Boeken / Fictie

Proza dat stinkt, schuurt en pijn doet

recensie: Bill Cheng (vert. Joop van Helmond) - Als de hond het spoor kruist

Bill Cheng is een debutant. Dat zou je niet zeggen als je zijn roman leest. Met een ongelooflijke moed en zelfverzekerdheid neemt hij de lezer mee in een universum waar geheel eigen wetten gelden. Of eigenlijk één wet: die van de sterkste.

Het is 1927, de rivier de Mississippi treedt door aanhoudende regenval buiten haar oevers. Om de stad New Orleans te beschermen, wordt een dijk met dynamiet opgeblazen, waardoor een groot stuk laagland onder water komt te staan. Het is land van veelal dagloners, arbeiders, kleine boeren. Onbelangrijke lieden zogezegd. Het is de grootste overstroming in de geschiedenis van Amerika. Honderden mensen verdrinken, 700 duizend huizen worden verwoest. De overlevenden vluchten, alleen wat ze kunnen dragen nemen ze mee.

Een zwervend leven
Het is het begin van het verhaal van de zwarte jongen Robert Chatham. Hun huis wordt verzwolgen door het wassende water en samen met zijn ouders vlucht hij te voet, wadend door de steeds dieper wordende stroom. Robert wordt uiteindelijk als werkkracht aan een hoerenmadam gegeven, aangezien zijn ouders niet meer voor hem kunnen zorgen. Robert wordt volwassen in het huis van lichte zeden. Zijn slaapkamer is de voorraadkelder. Hij maakt schoon, doet de boodschappen en verricht klusjes. Dit alles in de geur van parfum en sterke drank, de geluiden van lust en woede, en de roddels van de prostituees.

Op een zomeravond brandt het hoerenhuis af, aangestoken door drank, jaloezie en wrok. Robert is weer alleen en zwerft door het zuiden van Amerika, nergens thuis en levend van dag tot dag. Hij heeft een sterk zelfdestructieve neiging en kent geen angst. Hij komt als dagloner te werken bij een bedrijf dat moerasland cultiveert, land dat moet worden veroverd op de natuur en de inheemse bevolking. Deze inheemsen saboteren het bedrijf door berenklemmen te zetten en het materieel onklaar te maken.

Na een ongeluk – of is het een zelfmoordpoging? – wordt Robert halfdood gevonden door een van de inheemse families. Hij wordt als slaaf aan het werk gezet en weet na een paar maanden te ontsnappen. Maar waarvan ontsnapt hij precies? En waar moet hij naartoe?

Aards, lichamelijk, smerig
Als de hond het spoor kruist is een lichamelijk boek. We lezen veel over de fysieke ongemakken van Robert. Hij moet al wadend vluchten voor de overstroming van de Mississippi, ontsnapt aan een brand, verdrinkt bijna in een modderstroom, spoelt halfdood aan, wordt als slaaf geketend en afgeranseld, wordt de keel doorgesneden en overleeft op het nippertje, ontsnapt aan zijn gijzelnemers, waadt dagen door het moeras en wordt bijna leeggezogen door de muskieten. Kom daar maar eens om in een Nederlandse roman! Het doet denken aan de film There will be blood (2007) over de oliewinning in Californië. Ook zo’n fysiek verhaal: smerig, ruig, aards. De eerste alinea van de roman zet direct de toon van de roman:

De regen bleef als een stofstorm dreigen en het was de oudste jongen G.D. die zei dat het niets niks was, onderweg door de bossen achter Old Man Crookhand’s. De wind joeg erdoorheen, liet de takken ratelen en blies het gruis in hun gezicht. Ze staken hun handen op en sjokten voort, G.D. voor de anderen uit met zijn zweep in de struiken hakkend. Wap, wap. Vooruit, stelletje baby’s, zei hij en zweepte weer zodat de kruipers en bladeren voor zijn slagen weken.

Het blijft lichaam
Als lezer zit je steeds dicht op de huid van de personages. Je voelt de pijn, je ruikt het zweet, je voelt het vuil op hun huid. Het is een vies en vuil boek; een sterk fysieke leeservaring. Heel knap schrijft Cheng over de ongemakken van een arme jongeman die zo goed en zo kwaad als het gaat probeert te overleven. Jammer is het wel dat je nergens echt verbonden raakt met het leven van Robert. Hij blijft voor ons gesloten. Een kijkje in zijn hoofd en hart wordt ons ontzegd. Zodoende blijf je als lezer gissen naar de mens achter de huid, de ziel die toch ergens in dat lichaam moet huizen.

