Film / Films

Een moderne heksenjacht

recensie: Jagten

De kans op een collectieve hysterie zit in een klein hoekje. Of, in het geval van Jagten, in een klein meisje: door een onbedoeld heftige bewering van een kleuter komt een zenuwslopende, boeiende en hartverscheurende heksenjacht op gang.

Het is veertien jaar geleden dat Thomas Vinterberg met zijn film Festen de grondvesten van de Deense en internationale filmwereld deed schudden. Het is sindsdien, op Submarino na, redelijk stil gebleven rondom de mede-oprichter van Dogma 95. Met het uitdagende Jagten maakt hij na al die jaren een genuanceerde comeback. Dit is ook internationaal niet onopgemerkt gebleven, want Mads Mikkelsen kreeg voor zijn uitmundende acteerwerk de Gouden Palm voor beste acteur.

Kinderen liegen nooit         

~

In een klein Deense stadje probeert de pas gescheiden kleuterleider Lucas (Mads Mikkelsen) zijn leven op rails te krijgen en een band op te bouwen met zijn puberende zoon. Wanneer de vijfjarige Klara, de dochter van zijn beste vriend, hem op school op zijn mond kust herinnert hij haar eraan dat zij dat alleen bij haar eigen vader mag doen en bij niemand anders, en denkt hij dat daarmee de kous af is. Klara’s kinderlijke verliefdheid slaat echter om in woede, en ze verzint dat Lucas haar zijn geslachtsdelen heeft laten zien. Al gauw is de hele stad op de hoogte. Lucas wordt als gevolg gepest en buitengesloten, en zelfs fysiek aangevallen.

Het in beeld brengen van de nasleep van een (valse) beschuldiging van kindermisbruik wordt niet vaak verfilmd, en al helemaal niet zo goed en verbitterd als in Jagten. Het script, dat deels door Vinterberg zelf is geschreven, is sterk maar roept hier en daar ook vragen op. Zo gaat iedereen er vanuit dat wat kinderen beweren automatisch waar is. In de film komt dat concreet op de volgende vraag neer: waarom zou Klara een leugen vertellen als ze dat nog nooit eerder heeft gedaan? Maar het meest opmerkelijke van de film, en tevens ook hèt kritiekpunt dat Vinterberg op de huidige maatschappij lijkt te hebben, is dat er op geen enkele manier bewijs is dat er überhaupt iets is gebeurd. Zelfs wanneer Klara toegeeft dat ze het verhaal heeft verzonnen veegt iedereen dat van tafel, omdat het door de traumatische ervaring een vergeten herinnering zou zijn. De hele massahysterie is dus puur gebaseerd op een ondoordachte opmerking van een kind en het overhaaste oordeel van de volwassenen. In de voorheen hechte gemeenschap escaleert de situatie razendsnel, en een gewaardeerde persoon verandert op slag in de meest gehate persoon.

Slachtoffer

~

Als kijker zien we hoe Lucas het slachtoffer wordt van de massahysterie en verandert in een gebroken man. De isolatie en de onmacht kruipen er bij hem langzaam in. Het blijft enigszins onbegrijpelijk waarom hij niet ingrijpt en zich niet defensiever opstelt, maar Mikkelsen weet zo’n gewichtige lading aan zijn rol te geven dat je vergeet dat de goede man beroemd is geworden met actiefilms. Vooral de scène in de kerk waarin Lucas de confrontatie aangaat met Klara’s vader is hartverscheurend.

Zowel acteerwerk als camerawerk houden de kijker aan het beeld gekluisterd. De onderliggende spanning en de ingehouden woede zijn zo voelbaar, reëel en dichtbij. Dit alles maakt het fascinerende drama nog intenser. Vinterberg laat met Jagten zien dat hij, veertien jaar na Festen, nog steeds meetelt als regisseur.

Kunst / Expo binnenland

Rijkdom aan uitingskracht

recensie: Jane Fulton Alt, Catherine Nelson, Michael Najjar e.a. - Noorderlicht - Terra Cognita

Terra Cognita is een rijke, diverse tentoonstelling van natuurfotografie in de breedste zin van het woord. In hoofdstukken wordt een vloedgolf aan beelden getoond, die enthousiasmeren, confronteren, inspireren en romantiseren.

Voor de negentiende keer organiseert Noorderlicht een internationale fotomanifestatie. Terra Cognita beschouwt de relatie tussen de natuur en de mens. Het werk van 115 fotografen uit 36 landen werd geselecteerd uit duizenden inzendingen en tentoongesteld op drie locaties in Friesland. Op de hoofdlocatie, Museum Belvédère in Heerenveen-Oranjewoud, wordt het werk van gevestigde fotografen afgewisseld met jonge nieuwkomers. Dit levert een mix op van kunstfotografie, conceptuele beelden, landschapsfotografie, computergeanimeerde werken en documentaires.

Diversiteit aan thema’s
Het mooie van Terra Cognita is dat het niet oordeelt over fotografie als medium: de tentoonstelling omhelst analoge fotografie maar ook digitale hoogstandjes. Elke deelnemer heeft een andere insteek, visie en boodschap, maar er is duidelijk een lijn te trekken tussen de beelden. Iedere fotograaf omarmt namelijk zijn of haar ervaring met de natuur. Liefdevol, angstig, overweldigend, intiem, verlangend en realistisch zijn hierbij een aantal sleutelwoorden. De manifestatie is opgedeeld in zes hoofdstukken, waarvan vier in Museum Belvédère te zien zijn. De hoofdstukken boren vervolgens verschillende thema’s aan binnen het overkoepelende onderwerp.

