Boeken / Fictie

Tijd voor een ontdekking

recensie: Roger Martin du Gard (vert. Anneke Alderlieste) - De Thibaults

‘Waarom wel Proust, waarom niet Martin du Gard?’ vraagt Maarten ’t Hart zich af in zijn voorwoord bij deze monumentale vertaling van het magnum opus van de Franse Nobelprijswinnaar Roger Martin du Gard. Waarom, inderdaad. Dit boek is schitterend.

Er zijn vier schrijvers wier aanwezigheid rondom Roger Martin du Gard hangt: ten eerste is er Albert Camus, die hem zeer bewonderde; daarna André Gide, tijdgenoot, vriend en bewonderaar; als derde natuurlijk Marcel Proust, wiens roman fleuve in dezelfde tijd uitkwam als De Thibaults; en als laatste Leo Tolstoj, de Russische meester en inspiratiebron. Dit om de statuur van Martin du Gard te schetsen. Laat je verder vooral niet afschrikken door de namen van deze auteurs.

De vergelijking met Proust is misschien de meest logische: de eerste delen van Martin du Gards roman verschenen in de jaren 1920, hetzelfde decennium waarin Prousts À la recherche du temps perdu werd gepubliceerd. Maar De Thibaults is een stuk toegankelijker: de taal is bijvoorbeeld simpeler – er zijn critici die Martin du Gard verweten hebben een kleine woordenschat te hebben. Martin du Gard was ook geen modernistische schrijver. De Thibaults is een diep menselijk en humanistisch werk – en daar komt Tolstoj in beeld.

Familiegeschiedenis

Centraal in deze roman staan vader en zoons Thibault. Zij delen het podium met een andere familie, de Fontanins. Het verhaal begint wanneer het grijze schrift waarin de jongste Thibault, Jacques, met Daniel de Fontanin correspondeert. Zijn ze verliefd op elkaar? Hebben ze een relatie? Het kan niet: vader Thibault is een gerespecteerd lid van de katholieke bourgeoisie. Jacques en Daniel – die ook nog eens protestant is – rennen van huis weg.

Dit eerste deel van De Thibaults bevat de eerste zes korte romans die Martin du Gard over deze families schreef. In het eerste deel is het 1904, in het laatste 1913. (Volgend jaar publiceert Meulenhoff het tweede deel, dat de Eerste Wereldoorlog bestrijkt.) De jonge Thibaults worden ouder en groeien op: Jacques wordt toegelaten tot de École normale, maar hij blijft het gevoel houden zijn plaats nog niet gevonden te hebben. Antoine, opgeleid tot dokter, begint een eigen praktijk. De vader, intussen, raakt ziek en sterft (het zesde boek heet dan ook De dood van de vader).

Levensechte precisie

Het is een buitengewone prestatie, een boek als dit. Feilloos heeft Martin du Gard een grote, levensechte wereld gecreëerd. De wetenschap dat deze wereld over niet al te lange tijd ten onder zal gaan door de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog, geeft een extra dimensie aan dit eerste deel. Emoties worden intenser in het licht van de naderende catastrofe, al weten de personages dat natuurlijk niet.

Martin du Gard schrijft met een precisie die sinds de oorspronkelijke publicatie van dit boek wat uit zwang is geraakt. Zijn vele beschrijvingen voelen soms wat ouderwets, in vergelijking met het kalere proza dat we tegenwoordig gewend zijn. Maar lees eens een alinea als deze:

Sinds zijn vriend was binnengekomen, had Jacques niet meer aan zichzelf gedacht; hij kon zijn aandacht niet van Daniel losmaken. Daniels gezicht had een nieuwe uitdrukking, die pijnlijk was om te zien. Het onderste en het bovenste deel van zijn gezicht spraken elkaar tegen, de doffe, bezorgde, ontwijkende blik stemde niet overeen met de cynische glimlach die zijn lip optrok en zijn gezicht links uit balans bracht.

Wat een vitale, ademende alinea! Martin du Gard haalde zijn inspiratie uit een ander medium, dat van de film, om te beschrijven. Zijn alinea’s lezen als kleine scènes en worden vaak voorafgegaan door korte zinnetjes als ‘Het is bijna tien uur’ of ‘Het middagmaal was opgediend’.

Ontdek!

