Boeken / Fictie

Denken, praten, voelen

recensie: Maartje Wortel - IJstijd

IJstijd, de tweede roman van Maartje Wortel, is een stijlvolle roman en wordt met humor verteld. Het is een roman over liefde, echtheid en het waarmaken van dromen. Daarnaast lijkt de roman ook nog iets te zeggen over het schrijverschap zelf.

James Dillard, de hoofdpersoon in de roman, zit er warmpjes bij: hij heeft genoeg geld op de bank om de rest van zijn leven in hotels door te kunnen brengen en daar alleen nog het beste en duurste voedsel te consumeren. Hij kan alles doen wat hij wil en er is niets waar hij zich echt zorgen over zou moeten maken, maatschappelijk gezien. Toch is hij angstig en valt er bij hem enig cynisme te bespeuren. Hij heeft het gevoel dat wat hij ook doet, het toch geen verschil maakt, terwijl dat wel iets is waar hij naar lijkt te verlangen. Hij zou wel iemand willen zijn die vol in het leven staat, maar wie?

James wordt met zijn neus op de feiten gedrukt als hij verliefd wordt op Marie, iemand ‘die zich zonder schaamte overgeeft aan zichzelf en daarmee aan anderen’. Marie neemt het leven zoals het komt, met al zijn toevalligheden en onvoorspelbaarheid. Leven is voor haar een gevoel. James daarentegen denkt veel na en gaat ervan uit dat dingen ‘zo hebben moeten zijn’. Hij realiseert zich dat hij om echt te gaan leven niet langer moet nadenken, maar een keer risico’s zal moeten nemen. In de gesprekken tussen James en Marie werkt Wortel deze zoektocht uit tot in de puntjes.

Schrijverschap
Wanneer zijn relatie met Marie geëindigd is, wordt James benaderd door Monica. Zij werkt voor een uitgeverij en vraagt hem een boek te schrijven. James is geen schrijver, maar benut deze kans om er één te worden. De gedachten die zij beiden over het schrijverschap hebben zijn interessant. Wanneer zij zeggen: ‘alle echte schrijvers zijn dood’ en ‘dat alles toch een kopie van een kopie van een kopie is’ lijkt het alsof er van exclusief en creatief schrijverschap geen sprake is.

Monica laat het klinken alsof schrijven iets is wat iedereen zou kunnen doen, zolang de schrijver doet wat de mensen willen: zichzelf kunnen herkennen in de personages. In het licht van de echtheid die James nastreeft en zijn verlangen volop te leven van binnenuit vertegenwoordigt Monica het ‘leven aan de buitenkant’: doen wat men van je verlangt, zonder na te denken over waar je werkelijk van droomt en wat je echt wilt. Of Wortel hiermee iets over de uitgeverswereld wil zeggen, is de vraag.

Dichtbij komen
Wat deze roman zo steengoed maakt is niet eenvoudig te definiëren. Het is veel, erg veel. Het zijn de soms absurde scènes die Wortel zo raak en met droge humor weet uit te beelden, zoals de scene waarin James de kat van Hotel Arena, Zieck III, in zijn koffer ontvoert naar zijn nieuwe onderkomen in een hostel en het maar de vraag is of dat zo goed afloopt voor het dier. Het is haar schrijfstijl, gedetailleerd en rijk aan observatievermogen, zeker wanneer het gaat om het schetsen van het karakter van een personage, zoals hier James’ vader:

Hij bukt voorover, zijn hoofd is vlakbij, hij ruikt naar aftershave en zijn adem ruikt naar sigaretten en ook naar de sinaasappels die mijn moeder voor hem heeft uitgeperst. Als ik opzij kijk zie ik zijn droge lippen, de velletjes en minuscule groefjes, zoals het wad eruitziet bij eb maar dan heel klein, alsof er iets zich in hem heeft weggetrokken.

Het komt ook door de centrale vraag die James zichzelf in de roman stelt en de actualiteit ervan voor de hedendaagse lezer, door het subtiele spel met wat de lezer daarvan in zichzelf herkent in combinatie met de uitspraken over het schrijverschap die de roman bevat.

Maar het belangrijkst is wel de manier waarop Wortel de zoektocht en de worsteling van James schetst in rake beelden. Door de spanning tijdens het inspringen bij touwtje springen, via personen die van elkaar gescheiden zijn door glas en uiteindelijk met het wonen op een door ijs omringd eiland wordt duidelijk hoe lastig het voor James is om zijn leven volop te leven. Wanneer James de sprong waagt, het glas verwijdert en het ijs gesmolten is, pas dan kan hij het leven écht dichtbij laten komen.

Film / Films

Rebelse punkmeiden

recensie: We Are The Best!

Punk is niet dood! Althans niet volgens de meiden Bobo en Klara, die aan het begin van hun puberteit staan. We Are The Best! is een fris en eigenzinnig portret van jeugdige rebellie in het Zweden van de jaren tachtig.

De dertienjarige meiden Bobo en Klara zijn punk. Op Klara’s hoofd siert een stoere hanenkam, terwijl Bobo met een kort verknipt kapsel rondloopt. Zij vormen eenzame outsiders, want het is begin jaren tachtig en punk is dood. Metal is in, zoals het bandje van tieners Iron Fist. Op school domineert weer de muziek van Human League, vertoond op danspasjes van meiden in felroze leggings.