Foto: Jane Fulton Alt

Foto: Jane Fulton Alt

Het begint buiten met The Enchanted Forest. Met blanke houten latten is een ingewikkelde, chaotische stellage gemaakt. In weer en wind hangen de polystyrene foto’s hier in volle glorie op het waterrijke platteland, met het bos van Oranjewoud op loopafstand. Dit hoofdstuk toont ons de harde maar prachtige waarheid van de natuur, waarbij de mens misschien aanwezig is maar geen hoofdrol is toebedeeld. Zo fotografeert Jane Fulton Alt gecontroleerde bosbranden. De verwoestende vuren zijn echter vriendelijk door de kunstenares neergezet, omdat ze ook verschonen en vernieuwen. Tessa Veder plaatst geschilderde natuur in haar landschapsportretten, waarbij de overgang ingenieus is uitgevoerd. Het is bijna niet te zien waar schilderkunst ophoudt en fotografie begint.

Sereniteit en manipulatie
Safe Haven, het tweede hoofdstuk, exposeert juist het tegenovergestelde van The Enchanted Forest. Het doel is hier de rustiek en harmonie van de natuur, en de beleving van de mens van deze sereniteit, over te brengen. Britta Isenrath toont een idyllisch wit zandstrand met een verhaal, waarbij het verhaal nauwelijks duidelijk wordt totdat je het bijschrift leest. Op het strand wordt namelijk aangespoelde olie opgeruimd om de pure schoonheid terug te halen. Mathieu Rytz portretteert met diepe zwart-wit foto’s de schitterende eerlijkheid van inheemse volken in Zuid-Amerika, die leven als onderdeel van Moeder Aarde in plaats van de natuur te bestrijden met asfalt en grasmaaiers.

Foto: Michael Najjar

Foto: Michael Najjar

Inspiration, hoofdstuk drie, is gewijd aan fotografen die de natuur manipuleren om hun ideeën te verbeelden. Scarlett Hooft Graafland maakt een surrealistisch portret van Bolivia door in te grijpen in het landschap. Yasser Aggour laat je huid tintelen door de overtuigende pijn die hij toont op zijn foto’s van jagers met hun prooi, waarbij hij de jagers heeft weggepoetst. Michael Najjar exposeert angstaanjagende, grillige bergtoppen die symbool staan voor de financiële markt. Kleine mensen op deze foto’s hadden de beelden magistraal kunnen maken door zo de verhoudingen duidelijker in kaart te brengen. Desondanks weet de fotograaf de duistere grootsheid van de bergen te treffen, zonder overweldigend te worden.

Verborgen natuur

Foto: Catherine Fulton

Foto: Catherine Fulton

Het vierde hoofdstuk, Into the Unknown, is wederom een buitenexpositie, ditmaal langs het water en het pad richting het bos. Water is in het geval van Edi Szekely bevorderend voor de foto’s. Door de schittering van de regendruppels in de zon lijkt het alsof de wateroppervlakken op de beelden verfraaid zijn met glitters, wat een prachtig, sprookjesachtig effect creëert. Dit is echter niet het doel van dit hoofdstuk, dat juist de verborgen natuur wil tentoonstellen. Futuristische beelden worden afgewisseld met microscopische fotografie. Zo maakt Catherine Nelson een serie beelden met digitale effecten uit de filmindustrie, waarmee ze compleet nieuwe werelden schept uit duizenden foto’s van een plek.

Met de snelle en angstaanjagende veranderingen in de natuur en het klimaat kan deze tentoonstelling haast niet actueler. Maar nog belangrijker, deze tentoonstelling is tijdloos om de existentiële, onuitputtelijke vraag die wordt beantwoord door de honderden fotografen. Allemaal op hun eigen, unieke manier. Dit maakt Terra Cognita een bijzondere en bezielende ervaring.

Boeken / Fictie

Een personage uit een film die je nooit hebt gezien

recensie: Ben Lerner (vert. Ronald Vlek) - Vertrek van Station Atocha

Lyrische aanprijzingen van Jonathan Franzen, Paul Auster en James Wood; er zijn debuten die het met minder moeten doen. Het moeten voornamelijk de intrigerende bespiegelingen over taal en teken zijn geweest die hen aanspraken in Ben Lerners Vertrek van Station Atocha.

Adam Gordon is een dwangmatige leugenaar, een bedrieger en bovenal: een poseur. Hij heeft specifieke gelaatsuitdrukkingen paraat die passen bij bepaalde gelegenheden, zoals voor feestjes waar je niet de knapste bent (ogen wijd open, mondhoeken een weinig naar boven gekruld). De Amerikaan Gordon bevindt zich in Madrid ten tijde van de aanslag op station Atocha. Een halfjaar zal hij in Madrid verblijven, onderwijl een onderzoeksbeurs verbrassend in de beneveling van drank, drugs en genante leugens over dode moeders en fascistische vaders. Gordon, die door het leven gaat als dichter, fabuleert er op los tegen Jan en alleman, alsof er geen werkelijkheid bestaat die hem werkelijk deren kan. Hij is een snob bovendien, die vol verachting zijn rondreizende landgenoten gadeslaat, omdat hij iedere poging tot toenadering bij voorbaat als mislukt catalogiseert.

De werkelijkheid betekenen


Vertrek van Station Atocha is echter meer dan een klassiek ‘jongvolwassene neemt de laatste hordes op weg naar volwassenheid’-verhaal. Lerner thematiseert ook een van de problemen die zo oud zijn als de taal zelf: de onoverbrugbare afstand tussen betekenaar en betekende, tussen signifié en signifiant – hij kent zijn De Saussure, kortom. Het zijn boeiende scènes, de innerlijke monologen waarin Adam de onmacht van de taal om de werkelijkheid adequaat te kunnen weergeven, tracht te vatten. Zo wordt niet alleen ieder gedicht een gegarandeerde flop (de betekenis van een gedicht is er niet, betoogt hij keer op keer tegen mensen die zijn poëzie trachten te verklaren), maar is iedere vorm van taalbeheersing schijn.

