Theater / Voorstelling

Anne knalt niet

recensie: Theater Amsterdam - Anne

.

Ter herdenking van de 70ste sterfdag van Anne en Margot Frank heeft het Anne Frank Fonds Basel, opgericht door Otto Heinrich Frank ter nagedachtenis aan zijn dochter, een nieuwe toneelbewerking van Anne Frank laten schrijven door het schrijversechtpaar Jessica Durlacher en Leon de Winter. Zij hebben gebruik kunnen maken van verschillende edities van de dagboeken dankzij het Verzameld werk van Anne Frank dat vorig jaar verschenen is. In toegankelijke theatertaal is haar levensverhaal in tekst gevat.

© Kurt van der Elst
© Kurt van der Elst

Verrassend is dat er niet in Amsterdam maar in Parijs wordt gestart. Aan de welbekende geschiedenis is een fictionele dimensie toegevoegd waardoor de toeschouwer meteen op scherp wordt gezet. Gedurende de voorstelling vertelt Anne haar verhaal aan ons middels een geïnteresseerde jongeman die zegt uitgever te zijn. De komende uren zal hij de voorstelling gadeslaan vanaf het voortoneel, waarbij Anne af en toe uit het decor stapt en een kort intermezzo met hem heeft. Door deze vondst wordt er extra licht geworpen op haar innerlijke leven. Binnenshuis is hier weinig ruimte voor. De visuele weergave van de originele dagboekteksten op de grote schermen die als voordoek functioneren brengen haar innerlijk eveneens tot leven. Niet altijd zijn de filmprojecties van toegevoegde waarde, waar deze bij Soldaat van Oranje (de vergelijking dringt zich toch snel op, ook al betreft Anne een geheel ander genre) onderdeel zijn van het grootse spektakel ontbreekt de interactie nu vaak en vormen de beelden een losstaand deel.De climax laat nog een poos op zich wachten. Waar bij Soldaat van Oranje de ene sensatie de andere opvolgde, kent Anne weinig pieken. De ontdekking van de onderduikers en het daarop volgende gedwongen vertrek uit het Achterhuis hebben plaatsgevonden voordat je er erg in hebt. Tijdens de scène waarin de vader van Anne voor een gesloten doek het vervolg van de geschiedenis overdraagt vindt de ontlading pas plaats. Dit is naast het indrukwekkende eindbeeld een van de weinige momenten waarop de voorstelling niet aan de oppervlakte blijft kleven maar hard naar binnenkomt. Dan blijkt dat er maar weinig middelen nodig zijn om een verhaal goed te vertellen. 

Muziek / Concert

Terug naar de jaren 80

recensie: Echo & The Bunnymen

De reeks afscheidsconcerten in TivoliOudegracht — onder de noemer Tivoli Tijdloos — nadert zijn einde. Net als het optreden van jaren tachtig icoon Echo & The Bunnymen, in de uitverkochte zaal aan de Oude Gracht, stemt dat licht weemoedig.

Samen met bands als The Cure, Simple Minds, The Smiths, en U2 bepaalde deze Britse newwaveformatie het geluid van de donkere jaren tachtig toen zware bassen, ijle gitaren, monotone synths, en getormenteerde zang de boventoon voerden. Echo & The Bunnymen onderscheidde zich door een iets melodieuzer geluid, een dosis extra pathos, en enige oosterse invloeden. Een centrale rol was er voor de geëxalteerde zang van Ian McCulloch.

Welwillend

Twee muzikanten van de oorspronkelijke bezetting staan vanavond op het podium: frontman McCulloch en gitarist Will Sergeant. De band opent met het ietwat logge titelnummer van hun nieuwe cd Meteorites, gevolgd door de prachtige bombast van ‘Nocturnal Me’, dat afkomstig is van hun beste album Ocean Rain uit 1984. Zo wisselt oud en nieuw materiaal elkaar af vanavond. Voor verse songs als ‘Constantinople’ en ‘Holy Moses’ — die niet misstaan op deze avond — heeft het publiek een welwillend applausje over, maar echt enthousiast reageert de zaal pas op gedreven versies van klassiekers als ‘Seven Seas’, ‘Bring On The Dancing Horses’, en ‘The Killing Moon’ — een van de sterkste nummers van de jaren tachtig, en prachtig geïntegreerd in de film Donnie Darko. Jammer is wel dat McCulloch het grootste deel van de zang aan het publiek laat.