Anneke Alderlieste, die deze roman voortreffelijk vloeiend uit het Frans heeft vertaald, noemt Roger Martin du Gard in haar nawoord ‘een schrijver die nog ontdekt moet worden’. Een deel van zijn werk is bij Meulenhoff te vinden, meer is op komst. De hoogste tijd dus om deze Franse meester te ontdekken!

Film / Films

De Engel des Rechts

recensie: Lucia de B.

Razendspannend en onthutsend, tegelijkertijd deprimerend en afstandelijk. Met Lucia de B. wilden de makers duidelijk aantonen dat verpleegster Lucia de Berk onterecht was veroordeeld voor moord. Het resultaat is een mokerslag, maar laat toch een honger achter.

In Lucia de B. komen twee personen tegenover elkaar te staan: verpleegster Lucia de Berk (een prachtige rol van Ariane Schluter) en opkomend jurist Judith (Sallie Harmsen). Lucia is verpleegster in een ziekenhuis waar ze verdacht vaak betrokken is bij sterfgevallen onder baby’s. Dankzij de getuigenissen van personeel en het harde werk van Judith wordt Lucia in hechtenis genomen. Dan blijkt de bewijslast van alle kanten te rammelen en ontstaat een zenuwslopende strijd om Lucia vrij te krijgen.

Weinig sympathiek

~

Vrijwel meteen wordt duidelijk dat dit geen vrolijke film is. Alles baadt in kilte, het ziekenhuis komt eerder over als een ijzige gevangenis waarin iedereen gewoon zijn werk doet. Hoewel Lucia zeer betrokken is bij haar piepjonge patientjes, is zij afstandelijk naar haar collega’s. Ze stelt zich zelden open en lijkt het gelukkigst te zijn wanneer ze andere mensen kan verzorgen.

Het zorgt ervoor dat vooral het begin van Lucia de B. geen gemakkelijke rit is. Nog afgezien van de afstandelijke sfeer is weinig sympathie te ontdekken bij de overige personages. De enige die hier nog een beetje tussenuit weet te springen is Judith, de juriste die bruist van de ambitie. Zeker halverwege de film weet de film het publiek mee te sleuren in een dramatische strijd om het recht.

Benauwend maar oppervlakkig

~

Opvallend is wel dat het lastig is om je in te leven in Lucia zelf, omdat ze – alle pogingen ten spijt – een vrij vlak personage blijft. Ze blijft maar troosteloos voor zich uitstaren. De momenten dat ze iets van emotie toont, zoals wanneer ze in huilen uitbarst op de wc, zorgen voor kippenvel. Maar ook niet meer dan dat.

Ergens heeft dit ook met het genre te maken, Lucia de B. is vooral een rechtbankdrama die laat zien welke misstappen zijn gemaakt. Wat dat betreft is het een waanzinnig spannende film met een benauwde sfeer die je doet laten happen naar adem. Bij elke tegenslag ontstaat het gevoel dat men Lucia in de gevangenis wil houden en elk smoesje aanwendt om dit te bewerkstelligen.

Als ze dan wordt vrijgesproken heerst uiteraard vreugde, toch blijft het publiek op de honger zitten. Het recht heeft gezegevierd, maar Lucia hebben we nooit echt goed leren kennen. En dat is toch zonde.

Muziek / Album

Louter de som der delen

recensie: Cloud Nothings - Here And Nowhere Else

.

Cloud Nothings verbaasde in 2012 vriend en vijand met het album Attack On Memory. Op hun nieuwste album slaan de heren een iets andere weg in. Helaas leidt deze verandering ertoe dat Here And Nowhere Else minder indrukwekkend is dan zijn voorganger.

Cloud Nothings begon als het eenmansproject van Dylan Baldi, die in de kelder van zijn ouderlijk huis zijn liedjes opnam. Baldi kreeg als soloartiest een platencontract bij Carpark, maar inmiddels wordt Baldi versterkt door TJ Duke en Jayson Gerycz. Met Here And Nowhere Else is de band toe aan zijn vierde album.

Koersverandering
Voorganger Attack On Memory, waarmee Cloud Nothings in één klap bekend werd bij liefhebbers van alternatieve rockmuziek, moest het vooral hebben van de twee fantastische openingstracks. Deze waren zwaar van toon en samen met de andere nummers — die lichter van toon waren — creëerden ze een evenwichtig geheel. Het album vormde de perfecte middenweg tussen donkere post-hardcore en aanstekelijke indie-rock.