De meiden stuiten op nogal wat weerstand vanuit hun omgeving. Regelmatig krijgen ze te horen dat ze lelijk zijn. Bij de mondige Klara zorgt dit voor nog meer tegengas, terwijl het de stillere Bobo lijkt te raken. De twee hebben vooral elkaar, want op hun ouders kunnen ze niet echt rekenen. Klara’s ouders zijn net twee grote kinderen en Bobo’s moeder valt van de ene relatie in de andere.

Passie voor punk

~

Niet gek dus om je te storten op muziek en dan met name de punk, de stroming die eind jaren zeventig ontstond en ageerde tegen de sociale onvrede. Niet dat Bobo en Klara het op dat gebied slecht hebben: in het Zweden van begin jaren tachtig was het niet slecht vertoeven. Klara en Bobo richten zich dan ook met name op hun persoonlijke onvrede: zich afzetten tegen hun gymleraar bijvoorbeeld. Het leidt tot hun eerste nummer, waarin ze hun haat voor sport van zich afschreeuwen.

De film krijgt een nieuwe dimensie wanneer Bobo en Klara, die eigenlijk geen instrument kunnen spelen (hoe punk is dat!), de christelijke Hedvig bij hun bandje betrekken. Eveneens een outsider, maar ze kan gitaar spelen als de beste. De drie oefenen in een jeugdhonk, waar ze bijgestaan worden door twee volwassen begeleiders.

Met We Are The Best! keert Moodysson weer terug naar het niveau van zijn eerste speelfilms Fucking Åmål en Together. Films waarin kinderen een belangrijke rol, zo niet de hoofdrol speelden en thema’s als seksuele geaardheid, liefde en erbij horen domineerden. Moodysson wist daarbij de juiste snaar te raken tussen drama en humor. Zijn oeuvre kreeg een andere draai met het loodzware Lilja 4ever, waarin een meisje gedwongen werd tot kinderprostitutie, het pretentieuze en aanstootgevende A Hole in My Heart en de clichématige mozaïekfilm Mammoth, waarmee Moodysson een gooi deed naar internationaal succes met bekende namen als Michelle Williams en Gael García Bernal.

Verfrissende rebelse nostalgie

~

In alle opzichten is We Are The Best! dan ook een verademing. Een frisse wind na de zware en experimentele laatste films, die noch commercieel noch kritisch een succes waren. Moodyssons laatste, gebaseerd op een graphic novel van de hand van zijn vrouw Coco, weet de onzekere puberwereld van de drie jonge meiden goed te illustreren. Buiten hun punkpassie worstelen zij namelijk net als ieder ander jong meisje met erbij horen, verliefd zijn en erkenning krijgen. Ook de vriendschap krijgt een en ander te verduren, wanneer er jongens in het spel komen. Maar de toon blijft licht en sprankelend, zonder teveel in te gaan op diepere emoties of problemen. Een discussie over het geloof bijvoorbeeld wordt subiet door Klara beëindigd met de woorden ‘Ik geloof niet in God. Ik geloof in ketchup!’

En de muziek? Die blijft rammelen. De meiden, geïnspireerd door Zweedse punk en niet de Engelse zoals Sex Pistols en The Clash, worden naarmate de film vordert niet beter. Wanneer ze zowaar mogen optreden in een ander jeugdhonk, worden ze direct uitgefloten. Maar hun strijdlustige en rebelse boodschap uiten ze wel vol verve, met een dikke middelvinger omhoog. Waarmee je als kijker weer even terugverlangt naar jong en rebels zijn en de film gegarandeerd een ondeugende lach op je gezicht tovert.  

Boeken / Fictie

Klukhuhns roep

recensie: André Klukhuhn - De trip naar het morgenland

De hippiecultuur die de jaren zestig en zeventig zo kenschetst, spreekt voor het gros van ons tot de verbeelding.  De trip naar het morgenland speelt in op die idylle van een bohemiens bestaan: (…) dat we even weer het idee hadden niet geheel op onszelf te staan maar tot een veel bredere beweging te horen die zich op verschillende plaatsen tegelijk kon manifesteren.

van een bohemiens bestaan: (…) dat we even weer het idee hadden niet geheel op onszelf te staan maar tot een veel bredere beweging te horen die zich op verschillende plaatsen tegelijk kon manifesteren.

Alomvattend denker


André Klukhuhn (1940) mag gerust een grootheid genoemd worden, al is het alleen maar om zijn idealisme op het gebied van wetenschap en kapitalisme; zo probeerde hij in 1993 zijn doctorstitel in te leveren als protest tegen het toenemende commerciële aandeel in wetenschappelijk onderzoek. Hij (ver)legde hierna het accent van zijn carrière steeds meer naar de kunsten en de verbinding met de wetenschap, met als axioma dat beide werelden een perspectief en aanvulling bieden op eenzelfde waarheid, wat deze dan ook mag zijn. De algehele geschiedenis van het denken, of het verbond tussen filosofie, wetenschap, kunst en godsdienst uit 2013 is de laatste versie van Klukhuhns door de jaren heen steeds uitgebreidere zoektocht op dit gebied. De trip naar het morgenland is zijn eerste literaire poging en hiermee is hij vermoedelijk de oudst debuterende romanschrijver in Nederland. De term ‘autobiografische  roman’ die op het voorplat prijkt, kan als een voorbeeld worden gezien van zijn duale benadering van de waarheid.  