Tijdloos

McCullochs stem heeft na al die jaren weinig aan zeggingskracht ingeboet; zowel in de diepte als bij de hoge uithalen vertoont hij nauwelijks vormverlies. Het ganse optreden gaat hij schuil achter een zonnebril, en rookt (jawel: Tivoli Tijdloos) en zuipt hij er lustig op los. De zanger is in een montere bui vanavond, en grapt en grolt — soms onverstaanbaar — wat met het publiek, zijn bandleden, en de technici. Zijn songs kondigt hij stuk voor stuk aan als klassiekers, behalve ‘The Killing Moon’, want: “This is the best song ever.”

De vijfkoppige begeleidingsband stelt zich dienstbaar op en zet geen stap te veel op het podium. De gitarist en de drummer gaan pas echt los in de lang uitgesponnen, fraaie versie van ‘Lips Like Sugar’, tijdens de eerste toegift. In het drieluik ‘Nothing Lasts Forever’, ‘Walk On The Wild Side’ en ‘In The Midnight Hour’, brengt de band een aubade aan Lou Reed en aan de stad Utrecht. De tweede toegift, het melancholische ‘Ocean Rain’, is een passende afsluiter op een avond die al met al toch licht melancholisch stemt …

Theater / Voorstelling

Waarom heb je mij het beloofde geluk niet gegeven?

recensie: NTGent - Platonov

Over de duur van een integrale opvoering van Platonov doen in het culturele roddelcircuit verschillende verhalen de ronde. In Duitsland schijnt het stuk ooit in zeven en een half uur gespeeld te zijn, in Engeland wordt over versies van vier à vijf uur gesproken. Gelukkig heeft NTGent niet voor een Belgisch integrale maar voor een sterk ingekorte uitvoering gekozen. In een kleine twee uur wordt Platonov in zijn essentie getoond.

gespeeld te zijn, in Engeland wordt over versies van vier à vijf uur gesproken. Gelukkig heeft NTGent niet voor een Belgisch integrale maar voor een sterk ingekorte uitvoering gekozen. In een kleine twee uur wordt Platonov in zijn essentie getoond.

Het is een weldadige bewerking van regisseur Luk Perceval en dramaturg Koen Haagdorens. Ze hebben negentig procent van de oorspronkelijke tekst weggesneden en kunnen zich daardoor tot de krachtigste zinnen en een aantal oerscènes beperken. Kunst is niet heilig: als je het beste uit een toneelstuk haalt door het grotendeels te schrappen, moet je dat zeker doen. In plaats van een eindeloos praatstuk ziet het publiek nu een emotioneel spektakel met een juiste dosis komisch absurdistische verdunning.

Alfamannetje met bovengemiddeld gevoelsleven
Zoals alle toneelstukken van Anton Tsjechov speelt Platonov zich in de Russische provincie af. In een sfeer van verveling, vergane glorie en vergeefsheid slijten de personages daar hun dagen. Op het landgoed van de jonge weduwe Anna Petrovna is de gedesillusioneerde dorpsleraar Misja Platonov een graag geziene gast. De mannen zien hem als hun vriend, de vrouwen zijn verliefd op hem. Het landgoed wordt daarom al snel een broeinest van verlangen, frustratie, jaloezie en bedrog. Als dan ook de drank nog begint te vloeien, komt de Russische ziel (die waarschijnlijk de universele ziel is) volledig bloot te liggen: wanhoop, woede en zelfdestructie winnen het van nuchterheid en vriendelijkheid. In plaats van (vulgair) van zijn populariteit te genieten, zinkt Platonov (superieur) weg in een moeras van gevoelsrijkdom en zelfnegatie. Een poëtisch ondergangsdrama over de fatale combinatie van teveel gevoel en te weinig ego.