Here And Nowhere Else klinkt over het algemeen ruiger, agressiever en minder melodieus dan Attack On Memory. Het is een koersverandering die niet altijd slecht hoeft te zijn, maar in dit geval betekent het vooral dat de nummers te veel op elkaar lijken en dat de balans tussen licht en zwaar weg lijkt te zijn. Dat neemt niet weg dat er enkele sterke rocksongs op Here And Nowhere Else te vinden zijn. ‘Psychic Trauma’, ‘Just See Fear’ en ‘No Thoughts’ zijn energiek en klinken fris.

‘Pattern Walks’ is de uitschieter van het album. Net als ‘Wasted Days’ op Attack On Memory is het een vreemde eend in de bijt op een album waarop alle liedjes zo’n drie minuten duren. Baldi en consorten nemen ruim zeven minuten de tijd om ‘Pattern Walks’ op indrukwekkende manier op te bouwen, totdat er een ondoordringbare muur van geluid verrezen is.

Het kleine broertje
Toch blijft ‘Pattern Walks’ het kleinere broertje van het nog indrukwekkendere ‘Wasted Days’, en dat gegeven is toch wel tekenend voor Here And Nowhere Else. Er staat geen enkel slecht nummer op het album, maar de cohesie tussen de nummers onderling is afwezig. Daardoor is het album als geheel minder meeslepend dan zijn voorganger. Waar op Attack On Memory de nummers elkaar versterkten en het geheel meer dan de som der delen was, is Here And Nowhere Else louter een som der delen.

Het was misschien ook een onmogelijke opgave voor Baldi om Attack On Memory te evenaren of zelfs te overtreffen, maar Here And Nowhere Else is toch een kleine teleurstelling vergeleken met het vorige album. Stuk voor stuk zijn de nummers vermakelijk, maar het geheel is niet in evenwicht en weet daarom niet te beklijven. Zonde, want eigenlijk hadden deze tracks beter verdiend.

 

Boeken / Fictie

Een nieuwe roman

recensie: Valeria Luiselli (vert. Merijn Verhulst) - De gewichtlozen

De jonge Valeria Luiselli wordt veel geprezen. ‘Een combinatie van onbevangenheid en intelligentie,’ aldus Cees Nooteboom. Vanuit die positie heeft zij ook het nu vertaalde De gewichtlozen geschreven, een originele en uitdagende roman.

Een jonge redactrice bij een kleine New Yorkse uitgeverij raakt gefascineerd door het werk en leven van de Mexicaanse dichter Gilbert Owen. Hij is al vijftig jaar dood, maar haar vrienden maakt ze wijs een foto van hem te hebben gemaakt: ‘Het was een uitgewerkte leugen, die ik zo vaak in mezelf herhaald had dat hij al deel uitmaakte van een repertoire van gebeurtenissen.’

Ter plekke ontstaan

Het procedé dat Luiselli’s hoofdpersoon in die zin uit de doeken doet, is typisch voor De gewichtlozen. Het is een roman die tijdens het lezen ontstaat, tot op het punt dat woorden doorgehaald kunnen worden: ‘De roman zou in de eerste persoon verteld moeten worden door een boom een vrouw…’ Tegelijkertijd leest ‘de echtgenoot’ met de hoofdpersoon mee terwijl ze schrijft en zijn commentaar is ook in de tekst verwerkt. Nadat er sprake was van haren op de zeep staat er in de volgende paragraaf: ‘Gisteren vroeg mijn man of hij haren op de zeep achterlaat.’

Het verhaal dat de hoofdpersoon vertelt, wordt zo steeds autobiografischer. Of beter gezegd: haar verhaal over haar tijd in New York, dat ze vertelt vanuit een ‘nu’ in Mexico-Stad; dat verhaal lijkt stap voor stap opgebouwd te worden. Misschien zitten er in New York haren op de zeep omdat dat in Mexico-Stad zo is, misschien ook wel niet. Luiselli nodigt de lezer uit over dergelijke vragen na en mee te denken. Wat is er gebeurd? Wat is verzonnen? En als iets gebeurd is, gebeurde het toen of nu? Uiteindelijk gaat het erom hoe een roman geschreven wordt.