Taal is in de handen van Lerner een werktuig dat niet berekend is op zijn taak. Niet voor niets wordt voortdurend nadruk gelegd op Adams gebrekkige beheersing van het Spaans. Er is maar één persoon die Adams Spaans ondermaats acht: Adam. En zo wordt zijn verblijf in Madrid veel meer dan een in alcohol en drugs gedrenkt gap year. Het is een onderzoek naar de poëtische tegenstelling, een zoektocht naar uitdrukkingsvormen voor dat wat niet uitgedrukt kan worden. De paradox komt tot uiting in Adams nieuwe, hippe vriendenschaar: zijn beperkte woordenschat in het Spaans zorgt ervoor dat zijn nieuwe vrienden vermoeden dat ze met een genie te maken hebben. Met andere woorden (!): hoe minder hij zegt, hoe dichter de waarheid benaderd lijkt te worden.

Pretenderen
Terwijl Adam steeds verder verwikkeld raakt in een wonderlijke driehoeksverhouding die ergens doet denken aan een omkering van de relaties in Woody Allens Vicky Cristina Barcelona, plaatst hij zichzelf meer en meer buiten de gebeurtenissen van zijn eigen leven. Zijn voortdurende zelfbewustzijn plaatst hem in een vreemd metaperspectief: als een helikopter zweeft hij boven de gebeurtenissen in zijn eigen leven. Ook op dat zelfbewustzijn reflecteert hij weer, als een ziende die voortdurend nadenkt over het feit dat hij kan zien. Het doet denken aan een fragment uit Stephen Fry’s roman Making history: ‘Ik zie mezelf een sinaasappel eten. Kijk eens hoe ik een sinaasappel eet. Kijk eens hoe ik naar mezelf kijk hoe ik een sinaasappel eet.’ En zo wordt iedere ervaring niet meer dan een fletse afspiegeling van die ervaring.

Op een bepaald moment vraagt iemand Adam wanneer hij eindelijk eens ophoudt met pretenderen dat hij alleen maar pretendeert een dichter te zijn. Het antwoord laat zich raden: vermoedelijk nooit. Adam heeft zich voor een onmogelijke opgave gesteld, maar de onmogelijkheid mag nooit een excuus zijn om de opdracht niet te aanvaarden. Of, zoals Lerner zelf in een interview uitlegde, wanneer McMurphy in One flew over the Cuckoo’s Nest een reusachtig apparaat probeert op te tillen, slaagt hij misschien niet, maar het is juist de mislukking die het vrijheidsgevoel in zijn medepatiënten wakker kust.

Interessant
Waar Adam er deels in slaagt een antwoorden te vinden op de vragen waar hij zich voor gesteld heeft, ontbreekt het Lerner juist aan de oplossing voor het vraagstuk hoe ervaringen zo werkelijk mogelijk te beschrijven. Het theoretiseren van ervaringsbeschrijvingen in Vertrek van Station Atocha wordt bovengeschikt gemaakt aan de ervaring zelf, met als gevolg dat Adam Gordon en zijn lotgevallen een boek lang op een te veilige afstand blijven. Het meest treffende adjectief voor Lerners debuut is ‘interessant’, en dat zegt eigenlijk alles.

Boeken / Fictie

Een fascinerend tableau

recensie: H.C. ten Berge - De stok van Schopenhauer

De stok van Schopenhauer is zo’n beetje alles wat een boek kan zijn, van opwindend tot grotesk, van informatief en ontroerend tot stomweg saai. Het begeeft zich ergens tussen een literair experiment en een historische roman en weet in al zijn aspecten te fascineren.

Johannes (Hans) Cornelis ten Berge (1938), winnaar van alle grote Nederlandse oeuvreprijzen in de letteren, voert als fictieve verteller Sweder van Anholt op. Deze melancholieke man schrijft vanuit de stille Achterhoek, rond 1930, achtereenvolgens twee in elkaar grijpende verhalen over mensen die wel bestaan hebben. Dat er een verteller is, verleent het boek het aura van een roman. Maar dit aura wordt dan weer doorkruist doordat Sweder alles beschrijft in een documentairetrant, veel gebruikmakend van parafrases van historische figuren en inclusief foto’s. Het geheel vormt een ’tableau van observaties en signalementen, van anekdotische vertellingen en kleine studies’.

Boemelen

Deel van dit tableau zijn korte (auto)biografische stukken over Sweder zelf. Deze worden, decennia later, aangevuld door zijn kleinzoon Detlev. Vervolgens vult deze ook weer enkele tientallen pagina’s met episodes uit zijn eigen leven. De Van Anholt-biografieën leveren ontroerende passages op. Maar centraal staan anderen. In het eerste relaas Franziska Gräfin zu Reventlow (Fanny), die alles en iedereen doet duizelen, niet in de laatste plaats de lezer. Deel twee centreert zich rondom de joods-Duits dichter-filosoof Theodor Lessing. 

Afgezien van Fanny en Lessing wemelt het boek van de bekende Duitse schrijvers van rond 1890-1930, van Oskar Panizza tot Thomas Mann. De voornaamste plaats van handeling rond het fin de siècle is dan ook de Münchense uitgaanswijk Schwabing:

Het district waar alles gebeurt, waar kunst en letteren bloeien, waar weldenkendheid  aan waanzin grenst, en genie en charlatan elkaar in de cafés ontmoeten.

Het klinkt als een middelpunt van het universum – en mid-mid leeft Fanny:

Ze is een acrobate in de liefde, een koorddanseres in het leven, een ‘dolle gravin’ in de ogen van het publiek. Dat zij tegelijkertijd het leven ernstig neemt, ziekten en depressies te boven komt, en haar situatie zowel stijlvol als helder weet te beschrijven, pleit voor het formaat van haar persoonlijkheid.

Fanny

Fanny

Ze adoreert haar zoon Rolf, koosnaam ‘Bubi’, is verzot op wielrennen(!), boemelen en het geestelijk-erotisch bedoelde ‘vliegen’. Alle kunstenaars vereren haar, ze schrijft romans, grappen voor het satirische weekblad Simplissimus en parodieën op de ‘Kosmogoniërs’. Deze laatste aanduiding refereert aan het door Sweder uitputtend beschreven verbond van prefascistische dichters rondom Stefan George. Naast George, die zichzelf graag zag als dichter-geestelijke van het toekomstige ‘Neue Reich’, maken lieden als Alfred Schuler en Ludwig Klages hiervan deel uit. Klages is de (tijdelijke) zielsverwant van zowel Fanny als Lessing.  

