Muziek / Achtergrond
special:

Memorabele Patrick Watson geeft Cross-linx glans

.

Op de vijfde en laatste dag belandt de karavaan in De Oosterpoort, Groningen. Sinds vorige week donderdag trekt de stoet respectievelijk langs Utrecht, Eindhoven, Amsterdam, Rotterdam en het afsluitende decor is Groningen. De laatste kans dus om wat mee te krijgen van Lamb en Patrick Watson, de twee hoofdacts van de twaalfde Cross-linx.

Overheersende beats

~

Het eerste optreden van de avond dat getuigt van de raakvlakken tussen klassiek en experimentele popmuziek is dat van de Britse triphopband Lamb. Speciaal voor deze editie van het festival is een samenwerking aangegaan met het Amsterdamse strijkorkest Sinfonietta. Een indrukwekkende vertoning is het als het tweeëntwintig koppige ensemble om acht uur bezit neemt van het podium in de grote zaal. Hier staat wat te gebeuren, is het gevoel dat komt opzetten. Maar helaas. Wat Lamb vervolgens drie kwartier laat horen getuigt van een ongelukkige verbintenis tussen de twee. Het orkest gaat gebukt onder de overheersende vocalen en elektronische beats van het Britse duo. We zien hoe toetsenist Andy Barlow enthousiast aan de knoppen draait en lekker staat te swingen op zijn elektronica, maar wel de speelruimte voor het Sinfonietta vrijwel volledig reduceert. Nobody Else, een nieuwe nummer van de Britten, is exemplarisch voor Lamb’s optreden vanavond. De dubsteb galmt door de zaal terwijl de aanvullende arrangementen van het strijkorkest ergens naar de mistige periferie van het nummer worden verdrongen. De kruising van genres is aanwezig, maar de verbinding ontbreekt bij de opener van de avond.

Associatief

~

Koers naar de kleine zaal dan maar, op naar Hauschka, het alias van de uit Düsseldorf afkomstige pianist Volker Bertelmann. Al een tijdje toert Hauschka met de IJslander Samuli Kosminen, een muzikant met dezelfde experimentele allure als de Duitser, alleen dan op het drumstel. De twee lijken het uitstekend met elkaar te kunnen vinden. Kominen en hij spelen associatief: de uitvoering van een nummer is nooit hetzelfde, vertelt de Duitser tussendoor. Net als de setlist, die ze laten afhangen van de akoestiek die in elke ruimte weer anders is. De muziekstukken die ze eerder tijdens Cross-linx in de andere steden lieten horen, zouden in Groningen minder succesvol zijn. Dat intuïtieve procedé is goed voelbaar tijdens het optreden. Hauschka houdt zijn compagnon voortdurend in de gaten om op hem te kunnen anticiperen. Het zorgt voor een speels en bezienswaardig tafereel. In ieder muziekstuk winnen de pianocomposities van Hauschka heel geleidelijk aan rijkdom, gecomplementeerd door een scala aan elektronische effectjes, belletjes en tamboerijn. Kosminen is dan ondertussen bezig met een al even experimentele drumsessie. De composities, die elk bijna tien minuten duren, werken gestaag toe naar mooie hoogtepunten.

Watson op z’n allerbest

~

Er is geen twijfel over mogelijk: de sensatie van Cross-linx 2013 is geheel op het conto te schrijven van Patrick Watson. Als aangekondigd kan Watson’s optreden welhaast gerekend worden als een gegarandeerd hoogtepunt. Het is een belofte die de Canadees moeiteloos inlost. Speciaal voor het festival schreef Watson nieuwe arrangementen voor zijn band en de strijkers van Amsterdam Sinfonietta. Al de eerste tonen van Fireweed bedwelmen de luisteraar met Watson’s befaamde rijke, gelaagde arrangementen waaraan een ongekende intensiteit wordt toegevoegd door het strijkorkest. Wat we hier horen is Watson op z’n allerbest. Waar Lamb vooral haar eigen muziek etaleerde en het Amsterdam Sinfonietta daardoor naar de achtergrond drukte, heeft Watson die fout niet gemaakt. Alle mogelijkheden die de unieke samenwerking met het strijkorkest bieden, zijn door hem en zijn band huiveringwekkend goed aangegrepen. In ieder nummer zetten de strijkers Watson’s zang en piano ongelooflijk veel kracht bij. De composities van onder meer ‘Being en ‘Where The Wild Things Are’ zijn uitgebouwd, steken melodisch nog beter in elkaar en klinken onwaarschijnlijk spannend. Als vastomlijnde genres en muzieksoorten worden opgeven, dan vanavond bij uitstek in de muziek van Watson en het Amsterdam Sinfonietta waarbij klassiek en pop tot één zijn versmolten.

Virtuoos pianist
Niets kan het memorabele performen van Watson dan nog overtreffen. De Berlijner Nils Frahm doet in de kleine zaal overigens nog wel een aardige poging. Frahm is als leerling van Nahum Brodski, de laatste protegé van Tschaikowski, opgeleid tot een virtuoos pianist en heeft een voorliefde voor elektronische muziek. Met synthesizer, piano, vleugel en laptop weet hij klassiek en modern aardig met elkaar te verweven. Waar Frahm het publiek voornamelijk mee weet te ontroeren zijn de wervelende pianostukken waar hij met bezieling over het klavier van de piano deinst. Wie na Watson bij Frahm terechtkwam en eigenlijk niets spectaculairs meer verwachtte, weet dat er op het einde van Cross-linx 2013 nog een mooi lichtpuntje verscholen zat.