Jeugdwerk wordt meesterwerk
Platonov is een jeugdwerk van Tsjechov. Hij schreef het op zijn achttiende, lang voor de toneelstukken die later klassiekers zouden worden (De meeuw, Oom Wanja, De drie zusters, De kersentuin). Pas twintig jaar na zijn dood werd het titelloze manuscript voor het eerst gepubliceerd. Aan zo’n onevenwichtig jeugdwerk valt voor een toneelgezelschap veel eer te behalen, mits het het lef heeft radicale ingrepen te doen. Dat is hier uitstekend gelukt: een uitgeklede tekst met gestileerd acteerwerk in een minimalistisch decor, gedragen door doorleefde muziek. NTGent annexeert Tsjechov en weet van Platonov een compact gesamtkunstwerk te maken. Hulde aan de ontheiliging en bezieling van de klassieke kunst. 

Boeken / Fictie

Een heleboel Daves en dan een Jonathan

recensie: Ophira Eisenberg (vert. Roos van de Wardt) - Screw Everyone

Een vrouw die schaamteloos vertelt over haar promiscue leventje, daar komt het op neer in deze roman. Leuk voor op het strand, voor op vakantie en voor als je niet diep wilt nadenken. Ophira weet niet wat ze zoekt, dus trekt ze van stad naar stad, man naar man, van baantje naar baantje.

Ophira Eisenberg is een stand-up comedian en Screw Everyone is haar autobiografische debuut. Ze verhuist van stad naar stad en verruilt man na man, meestal Dave genaamd. Soms is ze hartstikke verliefd, maar meestal is ze dronken en heeft ze aandacht nodig. Er zijn wel langere relaties, maar daar is ze vrij kort over, alsof ze wil verbloemen dat ze tussen het sletten door eigenlijk gewoon relaties had. De ondertitel van je boek kan niet Sleeping my way to monogamy zijn (van de Engelstalige versie) als je er al meerdere jarenlange relaties op had zitten, natuurlijk. Toch voel je je als lezer een beetje genept als er weer een twee en een half jaar durende relatie wordt gereduceerd tot twee en een halve pagina.

Coming of age van een losgeslagen vrouw
Eisenberg schrijft vermakelijk, maar het is geen literair hoogstandje. Het voelt alsof je met iemand in de kroeg zit die wat sterke verhalen met je deelt. Om vervolgens met je vriend te flirten, je biertje om te stoten, om er uiteindelijk met de barman vandoor te gaan. Of met een collega met een Garfield-fetish die haar na de daad vraagt of ze ‘nog gebeft wilt worden of zo?’.

Of zo, ja, dacht ik.
‘Nee…dank je.’ Ik glimlachte met gespeelde geruststelling. Slechte missionarisseks is een ding. Slechte orale seks zou ik niet kunnen verdragen. Ik had niet de motivatie om hem handige tips en adviezen te geven. Laat het volgende meisje dit maar oplossen.

Het boek is een coming of age verhaal over een losgeslagen vrouw. Zodra haar uiteindelijke doel (stand-up comedy) en stad (New York) duidelijk zijn, komt daar een man, Jonathan, aan die haar, oh shock, ten huwelijk vraagt. En ze zegt ja. Je weet dat dit eraan zit te komen – de ondertitel geeft het al weg – maar toch valt het een beetje tegen. Hij klinkt vooral doodnormaal na al die mafkezen. Is dit ‘m nou, na al dat losbandig gedrag?

Verloren versus machtig
Eisenberg geeft wel toe dat ze zich af en toe verloren en eenzaam voelde, maar ze doet haar best om haar keuzes om met ‘jan en allemaal het bed in te duiken’ niet als gevolg van die eenzaamheid neer te zetten. Ze houdt vol dat het haar een ‘gevoel van macht’ gaf. Toch komt het niet altijd even machtig over om je tijdens het laatste rondje aan een willekeurige man zijn voeten te werpen. Desalniettemin is het fijn om te lezen dat het goed komt met haar. Je wenst niemand voor altijd geestdodende bijbaantjes en Garfield-fetisjisten toe.