Waanmarsum

Deze ‘Kosmiker’, reactionaire romantici borrelend van ideeën over het ‘Al-Ene’, doen niet alleen grotesk aan: ze zijn het. De geestige Fanny doopt hun Schwabing ‘Waanmarsum’. Tegelijkertijd schrijft Sweder (oftewel: Ten Berge) gevoelsmatig eindeloos over de kosmogoniërs, zoals hij in het tweede deel maar door blijft akkeren over de beruchte Duitse lustmoordenaar Haarmann. Dit vormen (ogenschijnlijk) ondergeschikte verhaallijnen die al na tien pagina’s vooral saai worden.

Dus terwijl sommige verhaaldelen sprankelen, zowel dankzij het onderwerp als Ten Berges oorspronkelijke taalgebruik, glijdt het boek bij wijlen af in een tergende saaiheid. Maar, en dit is de vreemdheid ten top, Sweder/Ten Berge weet hiervan! Zie de passage waarin Sabine, een vriendin van Sweder, met hem in discussie gaat over zijn manuscript:

‘Boeiend, boeiend. Soms ook droog en vermoeiend. Zou je een paar scènes niet navranter of dramatischer kunnen maken?’
‘Kan ik wel, maar wil ik niet.’
‘Na gut, het is maar een suggestie. Houd er rekening mee dat een mild gestemde lezer je werk “een interessante mislukking” zou kunnen noemen.’
‘Hangt de vlag er zo treurig bij?’
‘Na ja, ik zou zo denken dat er hier en daar wat aan mankeert.’     
‘Maakt niks uit. Ik denk er niet over ook maar een snipper te publiceren.’
‘Het is van alles iets en van alles niets.’       

Meer dan Sabine raakt de lezer in verwarring: want inmiddels is wel degelijke iedere ‘snipper’ van het boek gepubliceerd! Bovendien, als Sweder/Ten Berge de langdradige saaiheid erkent en laat staan, wat is daar dan de bedoeling van?

Theodor Lessing

Theodor Lessing

Fanny sterft in 1918, domweg uitgeput na een razend leven. Zo maakt ze plaats voor het al even intrigerende verhaal over Lessing, die in het bezit is van de stok van Schopenhauer (nog meer raadsels, want wat is er met die stok?). Evenals Fanny is Lessing aanvankelijk hartstochtelijk bevriend met Ludwig Klages. Als gymnasiast vormen Lessing en Klages onafscheidelijke ‘Zeuskinderen’. Een breuk volgt als Lessing zich richt op ‘de geest’ en de blijvend branievolle Klages zich daarvan afwendt. Lessing zal dienen als proefkonijn van de nazi’s. Hij is de eerste joodse professor die (in 1925-26) vakkundig monddood wordt gemaakt, om enkele jaren later, in 1933, daadwerkelijk te worden vermoord. 

Kunstenaars en bierhallen

De lezer overziet de verhalen en zoekt verwoed naar coherentie. Een deel van die gezochte samenhang zit in de suggestieve wijze waarop Sweder het verlangen, de collectieve roes en de mislukking van de Duitse artistiek-reactionaire idealen combineert met de afgrond van het nazisme. Lessings Hannover is de stad van de aankomende aartsconservatieve rijkspresident Hindenburg, die baan maakte voor Adolf Hitler, die weer vruchtbare grond vond in het kosmogonische München, stad van kunstenaars én bierhallen.

Zo parafraseert Sweder een schrijfster die Haarmanns lustmoorden aanduidt als symbool van de zielsvernietiging, als ‘de laatste macabere penseelstreek die het beeld van het toenmalige, naoorlogse Duitsland voltooide’ – te associëren met Michael Hanekes film Das Weisse Band. Andere interpretaties, evenals de finale gebeurtenissen in de roman, moeten aan iedere lezer zelf worden overgelaten. Aan hem of haar, welgemeend: veel plezier én succes.

Muziek / Concert

Doorgegroeid

recensie: DeWolff

DeWolff bracht een paar maanden geleden het vierde album IV uit. Groots, met een Harley Davidson als mascotte in de promotie, trekken ze nu langs de zalen van Nederland. De Dommelsch-zaal van 013 is terecht goed gevuld. Deze band moet je horen.

Opvallend aan het toegestroomde publiek is de gemêleerdheid in leeftijden. Deze jonge honden van DeWolff trekken veel jongeren, terwijl de muziek diep wortelt in de jaren zestig. Meng Deep Purple, Led Zeppelin en The Doors tot een cocktail en je komt in de buurt van wat deze mannen brengen. Daardoor worden de ouders van deze jongeren ook aangetrokken tot DeWolff. De band spreekt met recht een breed publiek aan.

Vetter, dikker

~

De opener van de avond is ‘Evil and the Midnight Sun’ waarmee de DeWolff direct duidelijk maakt waar ze voor staan. De stevige psychedelische rockklanken, doorspekt met de heerlijke Hammondklanken van Robin Piso, stuiteren de grote zaal van 013 in. Piso zal later nog even de basgitaar ter hand nemen, maar blijft gelukkig meesttijds op zijn krukje dat vaak op twee poten balanceert en zelfs een keer omvalt door zijn enthousiasme. Wel ontstaat er op dat moment een mooi gitaarduel tussen Piso en Pablo. Pablo van de Poel teistert op onnavolgbare wijze de snaren van zijn gitaar. Soms in een dusdanig tempo dat je ogen de hand van Pablo niet kunnen volgen. Daarbij neemt hij, zoals gewoonlijk, de leadvocalen voor zijn rekening. En met, zoals Pablo zelf zegt: “Mijn kleine lieve, schattige broertje achter de drums.”

Vergeleken met hun derde album Letter God (a few words of psychedelica), met opnames  van het optreden op Lowlands, klinkt het geluid vetter, of beter gezegd dichter. DeWolff probeert meer noten te persen in een minuut. Of ligt dat aan de zaal, installatie of geluidstechnicus? Gelukkig is er voldoende detail waarneembaar, maar de wat donkere klanken overheersen. Schijnbaar onvermoeibaar rijgen de mannen de songs als een ketting aan elkaar. Pauzes nemen is zonde.