Boeken / Fictie

Magistrale gangsterklassieker

recensie: Eduardo Mendoza (vert. Francine Mendelaar / Harriet Peteri) - De stad der wonderen

Onlangs verscheen de nieuwe roman van de populaire Spaanse auteur Eduardo Mendoza. Een goede aanleiding om zijn klassieker De stad der wonderen te lezen, een roman over de geschiedenis van Barcelona tussen de wereldtentoonstellingen van 1888 en 1929.

Dit standaardwerk van Mendoza, dat recentelijk is heruitgegeven door Meulenhoff, handelt over Onorfe Bouvila, een eenvoudige plattelandsjongen die op zijn veertiende naar Barcelona trekt om zijn geluk te beproeven. Hier vindt hij aansluiting bij een anarchistische gemeenschap, waarvoor hij pamfletten gaat uitdelen op het terrein waar de wereldtentoonstelling van 1888 wordt gebouwd. Al gauw heeft hij door dat hij meer geld verdient door haargroeimiddelen te verkopen aan de bouwvakkers. Het zijn de eerste stappen naar het imperium dat hij over de jaren heen opbouwt.

Machtige eenling
Rond de eeuwwisseling wemelt het van de werklozen in Barcelona. Om rijk te worden moet Onorfe het hebben van zijn inventiviteit. Op iedere trend speelt hij in en doet er op legale dan wel illegale wijze zijn voordeel mee. Zo verkoopt hij stukken grond in wijken die zogenaamd ‘up and coming‘ zijn en gaat hij, wanneer de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, de wapenhandel in. Geld en roem zijn Onorfe’s belangrijkste motieven. Eenieder die hem tegenwerkt wordt op discrete wijze uit de weg geruimd.

Het moge duidelijk zijn dat Onorfe met deze egoïstische houding uitgroeit tot een uiterst onsympathieke man. Als een soort negentiende–eeuwse Scarface verwaarloost hij zijn vrouw, laat zijn ouders een dure hypotheek betalen en vergeet soms zelfs dat hij een broer heeft. Toch wordt hij ook tot ver buiten Barcelona geroemd. Deels uit vrees, maar ook deels vanuit de overtuiging dat hij Barcelona tot bloei heeft gebracht. Wanneer Onorfe sterft, is Barcelona immers uitgegroeid tot een echte wereldstad.

Tussen feit en fictie
In meerdere opzichten is Mendoza een zeer getalenteerde verteller, maar hij is het meest in zijn element in de historische passages. Hierin vertelt hij over de geschiedenis van Spanje in het algemeen, en over Barcelona in het bijzonder. Mendoza heeft plezier in het overdragen van kennis en niet zelden komt hij met statistieken over bevolkingsaantallen en andere demografische gegevens op de proppen. Hiermee illustreert hij de enorme expansiedrift van Barcelona aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw.

Hoewel Mendoza het verschil tussen feit en fictie niet al te nauw neemt (wie de geschiedenisboeken erop naslaat stuit op een hoop verschillen met wat Mendoza als ‘vaststaande feiten’ beschrijft), is het een waar genoegen om meegevoerd te worden in zijn enthousiasme. Deze vrijheid is geoorloofd, Mendoza schrijft immers fictie. De stad der wonderen is een moderne klassieker die iedereen zou moeten lezen. Wees overigens wel gewaarschuwd: de vele uitvoerige, rake beschrijvingen maken dat je direct op het vliegtuig naar Barcelona wilt stappen.

Muziek / Album

Meer funk dan ooit

recensie: Jamie Lidell - Jamie Lidell

Jamie Lidell’s vijfde album, met de originele naam Jamie Lidell, staat muzikaal gezien als een huis. Denk aan Prince, synths en frisse beats. Is dit genoeg om te spreken van een succesvolle nieuwe plaat?

Drie jaar na Compass (2010), een plaat die voornamelijk uit sterke soulnummers bestaat, komt Lidell met het swingende Jamie Lidell. Dat Lidell een excentrieke, vernieuwende en experimentele muzikant is met een eigen sound mag absoluut gezegd worden. Toch lijkt hij bij Jamie Lidell op zoek te zijn naar een nieuwe identiteit. Wil hij zijn eerdere werk overstijgen of is hij echt op zoek naar iets nieuws, iets anders?

Elektronische bliepjes

Van zijn eerdere albums weten we dat Lidell een liefhebber is van elektronische bliepjes. Op zijn nieuwe plaat maakt hij echter meer dan eerder gebruik van zijn voorliefde voor computergeluidjes, zonder dat het te futuristisch klinkt. Openingsnummer ‘I’m Selfish’ klinkt modern en retro tegelijk. Lidell heeft dit nummer met een knipoog naar zijn muzikale voorbeeld Prince gemaakt, wat overduidelijk terug te horen is in het swingende nummer. Het tweede nummer ‘Big Love’ begint met een aangename jaren ’80 sound. Opzwepende drums en goede synths, stil kunnen blijven zitten is hier niet gegarandeerd.

