Boeken / Fictie

Droomland als kraakheldere spiegel

recensie: Peter Verhelst - Geschiedenis van een berg

Over de aanwezigheid van engagement in het werk van Peter Verhelst is al vaak gesproken. Is hij een schrijver die puur esthetisch werk aflevert, of wordt er in zijn werken wel degelijk een maatschappelijk standpunt ingenomen? In zijn nieuwe boek, Geschiedenis van een berg, is dat laatste het geval.

Op het eerste gezicht lijkt de lezer te maken te hebben met een vorm van satire, maar dan wel met een verrassende twist. Geschiedenis van een berg doet bijvoorbeeld denken aan Reize door het Aapenland van J.A. Schasz uit 1788, een verhaal waarin apen als mensen proberen te leven. Tussen de apen ontstaat de discussie of zij om op echte mensen te lijken hun staarten moeten afhakken of dat innerlijke veranderingen voldoende zijn om voor mens door te gaan. Uiteindelijk blijkt de ik-persoon in het verhaal dit allemaal gedroomd te hebben.

Ultiem beschaafde wereld
In Geschiedenis van een berg is iets vergelijkbaars aan de hand. Het speelt in Droomland, waar niet alleen apen, maar ook giraffen, buffels, vissen en leeuwen deel uitmaken van de beschaafde wereld. Ze worden daartoe gedwongen en daarin opgeleid door hun mensgeworden soortgenoten, die zichzelf al in meer of mindere mate als volwaardig mens beschouwen, wat geldt als de ultieme droom. Om te herkennen wie daartoe behoort wordt er gewerkt met speldjes in de vorm van de letter D. Wie uiteindelijk twee gouden D’s opgespeld krijgt, mag zich volwaardig mens noemen.

Wat deze satire nu zo anders maakt dan bijvoorbeeld Reize door het Aapenland is dat het dier-zijn niet als iets negatiefs neer wordt gezet. De mens is juist de grote verliezer in dit verhaal. De dieren streven naar een droom, die uiteindelijk uitmondt in een nachtmerrie. Maar dat inzicht komt te laat. De dieren onderdrukken en verliezen daarna ook hun instincten onder druk van de trainingsschema’s die ze moeten ondergaan. Ze raken vervreemd van hun diepste zelf. Pijnlijk duidelijk wordt dit gemaakt door bijvoorbeeld de telefoon, die je bij een bepaalde promotie verkrijgt, te beschrijven als kern van het zelf.

Die telefoon is u even dierbaar als uw hart. Verliest u de telefoon, dan bent u dood. Overigens kunt u ook foto’s nemen en opslaan, zodat u vanaf nu in het bezit bent van een geheugen.

Geluk en verlangen in perfecte taal
Om de triomf van de menselijke soort te vieren wordt er steeds een groot spektakel georganiseerd in de Dom, waar de evolutie verbeeld wordt tot op een punt in de toekomst waar de mens de maan zal koloniseren en daar een leven zal beginnen dat mooi, nieuw en puur zal zijn. Dat doel, dat zo ver weg is, het verlangen naar liefde en ergens thuis te zijn, vormt de ietwat trieste ondertoon van het boek. Als de droom instort is er troost: het binnentreden in de wereld van de taal brengt een groot geluk met zich mee.

Het ontroostbare troostende: dat ik het niet ben die mezelf of de woorden hoeft te begrijpen, maar dat er woorden zijn. Die mij begrijpen.

Zowel het verlangen naar perfectie in het mens-zijn als het verlangen naar puurheid komt prachtig tot zijn recht in de taal van Verhelst. Hij weet precies te doseren hoe veel gezegd moet worden om gebeurtenissen in het verhaal te tonen en de lezer tegelijk half in het duister te laten tasten. Het is een weldaad voor de verbeelding, die hard aan het werk moet. Het spel van de verbeelding beheerst de auteur tot in de puntjes. Geschiedenis van een berg is weer een rasechte Verhelst, mét engagement. Want het kan niet anders dan dat de lezer iets van zichzelf herkent in de maatschappelijke hang naar perfectionisme, het verlangen naar puurheid en het gebruik van telefoons zoals die in Geschiedenis van een berg staan beschreven.

Film / Films

Een liefdevolle film over een gecompliceerd thema

recensie: Wadjda

Over de positie van vrouwen in het Midden-Oosten is al zoveel gezegd, gemaakt en gedacht dat je bij een film over dit onderwerp denkt: dat zal wel een opeenstapeling zijn van clichés. Maar Haifa Al-Mansour weet ze met Wadjda te vermijden, evenals de nare bijsmaak aan dit thema. Wadjda toont de problemen van de vrouwen op een liefdevolle manier.

~

Toegegeven: het onderwerp hangt dan ook wel samen met een hoop naargeestigheid. En de regisseur, zelf afkomstig uit Saoedi-Arabië, laat ook niet na om deze nare kanten van de scheve man/vrouw verhoudingen te tonen. Maar ze worden net onder de oppervlakte aan de filmkijker gepresenteerd, voelbaar aanwezig maar niet prominent en zonder de discussie ermee aan te gaan. En dat geeft ruimte aan de aandoenlijke strijd die de elfjarige hoofdpersoon en titeldraagster van de film aanbindt met haar omgeving, in een land waar eerder geen films gemaakt mochten worden vanwege de zondige invloed ervan. Sinds 2004 zijn er een handvol films uitgebracht.

Strenge vrouwenhoofden


Want de elfjarige Wadjda (het sterke acteerdebuut van Waad Mohammed) is niet op haar achterhoofdje gevallen. We zien haar in haar kinderlijke omgeving, aan haar bureautje thuis en op school, de boel (binnen haar mogelijkheden) al snel handig naar haar hand zetten. Ze verkoopt zelfgemaakte armbandjes om aan extra geld te komen en vervalst een rapport met minder goede cijfers. De hoofdpersoon wordt omringd door strenge vrouwenhoofden die haar terug op het rechte pad willen hebben. De strengheid van deze vrouwen valt op: zij waren eens misschien ook rebels als Wadjda, maar schikten zich in hun opgelegde rol.