Gegroeid
Natuurlijk spelen ze veel van hun nieuwe cd. De albumopener van IV, tevens single, ‘Voodoo Mademoiselle’ brengen ze in een gloedvolle uitvoering ten gehore. Slechts een enkele keer gaat het gas er even af in de bijna twee uur durende show. Een ballad als ‘Medicine’ in de meest trieste toonsoort B-mineur klinkt verfrissend tussen het geweld. Het nummer is afkomstig van het eerste album Strange Fruit And Undiscovered Plants uit 2009. Hier is mooi te horen hoe Pablo van de Poel gegroeid is in zijn performance. Zijn stem is dieper geworden, het gitaargeluid indringender en zijn maatjes Luka en Piso kleuren geraffineerder de lijntjes in. Terugdenkend aan het eerste optreden dat ik hoorde in de Nightclub van Roepaen, nog voor het verschijnen van het eerste album, is de euforie van toen ingeruild voor pure bewondering voor wat deze drie, inmiddels wat oudere, jonge honden weten klaar te spelen op het podium. DeWolff is een band die je live moet beleven. Daar spinnen ze hun composities uit met lange, indrukwekkende partijen. Daar waar ze op de plaat gebonden zijn aan een korte spanningsboog kunnen ze live helemaal los gaan. Dat alles in de beste traditie van de psychedelische rockmuziek.

Live in Nederland:
20 oktober Atak Enschede
21 oktober L1 Muziekfabriek – ECI  Roermond
26 oktober Parkstad Theater  Heerlen
2 november Luxor Live  Arnhem
3 november Patronaat Haarlem

8WEEKLY MediaPlayer
Boeken / Non-fictie

Liever nóóit een recessie meer

recensie: Paul Krugman (vert. Fred Hendriks) - Stop deze depressie nu

Nu de geldcrisis sinds 2008 maar voortduurt, vullen economen hun gat in de boekenmarkt. Niet alleen in de pers draagt de ene na de andere hooggeleerde de ultieme oplossing aan, ook van kaft tot kaft weten zij hun zegje te doen. De Occupyachtige titel Stop deze depressie nu is van bovenmeester Paul Krugman.

Krugman, docent aan Princeton, was in 2008 Nobelprijswinnaar. Net als de winnaars voor en na hem beschrijft hij economieën. Tot sint-juttemis zullen die geanalyseerd worden voordat een briljante oplossing daagt die zo veel hout snijdt dat de politiek niet anders kan dan er oren naar hebben. Economie (door Krugman als ‘een gespecialiseerde tak van de statistiek’ afgedaan) is nu eenmaal een wetenschap tussen aanhalingstekens: de diagnose kan in een wip worden gesteld, over de remedie bestaat geen consensus en genezing is tijdelijk. We weten allemaal dat dat komt door onze oerdrift meer te willen bezitten dan de ander. Overheden laten ongeveer systematisch na om stokjes te steken voor excessen. Met rampzalige gevolgen van dien waar de kranten vol mee staan.

Balanceren
Het IMF heeft tussen 1978 en 2009, meldt Krugman, 173 gevallen bestudeerd van fiscaal bezuinigingsbeleid in ontwikkelde landen. Bezuinigingsbeleid, een IMF-credo, werd gevolgd door economische krimp en hogere werkeloosheid. Maar zou beleid niet moeten balanceren tussen bezuinigen en uitgeven, afhankelijk van de eigenaardigheden per land? Dat kan ook al niet heel anders omdat in een democratie nu eenmaal met veel uiteenlopende belangen rekening gehouden moet worden. Met een kabinet VVD en PvdA ligt die balans weer anders dan onder Rutte I. Een dictator heeft het makkelijker, ook iemand als de uitbundig herkozen socialist Chávez in olierijk Venezuela.

Waar politici op tv zich laten dwingen in luttele minuten hun opvattingen te verduidelijken, daar neemt Krugman 250 pagina’s. Zijn conclusies, in de kern weinig meer dan twee of drie stuks, wapperen boven een fundament van statistieken, terugblikken en theorieën. Hij probeert een stijl te hanteren die iets heeft van een vlotte babbel en toegankelijkheid suggereert. Maar de professor lijkt geen benul te hebben van wat in de weg staat om hem van a tot z te begrijpen. Op iedere vaststelling en bewering laat hij weer andere vaststellingen en beweringen volgen die er logisch uit schijnen te moeten voortvloeien. Dit zal veel lezers toch het bos in sturen. Blijft ook de vraag of Krugman gelijk heeft in wat hij beweert. Weerwoord van tegenvoeters ontbreekt en je weet niet in welke mate hij tegenargumenten naar zijn hand zet.

Mantra
Het boek van Krugman heeft iets weg van een detective waarvan meteen de ontknoping wordt onthuld. Hij ontpopt zich al in de inleiding tot een neo-keynesiaan: niet alleen maar bezuinigen, maar vooral ook investeren. Geld moet rollen. Hij is hierin niet uniek: dat deuntje is in alle media tot een mantra verworden. De politiek wil maar niet naar de gestaafde bewijzen van de economen luisteren, aldus Krugman. Maar zijn verreweg de meeste economen, ook zij die politici adviseren en bij financiële instellingen werkzaam zijn, echt volgelingen van Keynes, zoals Krugman beweert? Of ontkomen zij er niet aan het woord te spreken van wie ze het dikbelegde brood eten?

Intussen bieden de colleges die Krugman ten beste geeft genoeg interessante stof, bijvoorbeeld dat de politiek conservatieven die het voor de rijkaards opnemen sinds jaar en dag aan een keynesfobie lijden. Nog na de oorlog werden, met name in Amerika, studieboeken waarin Keynes behandeld van universiteiten geweerd. Nog onlangs riep het tijdschrift Human Events Keynes’ General Theory uit tot net zo’n schadelijk boek als Mein Kampf en Das Kapital. Overheidsbemoeienis werkt in menige democratie nog steeds als een socialistische lap op een stier. Zo is de markt nagenoeg vogelvrij.