‘What a Shame’ klinkt echter een stuk moderner: er zijn overduidelijk dubstepinvloeden te horen. Met 4:37 minuut lang “what a shame” is dit tekstueel gezien wel een saai nummer en dan ook zeker niet zijn sterkste. De vierde track ‘Do Yourself a Faver’ gaat verder waar ‘Big Love’ gestopt is. Een fijn ritme met experimentele keyboards en synths en wederom een jaren ’80 revival: prettig.

Geen tekstschrijver

Ik weet niet wat erger is: dat ik de tune van de Bacardireclame in de inleiding van ‘You Naked’ hoor of dat Lidell dit echt verwerkt heeft in zijn nummer. Ondanks dat is het een van de meest aanstekelijke nummers van het album. Het refrein blijft lekker in je hoofd hangen. ‘You Naked’ heeft absoluut een hoge hitfactor, iets wat niet per se positief is voor een excentriek nummer, maar bij Lidell kan het. Bij ‘You Know My Name’ is het eind van het album in zicht, maar dat is niet te horen. Het nummer knalt letterlijk bijna van de plaat. Lidell’s naam zullen we hierna zeker niet meer vergeten.

Het instrumentale begin van ‘Don’t You Love Me’ doet enigszins denken aan werk van Gonjasufi. Met een chille beat de perfecte muziek om op te relaxen. De teksten zijn niet te zwaar en vooral ook niet te moeilijk (“World don’t make sense to me. Baby just not there. Got many things to give. Baby just won’t share”). Lidell is dan wel een muziekpurist, maar absoluut geen tekstschrijver, maar dat hoeft ook eigenlijk niet.

Mix van oud en nieuw

Lidell is niet per definitie op zoek naar iets nieuws. Bij zijn debuutplaat, het iets minder populaire, Muddlin Gear (2000) was er reeds sprake van beproevingen met loopstations en stemsensaties. Daarna kwamen Multiply (2005), Jim (2008) en Compass (2010), stuk voor stuk pareltjes van de experimentele soulmuziek met een rauw randje. Lidell heeft in het diverse en vernieuwende Jamie Lidell al zijn muzikale kennis en ervaring van al deze jaren gestopt, vanaf Muddlin Gear tot aan Compass. En dan krijg je Jamie Lidell: een plaat an sich.

Boeken / Fictie

Een beeld om de eenzaamheid te bestrijden

recensie: Patrick Bassant - Joy

In Joy kruisen een obsessieve Rodin-bewonderaar en de stoere, ongenaakbare Joy elkaars pad. Zij speelt voor straatstandbeeld en hij is als beeldhouwer op zoek naar het vrouwelijke summum van sublimiteit. Samen sluiten ze een verbond, met een lugubere twist.

‘Ik jaag achter een beeld aan, verder niets.’ Wanneer een roman begint met een citaat van de negentiende-eeuwse romanticus en zelfmoordenaar Gérard de Nerval, verwacht je vervolgens geen straattaal, fetishfeesten en een exhibitionistisch meisje dat schreeuwt om aandacht. Toch weet debutant Patrick Bassant deze elementen met elkaar te vermengen tot een verontrustend en bijtend verhaal over kunst, beeldcultuur en eenzaamheid. Bassant werpt wezenlijke vragen op, maar verpakt deze in een snel jasje vol humor en prikkelend sarcasme.

Gezien willen worden
Als weeskind van nihilistische punkouders die zich meer druk maken om hun Fuck the Future-shirts dan om hun dochtertje, leert Joy al vroeg dat het leven draait om imago en beeldvorming. Sleutelscène is dan ook haar figurantenrol in een videoclip, waarin ze als vijfjarige afwisselend een verdrietig, vrolijk of verleidelijk gezicht trekt terwijl ze over het strand huppelt.

Als haar ouders later omkomen bij een ongeluk in Moldavië (‘Dat je al je vrije tijd besteedde aan het draaien van zwartgallige platen en het bedenken van strategieën om je tegen de wereld af te zetten, wilde nog niet zeggen dat je soms niet flink aan vakantie toe kon zijn’), heeft ze geen idee wat ze moet voelen en welk gezicht daarbij hoort. Wel nestelt het verlangen ‘gezien te worden’ zich in haar vast. Er moet naar haar gekeken worden en daar zorgt ze dan ook voor, als ze wegloopt bij haar gangbangende grootouders en in Brussel als stripteasedanseres en levend standbeeld aan de slag gaat.

Oppervlakte voorbij
Als moederskindje dat de werkelijkheid het liefst ‘in mallen giet’ en bijna flauwvalt van vervoering bij het zien van het geconstrueerde stratenplan van New York, kan de beeldhouwer niet verder van de losbandige Joy verwijderd zijn. Zijn personage doet in de verte wat denken aan Patrick Bateman, de seriemoordenaar uit Bret Easton Ellis’ American Psycho. Zo wil hij in Rome het dunne laagje schoonheid van de stad wegkrabben en wordt hij in Brussel misselijk als hij naar een onbereikbaar standbeeld van Rodin kijkt. Hij besluit dat hij ‘Rodins standbeeld onherstelbaar wil verbeteren’ door een echt mens met brons te overgieten.