Geen regels, enkel uitzondering


Hoofdpersoon Tobias Hirschfelder woont samen met zijn vrouw en zoon in een hippiewoongroep in het naoorlogse Amsterdam. Het idealisme van de woongroep is niet echt politiek geëngageerd, maar vooral gericht op het zoeken naar een andere, betere wereld. De roman van Herman Hesse, Reis naar het Morgenland uit 1932, is hierin hun leidraad: het gaat niet om het doel, maar om de weg. Deze weg wordt letterlijk genomen middels een reis naar de Middellandse Zee met een op de kop getikte botter, de Uk genaamd. De kleurrijke leden van de groep vormen bij aanvang nog een voorbeeldige en liefdevolle eenheid, die vriendengroepen anno nu zich niet meer kunnen indenken (al kan het hier en daar een soa minder).

Een intermezzo bestaat uit een schets van Tobias’ jeugd en vorming; van zijn geboorte in een Amsterdams arbeidersgezin naar zijn opleiding tot scheikundige. Het vormt een bildungachtige inbedding voor het uiteindelijke pad dat Tobias op latere leeftijd zal volgen en hem uiteindelijk tot filosoof en schrijver zal maken. De laatste hoofdstukken keren terug naar de woongroep en hun reis met de Uk naar de Middellandse zee. Het zinken ervan markeert een ondergang; niet alleen van de woongroep, maar ook van hun verlangen naar het morgenland waar zij nooit mochten arriveren. 

Memoires?


Over opbouw en uitwerking van het boek, dat meer aan een verzameling memoires doet denken dan aan een roman, valt het een en ander te zeggen. Staccato volgt anekdote op anekdote, verhaal op verhaal, herinnering op herinnering, waardoor samenhang en plot lijken te missen. Er vallen gaten waar ze in een roman nu juist niet mogen vallen en trivia lijken soms over relevantie en inhoud te zegevieren. Oeverloze uitwijdingen van Tobias over het varen met en bedienen van een botter, legertaken, eerste banen, medische kwalen, overspel en zelfs een heel hoofdstuk over seksuele ervaringen (inclusief beffen zonder kunstgebit) passeren de revue, maar aan zijn trouwdag en de geboorte van zijn zoon is maar één zin gewijd. Dit alles in een wat magere stijl met veel clichématig aandoende zinnen, zoals:

Die avond hebben we elkaar voor de eerste keer lang en innig gekust, waarbij onze zielen versmolten en de wereld veranderde in een schitterend, geluidloos vuurwerk dat onverminderd voortduurde (…)

Juist die magere stijl verrast, omdat Klukhuhn eerder heeft aangetoond een groot oog voor schoonheid te hebben en dit in zijn wetenschapsfilosofische werk wel altijd heeft laten zien. De overloze uitweidingen, het missen van samenhang en de clichématige stijl zijn dan ook moeilijk te plaatsen. Als er al een boodschap te vinden is, is het deze: dat het karkas van Klukhuhns idealen wegrot op een zeebodem. Wellicht is dit boek een oproep aan de lezer dat karkas te bergen en zijn zoektocht naar het morgenland voort te zetten.

Muziek / Concert

Heerlijke klanken

recensie: Lavinia Meijer

De in Zuid-Korea geboren Lavinia Meijer groeide vanaf haar tweede op in Nederland. Vanaf haar negende jaar speelt ze harp. Inmiddels gelauwerd met vele prijzen voor haar albums speelt ze over de hele wereld haar muziek.

Net als bij haar vorige album met Philip Glass was ook nu de componist, de Italiaan Ludovico Einaudi, nauw betrokken bij de bewerking voor harp die Meijer maakte. In de kapel van Roepaen speelt Meijer diverse stukken van haar jongste album. Maar gelukkig beperkt ze zichzelf niet tot een integrale live-presentatie van haar album.

Vakkundige vingers

~

Ze opent de avond met het titelnummer ‘Passaggio’. Ze voorziet alle stukken die ze speelt van wat uitleg om vervolgens de mooiste klanken uit haar harp te toveren. Naast stukken van Einaudi horen we ook composities van het vorige album. Zo horen we twee delen van Metamophosis om bij weg te kabbelen. Twee bewerkingen van de IJslandse componist Olafur Arnalds hebben de inspiratie van Meijer getroffen na haar reis naar IJsland en zijn zo terecht gekomen in het programma van haar concert. Ook de recente reis naar Korea inspireerde haar om een bewerking te maken van een Koreaans volksliedje dat ze hier speelt als een improvisatie. Het prachtige ‘The Hours’ van Glass krijgt een Meijer-benadering vlak voor de pauze. Een complex stuk muziek dat in uiterste vakkundige vingers is bij Meijers.