Zo ook de moeder van Wadjda, een mooie rol van Reem Abdullah. Haar strengheid wordt bezien in een ander licht zodra de filmkijker ontdekt dat haar huwelijk met de vader van Wadjda nog niet is bezegeld. Door de zware bevalling, die haar bijna het leven kostte, lukt het niet om nogmaals zwanger te worden. Een broertje voor Wadjda zit er niet in, en trouwen met een onvruchtbare vrouw is moeilijk, zo niet onmogelijk. De nuances en fijngevoeligheden van de gevolgen van deze willekeurige en onrechtvaardige gebeurtenis op het leven van een vrouw worden voelbaar.

Lang en zacht haar


~

Wadjda sprokkelt ondertussen dankzij slimmigheden steeds meer geld bij elkaar voor haar fiets, waar vrouwen in Saoedi-Arabië volgens de wet niet op mogen rijden. Richting het einde van de film zien we Wadjda op bed zitten in de slaapkamer van haar moeder, die met een stijltang haar lange donkere haren in vorm brengt. ‘Eigenlijk wil ik liever kort haar, en krullen’, verzucht ze. Waarom ga je dan niet naar de kapper, wil haar dochter weten. ‘Je vader houdt van lang en zacht haar’, is moeders antwoord, terwijl ze langzaam de metalen platen door haar weerbarstige haren haalt, keurig rechte en glanzende haren tevoorschijn toverend. Een scène die symbool staat voor de ondergeschikte rol van het vrouwelijke deel van de bevolking in Saoedi-Arabië.

De film geeft een boeiend kijkje in de leefwereld en rituelen van de vrouwen in Saoedi-Arabië. Een leven dat gelegitimeerd dient te worden door een ander, voordat het een volwaardig leven is. De film raakt hier en daar aan het sentimentele, maar de aandoenlijke strijd van een jong meisje dat ingaat tegen de door iedereen om haar heen gedeelde normen en waarden, is mooi uitgevoerd. Niet in de laatste plaats omdat het de fijngevoeligheden die met de scheve man/vrouw verhoudingen gepaard gaan, treffend in beeld brengt. Niet de scheefheid per se, maar de manieren waarop die verhoudingen – binnen de relaties tussen man en vrouw, Wadjda en buurjongen, tussen vrouw en vrouw en moeder en dochter – gestalte krijgen en hoe ermee om wordt gegaan, maken de film de moeite waard. 

Film / Films

Geen grote maar gesimplificeerde Amerikaanse droom

recensie: The Great Gatsby

.

Het is misschien niet meer dan logisch dat regisseur Baz Luhrmann de lijn van Romeo + Juliet en Moulin Rouge voortzet. Het maken van een visueel prikkelende film begeleid door hippe muziek is immers zijn handelsmerk. Dat dit concept niet voor alle verfilmingen werkt, blijkt echter uit zijn versie van The Great Gatsby. Hoewel Luhrmann de tijdsgeest van de ‘roaring twenties’ weet te vangen op een visueel niveau gaat juist deze 3D-fixatie geheel ten koste van de inhoud van de film.

~

Luhrmann gaat verder waar Fitzgerald is gestopt met zijn boek. Het eigenlijke verhaal wordt door beginnend schrijver Nick Carraway (Tobey Maguire) in flashbacks verteld, tijdens zijn therapiesessies voor depressie en alcoholverslaving. Hij blikt terug op de zomer van 1922 waarin hij zijn Amerikaanse droom najoeg door de Midwest te verruilen voor een huisje op West Egg, Long Island, vlakbij New York. Zijn nicht Daisy (Carey Mulligan) woont met haar rijke echtgenoot en rokkenjager Tom Buchanan (Joel Edgerton) aan de overkant van het water op East Egg. Wanneer Nick op een dag wordt uitgenodigd voor een van de bombastische feesten van mysterieuze buurman Jay Gatsby (Leonardo DiCaprio), raakt hij via Gatsby steeds meer verzeild in de fascinerende, losbandige wereld van rijkdom vol illusies, liefde en bedrog.

Geen diepgang
De keuzes die Luhrmann heeft gemaakt, zijn op z’n lichtst uitgedrukt opmerkelijk te noemen. Zo schrijft Nick bijvoorbeeld het eigenlijke boek The Great Gatsby voor zijn therapiesessies en krijgt hij hiermee een grotere rol toebedeeld dan de echte Gatsby. Ook het einde van het boek, waarin Gatsby’s vader op zijn begrafenis opduikt, is weggelaten. De vraag rijst of Luhrmann de complexiteit van het verhaal überhaupt wel heeft begrepen. Er zit geen diepgang in de film en nog minder in de karakters. Ook al doet Mulligan nog zo haar best, de mooie maar gecompliceerde en veelal onbereikbare Daisy komt maar niet uit de verf. Hoewel DiCaprio een amusante en soms onzekere Gatsby neerzet, is hij niet ‘de’ Gatsby die Fitzgerald voor ogen had. Zelfs het herhaaldelijk inzoomen in 3D kan hem niet groots maken.

Tijdloos en modern

~

De losbandigheid, de rijkdom en de levendigheid weet Luhrmann wel goed neer te zetten. De extravagante feesten op Gatsby’s terrein; jazz-hiphopmuziek van Jay-Z, Lana del Rey en Beyoncé waar kleurrijk uitgedoste partygangers de charleston of de foxtrot op dansen; Luhrmann haalt alles uit kast. De camera duikt letterlijk in het feestgedruis. De losse moraal waar Nick mee worstelt, is stilistisch oogstrelend in beeld gebracht. Muziek en beeld maken de film tijdloos, en daardoor had het verhaal zich net zo goed in 2013 kunnen afspelen.

Doordat de nadruk vooral op beeld en geluid is gelegd en niet op plot, is deze eigentijdse versie van The Great Gatsby in een woord vooral hysterisch te noemen. Belangrijke informatie en dialogen worden een enkele scène gepropt en omlijst door muziek. Ook al is de film in 3D, The Great Gatsby is en blijft erg eendimensionaal.