Film / Films

Serene kalmte

recensie: All Is Lost

All is Lost is een mooie, maar soms wat langdradige film over overleven op open zee. Met een DVD die net zo sober is als de film (geen extra’s), komt de persoonlijke kleinschaligheid van de film misschien nog wel beter tot zijn recht dan in de bioscoop.

Een man vaart in zijn eentje op de Indische Oceaan wanneer zijn boot beschadigd raakt door een ronddrijvende zeecontainer. Dit blijkt het eerste deel te zijn van een reeks onfortuinlijke omstandigheden die de man in een overlevingsgevecht brengen tegen de elementen en de open zee.

Kalmte van de open zee
All is Lost
is een opvallend rustige film. Regisseur J.C. Chandor (Margin Call) volgt elke stap van het overlevingsproces op zee, en neemt de tijd om dat geloofwaardig over te laten komen. Hij geeft de film hiermee een laag tempo, dat sommige scènes ontzettend versterkt, maar voor andere simpelweg te traag is. Robert Redford speelt een uitstekende rol in zo goed als complete stilte. Hij weet de film samen te laten komen, maar slaagt er niet in om constant de aandacht en de fascinatie vast te houden. Vooral in het begin kunnen sommige stukken daardoor wat saai en langdradig worden. Het tempo en het acteerwerk zijn naar het einde toe – wanneer de overlevingsdrang hoe langer hoe prangender wordt – steeds beter afgesteld, waardoor de film steeds spannender wordt en steeds meer fascineert.

De keuzes in tempo, onderwerp en regie geven blijk van een erg specifieke stijl en lopen daarmee het risico om de film saai te maken. Vooral in het begin is dit uitermate merkbaar. Als je je echter inleeft in deze stijl weet de film je langzaam maar zeker te grijpen en valt er steeds meer te genieten van de serene kalmte en prachtige onderwatershots. All is Lost is daarmee over het geheel gezien een vrij onderhoudend pareltje.

Theater / Voorstelling

Delpeuts Blasted overstijgt de tekst

recensie: De Utrechtse Spelen – Blasted

.

In 1995 choqueerde de jonge toneelschrijfster Sarah Kane (1971-1999) het Britse theaterpubliek met haar schrijfdebuut Blasted, een venijnig naturalistisch hotelkamerdrama dat gaandeweg verandert in een een bloederige, fragmentarische nachtmerrie. In aanloop naar zijn nieuwe Kanebewerking Crave, die later deze maand in première gaat, beleeft Thibaud Delpeuts enscenering van Blasted uit 2010 van 6 tot en met 10 mei een korte reprise in De Paardenkathedraal. Is Kane’s eersteling nog net zo in-yer-face als 20 jaar geleden?

“Ik heb in betere plaatsen gescheten.” De eerste zin, uitgesproken door een zwalkende Peter Blok, zet meteen de toon voor de voorstelling: cynisch en brutaal. Het contrasteert met het maagdelijk witte hotelbed op het podium, waarvan de kussens bedekt zijn met rozenblaadjes. Uit de radio klinkt een ironische Lente uit Vivaldi’s Vier Jaargetijden, het schoonmoedervriendelijke muzakdeuntje dat op geen enkel compilatiealbum met klassieke muziek voor beginners ontbreekt. De uitgebluste, louche journalist Ian (Blok) en het naïeve meisje Cate (Eline ten Camp) zijn tot elkaar veroordeeld in de kamer en Ian zet allemiddelen in om Cate in bed te krijgen: agressie, belediging, pathetiek, het aanpraten van schuldgevoelens en uiteindelijk verkrachting. Als Cate later in het stuk een bad neemt, valt een jonge soldaat (Benja Bruijning) de hotelkamer binnen. De rollen zijn omgedraaid: de soldaat heeft alles al meegemaakt en is verknipt door zijn oorlogservaringen, Ian is het naïeve slachtoffer geworden.