Film / Films

Film over kunstredders helaas geen kunstwerk

recensie: The Monuments Men

.

We kennen films over de Tweede Wereldoorlog voornamelijk als films met een focus op de oorlog of over het leven van individuen. Maar wist je dat er tijdens de oorlog een groep mannen werd gevormd die naar het front gingen met een ander doel dan vechten? Toen George Clooney over het verhaal hoorde, besloot hij direct om er een film over te maken: The Monuments Men.

~

In The Monuments Men reizen Amerikaanse mannen met een geschiedenis in bijvoorbeeld kunst of architectuur af naar Europa om gestolen kunst te redden uit de handen van de Nazi’s. Kunst en monumenten horen immers bij de grootste prestaties van de mens. Door dit te vernietigen, vernietig je een stuk cultuur, aldus de boodschap in de film. De culturele stukken zouden dan ook niet ingenomen worden door de geallieerden, maar teruggegeven aan de rechtmatige eigenaars.

Initiatiefnemer van de operatie is Frank Stokes (George Clooney), de leidinggevende van het oudste kunstmuseum van Amerikaanse universiteit Harvard. Hij schakelt de hulp in van onder andere James Granger (Matt Damon), Richard Campbell (Bill Murray), Walter Garfield (John Goodman) en Jean Claude Clermont (Jean Dujardin) om de monumenten veilig te stellen.

Belang van kunst

~

Het idee achter The Monuments Men is mooi: de kijker wijzen op het belang van kunst. De ware gebeurtenissen waar de film op gebaseerd is ook. Clooney heeft een sterrencast bijeen weten te krijgen, maar helaas komt deze oorlogsfilm desondanks niet helemaal uit de verf. Clooney maakt hier en daar gebruik van humor, waar misschien eerder een iets serieuzere benadering op zijn plaats was geweest.

De lichte benadering zorgt ervoor dat je geen echte connectie krijgt met de personages. De mannen vechten voor kunst, maar hun leven is tegelijkertijd ook in gevaar: ze zijn weg van hun familie, hun vrienden. Meer drama en actie hadden dan ook niet misstaan, in plaats van de vele omschrijvingen en gesprekken.

Toch is The Monuments Men leuk voor een avondje op de bank doordat de insteek anders is dan anders. Een oorlogsfilm die draait om kunst in plaats van puur om de oorlog is verfrissend. Verwacht echter geen spectaculaire film.

Boeken / Fictie

Geschiedenisles

recensie: Elliot Perlman (vert. Lucie van Rooijen) - Wat nooit is verteld

De vele verhaallijnen, personages en gebeurtenissen in Wat nooit is verteld doen soms duizelen, maar de vuistdikke roman van Australiër Elliot Perlman is vooral een aangrijpende geschiedenisles die tegelijkertijd de absolute relevantie van die geschiedenis voor huidige generaties laat zien.

Afro-Amerikaan Lamont Williams probeert in New York zijn leven weer op de rit te krijgen nu hij vrij is gekomen. Zes jaar lang zat hij vast voor een misdaad waar hij geen schuld aan had. De hoop dat hij zijn dochtertje, die hij in die zes jaar niet heeft gezien, ooit weer te zien zal krijgen houdt hem op de been. In diezelfde stad ziet historicus Adam Zignelik de belangrijkste zekerheden uit zijn leven in korte tijd wegvallen. Zijn baan als docent en onderzoeker aan de Columbia University staat op de tocht en het feit dat hij zijn vriendin Diana verlaat is daar een direct gevolg van.

Tweede Wereldoorlog

Lamont krijgt een baan aangeboden in een ziekenhuis die de kansen vergroot om zijn dochter ooit weer terug te kunnen zien. Hij raakt daar bevriend met Henryk Mandelbrot: een stervende, joodse kankerpatiënt die met het ontmoeten van Lamont nog eenmaal de kans krijgt te vertellen wat hij allemaal heeft moeten meemaken als lid van het Sonderkommando (joden die verplicht werden joden te begeleiden naar de gaskamers en daarna hun lijken op te ruimen) in vernietigingskamp Auschwitz.