Een nieuwe roman

Zo’n zelfbewuste manier van schrijven is niet voor iedereen weggelegd. Zowel voor de schrijver als de lezer zijn er obstakels. De schrijver moet een helder idee hebben waar haar of zijn verhaal nu precies over gaat, en vooral ook waar het heen gaat. Dit heeft Luiselli zeker. Ze bevraagt de traditionele roman in een zelfverzekerde stijl en komt zo tot een nieuw soort roman.

De lezer heeft een grotere kluif aan De gewichtlozen. Omdat geen van de bekende handvaten van de roman duidelijk aanwezig is, is dit boek onvoorspelbaar, een beetje grillig. Wat is het eindpunt? Dit is vooral de vraag in de tweede helft van de roman, waarin de gebeurtenissen en ontwikkelingen uit de eerste helft worden doorgevoerd en in zekere zin geradicaliseerd. Dan schrijft Luiselli af en toe over de hoofden van de lezer heen.

Kunstenaarschap

Luiselli, die vorig jaar met Valse papieren hoge ogen gooide, neemt met deze roman een groter risico. Dat ze er grotendeels in slaagt de originele premisse van De gewichtlozen tot een goed einde te brengen, is een bewijs van haar kunstenaarschap. Voor later dit jaar heeft uitgeverij Karaat een tweede, avant-gardistische roman aangekondigd. Ik ben benieuwd waar Valeria Luiselli, die met twee boeken al bewezen heeft een aanwinst voor de literatuur te zijn, mee gaat komen.

Muziek / Album

Sporadisch neemt het volume toe

recensie: I Am Oak - Ols Songd

.

Ols Songd is de vierde cd van de Utrechtse band I Am Oak. De curieuze titel verwijst naar de historie en de emotionele waarde van de liedjes: de meeste ervan werden al voor het debuutalbum opgenomen en beschrijven gevoelens waarmee zanger Thijs Kuijken onlangs opnieuw te maken had. Op sommige momenten klinkt I Am Oak bijna devoot, net als labelgenoot Kim Janssen. Ook I Am Oak zou prima gedijen in de gewijde ambiance van een kerk. Door het minimalisme en de nasale stem van Kuijken ligt eenvormigheid soms wel op de loer, maar een verrassend arrangement of een mooie wending zorgt dan voor hernieuwde aandacht. Enigmatisch is een ander toepasselijk adjectief, ook al vanwege de soms wat cryptische teksten en songtitels als ‘I Am Sound’, ‘Yojihito’ en ‘Islands More Islands’.

Religieus


Ols Songd is muzikaal gezien een rijk album, maar qua omvang bescheiden: Het merendeel van de twaalf liedjes duurt niet veel langer dan drie minuten. Op het eerste gehoor gebeurt er niet zo veel, maar gaandeweg openbaart zich de muzikale rijkdom, waarbij met name de verfijnde opbouw van de songs en de mooie samenzang in het oor springen. Het religieus getoonzette ‘Birches’ is een passend slotakkoord van een intrigerende cd.

https://youtube.com/watch?v=HkLT_9VB1hs%3Flist%3DPL8iHIqrNLNd4aADRCgXNa10gpZmw85Vfg

Boeken / Fictie

Een absurde kwestie

recensie: Jonas Karlsson - De kamer (vert. Geri de Boer)

In een bevreemdend, kafkaësk verhaal neemt de Zweed Jonas Karlsson bureaucratische overheidsinstanties, de mensen die voor die instanties werken en het kantoorleven op de hak.

Björn heeft een nieuwe baan gekregen bij ‘de Instantie’ en doet er alles aan zo snel mogelijk de achterstand die hij heeft ten opzichte van zijn ervaren collega’s in te halen. Hij komt een half uur eerder op zijn werk dan de anderen, neemt ieder uur exact vijf minuten pauze en houdt zich verre van de platte en domme gesprekken die zijn collega’s voeren. Hij wil in korte tijd de belangrijkste man op de afdeling worden en laten zien wat hij in huis heeft.