Film / Films

Boer zoekt presentatrice

recensie: Leve Boerenliefde

Na De Hel van ’63 gooit regisseur Steven de Jong het over een andere boeg. Samen met Cas Jansen worden de handen wederom ineengeslagen om deze keer een boeren-romcom te realiseren. Hoogstaande cinema is het niet geworden, maar vermakelijk is het zeker wel.

Bij het zien van Boer Zoekt Vrouw kun je je afvragen hoeveel shots er sneuvelen van boeren die smachtend naar Yvon kijken. Want Yvon is de rots in de branding; de zorgzame, mooie blondine die introverte agrariërs doet spreken, de oorzaak van de kijkcijfers, maar ook de spelbreekster. Yvon brengt namelijk jutezakken vol brieven van onbekenden. Onbekenden die automatisch tweede keus zijn nadat Yvon het erf heeft betreden. En hoe erg we het soms de boer ook zouden gunnen (sorry, man van Yvon), die dingen gebeuren alleen in de film.

Potje touwtrekken

~

In Leve Boerenliefde dus, waar boer en weduwnaar Jelte (Cas Jansen) opnieuw de liefde vindt in Wenda (Tatum Dagelet), de presentatrice van de titulaire datingshow. Jelte woont na het overlijden van zijn vrouw, drie jaar eerder, met zijn twee kinderen op de boerderij. Daar wonen ook nog broer Steef (Thomas Dudkiewicz), die zich Superman of Batman waant, en schoonvader Berend. Beiden dragen enorm bij tot de feel good-sfeer die de film uitstraalt – Steef met oliedomme heldenacties en miraculeuze reparaties, en Berend met droog commentaar op stadse mensen waar hij niks van moet hebben.

De succesvolle show Leve Boerenliefde filmt (à la Willem Ruis’ Sterrenshow) op locatie, inclusief tent en alle nadelen die daarmee gepaard gaan. Een van die nadelen is de windmolen van Jelte die de ontvangst verstoort, waardoor er niet kan worden uitgezonden. ‘Dat ding gaat nú uit’, aldus de over de top gespeelde producent Kenneth (Dirk Zeelenberg), die claimt dat elke minuut 10.000 euro kost. De windmolen creëert echter niet alleen ruis, maar levert ook nodige stroom om Jelte’s 70 koeien te kunnen melken. Zodoende wordt de ‘aan/uit-strijd’ een potje touwtrekken tussen de sympathieke Jelte en de onuitstaanbare Kenneth, hetgeen veel vermakelijke scènes oplevert en naast de opbloeiende liefde tussen Wenda en Jelte een leuk subplot is.

Geschikt voor het buitenland

~

Half bekend Nederland heeft een bijdrage geleverd aan de film. Kandidaat-boeren zijn ijscoboer Erben Wennemars en rockboer Syb van der Ploeg; de stylist is Maik de Boer (haha); journalist Harry Vermeegen neemt met zijn typerende stijl (het benadrukken van evidente zaken) een interview af; Jamai speelt een prachtige karikatuur van zichzelf; Gerard Joling zingt een liedje en de mannen van RTL Boulevard (met Bram Moszkowicz nog in functie) besteden aandacht aan een rel binnen de datingshow.

Daarnaast wordt de voornamelijk Engelstalige soundtrack ingezongen door Syb, Jamai, Mister and Mississippi en Rigby. Een commerciële keuze wellicht, maar achteraf gezien ook verstandig: Steven de Jong onthulde tijdens een voorpremière in Ede dat al twintig landen interesse hebben in de film. Dan laat je Normaal of Jovink en de Voederbietels liever achterwege en breng je typisch Hollandse beelden. De potentiële investeerders worden op hun wenken bediend, want koeien, akkervelden en windmolens komen uitvoerig in beeld.

Vermakelijker dan de realiteit

~

Hoewel de film als een opgevoerde brommer naar het einde scheurt, vallen ook minpuntjes op. De muziek mag dan wijselijk gekozen zijn, scènes zonder muziek zijn schaars. Zo schaars zelfs dat het opvalt wanneer het even stil is. De muziek houdt de vaart er lekker in, maar geeft ook een overdreven melodramatisch tintje aan de wat emotionelere scènes. Juist de stille scène waarin Jelte’s nukkige, ouderwetse schoonvader zich kwetsbaar opstelt is een van de betere stukken film. Een ander kritiekpuntje is Tatum Dagelet, terug van weggeweest, die zich moeizaam staande houdt tussen Cas Jansen en Waldemar Torenstra. Niet zo gek, maar vooral tijdens serieuze gesprekken valt het gebrek aan kwaliteit op.

Gelukkig worden deze kleine nadelen ruimschoots goed gemaakt door de verder goede cast en het komische script. Grappen werken, typetjes komen goed uit de verf, het verschil tussen platteland en de stad wordt leuk overdreven en Leve Boerenliefde houdt het een stuk luchtiger dan Boer Zoekt Vrouw. Het mag dan voorspelbaarder zijn dan de realiteit, het is tevens een stuk vermakelijker. Dat is ook film.

Boeken / Achtergrond
special: Joris van Casteren - Het been in de IJssel

De literaire werkelijkheid volgens Van Casteren

Een been van een Duitser die in hoerenkamertjes coke snuift wordt uitgebraakt door de IJssel. Een willekeurige schrijver maakt er een slappe thriller van, maar literaire non-fictieauteur Joris van Casteren geeft de feiten een gezicht door psychologische diepgang aan te brengen. Het verhaal achter het been moest echter nog worden gevonden, en dus joeg de schrijver alle mogelijke antwoorden en scenario’s na. Een gesprek over Het been in de IJssel.

~

‘De nieuwsgierigste schrijver van Nederland’ kijkt in 2008 Opsporing verzocht. Het been komt voorbij. Gefascineerd veert hij op. Drie jaar eerder las hij hier een nieuwsbericht over. Hij is het niet vergeten. De vragen overstromen zijn gedachten. Van wie is dat been? Hoe komt het in de IJssel? Wiens lichaam zat er aan vast? De speurtocht die volgt opent met de troosteloze slotscène: het been ligt in een anoniem grafje in het Overijsselse gehucht Den Nul. Maar is de bijhorende persoon wel dood? En zo ja, waarom wil zijn familie het been niet? De nieuwsgierigheid slaat om in een tomeloze obsessie.