Ondertussen stuit Adam op het werk van psycholoog Henry Border, die kort na de Tweede Wereldoorlog voor zijn werk afreisde naar Europa om daar overlevenden van de Holocaust te interviewen. Via het onderzoek van Adam naar het leven en werk van Border en via het verhaal van Mandelbrot maakt de lezer kennis met verschrikkelijke (waargebeurde) persoonlijke verhalen en gebeurtenissen die nog niet eerder beschreven werden in een roman.

Burgerrechtenbeweging

Maar Wat nooit is verteld is meer dan het zoveelste indrukwekkende boek over de Tweede Wereldoorlog. Met het beschrijven van het leven van Henry Border en de geschiedenis van Zigneliks ouders, krijgt de lezer tegelijkertijd een geschiedenisles over de Amerikaanse burgerrechtenbeweging in de jaren vijftig en zestig. Tevens wordt de lezer door het verhaal over Lamont geconfronteerd met de gang van zaken in de huidige Amerikaanse samenleving, waarbij discriminatie en vooroordelen er nog steeds voor zorgen dat Afro-Amerikanen geen eerlijke kans krijgen iets te maken van hun leven.

Het is op dit punt dat alle verhalen samenkomen tot een geheel dat Wat nooit is verteld relevant en urgent maakt. Niet zelden worden er parallellen getrokken tussen het onmenselijke leven waar joden toe veroordeeld werden in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw en de manier waarop er tegen Afro-Amerikanen aangekeken werd en wordt. Zo is Henry Border verbijsterd wanneer zijn dochter hem meeneemt naar de Mecca, een flatgebouw waar bijna alleen maar Afro-Amerikanen wonen:

Er stonden geen wachttorens met gewapende bewakers rondom de Mecca, de ondervoeding waaraan de kinderen leden die al schreeuwend naar elkaar door de hal renden was subtiel, en niemand werd weggevoerd om te worden uitgeroeid, maar dit was onmiskenbaar een getto.

Vernuftig geheel

Het feit dat alle gebeurtenissen die Perlman beschrijft waargebeurd zijn en hij bijna al zijn personages heeft gebaseerd op echte personen, maakt de roman nog aangrijpender dan deze al geweest zou zijn als ze volledig fictief was geweest. Bovendien is Perlman in staat om op vernuftige wijze de vele personages en verhaallijnen tot een geheel te smeden, wat de lezer met zijn neus op de feiten drukt en zich laat afvragen hoeveel we nu eigenlijk van de geschiedenis geleerd hebben.

Gelukkig is Perlman optimistisch genoeg om door alle verschrikkingen heen hoop te laten doorschemeren. Wat nooit is verteld kan namelijk ook gezien worden als een ode aan alle mensen die in het verleden hebben willen vechten voor gelijkwaardigheid en doet tegelijkertijd een oproep aan iedereen die nu leeft om af en toe eens je eigen vooroordelen opzij te zetten en de tijd te nemen te luisteren naar andermans verhaal.

Perlman giet een maatschappelijke visie en boodschap in een boek dat je niet meer weg kunt leggen als je er eenmaal aan begint. Dat lijken enkele belangrijke ingrediënten die het mogelijk maken dat Wat nooit is verteld voorzichtig aan een meesterwerk genoemd kan worden.

Kunst / Expo binnenland

Grote meesters in kleine kiekjes

recensie: Luc Dondeyne - The Individual is Lost

.

Brain Child, 2013, oil on canvas, Courtesy ZERP Gallery

Brain Child, 2013, oil on canvas, Courtesy ZERP Gallery

De onderwerpen die Dondeyne afbeeldt zijn alledaags: ze kunnen zo uit een fotoalbum komen. Het zouden echter wel de beelden zijn waaraan liever voorbij gebladerd wordt. De werken hebben iets onheilspellends over zich. Een duistere sfeer die elke onschuldig ogende voorstelling belaadt met een voorgeschiedenis. Waarom zit de jongen in Territory (2009) op de kade, en zwemt hij niet verder? Dit ongemakkelijke gevoel wordt versterkt door de felle lichtval en harde schaduwen, die in veel van Dondeynes schilderijen aanwezig zijn. Territory verbeeldt het moment op een zomerse dag waarop veel gebeurt, maar de hitte te intens is om precies te beseffen wát. Dit moment wordt benadrukt door het spel van golvende lijnen die de toeschouwer net uit zijn concentratie weet te houden.