Hilarische strijd
Na twee weken ontdekt hij een kamer tussen de toiletten en de lift. De eerste keer dat hij er binnenstapt, merkt hij direct dat dit geen normale kamer is. Hij voelt zich er zelfverzekerd, knap en kan er volledig zichzelf zijn. Steeds vaker gaat hij stiekem naar de kamer omdat hij er beter kan werken dan op kantoor, waar hij omringd wordt door – naar zijn mening – domme, irritante, onverzorgde en lakse mensen.

De problemen beginnen wanneer zijn collega’s hem aanspreken op zijn vreemde gedrag. Waarom staat hij zo vaak tussen de toiletten en de lift zo eng voor zich uit te staren? Waarom lijkt hij de hele wereld om zich heen te vergeten als hij daar zo staat? Björn op zijn beurt denkt dat zijn collega’s een naar spelletje met hem spelen door te doen alsof de kamer niet bestaat. Door hem op deze manier klein te houden, willen ze voorkomen dat hij zijn collega’s overvleugelt, gelooft Björn. Wat volgt is een komische strijd tussen Björn die ervan overtuigd is dat de speciale kamer echt bestaat, zijn collega’s die het bestaan van de kamer hardnekkig ontkennen en afdelingshoofd Karl die de lieve vrede probeert te bewaren. Zoals Josef K. in Het proces op alle mogelijke manieren gedwarsboomd wordt in het zoeken naar de reden voor zijn arrestatie, zo wordt Björn gedwarsboomd in het bezoeken van een kamer waar hij zijn werk goed kan doen en waar – behalve Björn – niemand in gelooft.

Bevreemdend en herkenbaar
Karlsson schrijft vanuit het perspectief van Björn en dat is de grote kracht van De kamer. Björn lijkt een nogal verknipte kijk op de realiteit te hebben en dit leidt tot interessante en grappige observaties en overpeinzingen. Zo neemt Björn zijn collega Håkan mee naar de kamer om hem aan te spreken op zijn slordige gedrag. Sinds Björns eerste werkdag hebben de stapels documenten zich zover over Håkans bureau uitgespreid dat het niet lang meer zal duren voordat Håkans werk op Björns bureau terechtkomt. Björn wil echter niet dat zijn werk door Håkans slordigheid in gevaar gebracht wordt. Na het gesprek kijkt Björn terug op deze terechtwijzing:

Die nacht nam ik in gedachten mijn standje nog een paar keer door, zin voor zin, woord voor woord, en het werd elke keer beter. Ik zette een cd op met het eenentwintigste pianoconcert van Mozart, maar verving die na een poosje door een van Sting, om al gauw weer over te stappen op Dire Straits en vervolgens op John Cougar Mellencamp. Ik was eigenlijk van geen van allen een liefhebber, maar ik hield van het gevoel om me te midden van de besten te bewegen.

Of Björn echt zo verknipt is als hij in het verhaal lijkt, valt of staat met het feit of de mysterieuze kamer wel of niet bestaat. Pas in het allerlaatste hoofdstuk krijgt de lezer hier uitsluitsel over. Maar deze absurde kwestie is niet het enige wat deze korte roman zo interessant maakt. Alle personages in De kamer zijn uitvergrote versies van personen waar we in het echte, dagelijkse leven mee te maken hebben. De roman is daarmee zowel bevreemdend als herkenbaar en die tegenstrijdige combinatie maakt De kamer tot een merkwaardig boeiend verhaal.

Kunst / Expo binnenland

Schilderijen in een idyllische omgeving

recensie: Jan Voerman - Landschappen, wolkengezichten en bloemstillevens

.

Jan Voerman, Wolkeffect - Vallende avond, jaartal onbekend, olieverf op paneel, 31 x 51 cm

Jan Voerman, Wolkeffect – Vallende avond, jaartal onbekend, olieverf op paneel, 31 x 51 cm

Voerman, geboren en getogen in Kampen, groeide op aan de IJssel en heeft die omgeving nooit meer los kunnen laten. Na een opleiding aan de Rijksacademie van beeldende kunst in Amsterdam werd Voerman landschapsschilder van beroep. Geïnspireerd door het impressionisme en de Haagse School schilderde Voerman de rest van zijn carrière landschappen, wolkenvelden, stillevens en dieren. Museum de Fundatie verwierf recentelijk een collectie schilderijen, aquarellen en tekeningen van Voerman en toont deze nu in een bescheiden tentoonstelling in het achttiende eeuwse kasteel.