Het been blijkt van de Duitse Stephan Hensel te zijn. Overal waar de ooit tweebenige man liep, ging ook Van Casteren. De zoektocht leidt de auteur langs talloze instanties, tientallen mensen, een rechercheur met het hart op de goede plaats en ten slotte Hensels sociale omgeving. Hij bezoekt ex-vriendinnen, collega’s, wandelt over de Reeperbahn – de Hamburgse variant van de Wallen – en treft een introverte familie; een zus die liever niet praat en een onwelwillende vader die de auteur uitmaakt voor geleckter affe.

Aparte nieuwsberichten genoeg, maar hoe vaak kom je zo’n ogenschijnlijk verwaarloosbaar onderwerp tegen waar een immens verhaal achter zit?
Het gaat meestal niet zoals het nu ging. Ik dacht niet dat ik goud in handen had, maar ik wilde het wel meteen uitzoeken. Dat ging echter nog niet zo makkelijk. De mogelijkheden met DNA waren toen, in 2005, beperkter dan nu. Het bleek onmogelijk te achterhalen van wie het been was, en het zou altijd onduidelijk blijven aan wie dat in Den Nul begraven been toebehoorde. Ik vond dat zó’n absurd gegeven; hoe krijg je het in vredesnaam voor elkaar dat je zó eindigt? Zo anoniem ook. Ik wist toen dat, als ik de kans zou krijgen om er de vinger achter de krijgen, ik het zeker niet zou laten. Een tijd later, in 2008, was er alsnog succes met het DNA. Toen bleek er een match te zijn, een identiteit, Stephan Hensel.

Hensel is een sociaal geliefd persoon met een intrigerend levensverhaal. Dat kon je echter niet weten. Voor hetzelfde geld was hij een nietszeggende kluizenaar die in een dronken bui van de brug aflazerde. En dan wat?
Stel dat hij inderdaad een verlopen, aan lager wal geraakt figuur was geweest. Zelfs dan zou het een interessant verhaal opleveren, want iedereen begint zijn leven blanco. De kunst is om zo diep mogelijk te gaan, en om uit te vogelen hoe het zover heeft kunnen komen. Vroeg of laat komen er interessante details aan het licht. Ik kwam er bijvoorbeeld achter dat Hensel in reddingsvesten handelde, graag ging duiken, letterlijk onderdook in het nachtleven en geobsedeerd was door een Reeperbahn-pooier met een vrijwel identieke naam. Alles wat ik op zo’n zoektocht te weten kom is van belang en krijgt betekenis.

~

Dacht je nooit, zoals Bernlef met De pianoman deed, ik ga zelf het verhaal achter het been verzinnen?
Voor mij zou het niet werken, want ik wil altijd weten wat er daadwerkelijk gebeurd is. Stel dat ik dit had verzonnen: het been van een man die reddingsvesten verkoopt dat eindigt in een rivier; dat zou toch totaal ongeloofwaardig zijn? Ik wil met mijn boeken laten zien dat je verbeelding niet nodig hebt. Juist niet. Omdat de waarheid langzaam zichtbaar wordt, dicteert de werkelijkheid het verhaal. Als je maar goed genoeg zoekt vind je een compleet verhaal, een complete werkelijkheid die ook literair is.

Tim Krabbé tekende vanachter zijn computer het naar eigen zeggen definitieve verhaal achter de Columbine-moorden op. Jij trad echter in Hensels voetsporen, ging naar Duitsland. Waarom? 
Iedereen kan zoiets vanuit zijn eigen computerkamertje opzoeken, maar ik zou daar moeite mee hebben, en zie daar de meerwaarde niet van in. Het levert altijd meer op als je zelf gaat kijken, dat is veel spannender en interessanter. Dat gebeurt in Het been in de IJssel ook. Het is een constante ontdekkingstocht waarbij het een steeds het ander in werking zet. Dat is de meerwaarde van zo’n speurtocht. Alleen al mijn fysieke aanwezigheid en het stellen van vragen brengen steeds weer nieuwe zaken in gang. Ik had bijvoorbeeld de voetbalclub waar Stephan speelde niet ontdekt als ik niet daadwerkelijk naar Duitsland was afgereisd. De vergelijking met Krabbé loopt bovendien een beetje mank, want in tegenstelling tot hem had ik als aanknopingspunten slechts een opsporingsbericht en een handvol quotes uit een abendblad. Het constante oproepen van vragen is juist wat de reis boeiend maakt.

Schrijf je fictie of non-fictie, en is dat wel of niet literair en journalistiek? Het zijn vragen die je ongetwijfeld vaak beantwoordt. Wat is hier je visie op?
Vooral in Amerika is de verhalende journalistiek dieper geworteld dan hier. Dat zie je al in de Nederlandse boekhandels, waar fictie en non-fictie gescheiden worden. Ik merk dat ze geen raad weten met mijn boeken. In het begin is er niets aan de hand, dan ligt het boek op de tafel voor recente uitgaven, maar als het de kast in moet weten ze het niet. Ik vind dat het hele onderscheid überhaupt niet gemaakt moet worden, want uiteindelijk moet je het op papier waarmaken. Mijn oogmerk is in eerste instantie een goed verhaal neerzetten, en het gaat erom hóe ik dat opschrijf. De eerste en uiteindelijke inzet is de lezer een goed boek meegeven.

Mijn doel is een goed geschreven verhaal met een kop en een staart, een lekker tempo en een boeiend onderwerp waardoor mensen het willen uitlezen. Ik doe kortom hetzelfde als een schrijver van fictie, maar dan met feiten. Het doel is echter eerder literair dan feitelijk, want de inzet is niet het produceren van een voetnotenapparaat. Ik wil geen harde kritiek leveren of iets aan de kaak stellen. Dat is echter wel wat mensen vaak verwachten omdat het inherent is aan journalistiek, maar het draait mij om het verhaal erachter, en hoewel niet iedereen in Nederland dat besef heeft, heeft de journalistiek die functie ook.

