Muziek / Concert

Terug naar de jaren 80

recensie: Echo & The Bunnymen

De reeks afscheidsconcerten in TivoliOudegracht — onder de noemer Tivoli Tijdloos — nadert zijn einde. Net als het optreden van jaren tachtig icoon Echo & The Bunnymen, in de uitverkochte zaal aan de Oude Gracht, stemt dat licht weemoedig.

Samen met bands als The Cure, Simple Minds, The Smiths, en U2 bepaalde deze Britse newwaveformatie het geluid van de donkere jaren tachtig toen zware bassen, ijle gitaren, monotone synths, en getormenteerde zang de boventoon voerden. Echo & The Bunnymen onderscheidde zich door een iets melodieuzer geluid, een dosis extra pathos, en enige oosterse invloeden. Een centrale rol was er voor de geëxalteerde zang van Ian McCulloch.

Welwillend

Twee muzikanten van de oorspronkelijke bezetting staan vanavond op het podium: frontman McCulloch en gitarist Will Sergeant. De band opent met het ietwat logge titelnummer van hun nieuwe cd Meteorites, gevolgd door de prachtige bombast van ‘Nocturnal Me’, dat afkomstig is van hun beste album Ocean Rain uit 1984. Zo wisselt oud en nieuw materiaal elkaar af vanavond. Voor verse songs als ‘Constantinople’ en ‘Holy Moses’ — die niet misstaan op deze avond — heeft het publiek een welwillend applausje over, maar echt enthousiast reageert de zaal pas op gedreven versies van klassiekers als ‘Seven Seas’, ‘Bring On The Dancing Horses’, en ‘The Killing Moon’ — een van de sterkste nummers van de jaren tachtig, en prachtig geïntegreerd in de film Donnie Darko. Jammer is wel dat McCulloch het grootste deel van de zang aan het publiek laat.

Tijdloos

McCullochs stem heeft na al die jaren weinig aan zeggingskracht ingeboet; zowel in de diepte als bij de hoge uithalen vertoont hij nauwelijks vormverlies. Het ganse optreden gaat hij schuil achter een zonnebril, en rookt (jawel: Tivoli Tijdloos) en zuipt hij er lustig op los. De zanger is in een montere bui vanavond, en grapt en grolt — soms onverstaanbaar — wat met het publiek, zijn bandleden, en de technici. Zijn songs kondigt hij stuk voor stuk aan als klassiekers, behalve ‘The Killing Moon’, want: “This is the best song ever.”

De vijfkoppige begeleidingsband stelt zich dienstbaar op en zet geen stap te veel op het podium. De gitarist en de drummer gaan pas echt los in de lang uitgesponnen, fraaie versie van ‘Lips Like Sugar’, tijdens de eerste toegift. In het drieluik ‘Nothing Lasts Forever’, ‘Walk On The Wild Side’ en ‘In The Midnight Hour’, brengt de band een aubade aan Lou Reed en aan de stad Utrecht. De tweede toegift, het melancholische ‘Ocean Rain’, is een passende afsluiter op een avond die al met al toch licht melancholisch stemt …