Onterecht in klassiek-hoek
Lavinia Meijers wordt ten onrechte in de hoek van de klassieke muziek gepositioneerd. Ze speelt even gemakkelijk een stuk van Japanse oorsprong als een bewerking van een Koreaans volksliedje. Ook moderne componisten zijn in goede handen bij Meijers. Het meest opvallende uitstapje dat ze maakt is een bewerking van het Radiohead-nummer ‘Karma Police’, dat ze in een herkenbare en uitstekende vertolking brengt tijdens het volledig onversterkte optreden in de kapel van Roepaen. Het geluid is werkelijk formidabel. Alleen tijdens de uitleg en het vragenkwartiertje over harp gebruikt Meijers een microfoon om haar stem hoorbaar te maken. Iedere muziekliefhebber is tijdens het ruim anderhalf uur durende optreden in twee sets aan zijn trekken gekomen. Tijdens de signeersessie neemt ze persoonlijk de complimenten in ontvangst. Het ruim honderdvijftig koppen tellende publiek gaat met het hoofd vol heerlijke klanken huiswaarts.

Live in Nederland:
2 maart Schaffenaar theater, Barneveld
6 maart Theater de Wisinghof, Roden
8 maart Hervormde kerk, Waarde

(meer concerten op haar website)

 

Film / Films

Rustig laten passeren

recensie: Ride Along

Ride Along probeert de successen van Bad Boys te reproduceren. In financieel opzicht slaagt de film daarin, – de sequel is al aangekondigd – maar in alle andere opzichten niet.

~

Ice Cube en Kevin Hart spelen de hoofdrollen in deze buddy cop movie die geïnspireerd is op titels als Beverly Hills Cop, Lethal Weapon en natuurlijk Bad Boys. James Payton (Cube) is een doorgewinterde agent die de legendarische crimineel Omar (Laurence Fishburne) al jarenlang op de voeten zit. Samen met collegae Santiago (John Leguizamo) en Miggs (Bryan Callen) vernielt hij in de beginscène een winkelcentrum en verwondt, hoogstwaarschijnlijk, talloze omstanders, louter en alleen om een potentiële handlanger van Omar te pakken te krijgen. Met diezelfde man sloot hij als undercover agent enkele minuten daarvoor een deal. En diezelfde man had hij toen zonder al teveel problemen kunnen oppakken. Maar, zo werkt dat niet in dit soort films. Er moeten dingen kapot, want dat is leuk. 

Ben Barber (Hart) is uit ander hout gesneden, niet bepaald hardhout trouwens. Hij lult als Brugman, maar voert niets uit. Ben droomt van een leven als politieagent, maar is bewaker op een middelbare school. Zijn dagen slijt hij door scholieren op de kast te jagen. Op miraculeuze wijze beschikt Ben wel over een vrij ruim appartement. Buiten is het koud genoeg voor jassen, maar binnen staat de verwarming blijkbaar flink aan, want Bens vriendin Angela (Tika Sumpter) loopt in hotpants en hemdjes. Ze zit letterlijk een beetje mooi te wezen. Dialogen tussen Angela en Ben gaan negentig procent van de tijd over seks en Ben’s ‘black hammer’. Juist.

Een dag in dienst


~

Angela is tevens de zus van James, die het maar niks vindt dat ze met zo’n lapzwans als Ben zit opgescheept. James wil een betere man dan Ben voor Angela. Misschien had de kijker dit ook gewild, mits Angela meer zou zijn dan slechts een seksbom zonder enige achtergrond. James daagt Ben uit een dag met hem mee te lopen, een uitdaging die Ben graag aangaat. 

Bad Boys en Lethal Weapon beschikken wellicht niet over de meest inventieve plots, maar de chemie tussen de acteurs maakt veel goed. Kevin Hart beschikt ook over komisch talent, maar tussen hem en Ice Cube wil het maar niet boteren. Hart springt in het rond als een ADHD’er op suikerklontjesdieet, terwijl Ice Cube stoïcijns voor zich uit staart en zo nu en dan iets in de richting van zijn partner snauwt.

Te cool om te overtuigen


~

Rapper, producent, acteur en regisseur Ice Cube – eigenlijk heet hij O’Shea Jackson – maakt zich schuldig aan een stevig potje
overacting. James is veel te cool om te overtuigen en er kan geen lachje van af. Waarom zijn baas hem de hand boven het hoofd houdt, is onduidelijk. James is niet bepaald een goede rechercheur, want Omar wordt opgespoord door groentje Ben.

Kevin Hart compenseert enigszins, maar praat zoveel dat je er horendol van wordt. Alsof deze comedian wacht op het rode seintje achterin de zaal om te stoppen met zijn act en dat seintje maar niet wil verschijnen. Zijn relatie met zowel Angela als James is nergens op gebaseerd en derhalve ook niet interessant.

Ride Along sjeest met een rotgang naar het einde, zonder ook maar een moment te boeien of grappig te zijn. Tel daarbij nog wat dramatische uitspraken op (‘Bullshit is my middle name‘), een verhaal dat kant noch wal raakt en twee personages waar niemand in geïnteresseerd is. De boodschap moge duidelijk zijn: laat deze film maar passeren.

Kunst / Expo binnenland

Models and Beyond gaat niet verder dan schaalmodellen

recensie: Dan Graham - Models and Beyond

.