De leek wacht op een te vatten uitleg van de Grote Recessie en wat er echt aan gedaan moet worden. Krugman denkt die geschreven te hebben. Het valt te vrezen dat het nauwelijks begrijpelijker kan. 

Muziek / Concert

Zweedse folkjuweeltjes

recensie: The Tallest Man On Earth

Met zijn bliksemsnelle, vingervlugge gitaarspel is The Tallest Man On Earth gerust de Lucky Luke onder de gitaristen te noemen. Op overtuigende wijze verkocht de Zweed vrijdagavond zijn authentieke folkmuziek in het praktisch uitverkochte Zwolse theater dat De Spiegel heet.

Een Dylan-achtige stem en een wonderlijke behendigheid op gitaar werden het handelsmerk van een Zweed die opgroeide in een klein plaatsje, tweeënhalf uur rijden van Stockholm. Na drie studioalbums en een paar EP’s is The Tallest Man On Earth, het pseudoniem van Kristian Matsson, binnen het folkgenre gestegen tot ongekende hoogte. Lovende kritieken ontving de songschrijver met name voor Shallow Grave (2009) en The Wild Hunt (2010). In het kader van de dit jaar uitgekomen plaat There’s No Leaving Now staat Matsson vrijdag in Zwolle waar horden enthousiaste dilettanten de theaterstoelen bevolken.

Opperste concentratie
Eenvoudig gekleed in skinny jeans en een hemd betreedt Matsson om kwart over tien het podium. Een oorverdovende stilte houdt de zaal in z’n greep als hij de eerste noten van ‘To Just Grow Away’ de zaal in slingert. In opperste concentratie speelt hij foutloos de eerste liedjes weg. Als wat uitgelaten luisteraars bij ‘Love Is All’ proberen mee te klappen dan schudt Matsson heel subtiel even met zijn hoofd: meeklappen heeft hij liever niet. Van het publiek verlangt hij zwijgende aandacht, wie een uitbundig gebeuren in gedachten heeft kan beter het café opzoeken. De shows van The Tallest Man On Earth gedijen het beste bij totale stilte. Wat dat betreft werkt de theatersetting in zijn voordeel.

Details

~


Gegeven het feit dat Matsson alleen het podium bemant en dus voor alle liedjes maar twee lagen ter beschikking heeft, is het een uitdaging om het publiek anderhalf uur het zwijgen op te leggen. De variatie zoekt hij deze avond in de kleine details van zijn instrumenten. Bijna elk liedje wisselt hij van gitaar. Dan wordt hem een elektrische gitaar aangereikt en dan weer de akoestische. Ook probeert hij de afwisseling erin te houden door achter de piano te kruipen, maar juist bij deze nummers geeft hij ruimte de aandacht te laten verslappen. De kleine Zweed is een fijnzinnige gitarist en boeit stukken minder met de trage en zwaarmoedige pianonummers.

Bewonderenswaardig is de energie waarmee Matsson op het podium staat. Hij werkt zijn repertoire geestdriftig af met zijn kenmerkende acteerstijl. Hij deinst abrupt heen en weer over podium, staat over zijn gitaar gebogen of zit op een stoel. Een beetje theatraal is het soms wel, maar hij wekt in ieder geval de schijn dat hij zich er niet gemakkelijk van af probeert te maken.

Daverende toegift
Als hoogtepunten ‘The Gardener’, ‘Where Do My Bluebird Fly’ en ‘King Of Spain’ voorbij zijn gekomen lijkt de concentratie tegen het einde van zijn optreden desondanks wat te verslappen. Wellicht doordat het toch wel veel van hetzelfde is, of omdat ietsje onrust de zaal insluipt als wat mensen het theater beginnen te verlaten. Meer dan een klein smetje op een overtuigend optreden mag dat niet genoemd worden, want met een daverende toegift van maar liefst vier nummers, waaronder een aandoenlijke uitvoering van ‘Thrown Right at Me’, kun je weinig anders concluderen dan dat de liedjes van The Tallest Man On Earth stuk voor stuk Zweedse folkjuweeltjes zijn.

8WEEKLY MediaPlayer
Muziek / Album

Een persoonlijk statement

recensie: Bat for Lashes - The Haunted Man

.


The Haunted Man
is het derde album van de Britse Natasha Khan, beter bekend als Bat for Lashes. Bij eerste beluistering is het vooral de elektronische begeleiding die opvalt. Bat for Lashes haakt in op de Britse trend om dubstep-invloeden uit hun dansvloercontext te halen. Dat doet ze met veel oog voor detail, al gaat ze aanmerkelijk minder minimalistisch te werk dan James Blake of The xx. Zo pakt Khan bij opener ‘Lillies’ meteen groots uit: ‘Thank God I’m alive!’, klinkt het boven orkestrale klanken uit.

Kate

~

Khans stem lijkt nog steeds als twee druppels Irish coffee op die van Clannads Moya Brennan. Die overeenkomst berust waarschijnlijk op toeval. Dat kan niet gezegd worden van de gelijkenis met Kate Bush. De mix van elektronica, piano en klassieke instrumenten roept herinneringen op aan haar opus magnum Hounds of Love. Het is een vergelijking die niet in Bat for Lashes’ voordeel werkt, want het niveau van ‘Cloudbusting’ of ‘Running Up That Hill’ bereikt ze nergens.

Hier en daar poogt de zangeres wel om hitgevoeligheid en experiment te combineren. Zo doet ‘All My Gold’ qua sfeer aan ‘Daniel’ van haar vorige album Two Suns denken. De melodie is ditmaal echter minder pakkend. De pianoballad ‘Laura’ zit wel goed in elkaar, maar slaat op tekstueel gebied de plank mis. ‘Laura, you’re more than a superstar’ klinkt als een goedkope gimmick. Wellicht is dat te wijten aan de inbreng van Justin Parker, die ook coauteur was van Lana Del Reys ‘Video Games’. De kitsch die bij Lana del Rey goed uitpakt misstaat op The Haunted Man.