Ode aan de grote schilders

In de kunstkritiek wordt Dondeynes werk vergeleken met het impressionisme, vanwege de aanwezigheid van ‘het moment’ en de alledaagse onderwerpen. De schilderijen zijn inderdaad herkenbaar, maar niet alleen vanwege de gelijkenis met het impressionisme. Bow Fly (2007) lijkt weliswaar bijzonder veel op Édouard Manets Soap Bubbles (1867) en Fate (2010) lijkt veel op Claude Monets pogingen de Cathédrale de Rouen vast te leggen, maar verderop vinden we ook niet-impressionistische werken. The Awakening (2004) verwijst onmiskenbaar naar Nu Descendant un Escalier van Duchamp, Inside Out (2007) zou een Richter kunnen zijn en Image Building (2008) refereert naar de archieflades van Kiefer. Even verder zouden zo een Philip Pearlstein, Man Ray, Richard Long en Antoine Bourdelle kunnen hangen. We hebben te maken met een kunstenaar die zijn klassiekers kent.

Who Will Save Me?, 2009, oil on canvas

Who Will Save Me?, 2009, oil on canvas

De duistere sfeer in de schilderijen maakt de voorstellingen realistisch. Het zijn toevallige beelden met een donkere, onderliggende laag. Om de verhalen in deze laag te ontdekken moet de toeschouwer eerst door het hypnotiserende lijnenspel heen kijken.

Schilderijen om te ontcijferen


De catalogus van de tentoonstelling laat zich lezen als een puzzelboek voor gevorderden. In elk werk zijn subtiele verwijzingen naar de kunstgeschiedenis te vinden. De catalogus weerspiegelt het oeuvre van een kunstenaar die door onheilspellende beelden heen kan kijken, zonder deze sinistere sfeer uit het oog te verliezen tijdens het schilderen.

Distances. Luc Dondeyne ● Boogaard, Oscar van den; Vanderstichelen, Sven; Verhoeven, Thibaut ● Mer. Paperkunsthalle & galerie Transit Mechelen ● 320 pagina’s ● 29,50 euro ● 9789490693978

Film / Films

Vriendschap tussen oud schroot

recensie: The Selfish Giant

.

Het openingsshot van The Selfish Giant laat een nachtelijke sterrenhemel zien waaronder paarden rustig grazen. Een schoon, haast sprookjesachtig beeld dat in groot contrast staat met de daarop volgende beelden van een grimmig Noord-Engeland, omgeven door troosteloosheid en armoede.

In die omgeving groeien de twee tieners Swifty en Arbor op. De jongens zijn met hun karakter tegenpolen van elkaar: Arbor een opstandig joch met ADHD tegenover de introverte en goedmoedige Swifty. Toch hebben de jongens – al dan niet door hun troosteloze omgeving tot elkaar veroordeeld – een onlosmakelijke vriendschap met elkaar.

Afglijdende toekomst

~

Na een vechtpartij op school, waarbij Arbor het voor Swifty opneemt, worden de jongens geschorst. Om aan geld te komen struinen ze spoorwegen af op zoek naar kabels, met als doel de metaaldraden te verkopen. Gewapend met hun buit vinden ze schroothandelaar Kitten, een man die zijn naam geen eer aandoet. De imponerende en dreigende Kitten zou een verwijzing naar de zelfzuchtige reus uit Oscar Wildes gelijknamige boek The Selfish Giant kunnen zijn, waarnaar de film vernoemd is. Maar waar in Wildes korte verhaal sprake is van het delen van weelde en hervinden van geluk, zijn hoop en welbevinden in Barnards film schaars goed.

Vanaf het moment dat de twee jongens met Kitten in aanraking komen, lijkt hun toekomst steeds meer een afglijdende zaak. School past niet meer in het plaatje, geld verdienen met oud metaal wel. En wat wil je, als de deurwaarder ieder moment voor de deur kan staan om inboedel weg te nemen, of je broer je ADHD-medicatie steelt?

Troosteloos Bradford
The Selfish Giant valt met zijn thematiek van armoede en troosteloosheid in het rijtje van sociaal-realistische Britse drama’s van filmmakers als Ken Loach en Mike Leigh. Clio Barnard vond inspiratie voor haar film tijdens het maken van de experimentele semi-documentaire The Arbor (2010), waarin zij het tragische leven verbeeldt van toneelschrijfster Andrea Dunbar. The Selfish Giant speelt zich wederom af in het landschap rond Bradford, een industrieel stadje in het noorden van Engeland. Barnard leerde de twee jonge hoofdrolspelers kennen tijdens het maken van The Arbor; niet voor niets vormt Arbor met zijn naam een verwijzing naar haar eerste film.