IJssellandschappen en bloemstillevens
De expositie, verspreid door de monumentale kamers van het kasteel, laat een overzicht zien uit het oeuvre van Voerman. De tentoonstelling is niet bijzonder spannend; de inrichting is standaard, de schilderijen hangen aan de wanden. Voerman staat bekend om zijn natuurgetrouwe landschapsschilderijen. De losse toets in combinatie met het warme kleurgebruik geeft de olieverfschilderijen een dromerig karakter. Schilderingen van zomeravonden in warme rode tinten hangen naast landschappen waar grijze dreigende onweerswolken worden afgebeeld. Het is dan ook vooral de schoonheid van de schilderijen zelf die opvalt. Zo ook in de lichte hoekkamer van het kasteel waar een aantal bloemstillevens hangen. Deze tonen de verfijnde techniek van Voerman, waarbij het lichte karakter van aquarel goed samen gaat met het kwetsbare uiterlijk van de bloemen.

<span>Jan Voerman, </span>Vissers, 1903, potlood, zwart en gekleurd krijt op papier, 11 x 14 cm

Jan Voerman, Vissers, 1903, potlood, zwart en gekleurd krijt op papier, 11 x 14 cm

Dagelijks ging Voerman op pad in de Hattemse uiterwaarden en maakte studies van de natuur, weilanden en het grazende vee. Verschillende studies van koeien en paarden hangen bij elkaar verzameld in een aparte zaal. Het museum probeert hiermee het grote tekentalent van Voerman te tonen en de bezoeker inzicht te geven in zijn werkproces. Het zou daarom interessant zijn om de studies en de schilderijen naast elkaar te zien. De bezoeker moet het hier echter doen met één bloemstilleven op een schildersezel en een aantal proefschilderijtjes van olieverf in een vitrine. Een gemiste kans, want het is juist die veelzijdigheid aan werken en materiaal wat de verworven collectie zo bijzonder maakt.

<span>Jan Voerman, </span>'La France' rozen in aardewerken schaal, jaartal onbekend, aquarel, 27 x 44 cm

Jan Voerman, ‘La France’ rozen in aardewerken schaal, jaartal onbekend, aquarel, 27 x 44 cm

Landelijke omgeving
Het sterkste punt van de tentoonstelling is de omgeving waarin ze geplaatst is; Kasteel het Nijenhuis is gelegen in het IJsseldal, midden in de voor Voerman zo geliefde omgeving. Dat maakt dat de werken ’thuiskomen’ in hun eigen landschap. Eén blik naar buiten is genoeg om te zien dat Voerman het IJssellandschap heel natuurgetrouw heeft weergegeven. De combinatie van de schilderijen in het historische landhuis en de idyllische natuur eromheen maken de tentoonstelling tot een mooi geheel. Waar anders kan je immers vanuit het museum zo weer een schilderij in wandelen?!

Film / Films

Hebben we de anderen nog wel nodig?

recensie: Captain America: The Winter Soldier

.

Boeken / Fictie

Een omgedraaide jobsgeschiedenis

recensie: Jens Peter Jacobsen - Niels Lyhne (vert. Annelies van Hees)

In Briefe an einen jungen Dichter schrijft Rainer Maria Rilke dat hij twee boeken niet kan missen: de Bijbel en het verzameld werk van Jens Peter Jacobsen. Nu is er een nieuwe vertaling van Jacobsens belangrijkste roman, Niels Lyhne.

Om de nu gewekte grote verwachtingen nog iets op te poken: in één van zijn brieven aan ‘de jonge dichter’ Xavier Kappus schrijft Rilke: ‘Sie werden das grosse Glück erfahren, dieses Buch zum ersten Male zu lesen, und werden durch seine unzählige Überraschungen gehen wie in einem neuen Traum.’ Bovendien dweepte niet alleen Rilke maar ook nog een trits andere groten, van Thomas Mann tot Sigmund Freud, met dit boek gevuld van het ‘grote geluk’ en ‘ontelbare verrassingen’.