~

Wat vind je van onze traditionele nieuwsjournalistiek?
Ik vind dat er in de Nederlandse media meer ruimte moet zijn voor het verhalende element. De media die traditionele nieuwsjournalistiek behandelen plaatsen berichten die feitelijk worden neergezet, maar ook zulke artikelen voldoen aan bepaalde codes. Alleen al het feit dat iets wordt geplaatst geeft het al een bepaalde lading mee. Die keuze wordt doorgaans bepaald door een maatschappelijke of politieke stand van zaken, en dat zijn evengoed kunstmatige criteria. Daarom vind ik dat de journalistiek zich niet mag beperken tot dat soort verhalen, maar het ook als goed geschreven fictie moet opschrijven, ook al is het waargebeurd, herstel: omdat het daadwerkelijk zo gegaan is.

Literaire non-fictie is objectief en verhalend, maar suggestieve informatie lijkt onvermijdelijk. Je schrijft bijvoorbeeld dat een kroeg absint schenkt. Je had ook koffie kunnen noemen. Hoe werkt zoiets?
Dat van die absint zegt wellicht weinig, maar het is wel objectief te noemen. Dat ik kies voor een bepaald onderwerp en daarna beslis welke kant ik opga is niet objectief. In het geval van Het been in de IJssel is het bijna anti-journalistiek, want ik koos een onderwerp dat eigenlijk geen nieuws was. Ogenschijnlijk ging het nergens over, en was het been gewoon een geval zoals er misschien wel veel meer zijn. Maar wat betreft die absint: zo zijn er meerdere gevallen, daar kun je niet omheen als je iets beschrijft, want je moet altijd een keuze maken. Zo zijn er veel dingen uit te halen en benoem ik wellicht enkele stellingen, maar ik oordeel niet, dat laat ik aan de lezer.

Je wroet postuum in iemands leven, spreekt vrienden, collega’s, familie. Stuit je op veel antipathie?
Soms voelde ik me erg ongemakkelijk, want het heeft iets ongepasts. Maar voor mij is het een soort rijdende trein waar ik inspring en niet weet waar ik uitkom, dus in zekere zin is het compleet willekeurig dat ik bij bepaalde mensen terechtkomt. Voor hen is het echter iets wat ze nooit zullen vergeten, want het is ontzettend ingrijpend als iemand op zo’n bizarre manier verdwijnt. Ze stappen vrij makkelijk over mijn komst en vragen heen, want ook zij zitten met vraagtekens, en op een gegeven moment had ik alle kanten van Hensels leven belicht en wist ik meer van hem dan zijn beste vrienden.

Natuurlijk komt het voor dat een gesprek wordt geweigerd, door bijvoorbeeld Hensels familie, maar de algemene ervaring leert dat men het als een soort therapie ervaart. Mensen zijn doorgaans maar weinig in elkaar geïnteresseerd en leven langs elkaar heen. Als er dan iemand speciaal voor hen langskomt willen ze zich graag blootgeven. Vaak kwamen er binnen een mum van tijd heel bijzondere dingen op tafel, vertellen ze de meest particuliere details. En wie ben ik? Een vreemdeling waarbij binnen een kwartier een hart wordt uitgestort. Maar zoals ik al zei, soms voelde ik me er erg ongemakkelijk onder, en daarom was het erg prettig om te horen dat enkele vrienden van Stephan dachten dat hij het geweldig zou vinden dat iemand zich zo in hem interesseerde. Als ik in zijn schoenen stond had ik het ook wel gewaardeerd. Dit verhaal is toch een soort van eerherstel. In plaats van een of andere cokesnuivende, hoerenlopende, verlopen figuur neer te zetten heb ik hem in zijn hele existentie neergezet.

Boeken / Fictie

Solide, niet verrassend

recensie: Jan Wijnen - Verkleurde tijd

Zeven mistroostige personages voert Jan Wijnen ten tonele in evenzoveel korte verhalen in zijn vierde bundel Verkleurde tijd. Degelijke verhalen waarmee hij zijn hoofd zeker niet boven het maaiveld uitsteekt.

‘Alle personages worstelen met verloren gegane dromen en met hun verleden,’ belooft de flaptekst. Nou en of! Zo is er Rob in ‘Los Holandeses’, een alcoholverslaafde die door zijn moeder uit huis is gezet en daarom tijdens de kerst in het vakantiehuisje van zijn broer verblijft, waar hij een zootje achterlaat. Of Adrie, die in ‘Iets met woorden’ de begrafenis van zijn vader bezoekt, al heeft hij hem, sinds hij jaren geleden uit de kast kwam, nooit meer gesproken. Zelfs het licht humoristische verhaal ‘Goede Doelen’, waarin opa Joop zich lovend uitlaat over de dikbilligheid van zijn negroïde huishoudster, eindigt met niets meer dan een verstolen blik op wat had kunnen zijn, wanneer opa op zijn knie klopt en zij weigert te gaan zitten.

‘Maak een foto van me, alsjeblieft’ is het sterkste verhaal uit de bundel, over een fotograaf die na een natuurramp in Cambodja een foto maakt van een stervend meisje, beklemd onder een stapel puin, en haar vervolgens niet meer uit zijn hoofd kan zetten. De betreffende fotograaf distantieert zich van zijn omgeving, terwijl het meisje blijft rondspoken. Het is een verhaal bij de dagelijkse beelden op het journaal, en één dat de lezer empathie in plaats van een meewarig hoofdschudden ontlokt.

Wijnen, wie is dat?

De verhalen beginnen in medias res: de lezer valt een leven binnen, volgt de verhaalpersonages gedurende korte tijd – een paar uren, een paar dagen hooguit – en eindigen net zo abrupt. Stuk voor stuk behelzen de verhalen een uitgesproken vergane glorie, waarbij het merendeel van de personages vastzit in een uitzichtloos leven. Wijnen houdt die licht melancholische sfeer gedurende de gehele bundel vast, wat de vraag doet rijzen of hij met zijn 70 jaar met eenzelfde weemoed als zijn personages in het leven staat.