Voor altijd geperverteerd
Blok, veruit de ster van de voorstelling, schittert als Ian, een man die zijn gebrek aan geborgenheid verbergt onder cynisme, racisme en seksueel geweld. Ten Camp weet in het begin nog niet te overtuigen, maar blijkt vanaf het moment dat ze in maniakale lachstuipen schiet over een breed palet aan emoties te beschikken. Hoewel Bruijning van de drie acteurs het minst overtuigt, is zijn casting een interessante keuze. Hij is nog geen brok pure agressie, maar een jongeling die zijn wereld zojuist kapot heeft zien gaan en in grote verwarring is achtergelaten. De ster van de voorstelling is echter de onderhuidse spanning die tussen de regels door wordt gecreëerd, het spook van eenieders verleden en onuitgesproken gevoelens. Tussen het getier en het geweld door is hij de grootste verschrikking en lacht hij de personages uit, omdat ze nooit meer terug kunnen naar een eens zo zorgeloos verleden.

De poëzie van de gruwel
Delpeut gaat delicaat om met de gruwelijkheden uit Kane’s scenario. De orgasmes van Ian zijn geen vluchtige ontladingen, maar worden in slow-motion getoond met een in doodsangst ineengekrompen Blok: la petite morte gevisualiseerd. Als de militair zichzelf door het hoofd schiet, distantieert hij zich van zijn eigen lichaam en smeert zijn bloed in de vorm van een hart op de muren. Het eindbeeld, een bloederig vogelnest, is zowel grotesk als een prachtig ironische verbeelding van menselijke genegenheid. De horrorhandelingen uit de tekst worden ontdaan van hun banaliteit en doen wat betreft vereenzaamde beeldtaal eerder denken aan grauwe films als Ex Drummer en Calvaire dan aan menig theaterstuk.

De kracht van Delpeuts’ enscenering van Blasted zit hem niet in de grove taal – die is bij vlagen namelijk ietwat gedateerd – of in de gruwelijkheid van de handelingen. Veel eerder schittert de voorstelling in onderhuidse spanning, een geweldige inzet van licht en geluid en poëtische toneelbeelden. Sarah Kane is niet alleen doem en depressie bij Delpeut: hij heeft ook een fijn oog voor haar zwartgallige humor. Door inventief gebruik van de theatrale, welhaast filmische middelen weet hij de roemruchte tekst van Kane zelfs te overstijgen. In de handen van Thibaud Delpeut is Blasted geen in-yer-face, maar under-yer-skintheater.

Muziek / Album

Muziek voor een open geest

recensie: Anne Vanschothorst - Ek is eik

Het album Ek is eik is na een paar maanden in kleine kring nu toe aan de internationale release. Dat Anne Vanschothorst met dit album iets bijzonders heeft gecreëerd, is bij eerste beluistering helder.

Er zijn van die platen die je meteen doen beseffen dat je iets bijzonders in handen hebt. Bij Ek is eik van Anne Vanschothorst gebeurt dat bij de eerste klanken. De betovering die optreedt is na herhaalde beluistering niet verdwenen, maar groeit alleen maar.

Het dunne koord
Op Ek is eik horen we Anne Vanschothorst, harp; Saskia Laroo, trompet; Ernst Stolz, viola da gamba; Arthur Bont, percussie; Thijs de Melker, bas; Bob van Luijt, bas, samples, effecten digitale-orkestratie. Deze fraaie bezetting is volledig in dienst van het centrale instrument met de vierenveertig snaren waar Vanschothorst zich van bedient. Zang is niet te horen op dit album, maar wordt niet gemist. Alle composities zijn originelen van de hand van deze muzikante. Muziek die balanceert op het dunne koord dat is gespannen tussen de jazz, de klassieke muziek en de minimale muziek. Dat klinkt heel ingewikkeld, maar valt in de praktijk reuze mee.

Met een open geest is de muziek van Vanschothorst snel te waarderen. Wie ooit luisterde naar Philip Glass of Lavinia Meijer, en daar de ziel in de muziek hoorde, zal aan Ek is eik bijzonder veel plezier beleven.