De vrouw, die ergens achter de oppervlakkige schoonheid van het bronzen omhulsel schuilgaat, zou dan alleen voor hem zichtbaar zijn. In die zin is de beeldhouwer als Bateman, die de buitenkant van zijn slachtoffers afpelt en wroet in dode lichamen in een poging door te dringen tot een binnenste. Ook hij zoekt naar betekenis, naar iets oprechts en onopgesmukts terwijl oppervlakte het leven rondom hem dicteert. Want wat verbergt zich achter omhulsels? Wat is kunst? Wat is schoonheid? En wat is, uiteindelijk, een mens?

Eenzaamheid opheffen
Natuur versus kunst(matigheid), deze rode draad werkt ook door in de structuur van de roman. De verhaallijnen rondom Joy en de beeldhouwer worden doorsneden door kunsthistorische passages, twee beeldgedichten, vier ‘memoires van een standbeeld’ en vloeien uiteindelijk samen in een onafwendbare apotheose. Soms halen verhandelingen over het gieten van brons of de levensloop van Rodin de vaart uit het verhaal, maar in andere fragmenten laat Bassant juist zijn scherpe inlevingsvermogen zien.

Mensen die een arm om je heen slaan en zo gefotografeerd worden, mensen die voor je knielen om vers fruit en jonge bokjes te schenken, mensen die met open mond minuten naar je staan te staren, mensen die met hun problemen naar jou komen, mensen die wensen dat hun partner meer op jou lijkt, mensen die met een schetsblok op schoot urenlang hun ogen over je lichaam laten glijden, dat zijn gelukzalige hoogtepunten, dat is misschien het sublieme waar de mens altijd naar zal zoeken.

Dus kan het verlangen naar erkenning zo groot zijn dat je ervoor wilt sterven? Joy ondergaat haar plastinatie vrijwillig, nergens wordt ze gedwongen haar weefsels te laten uitzuigen en vervangen door plastic. Zij wil wanhopig graag gezien worden. De beeldhouwer wil graven, blootleggen en bezitten. Ze willen allebei hun eenzaamheid opheffen. Zo eindigt het verhaal toch in wrang mededogen.

Kunst / Expo binnenland

Multimediale ervaring met mode als shining star

recensie: The Fashion World of Jean Paul Gaultier

.

Rotterdam kleurt in de Bretonse streep tijdens de multimediale tentoonstelling The Fashion World of Jean Paul Gaultier in de Kunsthal. Dertig jaar vakmanschap en magie van het Franse mode-icoon zijn nu voor het eerst bij elkaar gebracht.

Mode heeft een speciale plek in onze wereld. Het balanceert op een lijn tussen kunst, commercialiteit en misschien wel kitsch. Jean Paul Gaultier handhaaft deze balans al dertig jaar op perfecte wijze in zijn haute couture en ready to wear collecties. De ontwerper staat met zijn kleding middenin de samenleving en gaat maatschappelijke kwesties niet uit de weg. De tentoonstelling in de Kunsthal is dan ook allesbehalve een doorsnee museumuitje.

Multimedia verwelkomt bezoeker


The Fashion World of Jean Paul Gaultier
is verdeeld in zes verschillende ruimtes waar geen chronologie aan te pas komt. Het werk wordt thematisch gepresenteerd. Dit geeft een goed beeld van allerlei invloeden in de collecties van Gaultier. Zodra je binnenkomt in de eerste ruimte (The Odyssey of Jean Paul Gaultier) is het meteen duidelijk dat dit geen gewone tentoonstelling is. Een felblauwe muur vergezelt de mannequins in hun oogverblindende outfits; menig modemeisje zou jaloers zijn.

Cone bra van Gaultier

Cone bra van Gaultier

Multimedia is gebruikt om de mannequins tot leven te brengen, zo wordt bijvoorbeeld een gezicht geprojecteerd op het hoofd van een model. Ze lachen, knipperen met hun ogen en lijken ons net zo hard aan te staren als wij hen. Een engelenkoor begroet de toeschouwers, gekleed in prachtige haute couture uit de voorjaars-/zomercollectie van 2007 (Les Vierges). De couture wordt afgewisseld met de bekende Bretonse streep, gedragen door een mannequin waar een projectie van Gaultiers gezicht op te zien is. Hij verwelkomt het publiek in zijn wonderlijke wereld.

Gaultier en The Fame

De grootste beroemdheden uit de popcultuur zijn klanten van Gaultier. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de tentoonstelling bol staat van persoonlijke foto’s van Madonna, Kylie Minogue en modefoto’s met Lady Gaga. Vooral Madonna is alom aanwezig in schetsen van de couturier, voornamelijk in de bekende cone bra.

Immaculée met model Alana Zimmer. Foto: Miles Aldridge

Immaculée met model Alana Zimmer. Foto: Miles Aldridge

In de kledingstukken en de opzet van de tentoonstelling zijn provocerende thema’s als seks en gender duidelijk aanwezig. We zien poppen in leren korsetten bezig met SM-praktijken, maar ook mannelijke mannequins met de bekende rok voor mannen. Deze voorbeelden laten zien dat de Fransman in zijn werk graag de grenzen op maatschappelijk niveau verlegt.