Het neerzetten van de mistroostige ambiance is Wijnens kracht, die hij echter ieder verhaal opnieuw en op dezelfde manier inzet, met onvoldoende aandacht voor karakteropbouw of omgevingsdetails. Daardoor ontstijgen zijn personages zelden het tweedimensionale vlak en krijgen zijn verhalen te weinig achtergrond. Dat komt sterk naar voren in het laatste verhaal, ‘Goudman, wie is dat?’, waarin een oudere man een niet nader omschreven operatie aan zijn heup ondergaat in een anoniem Belgisch ziekenhuis, waar hij wordt verzorgd door naamloze verpleegsters.

Een eigen stem

Wijnen, van oorsprong aardrijkskundeleraar, publiceerde op zijn 61ste zijn eerste bundel en levert sindsdien elke drie jaar een nieuw boek af met korte verhalen. ‘Te weinig is niet goed, te duidelijk is dodelijk,’ vertelt Wijnen zelf over het recept voor een goed kort verhaal. Aan dat devies houdt hij zich minutieus, waarbij hij echter net te weinig vertelt om nieuwsgierig te maken naar meer. Zijn schrijfstijl is misschien wat verwacht mag worden van een auteur die consciëntieus de tijd heeft genomen zijn eigen stem te vinden: solide en zorgvuldig, met een weloverwogen sfeeropbouw, maar is nergens echt verrassend.

Boeken / Fictie

Xenofobie is de wereld nog niet uit

recensie: Nadine Gordimer (vert. Eugène Dabekaussen & Tilly Maters) - Een tijd als nooit tevoren

.

Maatschappelijk onrecht is een terugkerend thema in het oeuvre van Gordimer. Ook in Een tijd als nooit tevoren speelt ongelijkheid een belangrijke rol. Het is ten tijde van de apartheid, een tijd waarin iemands huidskleur bepalend was voor diens identiteit, dat de blanke Steve en de donkere Jabu elkaar leerden kennen. Volgens de wet mochten ze destijds niet samen zijn. Voor Steve en Jabu vormden hun uiteindelijke huwelijk en hun twee kinderen de vervolmaking van de strijd tegen apartheid. Maar hoezeer ze ook gelijkheid nastreven, de gevolgen van de apartheid blijven voelbaar.

Spanningen

Het is voor de westerse lezer misschien moeilijk voor te stellen, maar de gemengde relatie tussen Steve en Jabu is voor hun families niet altijd even vanzelfsprekend. Hoewel de partners in beide families geaccepteerd worden, weet Gordimer toch een onderhuidse spanning te creëren. Iedere politieke discussie wordt gemeden wanneer ze bij Steves familie op bezoek zijn. Jabu’s ouders lijken niet helemaal te begrijpen waarom hun dochter een voormalige onderdrukker boven een gekleurde man verkiest.

Niet alleen thuis, maar ook op hun werk hebben Steve en Jabu te maken met de ongelijke verhoudingen tussen blanken en donkeren. Als docent op de universiteit geeft Steve les aan gekleurde mensen voor wie verlaagde toelatingseisen gelden vanwege hun vaak geringe scholing. Als juriste wordt Jabu voortdurend geconfronteerd met onrecht. Weerzinwekkende zaken als verkrachtingen en blanke studenten die bij wijze van ‘grap’ in het eten van donkere schoonmakers pissen zijn voor haar aan de orde van de dag.

Wake-up call

Met Een tijd als nooit tevoren schudt Gordimer haar lezers wakker. Van het land waar ooit Mandela aan de macht was schept Gordimer een uitzichtloos beeld. Haar roman is een goed beginpunt voor iedereen die zich meer wil verdiepen in de hedendaagse problematiek van Zuid-Afrika. Politici en andere belangrijke figuren die in de roman voorkomen worden echter zonder introductie opgevoerd. Voor de minder geïnformeerde lezer kan het geen kwaad om internet bij de hand te houden.

Gordimer verlangt een zekere inspanning van haar lezers. Ze springt voortdurend van het ene in het andere verhaal, van intieme familiekwesties tot nationale vraagstukken. De schijnbare moeiteloosheid waarmee Gordimer deze verschillende elementen aan elkaar knoopt getuigt van haar schrijftalent. Door haar kaleidoscopische blik is het echter ook moeilijk om Jabu en Steve goed te begrijpen. Een groot deel van hun omgang met elkaar blijft onbeschreven. En dat terwijl hun huwelijk zo’n belangrijk verhaalelement is.

Complex

Steves plan om al het onrecht uit de weg te gaan en naar Australië te emigreren is vanaf het begin gedoemd te mislukken. Het politieke klimaat in Zuid-Afrika vormt een groter onderdeel van het bestaan van de geliefden dan ze zelf graag toegeven. Want hoewel ze zelf de strijd hebben overwonnen, bestaat er nog veel ongelijkheid in hun directe omgeving. Hier kunnen ze zich maar moeilijk van losmaken.

Gordimer wordt geprezen om haar vermogen gevoelige kwesties niet uit de weg te gaan. Ze bespreekt openlijk de nog steeds heersende xenofobische opvattingen die het land verdelen. Maar door deze politieke agenda dreigen haar personages naar de achtergrond te verdwijnen. Jabu en Steve zijn als stel niet geloofwaardig. En dat is jammer voor een roman die zo veel potentie heeft.

Boeken / Non-fictie

Twintigste-eeuwers

recensie: J.L. Heldring en André Spoor - Onze eeuw

Twee eminente waarnemers bepraten de afgelopen zeventig jaar: Koude Oorlog, dekolonisatie en de Europese kwestie. De vuurrode lijn lopend door hun gesprekken is de fataliteit, die ‘optreedt waar macht zich ondanks alle ideologie samenbalt’.