Marilyn
Na een reeks elektronische nummers verschuift het accent naar natuurlijke instrumenten, om daarna weer terug te keren tot de elektronica. Daar in het midden bevinden zich de mooiste nummers. ‘Winter Fields’ glijdt gemakkelijk langs je heen, maar het is een sfeervol nummer waarin alles op zijn plaats valt. The Haunted Man is een liefdeslied dat na anderhalve minuut opgeschrikt wordt door tromgeroffel en mannengezang, alsof een rituele stoet langzaam dichterbij komt. Dan is er nog het sensuele ‘Marilyn’. Even spannend als toegankelijk is dit de single die het meest verdient een hit te worden.

Natasha
Over het geheel genomen is The Haunted Man een oprecht persoonlijk statement. We horen Khan worstelen met de herinnering aan een oude liefde (All My Gold, The Haunted Man), en een geliefde steun bieden (‘A Wall’, ‘Rest Your Head’). Dat verklaart de albumcover: de man op de rug is het verleden dat ze met zich mee draagt, maar toont ook de kracht die ze heeft om haar geliefde te steunen. De haunted man op haar rug is dus geen jachttrofee; de assertieve pose die gangbaar is onder vrouwelijke popidolen blijft ons god zij dank bespaard.

Met haar oprechtheid en experimenteerdrift bewandelt Bat for Lashes op The Haunted Man de moeilijkste weg. Dat er dan wel eens iets mis gaat is haar daarom gemakkelijk te vergeven. En die Hounds of Love, dat komt misschien nog wel een keertje.

Live in Nederland:
27 november, Paradiso

Muziek / Concert

De Phoenix stijgt langzaam tot grote hoogte

recensie: Crippled Black Phoenix

Het Utrechtse poppodium Tivoli heeft over de jaren een sterke reputatie opgebouwd door regelmatig grote namen te strikken. Voor de iets kleinere namen is er de dependance ‘De Helling’. Crippeled Black Phoenix is zo’n naam. Met een lange, gevarieerde set en een nieuwe zanger weet de band vanavond te imponeren en te verrassen.

Crippled Black Phoenix is een productief collectief met gitaristen Justin Greaves en Karl Demata als vaste waarden. Bandleden hebben achtergronden in post-rock, metal en classic rock en dat is allemaal terug te horen in een sound die nog het beste te karakteriseren is als een alternative rock-versie van Pink Floyd. Deze avond maken we kennis met de nieuwe leadzanger en schuiftrompettist John E. Vistic, met wie de groep na het eerder dit jaar verschenen (Mankind) The Crafty Ape alweer een nieuw mini-album heeft opgenomen: No Sadness or Farewell. Zo is er weer een nieuwe fenix uit zijn as opgestegen.

In de Helling is een bont gezelschap van ICT’ers, rockchicks en hippe gasten samengekomen om dit al even bonte gezelschap te bewonderen. Publiek en band kijken aanvankelijk nog een beetje de kat uit de boom. Zo vergeten die eersten te applaudisseren als de band opkomt. Vistic heeft dan zijn jas nog aan en kauwgom in zijn mond. Demata, die zich later zal ontpoppen als een vervaarlijk grimassentrekkende freak, is nog professioneel en gecontroleerd. Alleen Greaves zoekt meteen contact met zijn publiek. Demata legt later uit dat dit pas het tweede optreden van de band is in deze bezetting en dat het vorige concert in zijn thuisbasis Oxford niet helemaal naar wens is verlopen.

Nick Cave

~

Als na de eerste twee nummers blijkt dat de groep zijn oeuvre onder controle heeft, begint Vistic bij ‘Fantastic Justice’ in zijn rol te komen. Zijn uiterlijk, handgebaren en spastische dansjes doen erg aan die van een vroege Nick Cave denken, een invloed die we nog niet eerder bij de band zagen. Na ‘Fantastic Justice’ passeren de hoogtepunten van (Mankind) The Crafty Ape de revue. De wisselwerking met het publiek is voelbaar: als Greaves zichtbaar geniet van de stampende riff in ‘The Brain / Poznan’ gaan in het publiek de vuisten omhoog. Het is dan al duidelijk dat het concert zich in een opwaartse spiraal bevindt.

Na de Crafty Ape-set maken we kennis met nieuw materiaal. ‘Hold On (So Goodbye to All of That)’ wordt geïntroduceerd als een freedom song. Wat dat betreft is er niets nieuws onder de zon, want vrijheid en oppressie zijn terugkerende thema’s bij Crippled Black Phoenix. Wel nieuw zijn de Amerikaanse folkrock-invloeden die door de prog heen klinken. De nieuwe nummers wijken vaker af van het oudere werk. Een Oor-recensent zou ze waarschijnlijk het predicaat ‘vuig’ meegeven. Het lijdt geen twijfel dat Vistic debet is aan deze nieuwe invloeden.

Ook verrast de band ons met een cover van, inderdaad, Nick Cave and the Bad Seeds. Crippled Black Phoenix verandert het ritme van ‘The Weeping Song’ en knoopt er een aan Pink Floyds ‘One Of These Days’-refererende slideguitar-solo aanvast. Het is een van de hoogtepunten van de avond. Terwijl Demata een Brothers In Arms-stijl gitaar omdoet vraag hij het publiek dichterbij te komen, ‘cause you’re so far away from me’. Nadat we de band op een rondje hebben getrakteerd is van de gespannen sfeer van eerder die avond niets meer over.