Vakmanschap en fantasie

De wonderlijke wereld van Jean Paul Gaultier wordt met allerlei middelen gepresenteerd in de Kunsthal. We zien videomateriaal, persoonlijke en professionele foto’s van het werk, schetsen, sprekende poppen en boomstammen die alle zalen verbinden als een sprookjesbos.

Gaultier neemt je mee op een reis langs alle uithoeken van de wereld. Al deze uithoeken zijn met vakmanschap en fantasie verwerkt in de kleding. Ook Rotterdam is vertegenwoordigd doordat de kamer is voorzien van een grote afbeelding van de skyline. Zo is de cirkel weer rond en eindigen we waar we begonnen: in de Kunsthal.

Deze bijzondere tentoonstelling is een eyeopener voor mensen die onbekend zijn met de prestigieuze modewereld. Jean Paul Gaultiers wereld is dromerig, maatschappelijk betrokken en ronduit prachtig. Het is dan ook een tentoonstelling voor werkelijk allerlei soorten publiek. Je wordt omring door verschillende doelgroepen: van giechelende tieners tot oma’s met krukken. Deze ervaring is nog te beleven tot en met 12 mei en iedereen die geïnteresseerd is in de kunsten moet deze betovering ondergaan.

Theater / Voorstelling

Een einde in bloei

recensie: Hummelinck Stuurman Theaterbureau - De Kersentuin

.

‘Ik speel hier zo heerlijk op mijn mandoline.’
‘Dat is geen mandoline, dat is een gitaar.’
Terwijl boekhouder Semjon een hartstochtelijke serenade brengt aan zijn geliefde Anja, drukt zij hem koket met zijn neus op de feiten. Ondertussen voltrekt zich een familiedrama.

In De Kersentuin keert de weduwe Ljoebov (Carine Crutzen) na een mislukte affaire met haar Franse minnaar terug naar het Russische landgoed waar ze is opgegroeid. Samen met haar dochters Anja en Warja hoopt ze rust en geluk te vinden, maar de zoete nostalgie wordt al snel de kop ingedrukt als blijkt dat de familie kampt met stevige geldproblemen. Het landgoed met de kersentuin moet worden verkocht, tenzij er zomerhuisjes op gebouwd worden voor vakantiegangers uit de stad.

Ljoebov kan maar niet onder ogen zien dat haar zorgeloze adellijke leventje ten einde is gekomen. Ze blijft argeloos met geld smijten, totdat er geen ontkomen meer aan is.

Gepruts en gemorrel

~

Tsjechov staat bekend om zijn ‘stroperige’ stukken waarin de personages uiteengetrokken worden tussen de pijn van hun herinneringen en angst voor de toekomst. Het heden van de Tsjechov-realiteit is als een stilstaand horloge: een statische toestand waarbij mensen blijven hangen in hun (onrealistische) dromen en zichzelf zodoende in de weg zitten. Klinkt saai? Niet bij Gerardjan Rijnders. Zijn bewerking van De Kersentuin is lichtvoetig en direct.

Rijnders gaat op zoek naar het gepruts en gemorrel van de mensen, waar volgens de regisseur een hoop humor in zit. Zo is daar de warrige oom Leonid (Hein van der Heijden), de broer van Ljoebov, die met zijn spastische trekjes en eindeloze gebabbel een hilarische doorn in het oog is van de dochters van de weduwe.
Of Petja, de betweterige eeuwige student die aan de lopende band belachelijk wordt gemaakt. Ook de stokoude butler Firs is een bron van vermaak. Mompelend schuifelt hij over het toneel, terwijl hij hier en daar een kraagje rechttrekt en een kopje verplaatst. ‘Het is altijd hetzelfde met de jeugd!’

Stuiptrekkingen van een verloren toekomst
De Kersentuin belichaamt het einde van een tijdperk. Terwijl het verleden nog ronddwaalt tussen de bloeiende bomen is het naderende afscheid voelbaar. De laatste stuiptrekkingen van een verlo

~

ren toekomst worden gevuld met drank en muziek. Nog één keer proosten, nog één keer dromen. ‘Het leven is voorbij voordat je er erg in hebt,’ zegt de oude butler aan het eind van het stuk. En zo is het ook met deze voorstelling.

De Kersentuin is het derde stuk van Anton Tsjechov dat op de planken wordt gebracht door theaterbureau Hummelinck Stuurman. Het is de afsluiter van het drieluik TSJECHOV3, waaraan sinds 2011 een vast artistiek team is verbonden. Regisseur Gerardjan Rijnders bewerkte en regisseerde eerder De Meeuw en Oom Wanja van de Russische toneelschrijver.

Boeken / Non-fictie

Je been of je leven

recensie: Max van Rooy - Leve het been!

Journalist Max van Rooy werkte aan een biografie over zijn grootvader, architect J.P. Berlage, toen er in 2011 een kwaadaardige tumor in zijn rechterbeen werd gediagnosticeerd. Hij onderbrak zijn werk om een eigen biografie te schrijven: over zijn leven voor zijn beenamputatie en het leven erna, als eenbenige.