Eindeloze rijen huizen en auto’s: Dan Graham (Urbana, 1942) was de eerste kunstenaar die het alledaagse leven betrok bij het minimalisme. In de jaren zestig ging Graham erop uit om rijtjeshuizen en andere herhalingen in de Amerikaanse consumptiemaatschappij vast te leggen. In de tentoonstelling Models and Beyond in De Pont is zijn oudere werk te zien, maar ook de ontwikkeling naar zijn latere paviljoens. Op deze paviljoens ligt de nadruk.

(links) Untitled, 2011 - courtesy de kunstenaar/Lisson Gallery London (rechts) Model for Triangular Pavilion with Shoji Screen, 1990 - courtesy de kunstenaar/Lisson Gallery London

(links) Untitled, 2011 – courtesy de kunstenaar/Lisson Gallery London (rechts) Model for Triangular Pavilion with Shoji Screen, 1990 – courtesy de kunstenaar/Lisson Gallery London

Doorzichtige spiegels, rasters als muren en eindeloos glas
De paviljoens of sculpturen, die de ruimte van het museum vullen, kunnen zowel tot de architectuur als tot de beeldende kunst gerekend worden. Graham zoekt hierin niet alleen een oplossing voor het gebrek aan beleving van ruimte in de stad, maar streeft ook naar openheid in de samenleving. Beide bereikt hij door talloze combinaties van spiegels, rasters en glas te ontwerpen. Het glas heeft een bijzondere eigenschap: het spiegelt de omgeving en is tevens doorzichtig. Zo zorgt het voor ruimtelijkheid en confronteert het de bezoeker met zichzelf.

De sculpturen veranderen met hun omgeving mee door deze te reflecteren. Elke voorbijganger bepaalt hoe het werk eruit ziet. Anderzijds laat de doorzichtigheid van het glas de bouwwerken in de achtergrond opgaan. Het is een ideale eenwording van persoonlijke en publieke ruimte.

Video Projection Outside Home (3834/2), 1978 - courtesy de kunstenaar/Marian Goodman New York

Video Projection Outside Home (3834/2), 1978 – courtesy de kunstenaar/Marian Goodman New York

Enkel schaalmodellen
Grahams oeuvre is van oorsprong conceptueel. Dit is te zien bij de kleinere projecten die ook vertegenwoordigd zijn in de tentoonstelling. Er wordt bijvoorbeeld een portret van een Amerikaans gezin geschetst door middel van een tweede televisie buiten het huis. Passanten kunnen televisieprogramma’s en films meekijken met de familie. Net als een tuinkabouter voor het huis, weerspiegelt ook de televisie de normen en waarden binnen het gezin en zorgt zo voor meer openheid in de samenleving. In dit werk van Graham staat het idee centraal. De extra televisie, vertegenwoordigd door een schaalmodel van een billboard, is beplakt met een sticker van The Simpsons. Het is jammer dat de toeschouwer zichzelf een voorstelling moet maken van de werking van het project. Hoewel het werk in 1996 is uitgevoerd in Santa Barbara (CA) geeft Models and Beyond hier geen informatie over.

Model for Triangular Pavilion with Shoji Screen, 1990 - courtesy de kunstenaar/Lisson Gallery London

Model for Triangular Pavilion with Shoji Screen, 1990 – courtesy de kunstenaar/Lisson Gallery London

Betreurenswaardig aan de tentoonstelling is dat de meeste andere werken ook gepresenteerd worden als schaalmodel, zonder hun context. Het is uiteraard niet altijd mogelijk om een heel bouwwerk te verplaatsen enkel voor een tentoonstelling, maar het museum had meer kunnen doen om de toeschouwer een simulatie van het gebouw in zijn omgeving aan te bieden. Waar de zaalteksten enthousiast vertellen over stadse locaties en veranderende aanzichten, moet de toeschouwer genoegen nemen met enkel een schaalmodel op een witte sokkel. Er zijn geen pogingen gedaan om ons het aanzicht van het Alstersee Park in Hamburg of een van de andere locaties waar de paviljoens staan te tonen.

Models and Beyond geeft een bijzondere kans om een overzicht van Grahams werk te zien in Nederland. De diversiteit aan utopische concepten verrijkt de toeschouwer met veel stof tot nadenken. De manier van presenteren roept helaas meer vragen op dan dat ze antwoorden geeft. Zo veel interessante ideeën als er te ontdekken zijn, zo weinig uitwerkingen en resultaten worden er aangeboden. 

Film / Films

Spectaculaire beelden van overlevingsmissie

recensie: Gravity

.

Ryan Stone (Sandra Bullock) gaat voor het eerst mee naar de ruimte en wordt op haar reis vergezeld door onder andere de ervaren astronaut Matt Kowalsky (George Clooney). Stone heeft een missie: de reparatie van de Hubble-telescoop. Een van haar grootste zorgen is het  negeren van het gebabbel van Kowalsky, totdat de Russen een van de Russische satellieten vernietigen. Het gevolg is desastreus: de brokstukken van de satelliet schieten naar de telescoop, waardoor Stone en Kowalsky plotseling op zichzelf aangewezen zijn. Ze moeten terug zien te keren naar de aarde, maar er zijn twee problemen: Stone heeft bijna geen zuurstof meer en Kowalsky bijna geen brandstof.