~

In The Arbor wist de regisseuse een verrassende mengeling neer te zetten van documentaire en fictie, waarbij de acteurs originele geluidsbanden van interviews met Dunbar en betrokkenen lip-syncen. The Selfish Giant is conventioneler van opzet, al hebben de beelden van een in donkere kleuren gevangen landschap iets onwerkelijks en poëtisch.

Pure vriendschap
Ondanks zijn zware en uitzichtloze thematiek is de film geen asgrauw drama geworden over twee jongens wiens toekomst zich als een donkere wolk over hen uitstrekt. De beelden waarin de jongens hun eerste pogingen ondernemen om oud schroot te vinden hebben zelfs iets komisch – gewapend met een kinderwagen gaan ze de straten af op zoek naar verkoopbaar materiaal. Daarbij geven de bijdehante opmerkingen van opdondertje Arbor (‘I worked my ass off, yeah’ of ‘I’m a fucking scrapman, me’) de film de nodige lucht.

The Selfish Giant vormt met zijn schitterende spel een mooie aanvulling op het Britse sociaal realisme en is inmiddels al met diverse prijzen bekroond. De oprechte vriendschap tussen de twee jongens staat voorop in Barnards eerste fictiefilm. Een vriendschap die door diverse gebeurtenissen onder druk komt te staan, maar nooit zijn waarde verliest. Waarmee het uiterst deprimerende einde, hoe tegengesteld dat ook klinkt, toch nog iets hoopvols krijgt. 

Muziek / Achtergrond
special: Knight Area - Between Two Steps

Een nieuwe stap

Knight Area staat op het punt een nieuw album op te nemen in de beroemde Wisseloord Studio’s. Tijd voor een EP met oud en nieuw elan.

De Nederlandse progrock-groep Knight Area heeft een mooi verleden achter zich waarin de bekendheid reikte tot in de USA. Aan de vooravond van een volgende muzikale stap, waarin ze in een van de beste vintage studio’s gaan opnemen, worden de fans voorgesteld aan alvast drie nieuwe songs en twee oudere songs in een nieuw jasje. Hetzelfde geldt voor de samenstelling van de band waarbij twee muzikanten hun debuut maken: Peter Vink op bas en Mark Bogert op gitaar.

Voor de gelegenheid is ook het logo van de band op de schop gegaan. Achter de schermen gaat de band door met professionaliseren. In de schijnwerpers kunnen we genieten van een Knight Area-geluid dat een beetje uit de progrock-hoek aan het komen is, wat de toegankelijkheid van de muziek ten goede komt. Het is een EP met vijf composities, waarvan de kortste net de twee minuten raakt en de langste ‘Dreamweaver’ ruim zeven minuten de boog gespannen houdt, in de betere progrock traditie.

De overige uitvoeringen schuren meer richting rock en pop al gaan de heren niet ver buiten het vertrouwde pad. Het doet de fan met spanning uitzien naar de vruchten die Wisseloord gaat opleveren. Vooralsnog is Between Two Steps een zeer aangenaam zoethoudertje.

Live in Nederland:
14 maart Parktheater Alphen aan den Rijn

Muziek / Achtergrond
special: Hugh Coltman - Zero Killed

Hernieuwde aandacht

Zanger van The Hoax Hugh Coltman kreeg eindelijk de rechten terug van zijn in 2012 uitgebrachte album Zero Killed. Tijd voor een release buiten Frankrijk.

De stem van Hugh Coltman ademt ruimte met zijn fijne lichtvoetige pop. Coltman zet zichzelf als singer-songwriter neer en roept daarbij vergelijkingen op met collega’s als Jens Lekman en in mindere mate met John Mayer en Jack Johnson. Hij heeft een fijne hand van componeren. In ‘Stranded’ doet hij nog het meeste denken aan Paul McCartney en dat is natuurlijk een fantastisch compliment, al horen we ook een vleugje Roger Glover in dat liedje.

Voor Nederlandse luisteraars kan de vergelijking met een tweetal niet meer bestaande bands opdagen: het wat oudere Partner en het wat recentere Ten Sharp. De conclusie is dat Zero Killed een fijn en licht verteerbaar album is dat makkelijk wegdraait.