Briljantje
De titel Ek is eik is ontstaan toen in de straat waar Vanschothorst woonde alle oude eiken werden gerooid. Met de titel die natuurlijk een Friese benaming is voor het Nederlandse “Ik ben een eik” draagt Vanschothorst de muziek op aan die machtige bomen. Maar het staat ook symbool voor al het oude en standvastige.

De eerste klanken van ‘Where’s Mo?’ nemen je direct mee met de zalvende harpklanken en het ingehouden trompetgeluid van Saskia Laroo. Voor sommigen kan het beklemmend zijn en voor anderen een oase van rust. Laroo is opnieuw paraat bij de albumafsluiter ‘And the Willow Tree Smiled’. Daartussen horen we pareltjes als het titelnummer ‘Ek is eik’ met viola de gamba. Maar niet alle stukken krijgen een begeleiding: In ‘Wandering’, ‘Strange Bird’ en ‘The Caged Owl’ is alleen de harp te horen van Vanschothorst.

Het is allemaal even fraai en, ondanks de instrumentale muziek, vol zeggingskracht. Anne Vanschothorst heeft met Ek is eik een waar briljantje gecomponeerd.

Film / Achtergrond
special: Die andere Heimat

Daar gaat de grote geleerde

Het kijken van Edgar Reitz’ monumentale Heimat-serie duurde al ruim 50 uur. Daar heeft hij vorig jaar een laatste deel aan toegevoegd: Die andere Heimat, een bijna vier uur durende proloog.

Zoals altijd brengt Die andere Heimat de kijker naar het fictieve dorp Schabbach. Wat nieuw is, is de in beeld gebrachte periode. Waar Reitz eerder het twintigste-eeuwse Duitsland portretteerde, gaat hij nu verder terug in de tijd naar de jaren 1842–44. De mensen zijn arm, de oogsten mislukken en de gezondheidszorg is slecht. Plattelandsbewoners emigreren massaal naar Brazilië, waar arbeiders nodig zijn om het land op te bouwen.

~

Het verlangen

Jakob Simon (Jan Dieter Schneider) wil ook weg en heeft zich al grondig verdiept in het mogelijke nieuwe thuisland. Hij, een belezen lid van de jongste generatie, voelt zich niet thuis in het kleine dorp waar zijn competenties niet gezien worden.

Het komt er niet van. Jakob zal niet emigreren, hij wordt de pas afgesneden door zijn broer Gustav (Maximilian Scheidt). Jakob praat over zijn plannen en zijn verwachtingen met familie en vrienden, vooral met de meisjes Florinchen (Philine Lembeck) en Jettchen (Antonia Bill). Voor die laatste voelt hij wel wat, maar wanneer ze zwanger raakt van zijn broer vist Jakob ook hier achter het net.

Wat overblijft is zijn verlangen, dat hij dikwijls uit via voice-overs bij Reitz’ langzame en ingetogen camerawerk. Reitz en cameraman Gernot Roll draaien in zwart-wit, waarbij een enkel detail ingekleurd wordt en uit het beeld naar voren treedt – het zal Heimat­-veteranen bekend voorkomen. Deze objecten – een gouden munt, een stuk steen – worden zo krachtige symbolen.

~

Buitenstaanders

De wereld verandert, maar aan Schabbach gaan die veranderingen grotendeels voorbij. De dorpsdokter kan niks doen aan de difterie-epidemie, en Gustavs eerste stoommachine breekt bijna de smidse van zijn vader af. Als aan het eind Alexander von Humboldt langs het dorp trekt, durft Jakob niet met hem te spreken – en daar gaat de grote geleerde weer, op weg naar Parijs.

Dit verbloemt echter niet dat Die andere Heimat vooral tot het hoofd spreekt, en niet tot het hart. Dit wordt versterkt door het theatrale acteerwerk en de dialogen waarin de personages niet zozeer deelnemen aan de gebeurtenissen maar de geschiedenis becommentariëren. Op zulke momenten verwordt de liefdevolle blik van de camera tot een ijskoude buitenstaander. Dit slotdeel van de Heimat-saga belooft net iets meer dan het levert.