Een fascinerende tijd van ontdekken

Het boek is geschreven in 1880 en vertelt het levensverhaal van de titelpersoon. Niels Lyhne wordt geboren op het Deense platteland, als kind van een artistieke moeder en een pragmatische, op zaken gerichte vader (waarmee het boek inderdaad een zweem bevat van het Buddenbrooks-thema van artisticiteit versus pragmatisme). Het eigenlijke verhaal begint wanneer de twaalfjarige Niels duizelig wordt bij de toevallige aanblik van tante Edele’s naakte benen. Niels is op slag hevig verliefd, maar zijn tante is onbereikbaar – en sterft bovendien.

In zijn romantische maar precieze stijl benadrukt Jacobsen dat het met die verliefdheid begon: ‘Het is een fascinerende tijd van ontdekken waarin hij, beetje bij beetje, met angstig onzeker gejubel, in ongelovig geluk zichzelf ontdekt.’ Vervolgens vliegt de roman van Niels zijn ene liefde, verliefdheid of diepe vriendschap naar de volgende. Dat ‘vliegen’ mag vrij letterlijk genomen worden, want aan dagelijksheid van welke soort dan ook besteedt het boek geen woorden. De emotioneel dorre jaren van Niels worden simpelweg overgeslagen. Alles draait om de momenten en perioden waarin zijn gevoel sterk oplaait, of juist abrupt neerploft en uitdooft.

Droom en dichterschap

Na zijn jeugd vertrekt Niels, in zijn dromen al een groot dichter, naar Kopenhagen. Hij raakt verwikkeld in een wonderlijke halfechte, halfgefantaseerde relatie: ‘een liefdesfantasie met echte tableaus’. Dit bood hem een basis om zich verder op te ontwikkelen. De vertelstem uit het boek deelt mee: ‘En dat had hij nodig. Er moest immers een dichter uit Niels Lyhne worden.’ Mooier nog is het vervolg – en laat ik nu ook maar benadrukken dat Niels Lyhne de door Rilke gewekte verwachtingen inlost. Want deze liefde haalt hem uit de droom en zet hem op een nieuw ontdekkingsspoor, op een pad naar werkelijker zelfkennis:

Mensen kunnen heel verschillend zijn, maar hun dromen zijn dat niet, want de drie of vier dingen die zij begeren, laten ze zich in hun droom geven, min of meer vlug, min of meer volledig, maar ze krijgen ze altijd, allemaal, er is immers niemand die in zijn droom in ernst met lege handen achterblijft. Daarom ontdekt niemand zichzelf in zijn dromen, wordt zich daar nooit bewust van zijn eigenaardigheden, want de droom weet er niets van hoe het je volstaat om de schat te vinden, hoe je die loslaat als je hem verliest, hoe je verzadigd wordt als je geniet, waarheen je je wendt als je gemis voelt.

Deze fundamentele liefdesfantasie laait op en dooft uit. Wat volgt is teleurstelling, de vermoeidheid van de obsessie met het ‘zelf’, alles doordringend spleen, maar dan ook weer de plotse verfrissing van weer oplaaiende liefde en de hernieuwd optimistische overtuiging  de onbekende wereld te kunnen veroveren.

Jens Peter Jacobsen (1847-1885) beschrijft dit alles in overvloeiende romantische taal. Zijn zinnen komen hoogrollend aangolven, en vaak volgt er een bijzin meer dan je verwacht. Maar dankzij Jacobsens nauwkeurige stijl werd de romantische stijl mij, 21e-eeuwse lezer, niet vaak teveel. Daarbij is het kardinale punt waarschijnlijk dat Jacobsen niet alleen excelleert in schetsen van lichtval, geurzweem en het eb en vloed van de liefde, maar tevens in zijn scènebeschrijvingen (waarbij ik hier op de koop toeneem dat de krachtige verstilling zonder de context mogelijk wat verloren gaat):

En mij was je helemaal vergeten,’ fluisterde hij.
Het leek of ze het niet hoorde, ze sloeg niet eens haar ogen op; toen schudde ze eindelijk haar hoofd, heel even, en toen een flinke poos later, weer, heel even.

Nog een laatste groot compliment: Jacobsen heeft een groot psychologisch inzicht: zie het lange droomcitaat hierboven. Daarnaast is dit te zien in het terugkerende thema van het vermogen van de mens tot zelfbedrog: de mens die hoopt en die illusies creëert tegen beter weten in. Of de man die een ideaalbeeld creëert van een vrouw, en vergeet dat onder het op de werkelijkheid geplakte beeld geen droom- maar een mensenvrouw zit.