Film / Achtergrond
special: The White Queen

Romantische Rozenoorlogen

.

De BBC heeft het door: series gebaseerd op boeken scoren. Een van de recentste projecten van de Britse zender is The White Queen naar het gelijknamige boek van Philippa Gregory. De serie gaat over het leven van Elizabeth Woodville, vrouw van koning Edward IV.

~

Woodville (Rebecca Ferguson) ontmoet de charmante koning Edward (Max Irons), maar weigert zich aan hem te geven zonder enkele voorwaarden. Edward is op zijn beurt ook erg gecharmeerd van de mooie Elizabeth en besluit dat hij niets liever wil dan haar. De vijftiende eeuw wordt echter gekenmerkt door roerige tijden. De Rozenoorlogen zijn in volle gang waarin zowel de huizen Lancaster als York proberen om aan de macht te komen. Allebei de adellijke families doen er alles aan om te krijgen wat ze willen.

Een soort Romeo en Julia

De strijd betekent een extra gevaar voor Elizabeth en haar familie, want Elizabeth en Edward zijn vergelijkbaar met Romeo en Julia: de twee komen uit andere huizen. Elizabeth is een Lancaster, terwijl koning Edward een York is. De moeder en neef van Edward zijn het dan ook totaal niet eens met het huwelijk. En om de situatie erger te maken zien ook veel Lancasters Elizabeth graag vallen door haar ‘verraad’.

The White Queen heeft hierdoor bijna alles: romantiek, drama, historie, geweld. De beelden zijn prachtig. De kijker waant zich door dit kostuumdrama even in de vijftiende eeuw. Leven in deze eeuw was geen pretje, gezien het feit dat bijvoorbeeld babysterfte heel normaal was en oorlogen elkaar aan de lopende band opvolgden.

Een andere pluspunt aan de serie is het feit dat de personages realistisch zijn uitgewerkt. Zo heeft bijna iedereen wel ergens een donkere kant en toch kun je je met eenieder tot een bepaalde hoogte identificeren. De acteerprestatie van actrice Amanda Hale is tevens een vermelding waard. Midden in de Rozenoorlogen floreert ze als Margaret Beaufort, de neurotische moeder van de toekomstige koning Henry VII.

Sneltreinvaart

Minpuntje aan de serie is de snelheid. Een heel groot deel van het leven van Elizabeth is in de serie verwerkt. Dit betekent dat de kijker in tien afleveringen van een uur goed op moet letten, want anders kan men al snel een heleboel informatie missen. De serie had daarom beter meer afleveringen kunnen tellen of zelfs meerdere seizoenen. Maar met de hoeveelheid tijd die BBC had om het leven van koningin Elizabeth uit te beelden, hebben ze zeker goed werk geleverd.

 

 



Boeken / Fictie

Feit, fictie, horror

recensie: A.H.J. Dautzenberg - En dan komen de foto's

En dan komen de foto’s overbluft de lezer. Het is vreemd, vol vulgaire horror en het speelt vaak een spel met fictie en realiteit.

Gretig ontkent A.H.J. – Anton – Dautzenberg dit laatste onderscheid. Voor de schrijver van onder meer Vogels met zwarte poten kun je niet vreten en Extra Tijd zijn feiten ook fictie, en fictie soms bijna feiten (en bij de feiten zijn de foto’s uit de titel vaak een extra laag fictie of werkelijkheid). Dit alleen al is een reden om hier zijn publieke optredens te noemen. Moedig was bijvoorbeeld zijn openlijke steun aan de niet-praktiserende pedofiel. Vermoed mag worden dat het non-discriminatiebeginsel, in deze bundel opgenomen als ‘zkv’, hiernaar verwijst. En er zijn legio andere voorbeelden. Dautzenberg bekende onlangs, en herhaalt dat in dit boek, dat hij in tegenstelling tot wat hij eerder beweerde helemaal geen nier heeft gedoneerd (waarbij je je kan afvragen of zijn fictie als realiteit een toename van nierdonoren heeft opgeleverd? Of enkel meer verkochte boeken?). Ook was er zijn bedoeld platte tirade tegen Van der Heijdens reële/fictieve Tonio, de interviews die hij bleek te hebben verzonnen en zijn aangekondigde samenwerking met die andere pendelaar tussen feit en fictie, Diederik Stapel.