Ten tijde van de uitslag is een derde van Van Rooys bot reeds weggevreten. Dat het been waaraan de roman haar titel ontleent dus geen lang leven beschoren is, zal geen verbazing wekken. Wanneer Van Rooy na de amputatie zijn twee zoontjes op bezoek krijgt en zij als cadeau tekeningen van ‘allemaal opgewekte eenbenigen’ hebben meegenomen, besluit hij zijn wederwaardigheden op te schrijven. Twee dagen na de operatie begint hij ermee. Vaardig en met een gezonde dosis humor beschrijft Van Rooy de periode na de ingreep: van zijn verblijf in een revalidatiekliniek, waar hij een opleiding geniet tot ‘volwaardig eenbenige’, tot zijn terugkeer in en vertrek uit het ‘uitermate verticale’ Ruslandhuis, waar hij al meer dan dertig jaar woont, maar dat met al zijn trappen niet langer zijn thuis kan zijn.

Been eraf
Van Rooy heeft al twee jaar lang last van zijn rechterbeen, hoewel huisarts, fysiotherapeut en orthopedisch chirurg geen afwijkingen kunnen vinden. De zich daar ontwikkelende tumor wordt aldus aanvankelijk bestreden met ‘eindeloze fysiotherapie, ijsblokjes en steunzolen’, tot de pijn zo ondraaglijk wordt dat de orthopedisch chirurg vervolgonderzoek inzet. Deze keer is de uitslag even duidelijk als vernietigend. Van Rooy en zijn vrouw Anita krijgen de uitslag op de kinderafdeling, want de tumor komt vooral voor bij kinderen tot zestien jaar:

‘Is het been eraf ook een mogelijkheid?’ vroeg Anita. ‘Kan,’ zei de chirurg, ‘maar dit sarcoom is hoogst zeldzaam bij oudere mensen.’ Hij zei het op een wijze die ons deed voelen dat die zeldzaamheid mij ten deel was gevallen. En wij voelden ook dat hij doelde op het been eraf, toen hij het sarcoom ‘overzichtelijk’ noemde, ‘ook in de behandeling.’

Twee liefdes
De weg naar de diagnose en het herstelproces beslaan minder dan de helft van het verhaal. In de andere helft van Leve het been! beschrijft Van Rooy lichtvoetig en in een razend tempo de geschiedenis van de twee liefdes van zijn leven: zijn eerste vrouw, de bloedmooie Hedwig, die hij al jong verliest aan dementie en zijn zesentwintig jaar jongere partner Anita, met wie hij nog steeds samen is en met wie hij twee jonge kinderen heeft. Dat hij daarbij af en toe verzandt in wat al te pompeus taalgebruik is hem vergeven, zoals wanneer hij Anita beschrijft wanneer ze in Rome staat opgesteld ’tussen de verweerde kariatiden die bijna even groot zijn als zij en zonder zichtbare inspanning een loggia met hun hoofd schragen.’

Gezonde zelfspot
Van Rooy bewijst te beschikken over een gezonde dosis cynisme en een groot observatievermogen. ‘Ik heb geen vergelijkingsmateriaal’, antwoordt hij laconiek wanneer een journalist hem vraagt of het mee- of tegenvalt. ‘Pas als mijn andere been eraf is, zal ik je op die vraag antwoord geven.’ Ondanks de ernstige thematiek is de toon van dit boek net zo opgewekt als de eenbenige mannetjes die de aanleiding vormden tot het schrijven ervan. En uiteindelijk blijkt een verlies van het been ook nieuwe mogelijkheden te geven, zoals het houden van wedstrijdjes tussen de tweeling op de fiets en papa in zijn scootmobiel. In iets meer dan tweehonderdveertig pagina’s de gehele geschiedenis van een been, een huis en twee grote liefdes: doe het hem maar eens na.

Boeken / Fictie

Kameraden! Op de barricaden!

recensie: Vladimir Majakovski en El Lissitzky (vert. Marja Wiebes en Margriet Berg) - Voor de stem

De facsimile van Majakovski en Lissitszy’s opruiende Voor de stem (1923) is niet alleen een bijzondere uitgave, maar de publicatie ervan zegt ook iets over deze tijd.

De vertaling, die met twee naschriften vergezeld gaat, geeft een interessant beeld van de tijdgeest van de vroege Sovjettijd en een mooi beeld van een ‘constructeur’ en een dichter.

In plaats van een wiegelied
De schrijver/kunstenaar Vladimir Majakovski (1893-1930) is dé dichterlijke stem van het revolutionaire Rusland. Hij pleitte voor een communistisch Rusland, en plaatste in zijn gedichten de staat boven het individu. Dweepzuchtig in zijn vroege werk, ingetogener halverwege zijn carrière (hij was verliefd op de vrouw van zijn inspirator), iets cynischer zijn late werk – en allengs sluipt er in zijn werk wat kritiek op het socialistische systeem. Maar het hem typerende grove taalgebruik blijft alomtegenwoordig. Dat was een bewuste keuze, blijkt uit het uitgebreide essay ‘Hoe maak je verzen’ (1926), dat is opgenomen in Werken uit de Russische bibliotheek van Van Oorschot: ‘Meteen het volle burgerrecht geven aan de nieuwe taal: de kreet in plaats van het melos, tromgeroffel in plaats van het wiegelied.’