Een eerste constatering is een even onvermijdelijke als treurige: beide gesprekspartners zijn overleden. André Spoor voordat dit boekje definitief geredigeerd was, Jérome Louis Heldring een half jaar later, op 28 april jongstleden. Beiden konden bogen op een indrukwekkende staat van dienst: allebei ooit hoofdredacteur van NRC Handelsblad; Spoor tevens buitenlands correspondent in allerlei wereldsteden en Heldring onder meer directeur van de voorloper van Instituut Clingendael en 52 jaar lang schrijver van de NRC-rubriek Dezer Dagen.

Boekgesprek
In Onze eeuw volgen Heldring en Spoor het lofoogstende model van de duo’s Helmut Schmidt en Fritz Stern (Unser Jahrhundert) en Tony Judt en Timothy Snyder (Thinking the twentieth century). Allen voerden prikkelende gesprekken over de twintigste eeuw en tekenden deze op. In omvang mag het resultaat van de dialoog Heldring-Spoor bescheidener zijn, in kwaliteit doorstaat het de vergelijking met genoemde boeken.

Hoofdthema is de naoorlogse buitenlandse politiek. Dit is geschiedenis waar ze zelf getuige van waren, vooral ook als professionele commentatoren. De toon wordt gezet door de meer uitgesproken Heldring, waarbij Spoor telkens scherpe kanttekeningen aanbrengt of middels enkele anekdotes extra kruid toevoegt. Zo vertelt Spoor over een ontmoeting met Kissinger, en pronkt hij met de herinnering aan een ‘cheek-to-cheek‘-dans met Joan Kennedy.

Heldring is tevens de grote realist, de bestrijder van verblindend idealisme. Vanuit deze positie bekritiseerde hij gedurende de Koude Oorlog het zo vaak ideologisch gestuurde buitenlandse beleid van (bijvoorbeeld) de Verenigde Staten en Nederland. Hoe verschillend in grootte en macht ook, beide naties vertoonden vaak de contraproductieve neiging tot verkettering, in plaats van een meer zakelijke benadering.

Dekoloniseren en bezuinigen
Dit geldt bijvoorbeeld voor de omgang met communistische landen. Een goed Nederlands historisch voorbeeld waar een zekere verblinding een productiever benadering in de weg stond, is de dekolonisatie van Nederlands-Indië. Heldring toont er begrip voor dat de Nederlandse regering na de Tweede Wereldoorlog meende de baten uit Indonesië nodig te hebben voor de wederopbouw. Maar dat maakt de regeringsstrategie niet minder dommig.

Blind voor het toch duidelijk waarneembare historische tij, ging Nederland rücksichtslos op het rebellerende Indonesië af – en verloor het iedere vorm van macht of invloed. Had de Nederlandse regering daarentegen alle tendensen in ogenschouw genomen, dan had het kunnen begrijpen dat de dekolonisatie onvermijdelijk was. En in dat geval had Nederland voor de realistische optie kunnen kiezen door politiek toe te geven, om daarmee een goed deel van de economische invloed veilig te stellen.

In het verlengde hiervan constateert Heldring raak:

Dekolonisatie moet je eigenlijk altijd aan rechtse mensen overlaten, want die kunnen niet worden beschuldigd van landverraad omdat ze zelf vaak houwdegens zijn geweest. (…) Bezuinigingen moet je daarentegen door links laten doen.

Als voorbeeld noemt hij De Gaulles dekolonisatie van Algerije – en de opmerkzame lezer beseft tevens dat het in vele Europese landen momenteel juist rechtse regeringen zijn die aan het bezuinigen zijn.

The pursuit of happiness
Hoe hard velen het ook probeerden, de macht laat zich niet wegidealiseren. En wat dan optreedt is wat Heldring en Spoor ‘fataliteit’ noemen (zie het citaat van Spoor in de lead van deze recensie). Net als in het geval van het nietige ‘gidsland Nederland’ stuurt de ideologie ook vaak de Amerikaanse politiek (natuurlijk: uitzonderingen daargelaten).

In dit verband wijst Spoor op het interessante gegeven dat het Amerikaanse ideaal ‘the pursuit of happiness‘ door individuen dusdanig sterk gevoeld wordt, dat het aan de basis is komen te liggen van de enorme Amerikaanse economische en daarmee indirect militaire macht. Via een omweg werd het dynamische Amerikaanse idealisme dus wel degelijk in harde macht omgezet.

Met intelligente charme waaieren Heldring en Spoor op deze wijze door de twintigste eeuw. Ook Heldrings decenniaoude euroscepticisme en pessimistische mensbeeld komen even aan bod. Daarentegen erkennen ze grif hun kennislacunes: geen China, Afrika en nauwelijks economie. Niettemin is het resultaat een mooi kleinood, gekenmerkt door een volstrekt niet-navelstaarderig en daardoor on-Nederlands aandoend perspectief.

Boeken / Non-fictie

Arts en patiënt in elkaars verlengde

recensie: Jan van Gijn - Lijf en leed. Geneeskunde voor iedereen

.

De eerste helft van het boek behandelt in het kader van diagnose en (chirurgische) behandeling onder meer actuele zaken als medische fouten, het levenseinde en de media. Dat laatste onder de veelbetekenende titel ‘Als het maar kort is’. De tweede helft draait om de medische wetenschap. Is de ene behandeling beter dan de andere? Hoe meet je de ernst van een ziekte? Kan een homeopaat van dienst zijn? Wat weten we allemaal nog niet? Ook al is er veel medische kennis, mensenkennis is van het grootste belang. Bovendien speelt er altijd een mate van onzekerheid.

Raakvlakken
Elk van de vierentwintig hoofdstukken telt minstens één ziektegeschiedenis om van daaruit naar de achterliggende beginselen te voeren. Van Gijn beperkt zich niet helemaal tot zijn vakgebied van hersenen, ruggenmerg, zenuwen en spieren, want er zijn genoeg raakvlakken met andere specialismen. Aan de hand van een hele serie patiënten demonstreert hij ‘dat psychische factoren lichamelijke verschijnselen kunnen veroorzaken’.