Een ‘verstikkende’ ruimte
Waar je normaal gezien geen problemen zou hebben met grote afstanden, is de enorme oppervlakte van de ruimte ineens beangstigend als problemen zich voordoen. Cuarón heeft dit erg goed in beeld gebracht: ‘even’ naar de volgende satelliet vliegen in een ruimtepak is er niet meer bij, want ook in de ruimte is honderd kilometer niet op een steenworp afstand. Toch wagen Stone en Kowalsky een poging. Tijdens de reis naar de satelliet krijgt de kijker veel prachtige beelden te zien, zowel van de aarde als van de satellieten en de ruimte zelf. Toch doet de dvd wat aan het spektakel af. In een bioscoop met een enorm beeldscherm en 3D-effecten is de film ongetwijfeld nog een stuk mooier.

De dvd-versie van Gravity mist dus een deel van de ervaring, vooral aan het begin, als alles nog enigszins vredig is. Daarnaast is het lichtelijk storend dat een briljante vrouw die naar de ruimte wordt gestuurd, toch steeds gered moet worden, of door puur geluk en toeval goed terecht komt. Ook de nodige clichéscènes ontbreken niet, zoals de foetushouding in de ISS. Sandra Bullock weet de rol echter wel goed naar zich toe te trekken en bewijst nog maar eens dat ze veel in petto heeft. En Bullock in een ruimtepak is altijd bijzonder!

Muziek / Concert

Gevarieerde show

recensie: Laura Jansen @ 013 Tilburg

De in Los Angeles wonende Laura Jansen heeft in Nederland niet te klagen over populariteit. Met haar tweede album Queen of Elba oogstte ze vorig jaar opnieuw goede kritieken en verkopen. De clubtour die volgde heeft in 013 haar een-na-laatste optreden.

Was de vorige tour van Jansen nog langs grote zalen, voor deze serie concerten heeft ze bewust gekozen voor de intimiteit van de kleine zalen. Samen met een drummer en gitarist klinkt ze in een triobezetting duidelijk anders dan anders. Haar repertoire leent zich prima voor een uitvoering die, zoals ze dat zelf zegt, meer emo is. Toch komen de drie af en toe ook heel heftig uit de hoek en zouden ze gedrieën ook gemakkelijk een grote zaal gevuld hebben.

Triobezetting

~

Jansen opent de show solo aan het keyboard. Ze dwingt daarmee direct respect af en vult de kleine zaal van 013 met gemak. Met haar begeleiding gaan soms de remmen los voor een stevig potje drumtechniek en fraaie elektrische gitaarklanken. Toch heeft het concert de vorm van een kleine setting waarbij een soort huiskamergevoel ontstaat. Hoogtepunten zijn er voldoende. De ingetogen versie van ‘ Promise’, dat gaat over een periode na een relatie, was door Jansen bedoeld als een klein triest liedje, maar werd op de plaat door haar producer stevig aangezet. Nu grijpt ze de kans om samen met de zang van haar drummer het nummer neer te zetten zoals ze het eigenlijk had bedoeld.

De zaal telt veel jonge liefhebbers en slechts een minderheid aan wat oudere concertbezoekers. Over het algemeen wordt er stil geluisterd, maar op momenten dat er een bekend nummer gespeeld wordt zijn er ook spontane meezingkoren te horen, zoals bij haar hit ‘Wicked World’, en ook als Jansen erom vraagt wordt er fijn gehoor gegeven aan haar vraag om mee te doen.

Hoogstaande avond
Ergens midden in de show verruilt Jansen het podium voor een plekje midden in de zaal om daar – zichzelf begeleidend op een ukelele – het liedje ‘ Cookie Monster’  te vertolken. Even onderbroken door een luid afgaande mobiele telefoon herpakt ze zich door het nummer volledig opnieuw te zingen. Een hoogtepunt wordt zeker gevormd door de vertolking van ‘Queen of Elba’, het titelnummer van haar jongste album dat model stond voor een periode van afzondering na het op de klippen lopen van haar relatie. Ze kon toen bij de pakken neer gaan zitten of zoals ze zegt “Kastelen bouwen op een onbewoond eiland net als Napoleon”; ze koos figuurlijk voor het laatste. Bij een van de toegiften nodigt ze MC Fit, die het voorprogramma verzorgde, uit om een liedje in het Nederlands mee te zingen. Onwennig voor Jansen en voor rapper MC Fit waarschijnlijk ook. Toch klinkt het prima. Laura Jansen laat een voldaan publiek achter na een heerlijk afwisselende, kwalitatief hoogstaande avond.

Muziek / Achtergrond
special: De organisatie van Grasnapolsky 2014

‘Mooier dan we hadden durven dromen’

Hashtag gras14 was op 15 en 16 februari een trending topic op diverse social media. Foto’s, lovende reacties, lieve berichten voor de organisatie en meer waren er te bekijken onder #gras14. 8WEEKLY sprak met de organisatie van Grasnapolsky over deze succesvolle editie van het festival.