~

Het boekje is vormgegeven als een telefoon- of adressengidsje. Aan de buitenzijde van het papier zitten tabjes, die met symbolen verwijzen naar de gedichten. Zodoende zijn die snel terug te vinden. Elk gedicht wordt voorafgegaan door een soms wat suprematistisch aandoende afbeelding, die in rode en zwarte zetletters, leestekens en symbolen is uitgevoerd. Er zijn ook enkele figuratieve werken, waarvan de meest herkenbare een driemaster uitbeeldt die een grote rode vlag voert en toepasselijkerwijs voorafgaat aan een gedicht dat ‘Linkse mars voor matrozen’ heet.

In de meeste gedichten wordt de Sovjetstaat gevierd en het kapitalisme gehekeld. Die gedichten zijn ronduit moralistisch. Zag Majakovski zich als de uitgelezen mond waaruit het rode woord gehoord moest worden? Het lijkt er wel op:

Kameraden!
Op de barricaden!
De barricaden van hart en verstand.
Slechts hij is een echte communist
die alle bruggen achter zich verbrandt.

Zo zeggen ze het dus niet alleen in B-films. Zie ook het onderstaande fragment uit een eveneens aan kunstenaars gericht gedicht:

Ik zeg
u –
of ik nu geniaal ben of niet,
nu ik met onzin ben gestopt
en van mijn werk bij Rosta geniet
ik zeg u –
voor men met een geweer op u schiet,
Houd op!

Een timbre voor de Dichter des Vaderlands?
Afgezien van de historische en grafische aspecten kun je afvragen wat de relevantie van een dergelijke publicatie is. Waarom roert Majakovski zich weer? Europa is in crisis: alles wordt duurder en kloof tussen de middelman en de grootkapitalisten groter. Misschien is er wel een taak weggelegd voor de huidige Dichter des Vaderlands, om het volk zijn stem terug te geven. Ook al is het communisme nachtmerrie gebleken, aan Majakovski’s opruiende taal is nog een puntje te zuigen.

Film / Films

Er was eens een middelmatige blockbuster

recensie: Hansel & Gretel: Witch Hunters

Naast de eindeloze stroom aan reboots, sequels en superheldenfilms die in het laatste decennium de bioscopen domineren, lijkt Hollywood met creaties zoals Red Riding Hood (2011), Mirror Mirror (2012) en Snow White and the Huntsman (2012) nog een melkkoe te hebben aangeboord: sprookjes. Een nieuwe remake van het beroemde gebroeders Grimmverhaal Hans en Grietje kon dan ook niet uitblijven.

~

De door Tommy Wirkola geregisseerde film Hansel & Gretel: Witch Hunters (2013) gaat verder waar het originele sprookjesverhaal eindigt. Jaren na het snoephuisincident worden Hansel (Jeremy Renner) en Gretel (Gemma Arterton), die zich als premiejagers toeleggen op het uitroeien van kwaadaardige heksen, ingehuurd door de burgemeester van Augsburg omdat er kinderen uit het dorp verdwijnen. De machtige opperheks Muriel (Famke Janssen) blijkt het meesterbrein achter deze ontvoeringen. Onder haar leiding bereiden de heksen zich voor op het feest van de bloedmaan. Hier zullen twaalf kinderen, zes jongens en zes meisjes, worden geofferd zodat de heksen onkwetsbaar worden voor vuur. Ze hebben nog één kind en het hart van een witte heks nodig om het ritueel te kunnen uitvoeren.

Genre

mash-up


Zoals de filmtitel doet vermoeden is deze versie van Hans en Grietje geen brave sprookjesfilm voor de kleinsten onder ons. Het universum waarbinnen het verhaal zich afspeelt is een duistere fantasiesetting in een ver verleden, met steampunk-achtige elementen daaraan toegevoegd. Die komen onder andere tot uiting in de vormgeving van de kostuums en diverse anachronistische gadgets. Deze moderne technologie in een oud jasje moet bijdragen aan de komische toon en de camp-factor. Want net als in zijn voorgaande film, de onafhankelijke horrorkomedie Dead Snow (Død Snø, 2009) waarin een groep studenten tijdens een skivakantie in aanraking komt met naziezombies, brengt Wirkola met zijn nieuwste creatie een mix van verschillende genre’s.

De keuze om horror, komedie, fantasy en actie te combineren pakt niet altijd even goed uit. De gebruikte anachronismen en grappig bedoelde oneliners zijn te flauw om echt humoristisch te zijn en als horrorfilm is Hansel & Gretel: Witch Hunters niet angstaanjagend genoeg. De film moet het vooral hebben van de gewelddadige actiescènes. Gebroken schedels, exploderend vlees, rondvliegende ingewanden en ledematen als gevolg van harde fysieke confrontaties komen veelvuldig voor, maar worden door het repetitieve karakter al snel eentonig.