Film / Films

Hoogtijdagen en gloriejaren

recensie: Anni Felici

De zoon van een kunstenaar blikt terug op de gloriejaren van zijn ouders, die deze jaren niet als zodanig beleven. Een prachtig portret volgt, waarin Anni Felici de tijdsgeest op tijdloze wijze weet te vangen.

Het leven van een kunstenaar anno 1974 gaat niet over rozen. Zoveel wordt wel duidelijk bij de eerste aanblik van Guido (Kim Rossi Stuart); een trotse Italiaan, kunstenaar, echtgenoot en vader van twee jongens. Via Helke (Martina Gedeck), een bevriende galeriehoudster, mag Guido zijn kunsten vertonen in Milaan, nadat hij al jaren in Rome (soms letterlijk) loopt aan te modderen. De expositie is een fiasco. Een vernietigende recensie van een invloedrijke criticus valt hem ten deel en zijn droom valt in duigen.

~

Guido ziet zichzelf als opvolger van Da Vinci de geschiedenisboeken ingaan, maar zijn talent wordt vooralsnog niet onderkend. Zelfs niet door zijn eigen moeder, die hem een ‘conventionele conformist’ noemt. Niet bepaald een compliment voor een kunstenaar. De critici op hun beurt bestempelen Guido’s werk als vulgair. Ze hebben wel een punt. Wellicht moet kunst meer behelzen dan het maken van afgietsels van naaktmodellen die vervolgens dienen als lampenkappen.

Feministisch vakantieoord
De kritiek op Guido’s werk creëert een hachelijke situatie waar Guido niet mee om weet te gaan. Guido druipt tijdelijk af en Serena (Micaela Ramazzotti) treedt op de voorgrond. De jaloerse echtgenote – niet ten onrechte overigens, gezien de praktijken die Guido bezigt terwijl de afgietsels drogen – is vol vuur en passie, maar ook afhankelijk, eenzaam en zonder ambitie. Serena’s doel in het leven is Guido op kunstgebied zien slagen met haar aan zijn zijde.

Het is niet toevallig dat feministe pur sang Helke Serena kritisch ondervraagt en haar meeneemt op vakantie naar een Frans feministisch vakantieoord. Ze denkt na over haar relatie, haar positie ten opzichte van Guido en haar huidige leven. Voor het eerst lijkt Serena te beseffen dat ze zelf een keuze heeft, hetgeen tot interessante, losbandige situaties leidt. De scène waarin Serena inziet dat vrijheid een groot goed is, is even kunstzinnig als bevrijdend. Dit uiteraard tot grote ontsteltenis van Guido, die niet zo vrijdenkend is als hij zelf gelooft.

Afstandelijk en dichtbij

~

De frictie tussen Serena en Guido neemt toe. Serena’s mediterrane temperament contrasteert hierin fraai met Guido’s arrogante, gereserveerde houding. Door het oudste zoontje Dario (Samuel Garofalo) in retrospect de voice-over te laten verzorgen, distantieert regisseur Daniele Luchetti de kijker op momenten van de twee protagonisten. De camera filmt tevens vanuit de positie van Dario, die van een afstandje zijn ouders ziet bekvechten. Deze bijzonder effectieve techniek past Luchetti toe tijdens scènes waarin de gemoederen hoog oplopen. Te ver raakt de kijker nooit verwijderd, want Luchetti trekt volop de aandacht middels ontroerende scènes, vertederende Italiaanse taferelen en zonovergoten close-ups waarin de acteurs zwijgzaam hun emoties overbrengen.