Zoals lage rugpijn bij een Marokkaanse huisvrouw met een verslaafde man thuis op de bank. Bijna altijd gaat het dan om diagnoses die wel goed doorvragen vergen. De oorzaak van de ziekte kan nogal ver verwijderd zijn van de plaats waar de last is, zoals ook bij ene meneer G. Hij lijdt aan sterke aanvallen van verwardheid en een stoornis van zenuwvezels in de ledematen. In zijn alvleesklier wordt een tumor ontdekt. Na een operatie is de patiënt weer helemaal de oude. Hier veroorzaakte een lichamelijke factor dus psychische verschijnselen.

Levenseinde
In het hoofdstuk ‘Leven en lijden – het levenseinde’ erkent Van Gijn dat artsen geneigd zijn leed te vertekenen door van eigen belevingen uit te gaan bij de beoordeling of euthanasie door de beugel kan. Artsen, juristen, ethici en politici moeten beseffen dat zelfbeschikkingsrecht zwaarder kan wegen dan levensverlenging.

Van Gijn waarschuwt dat steeds hogere doses morfine nare bijwerkingen veroorzaken. Actieve levensbeëindiging behoort in twee fases te verlopen: een injectie om diep in te slapen en daarna een injectie om alle spieren te verlammen. In wat voor wrede wereld leven we dat dit alleen in Nederland en sinds kort ook in België min of meer zo kan gaan?

Voor iedereen
Verfrissend is dat het boek niet plichtmatig wordt in- en uitgeleid: de hoofdstukken volstaan. Achterin worden medische begrippen verklaard die in die hoofdstukken van belang zijn. Tot slot wordt per hoofdstuk naar andere boeken verwezen.

Of je nu supergezond leeft of niet, je wilt graag van de dokter horen hoe het er met je gezondheid voor staat. Terwijl de patiënt leed ondergaat door de kwaal waaraan hij lijdt, buigt de dokter zich objectiverend over het lijf. Op zichzelf twee nogal verschillende posities. Behandelaar en behandelde groeien in gelijkwaardigheid als ze niet alleen rekening houden met, maar zich ook verdíepen in elkaars positie. Lijf en leed helpt daarbij, vooral artsen in spe, maar ook iedereen die ziek is of kan worden. Echt iedereen dus.

Boeken / Fictie

Een vleugje Dahl

recensie: John Boyne (vert. Elinor Fuchs) - De vreselijke belevenissen van Barnaby Brocket

Hoewel John Boyne zijn grootste bekendheid vergaarde met het kinderboek De jongen in de gestreepte pyjama publiceerde hij vooral boeken voor volwassenen. Met Barnaby Brocket levert hij een boek af voor jong én oud.

‘Goeie genade,’ zei dokter Snow een seconde later.
Eleanor tilde verbaasd haar hoofd van het kussen. ‘Wat is er?’ vroeg ze.
‘Dit is iets buitengewoons,’ zei hij.
Hij lag niet te wiegen in de handen van dokter Snow, en hij lag ook niet aan het voeteneind van het bed. En toen kreeg ze in de gaten dat de dokter en de verpleegster niet meer naar haar keken, maar met grote ogen naar het plafond stonden te staren, waar een pasgeboren baby – háár pasgeboren baby – plat tegen de witte langwerpige tegels gedrukt was en met een brutaal lachje op zijn gezicht omlaag keek.

Niet normaal

Barnaby Brocket, ‘het derde kind van het normaalste gezin dat het zuidelijk halfrond ooit gekend had’, brengt direct vanaf zijn geboorte grote ontsteltenis teweeg bij zijn volstrekt normale ouders. Tot wanhoop van Eleanor en Alistair, beiden respectabele notarissen bij de firma Bother & Blastit (een prachtige vondst die gelukkig onvertaald is gebleven), moeten ze hem met een zware rugzak, ketens of tuigjes proberen aan de grond te houden. Wanneer ze gaan wandelen en hij als een ballon aan een touwtje achter hen aan zweeft, generen ze zich vreselijk, tot er nog maar één ding op zit: wanneer Barnaby acht jaar oud is prikt Eleanor een gat in zijn rugzak met zand, waardoor hij langzaam opstijgt.

Reis om de wereld

De roman werd geïnspireerd door Jules Verne’s De reis om de wereld in 80 dagen, en om de wereld reizen is wat Barnaby doet. Hij wordt opgepikt door een lesbisch stel op leeftijd in een luchtballon en ontmoet onder anderen een man wiens gezicht vol ernstige brandwonden zit en een stel ruimtereizigers. Barnaby reist van een koffieplantage in Brazilië naar New York tot hij uiteindelijk in Europa terechtkomt, waar hij gevangen wordt genomen als ‘circusfreak’. Na zijn ontsnapping zweeft hij weg, de ruimte in.

Acht jaar is precies oud genoeg om de wereld te kunnen beschrijven met een combinatie van een scherp observatievermogen en jeugdige naïviteit, net als Bruno doet in De jongen in de gestreepte pyjama. De boodschap ligt er, zoals het een kinderboek betaamt, duimendik bovenop: het is niet erg om anders te zijn, iets dat Barnaby zich tijdens zijn reizen langzaam maar zeker realiseert. ‘Literatuur gaat om het exploreren van moeilijke onderwerpen door middel van woorden,’ zegt Boyne daar zelf over. In onze maatschappij waar uniciteit vaak tegelijkertijd wordt gestimuleerd en ontmoedigd is dat een belangrijk thema.

Een beetje van Dahl

Boyne vertelt Barnaby’s bizarre belevenissen vlot en droogjes, waardoor het verhaal grenst aan de humor van Roald Dahl. De manier waarop de jongen van de ene in de andere gebeurtenis rolt, doet denken aan Lemony Snicket, inclusief gebruik van allitererende namen. Het enige dat Boyne nog van die grootheden moet leren is zijn verhaal iets bondiger te houden, dan komt het nog beter tot zijn recht. Less is more.

Het beste nieuws? Boyne is nog maar 42 jaar. Er liggen dus hopelijk nog veel fantastische romans in het verschiet.