~

Als we alle reacties over Grasnapolsky op een rij zetten, dan springt de lof over de locatie toch wel boven alles uit. Radio Kootwijk bleek een prachtige plek te zijn voor een intiem winterfestival als Grasnapolsky. Wij vonden het een magisch weekend en waren benieuwd hoe de organisatie terugkijkt op het festival. Mariska Berrevoets (kernteam) en Harold de Boer (communicatie) blikken terug: “Voor ons is de tweede editie van het festival en de eerste editie van Grasnapolsky op deze locatie geslaagd (de eerste editie was in een Stay Okay Hostel in Bunnik  waar 150 bezoekers op af kwamen- red.). Het is een behoorlijk grote uitdaging, een festival op zo’n locatie. Toch even anders dan een festival in een weiland of een groot veld. We hadden een beeld in ons hoofd van hoe we Grasnapolsky voor ons zagen, en dat beeld wil je waarmaken. Dát is in ieder geval gelukt, beter dan we hadden kunnen dromen. Als we afgaan op de reacties van het publiek en de mensen om ons heen, kunnen we heel blij zijn.” 
“We hadden prachtig weer (op een stevige wind en een regenbuitje na), de sfeer was heel goed en mensen voelden wat wij bedoelen met een intiem festival. Er ontstonden leuke spontane dingen, zoals bij dj St. Paul zijn zendershow. Na een hoop interviews en popquizen in ‘zijn’ kadasterkamer vroeg hij het publiek: “Zullen we dan straks maar gaan dansen?”, waarop het antwoord was: “Nee nu!” en ze al het meubilair in de Kadasterkamer aan de kant schoven. Wat volgde was een dampend dansfeest: one in one out, zelfs. Momenten die de bezoekers van Grasnapolsy 2014, maar ook ons zelf, bij zullen blijven.”

‘Bijzondere combinatie van belevenisfactoren’
“We hebben erg veel mooie reacties gekregen”, vertelt Mariska verder. “Uiteraard was iedereen erg onder de indruk wanneer ze het gebouw in zicht kregen bij aankomst: De ‘wow’, zoals we die zelf hadden tijdens onze locatiebezoeken. ‘Het meest gefotografeerde gebouw van de afgelopen 24 uur’ zagen we al ergens voorbij komen op Twitter. Maar Grasnapolsky is natuurlijk wel meer dan alleen de locatie. Het mooiste is om te merken dat mensen het snappen: de sfeer, het intieme aspect, het ontdekken van nieuwe artiesten. ‘Gras14 was een bijzondere combinatie van alle belevenisfactoren’, lazen we op Twitter.”

“We hadden elke bungalow op de Berkenhorst ingericht met een kleine Grasnapolsky-touch, #Gras14 op het raam getaped en een houtschijf met fluor roze kaars, een gastenboekje en ansichtkaart op de tafel. Op de kussens lag een kraanvogel met daarin een gedicht over Radio Kootwijk. Al deze aspecten zagen ze later weer terugkomen in de aankleding op de festivallocatie. De reacties in de gastenboekjes waren hartverwarmend. Het bleek een mooie manier waarop mensen hun feedback kwijt konden en tegelijkertijd ons konden overspoelen met hartjes en prachtige kunstwerken. Na een weekend hard werken vonden we bij het opruimen hele enthousiaste dankwoorden. Een selectie van de gastenboek-berichten staat op de Grasnapolsky Facebook pagina.”

#Gras15
Volgens Mariska en Harold zijn er natuurlijk altijd verbeterpunten te vinden: “In the end moet het gewoon plaatsvinden om te kunnen ontdekken wat dan toch anders had gemoeten. De voedsellucht was bijvoorbeeld wat overheersend in de Zenderzaal en het busvervoer kan volgend jaar wat strakker op schema. Daarnaast willen we meer mensen de kans bieden om de intieme sessies mee te maken, zoals de sessies in de watertoren en op het balkon. Hier gaan we zeker mee aan de slag: meer locaties, heidesessies, meer sessies in de watertoren, een ander verzamelsysteem enzovoort. Misschien breiden we zelfs wel wat uit qua festivaldagen- en tijden.”

“Ook de nachtelijke boswandeling liep niet helemaal zoals gepland: er zou bijvoorbeeld een band optreden tijdens de wandeling, maar dit werd last minute gecanceld. Hierdoor was het alsnog een fijne wandeling, maar iets minder spannend dan we hadden gepland. Al met al zijn dit leuke uitdagingen voor het vervolg: we hebben zin om hier volgend jaar weer mee aan de slag te gaan! Zelfs Staatsbosbeheer Twitterde ons al: ‘Volgend jaar weer? #gras15’. Ook vonden we op het raam van één van de bungalows ‘Tot #Gras15’ terug. Het is geweldig om te zien dat men zo achter Grasnapolsky staat, we staan te popelen om direct door te pakken. De voortgang is natuurlijk wel afhankelijk van verschillende factoren, dus: to be continued!”

Boeken / Fictie

Schrijver onder invloed

recensie: Charles Jackson (vert. Johannes Jonkers) - Het verloren weekend

In Het verloren weekend wordt hoofdpersoon Don Birnam een paar dagen alleen gelaten in het Manhattan van de jaren dertig: een ideale mogelijkheid voor de notoire alcoholist om zich eens goed de vernieling in te zuipen.