Verstand op nul

~

Wirkola heeft ook het script geschreven, maar een hoogstaand verhaal hoeft in deze popcornfilm (die zich nauwelijks serieus neemt) niet te worden verwacht. De ongecompliceerde plot vol eendimensionale personages bevat niettemin toch enkele spitsvondigheden. Zo heeft Hansel bijvoorbeeld regelmatig een insuline-injectie nodig omdat hij door het eten van het vele suikergoed tijdens zijn gevangenschap als kind diabetespatiënt is geworden. Verder kent Hansel & Gretel: Witch Hunters ook de onvermijdelijke clichés, waaronder een voorspelbare liefdesaffaire (met zelfs wat bloot) en stelt de film wat betreft acteerwerk doorgaans teleur. Vooral Renner lepelt ongeïnspireerd zijn tekst op en doet voorkomen deze productie vooral te zien als snel tussendoortje. Het budget van vijftig miljoen dollar dat nodig was om de film te vervaardigen, lijkt vooral ten goede zijn gekomen aan de aankleding, het animatronische poppenkostuum van de trol Edward en de CGI die er, toegegeven, gelikt uitziet.

Desondanks is Hansel & Gretel: Witch Hunters niet meer dan een zoveelste dertien-in-een-dozijn actiefilm waarin de special effects ten gunste van de plot de boventoon voeren. Teleurgestelde liefhebbers van sprookjesvertolkingen hoeven overigens niet te treuren: er verschijnen dit jaar nog vier (!) Hans en Grietje-verfilmingen. En Hollywood leefde nog lang en gelukkig…

Film / Films

Meesterlijke bedrieger

recensie: The Imposter

.

Het jaar 1994 staat in het geheugen gegrift van Nicholas Barclays familie. Dat jaar verdween de 13-jarige jongen, en de familie zette tevergeefs een zoekactie op touw. Geëmotioneerd vertellen de familieleden over de fasen die ze doormaakten. Verwarring, hoop, verdriet. En er niet meer in geloven. Want hun blonde Nicholas, hoewel bepaald geen engeltje, kwam niet terug.

Tot het gezin in 1997 een telefoontje krijgt uit Spanje: Nicholas is gevonden. Hij is in verwarde toestand en heeft jaren van ellende achter de rug. Ontvoerd door hoge militairen, van plek naar plek gevlogen, op brute wijze seksueel misbruikt, dat soort horrorverhalen. De zus vliegt naar Spanje om haar broer op te halen. Hoewel hij er heel anders uitziet, is ze ervan overtuigd dat hij het is. En niet alleen zij, ook de autoriteiten. Samen met Nicholas vliegt ze terug naar Texas, alwaar de familie zich over de verloren gewaande zoon ontfermt.

De kunsten van een kameleon

~

De film laat geen twijfel bestaan over of Nicholas is wie hij zegt te zijn. De jongen die zich voor Nicholas uitgeeft, is eigenlijk de Frans-Algerijnse meesterbedrieger Frédéric Bourdin. Waarom hij dit doet? Omdat hij, volgens zijn eigen verklaring, kampt met identiteitsproblemen en het feit dat hij nooit liefde heeft gekend.

Een kameleon dus. Een die op uitermate slinkse wijze iedereen om zijn vinger weet te winden en zelfs een hele familie ervan weet te overtuigen dat hij Nicholas Barclay is. Iets waarvoor de familie zich anno nu wel voor het hoofd kan slaan. Maar wat doe je, als je alle hoop hebt opgegeven en je ineens het nieuws krijgt dat je zoon nog leeft? Je neemt niet aan, dat hij het NIET is.

Hoog thrillergehalte
Teveel verraden van The Imposter zou zonde zijn. Want de film is meer dan een documentaire over een vermiste jongen wiens plek wordt ingenomen door een bedrieger. Layton bouwt zijn film zorgvuldig op, waarbij interviews met de familieleden en archiefmateriaal (zoals nieuwsbeelden en home video’s) worden afgewisseld met reconstructies. De regisseur weet hierbij een broeierige en uitermate effectieve spanning te hanteren.

Nadat Bourdin zich de Verenigde Staten binnen heeft weten te liegen, ontstaat de ene na de andere bizarre wending. Alsof je als kijker langzaamaan in een film noir wordt meegezogen. De FBI en een private investigator, die zo uit een film van de Coen broers had kunnen komen, vormen de spil in het vaststellen van de identiteit van Bourdin, maar graven ook verder in het mysterie van de verdwenen Nicholas.

Zien is geloven

~

Dat er is gekozen voor het ontbreken van een voice-over geeft de film een meerwaarde. Betrokkenen spreken zichzelf soms tegen, wat een vertekenend beeld geeft van de werkelijkheid. Een subjectieve werkelijkheid, waarmee het geheel een puzzel is waarvan de stukjes dan weer op hun plaats vallen, om vervolgens, wanneer een nieuwe theorie of werkelijkheid zich aandient, weer uiteen te vallen.

Een film dus die verwarring schept en geen pasklare antwoorden biedt. De stijl – deels fictie, deels non-fictie, laverend tussen documentaire en thriller – is goed gekozen. Het donkere, strakke beeld en de beklemmende, begeleidende muziek van Anne Nikitin maken The Imposter af. Zeer waarschijnlijk loop je de zaal uit met de vraag of het allemaal wel echt gebeurd is. Want een bizar verhaal is het. Zien is geloven.