Punkfolk
De reguliere set wordt beëindigd met hoogtepunten van 200 Tons of Bad Luck. Het publiek zingt luidkeels mee met de finale van ‘Burnt Reynolds’, en blijft zingen tot de band terugkeert en de finale nog eens dunnetjes overdoet. De opgaande spiraal komt tot een zinderend hoogtepunt wanneer de band, met dit keer Demata als leadzanger, drie traditionele verzetsliederen aan elkaar knoopt. Een stevige versie van ‘The Partisan’ dat we kennen van Leonard Cohen, wordt gevolgd door het Italiaanse antifascismelied ‘Bella Ciao’ (Demata is een trotse Napolitaan), gekruist met het Chileense ‘El Pueblo Unido Jamas Sera Vencido’. Het is een stampende punkfolk-finale die met het door een overleden bandgenoot van Greaves geschreven ‘Maniac Beast’ officieel ten einde komt. Crippled Black Phoenix. Goede band, man!

Boeken / Fictie

Wieringa’s personages komen nooit echt thuis

recensie: Tommy Wieringa - Dit zijn de namen

Iedere nieuwe roman van Tommy Wieringa is weer een debuut. Elke keer slaat hij nieuwe wegen in, vaak letterlijk: he sets foot where barely no man’s set foot before.

Het moet nu één, twee jaar geleden geweest zijn dat Tommy Wieringa te gast was in het tv-programma ‘Verborgen verleden’. Als een detective volgde hij zijn stamboom naar boven, met de overgave van iemand die niets liever wil dan weten waar hij vandaan komt. Wieringa’s voorvaderen bleken in een niet eens zo heel grijs verleden naar Amerika te zijn verkast en de schrijver vereerde zijn verre verwanten overzee met een bezoekje. Daar stond hij, de schrijver van het Hollandste jongensboek, bij het graf van de man die bijna dezelfde naam droeg als hij. Het leek slechts een kwestie van tijd alvorens Wieringa een parel over migratie en ontheemding zou toevoegen aan de kroon die zijn oeuvre is.

Honkvast vs. nergens thuis


Nu ligt er Dit zijn de namen, een roman minder ambitieus van opzet dan Caesarion, minder onbekommerd vrolijk dan Joe Speedboot en minder plot-driven dan Alles over Tristan. Wat Wieringa’s nieuwste dan wel is? Een verkenning van zijn altijd aanwezige thema, dat van de reis en de aankomst, van honkvastheid tegenover nergens thuis zijn. Of, in de woorden van Pontus Beg: ‘Zijn oude ziel afleggen, dat rafelige, versleten ding, er een nieuwe voor in de plaats krijgen. Wie wilde dat niet?’

Michailopol is een fictief stadje ‘ergens in de steppe’ waar de kleinburgerlijkheid van Wieringa’s protagonist Pontus Beg volledig kan ontkiemen. Beg, een politiecommissaris van 53 die slalomt tussen de wijsheden van Confucius en de alledaagsheid van zijn burgermansbestaan, kent nauwelijks uitspattingen, of het moet de maandelijkse vrijpartij van met de huishoudster zijn. Hij lijkt zo weggelopen uit een Britse detectivereeks, een alcoholistische somberman, een cynicus waar de melancholie desalniettemin in straaltjes vanaf loopt.

Ergens in Beg smeult de onrust. Hij verdiept zich in het judaïsme, lijkt te willen vluchten uit de saaiheid van zijn eigen leven en komt terecht bij een rabbijn, die hem inwijdt in de geschiedenis van het jodendom, een historie die natuurlijk bestaat uit één eindeloze vlucht. Parallel aan Begs individuele worsteling speelt zich nog een vlucht af, een échte, Mozes in de woestijn uncensored. Een bonte groep non-descripte vluchtelingen doolt ongericht en uitgehongerd rond over de steppes rond Michailopol, op zoek naar een beter leven, een nieuw begin.

Het herschikken van je leven
Wieringa gooit het in Dit zijn de namen over een andere boeg. Dat zit ‘m vooral in de toon die uit de bladzijden opklinkt, een gedragen, soms zelfs zwaarwichtige toon die past bij de persoon van de zwijgzame Beg, Een toon ook die doet denken aan de vertelstem in Cormac McCarthy’s The Road, ook een roman waarin verhaald wordt van een heilloze zoektocht door een dor en verlaten landschap. En wie de roman nog nader beschouwt, zal ook de invloed van de verhalen uit Isaak Babels De Rode ruiterij (een favoriet van Wieringa) herkennen. Daarnaast beschrijft de schrijver de grauwe Sovjetsfeer van corruptie en armoe, een beeld dat ook virtuoos werd opgeroepen door Henning Mankell in zijn Honden van Riga – een policier.

Nee, het is niet voor het eerst dat Wieringa zich aan nationaliteit noch landsgrenzen iets gelegen laat liggen. Al in zijn doodgezwegen jeugdwerk (Dormantiques Manco en Amok) draaide veel om reizen, Alles over Tristan speelde zich voor een aanzienlijk deel in Portugal af en ook Caesarion was een internationale roman. Uitzondering hierop vormt Joe Speedboot, maar juist in die roman speelden de thema’s van opnieuw beginnen, niet te blussen reislust, migratie en het herschikken van je leven dan weer een cruciale rol.

Het Grote Verhaal
Het verschil tussen Wieringa’s eerdere werk en Dit zijn de namen bevindt zich vooral op het niveau van het verhaal zelf: dat is dit keer iets minder beklijvend en tot doorlezen dwingend dan vorige keren. Personages worden gestuurd door een alomtegenwoordig motief, meer dan door zorgvuldig ingetekende karakters. Daar komt bij dat in Dit zijn de namen de thema’s behoorlijk ondubbelzinnig worden benoemd: wanneer de verteller op concentratiekampbeelden álludeert, wordt dat tien pagina’s later nog eens fijntjes benadrukt. En wanneer je net begrepen denkt te hebben waar het in Dit zijn de namen écht om gaat, krijg je de conclusie in het slot nog eens expliciet voor je kiezen.

Wieringa heeft het menselijke verhaal ingeruild voor het Grote Verhaal. Gebleven zijn de weergaloze vergelijkingen, het muzikale ritme van de zinnen en de tomeloze ambitie om zich op geen enkele manier te beperken. In dat laatste is Wieringa nog altijd een uitzonderlijke schrijver in het Nederlands taalgebied, een uitzonderlijk goede uitzondering.