De drank heeft altijd rijkelijk gevloeid in de wereld der Amerikaanse letteren. Dat was al zo toen Edgar Allan Poe zijn melancholieke verzen optekende, en dat is nog steeds zo nu cultschrijver David Foster Wallace ons na jaren AA ontvallen is. Toch heeft het lang geduurd voor schrijvers expliciet over drankmisbruik begonnen te schrijven. Met The lost weekend (1944) was Charles Jackson een van de eersten die het aandurfde.

Het boek werd een groot succes, zeker toen de verfilming een jaar later uitkwam. Inmiddels is Jacksons roman ondergesneeuwd geraakt door verslavingsklassiekers als Under the volcano (1947) van Malcolm Lowry, Kerouacs Big Sur (1962), Selby′s Requiem for a dream (1978) en John O’Briens Leaving Las Vegas (1994). De vraag is of Het verloren weekend – nu uitgegeven in een nieuwe Nederlandse vertaling – nog standhoudt tussen al dit literaire geweld.

Zelfdestructie en waanzin


Zoals de meeste romans over (alcohol)verslaving volgt Het verloren weekend een tamelijk rechtlijnig patroon: de hoofdpersoon zet het op een drinken en verdwijnt steeds verder in een vicieuze cirkel van zelfdestructie en waanzin. De ongelukkige is ditmaal een jonge man genaamd Don Birnam, die een weekend in een New Yorks appartement achtergelaten wordt door zijn broer en zijn vriendin.

Don is een gemankeerde schrijver. Zelf zou hij zeggen: een miskend literair genie. In de praktijk probeert hij vooral te ontsnappen aan gevoelens van schuld en schaamte en aan demonen uit het verleden die hem tot de fles drijven. Gedreven door de noodzaak om zijn dagelijkse portie drank naar binnen te werken, begeeft Don zich in steeds pijnlijker situaties, waaronder een opname in een ziekenhuis en een mislukte poging tot zakkenrollen. 

Verborgen verlangens


Al gauw wordt duidelijk dat er meer in de kast verstopt zit dan lege whiskyflessen. Bij een toevallig rendez-vous in een bar ontdekken we dat Don ooit zijn studievereniging uitgezet is wegens amoureuze gevoelens voor een oudere student. En de latere ontmoeting met een verpleger, die overduidelijk avances maakt, brengt Dons problematische houding tot zijn seksualiteit verder aan het licht.

Zo wordt gesuggereerd dat er een verband is tussen alcoholisme en latente homoseksuele gevoelens, zoals sommige psychoanalytici geloofden. Maar naarmate het verhaal vordert, realiseert Don zich steeds meer dat zo’n eenvoudige oorzaak-gevolgredenering hem nergens brengt. In een zeldzaam moment van helderheid lezen we:

Rot op met die oorzaken – afwezige vader, klap van het studentencorps, te veel moeder, te veel geld, of de tientallen andere redenen waar je op terugviel om jezelf te rechtvaardigen. Ze vielen in het niet bij dat ene feit: je dronk en je ging eraan dood.

Don ziet in dat zijn zoektocht naar een verklaring uiteindelijk vooral zijn zelfmedelijden in de hand speelt, en hij is zich maar al te bewust van het gevaar dat schuilt in het AA-gezegde: ‘Poor me… poor me… pour me another drink.’

Pijnlijke precisie
De kracht van Het verloren weekend ligt in de precisie waarmee Jackson de geestelijke en lichamelijke aftakeling van zijn hoofdpersoon beschrijft. Nergens romantiseert hij de zelfdestructieve roes waaraan Don Birnam zich overgeeft. Jacksons beschrijving van een volledig naar binnen gekeerde geest komt angstwekkend realistisch over: uit de gevangenis van Dons alcoholistische gedachten is ook voor de lezer geen ontsnappen mogelijk.

Door de bijna journalistieke benadering spreekt Don Birnam wel minder tot de verbeelding dan bijvoorbeeld Geoffrey Firmin, de legendarische consul uit Malcom Lowry’s Under the volcano, dat kort na Het verloren weekend verscheen. Het verloren weekend heeft wel de eerlijkheid en intensiteit, maar niet de literaire zeggingskracht van Lowry’s mythische vertelling over drankmisbruik en zelfdestructie.

De weg van overdaad


Veel in Het verloren weekend is gebaseerd op het leven van de schrijver, die chronisch alcoholverslaafd was, en op latere leeftijd als biseksueel uit de kast kwam. Toen hij ook nog eens aan de pillen raakte, was zijn schrijverscarrière niet meer te redden. Jacksons lange maar vruchteloze weg langs ziekenhuizen en psychiaters is uitvoerig beschreven in de vorig jaar verschenen biografie Farther and wilder, die de schrijver opnieuw onder de aandacht bracht.

William Blake schreef eens dat ‘the road of excess leads to the palace of wisdom’. Helaas vindt Don Birnam geen paleizen aan het einde van zijn weg, en ook zijn geestelijk vader vond nooit de gedroomde verlossing waar hij een leven lang naar zocht. In 1968 nam Charles Jackson een overdosis slaappillen na een nieuwe terugval in zijn drankverslaving. Maar Jacksons naam leeft voort in deze ene succesroman: een beklemmend realistisch portret van een geest in verval.