Over de klassieke toepassingen van scheermesjes

Dautzenbergs rol in het Nederlandse debat is duidelijk uniek. Het is schrijversengagement in haar controversiële optima forma, amoreel en alom polemisch. Ook in de veertig hier opgenomen verhalen gaat Dautzenberg ervoor. Enerzijds wijst hij op veronachtzaamde moraal, anderzijds schopt hij fatsoensregels en verkrampte conventies omver. In verschillende verhalen lijkt hij even de zijde te kiezen van de kwetsbare of gemankeerde mens – om vervolgens ook die simpelweg te laten verkrachten, of (bijna) te laten verdrinken. Dit laatste gebeurt bijvoorbeeld in het eerste, toonzettende verhaal over een sullig jongetje: zal hij verdrinken of toch nog boven komen? Het is een toestand waarin Dautzenberg sporadisch ook de lezer brengt: happend naar adem, wegzinkend, om vlak erna proestend weer boven te komen.

En dat boven water komen gaat soms moeizaam. Verschillende verhalen zijn hard, choquerend, bizar of nachtmerrieachtig, soms maagomkerend hard. In zijn plastische stijl beschrijft hij sadisme of ideeën voor pornoscènes. Hij schuwt niets – of bijna niets. Want ostentatief houdt hij halt voor een beschrijving van pederastie (‘Nee, laat ik dit maar niet doen’). Sommige verhalen wekken enkel nog afschuw en zijn eigenlijk onleesbaar. Waar het schokeffect werkt is bijvoorbeeld in het vergelijkend warenonderzoek voor ‘de klassieke toepassingen’ van scheermesjes. Klassiek is natuurlijk niet het scheren zelf, maar oogboltoepassingen à la Buñuels Un chien andalou. Achter elkaar ratelt Dautzenberg dergelijk gruwzame, zeer beeldende scheermestoepassingen af.

In de krachtigste verhalen houdt de absurditeit de overhand op de schok. Zoals in het bloederige verhaal ‘Danspaal’, waarin een man midden in een woonkamer staat, en vastzit. Waaraan is onduidelijk, maar vast zit hij. Of neem het verhaal van ‘een gevallen man’ die is aangeklaagd vanwege ‘het etaleren van optimisme’.

Raadsels en plastiek

Dautzenberg geeft de lezer enkele brokken, korte beschrijvingen, een maf feit of detail, en zwengelt daarmee de lezersverbeelding aan. Hij beschrijft de moderne lulligheid, gebruikt ook vaak een dialoogvorm en ridiculiseert het discours van kunsthistorici en filosofen. Dautzenbergs vorm is simpel en ontzettend helder – in al zijn plastiek soms te helder, bijvoorbeeld in zijn anusbeschrijvingen –, maar biedt tegelijkertijd grote interpretatieruimte aan de lezer. In een ook als verhaal opgenomen (zelf)interview zegt de interviewer ‘Dat kan ik niet volgen‘, waarop Dautzenberg repliceert: ‘Wat is het probleem? Krijgt je ego een opdonder? So what? Geniet daarvan. Lang leve het raadsel.’

Van een romantische ondertoon bij het raadselachtige is, voor de duidelijkheid, geen sprake. Het volgende citaat is representatief voor het wereldbeeld dat Dautzenberg uitdraagt.

We zijn allemaal min of meer vochtige misverstanden. Stuk voor stuk verwekt met stompzinnige bewegingen, lelijke grimassen en dierlijke geluiden. Kijk je ouders diep in de ogen en denk aan het verbeten gehatseflats.

Het probleem is alleen dat een flink deel van de veertig verhalen probeersels lijken. Wellicht is dit een risico van de stijl en insteek: als je met enkele treffende halen een kader neerzet waarin de lezer vervolgens de rest van het werk moet doen, dan moeten die halen wel heel raak zijn. En dat zijn ze soms toch niet. De meer uitgebouwde verhalen zijn vaak beter; die schuren meer en zijn goed suggestief. Maar veel van de (zeer) korte verhalen ogen als experimenten, ideetjes drijvend op enkele grof- of gevatheden. Die verhalen zijn al te gemakkelijke, zwakke literatuur waarop enkel een geïrriteerde of versufte reactie past. 