Anni Felici is een fantastische jeugdherinnering, een zoektocht naar identiteit, een humoristische, subjectieve visie op de eigen ouders en bovenal een goede film met twee acteurs die in elke scène hun klasse tonen. Net als een jeugdherinnering had Anni Felici op meerdere punten kunnen eindigen en is het gekozen punt wat aan de late kant. De slotscène is prachtig verfilmd, liefdevol en indrukwekkend, maar tegelijkertijd overbodig. De soundtrack zou bovendien beter passen in een western van Tarantino dan in dit ingetogen schouwspel. Ondanks deze kleine tekortkomingen is Anni Felici vooral een hele fijne, zomerse film.

Theater / Voorstelling

Spanning en gekoer met TG Sonja

recensie: TG Sonja - Kunstenaars in oorlog

Kunstenaars in Oorlog gaat over vier Nederlandse kunstenaars ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Johannes Heesters, Charley Toorop, Gerrit Jan van der Veen en Piet Mondriaan worden vertolkt door Jessica Zeylmaker, Bas Sligting en Martijn van der Veen in een intrigerend spel van stem en beeld. Want hoewel Kunstenaars in Oorlog aangekondigd staat als een hoorspel, is het zeer zeker ook een plezier om naar te kijken.

Jessica Zeylmaker, Bas Sligting en Martijn van der Veen in een intrigerend spel van stem en beeld. Want hoewel Kunstenaars in Oorlog aangekondigd staat als een hoorspel, is het zeer zeker ook een plezier om naar te kijken.

We zijn on air. Tenminste, dat staat op het rood verlichte bordje dat zich aan de zijkant van het toneel bevindt. De acteurs zitten aan tafel, twee mannen en in hun midden een vrouw. Aan de kop van de tafel zit componist en geluidskunstenaar Ben Lammers, die het hoorspel live van muziek en geluidseffecten voorziet. Het toneelbeeld doet denken aan een ouderwetse radiostudio, inclusief radio en ouderwetse microfoons. Op de lange tafel waaraan de acteurs zitten staan attributen: schoenen, een klein deurtje, glazen en een bel. Voor sommige scènes worden er nog extra attributen uit de kist gehaald. De enscenering is bescheiden, maar effectief.

Met de schoenen op tafel

© Saris & den Engelsman
© Saris & den Engelsman

De acteurs spreken met de tekst in de hand, desalniettemin gaan ze wel degelijk op in hun spel. Zo weet Bas Sligting met zijn fantastische stem, koketterieën en gekoer, in perfect Duits een overtuigende Johannes Heesters neer te zetten. Die intrigeert zowel in mimiek als in stemgebruik. De spanning tussen hem en Goebbels, vertolkt door Martijn van der Veen, is duidelijk voelbaar. De interrupties van hun gesprek door Jessica Zeylmaker, die in deze scène een fan van Johannes Heesters speelt, werken komisch. De humor waarmee deze scène wordt neergezet versterkt de omstredenheid die de rol van Johannes Heesters gedurende WOII kenmerkt. Hij probeert  Goebbels zowel te vriend als op afstand te houden. Een lastig parket.

Het wisselen van rol lijkt in een handomdraai te gebeuren. Deze metamorfoses zijn intrigerend om te zien, een echt kijkje achter de schermen van een hoorspel. De acteurs zijn perfect op elkaar afgestemd en timen elk geluid precies goed. Het spelplezier spat ervan af. Het merendeel van de geluidseffecten wordt verzorgd door Lammers, maar de acteurs hebben hier zelf ook een hand in. De attributen op tafel worden door hen actief bespeeld.

Goed of fout?

© Saris & den Engelsman
© Saris & den Engelsman

De verschillende rollen die je als kunstenaar ten tijde van oorlog kunt innemen staan centraal in dit vierluik. Waar Heesters zich aanpast aan de Nazi-machthebbers, verzet Gerrit Jan van der Veen zich fel tegen de bezetters. Kortom, de verantwoordelijkheid van de kunstenaar wordt bevraagd, ook door de kunstenaars zelf. Elke kunstenaar bevindt zich in zijn of haar scène op een keerpunt in zijn leven: het moment van confrontatie of waarop een keuze moet worden gemaakt. Als publiek glijd je automatisch in hun schoenen, de vraag wat je zelf zou doen in een dergelijke situatie dringt zich op.