Jobsgeschiedenis

Natuurlijk is het een zeer eind negentiendeeeuws boek. Jacobsens Niels Lyhne is atheïst, discussieert over hoe een religieloze samenleving eruit zou zien en hij zet zich af tegen de burgerlijke waarden. Af en toe kan je overeenkomsten zien met de iets later schrijvende Couperus, en de toon van Jacobsen heeft soms ook even klank en kleur die herinnert aan Rilke. Tevens mag de nieuwe vertaling – de vorige stamde uit de jaren veertig – geprezen worden. Vertaalster Annelies van Hees zet af en toe een passend smakende ouwelijke term in: ’tamme godszegen’ bijvoorbeeld.

In het laatste kwart verwordt het verhaal tot een soort halfomgedraaide jobsgeschiedenis, ware het niet dat Niels Lyhne atheïst is en (net aan) blijft. De boodschap lijkt: al het geluk is tijdelijk. En iets minder nadrukkelijk: misschien is al het ongeluk dat ook.

Muziek / Concert

Een gezellig verjaardagsfeest

recensie: The legendary John Mayall 80th Anniversary Tour

.

Reeds bij binnenkomst wordt het publiek opgewacht door het feestvarken zelf. Traditioneel staat Mayall met zijn winkeltje in de garderobe, ook vanavond weer. Bij het kopen van zijn nieuwe cd en het feliciteren met zijn tachtigste verjaardag, vorig jaar november, vertrouwt hij ons glunderend toe dat ons een prachtige show te wachten staat.

Mayall heeft er dus duidelijk zin in en dat zal de hele avond blijken. Het wordt inderdaad een prachtige show. Precies om negen uur betreedt de meester met zijn band het podium en vraagt ons of we gekomen zijn voor de blues. Meteen geeft hij zelf een bevestigend antwoord en belooft ons een fijne avond. De zaalverlichting blijft zwakjes branden en het geluid is niet overheersend hard. Dit geeft je echt het gevoel dat je op een gezellig verjaardagfeest bent aangeland.

A Special Life
De band bestaat uit Rocky Athas op gitaar, Greg Rzab op bas en Jay Davenport op drums. Deze muzikanten zijn al een aantal jaren de vaste begeleiders van Mayall en spelen naast C.J. Chenier mee op zijn nieuwste album A Special Life. Ook zij hebben er zin in vanavond. Over en weer klinken solo’s en zijn de nummers net lang genoeg om te blijven boeien. Duidelijk is te zien dat deze mannen al een aantal jaren samen op tournee zijn. Naast nummers van A Special Life worden er wat minder bekende nummers uit Mayall’s rijke carrière gespeeld maar ook weer ‘Gimme One More Day’ stammend uit de tijd dat hij moest stoppen met drinken van alcohol. Of zoals hij zelf zegt vanavond: “anders was ik hier nu niet geweest”, waarschijnlijk denkend aan zijn oude kompaan Walter Trout die in LA voor zijn leven vecht in afwachting van een nieuwe lever.  

Blueslegende
De show start met ‘You Know That You Love Me’ van Freddy King gevolgd door ‘Riding On The L & N’, oorspronkelijk van Lionel Hampton. Van grote klasse is Parchmans Farm, geschreven door Mose Allison en afkomstig van het album Blues Breakers With Eric Clapton uit 1966. De bluesharp solo van Mayall laat horen dat hij ondanks zijn gevorderde leeftijd het spelen nog lang niet verleerd is. Onder aanvoering van Rzab en Davenport wordt er enthousiast meegeklapt door het publiek. De nummers ‘Big Town Playboy’, ‘That’s All Right’, ‘Flooding In California’ en ‘A Special Life’ laten horen dat zijn meest recente album weer zeer de moeite waard is. Na ruim anderhalf uur wordt er afgesloten met een heel boeiende uitvoering van ‘Congo Square’ waarin een hoofdrol voor bas en drum is weggelegd. Als toegift volgt dan het bijna onvermijdelijke ‘Room To Move’, een nummer dat aan kracht wel heel erg heeft ingeboet. Het was vanavond weer ouderwets genieten van een blueslegende die maar door blijft gaan.