Muziek / Album

Ook onversterkt genoeg pk’s om aandacht vast te houden

recensie: Band of Horses - Acoustic at the Ryman

Ruim een jaar na het vierde studioalbum Mirage Rock komt Band of Horses met het live-album Acoustic at the Ryman. In het Ryman Auditorium te Nashville laten zij vooral hun rustigere nummers horen, en tonen daarbij slechts een van hun kanten.

Compilatie van nummers


Band of Horses kiest ervoor om haar eerste live-abum alleen te voorzien van akoestische nummers. Van de ruim vijfentwintig tracks die ze op beide avonden in Nashville speelden, is slechts een derde niet elektronisch. Op het album is daarom ook goed te horen dat het geen integrale opname is, maar een compilatie van de akoestische nummers. Denk hierbij aan nagenoeg geen gepraat, relatief weinig applaus en een snelle overgang tussen de songs. Deze keuze zorgt waarschijnlijk voor een eenvoudigere technische omzetting op plaat, maar ook dat de vaart erin blijft. De sfeer van het optreden blijft desondanks goed behouden.

Een goed begin is het halve werk


Als opener is voor ‘Marry Song’ gekozen. Niet de bekendste, maar wel een goede opmaat, zo zal later blijken. Rustig en troostrijk, en gedomineerd door samenzang met onvervalste Amerikaanse ’twang’. Waar op Cease To Begin nog een lelijk keyboard geluid zorgt voor ondersteuning, is dat hier vervangen door piano in combinatie met gitaar. Een van de hoogtepunten van Mirage Rock volgt hierna, in de vorm van ‘Slow Cruel Hands of Time’. De live-aanpak van dit album, ingegeven door producer John, zorgt voor weinig verschil met de echte live-uitvoering, waardoor het langzaam gezongen nummer zorgt voor een golf van melancholie.

Rustige nummers


De keuze van akoestisch brengt met zich mee dat het allemaal niet zo dynamisch is. Wat meer up-tempo nummers als ‘Knock Knock’ en ‘The Great Salt Lake’ worden bewaard voor het elektronische gedeelte van de set. Daar valt wat voor te zeggen, maar een klein beetje meer tempo dan alleen bij (het overigens heerlijk Amerikaanse) ‘Everything’s Gonna Be Undone’ en een redelijk rockend refrein bij ex-hit ‘Factory’, zou geen kwaad kunnen. ‘Wicked Gil’, van debuutalbum Everything All The Time, verandert bijvoorbeeld bijna onherkenbaar in een mak veulentje. Het is dan ook vreemd dat een hit als ‘Is There a Ghost’ niet op het album komt  juist omdat het al van weinig franje voorzien is.

Hoge kwaliteit


Laten we de setlist links liggen, dan blijft de kwaliteit van de uitvoering over. Het naar een ex-NBA-ster vernoemde ‘Detlef Schrempf’ wint aan kracht met piano in plaats van drums. Waar op de reguliere albumversie het refrein als een soort statement klonk, is dit nu een meer passend onderdeel van het liedje. ‘Older’ kenmerkt zicht door een stuk solo-gitaarspel en een deel a capella. Dit laatste duurt eigenlijk te kort, want met zangers als frontman Ben Bridwell en Ryan Monroe zijn dit de herinneringen die het publiek aan het eind van een avond mee naar huis neemt.

Onbetwiste hoogtepunten


Dat laatste zal zeker gelden voor het nummer met de bedriegelijke titel ‘No One’s Gonna Love You’. Enkel begeleid door gitaar en misschien niet helemaal perfect (maar daardoor des te raker) weet Bridwell kippenvel te toveren tot in de haarpunten van alle bezoekers. Formidabel. Tot slot wordt het album waardig afgesloten met ‘Neighbor’. Deels zonder piano en zacht gezongen, waarbij de stemmen weer uitstekend blenden, sluit dit live-album af met prachtige teksten:

When the law acts as though there is nothing to show
There is compassion and depth in a neighbor
Now if Bartles & Jaymes didn’t need no first names
We could live by our own laws in favor

Goed beeld dat nog beter had gekund


Voor de liefhebbers is dit album een must-have, ondanks de niet altijd logisch lijkende setlist. Van alle vier eerder uitgekomen albums zijn de tracks eerlijk verdeeld, wat gelijk ook een aardig carrière-overzicht biedt. Waren er ook enkele elektrische nummers toegevoegd, dan had Acoustic At The Ryman niet alleen een andere titel gehad, maar ook een nog beter beeld van de band gegeven, en zodoende nóg meer mensen kunnen aanspreken.