Theater / Voorstelling

Delpeuts Blasted overstijgt de tekst

recensie: De Utrechtse Spelen – Blasted

.

In 1995 choqueerde de jonge toneelschrijfster Sarah Kane (1971-1999) het Britse theaterpubliek met haar schrijfdebuut Blasted, een venijnig naturalistisch hotelkamerdrama dat gaandeweg verandert in een een bloederige, fragmentarische nachtmerrie. In aanloop naar zijn nieuwe Kanebewerking Crave, die later deze maand in première gaat, beleeft Thibaud Delpeuts enscenering van Blasted uit 2010 van 6 tot en met 10 mei een korte reprise in De Paardenkathedraal. Is Kane’s eersteling nog net zo in-yer-face als 20 jaar geleden?

“Ik heb in betere plaatsen gescheten.” De eerste zin, uitgesproken door een zwalkende Peter Blok, zet meteen de toon voor de voorstelling: cynisch en brutaal. Het contrasteert met het maagdelijk witte hotelbed op het podium, waarvan de kussens bedekt zijn met rozenblaadjes. Uit de radio klinkt een ironische Lente uit Vivaldi’s Vier Jaargetijden, het schoonmoedervriendelijke muzakdeuntje dat op geen enkel compilatiealbum met klassieke muziek voor beginners ontbreekt. De uitgebluste, louche journalist Ian (Blok) en het naïeve meisje Cate (Eline ten Camp) zijn tot elkaar veroordeeld in de kamer en Ian zet allemiddelen in om Cate in bed te krijgen: agressie, belediging, pathetiek, het aanpraten van schuldgevoelens en uiteindelijk verkrachting. Als Cate later in het stuk een bad neemt, valt een jonge soldaat (Benja Bruijning) de hotelkamer binnen. De rollen zijn omgedraaid: de soldaat heeft alles al meegemaakt en is verknipt door zijn oorlogservaringen, Ian is het naïeve slachtoffer geworden.

Voor altijd geperverteerd
Blok, veruit de ster van de voorstelling, schittert als Ian, een man die zijn gebrek aan geborgenheid verbergt onder cynisme, racisme en seksueel geweld. Ten Camp weet in het begin nog niet te overtuigen, maar blijkt vanaf het moment dat ze in maniakale lachstuipen schiet over een breed palet aan emoties te beschikken. Hoewel Bruijning van de drie acteurs het minst overtuigt, is zijn casting een interessante keuze. Hij is nog geen brok pure agressie, maar een jongeling die zijn wereld zojuist kapot heeft zien gaan en in grote verwarring is achtergelaten. De ster van de voorstelling is echter de onderhuidse spanning die tussen de regels door wordt gecreëerd, het spook van eenieders verleden en onuitgesproken gevoelens. Tussen het getier en het geweld door is hij de grootste verschrikking en lacht hij de personages uit, omdat ze nooit meer terug kunnen naar een eens zo zorgeloos verleden.

De poëzie van de gruwel
Delpeut gaat delicaat om met de gruwelijkheden uit Kane’s scenario. De orgasmes van Ian zijn geen vluchtige ontladingen, maar worden in slow-motion getoond met een in doodsangst ineengekrompen Blok: la petite morte gevisualiseerd. Als de militair zichzelf door het hoofd schiet, distantieert hij zich van zijn eigen lichaam en smeert zijn bloed in de vorm van een hart op de muren. Het eindbeeld, een bloederig vogelnest, is zowel grotesk als een prachtig ironische verbeelding van menselijke genegenheid. De horrorhandelingen uit de tekst worden ontdaan van hun banaliteit en doen wat betreft vereenzaamde beeldtaal eerder denken aan grauwe films als Ex Drummer en Calvaire dan aan menig theaterstuk.

De kracht van Delpeuts’ enscenering van Blasted zit hem niet in de grove taal – die is bij vlagen namelijk ietwat gedateerd – of in de gruwelijkheid van de handelingen. Veel eerder schittert de voorstelling in onderhuidse spanning, een geweldige inzet van licht en geluid en poëtische toneelbeelden. Sarah Kane is niet alleen doem en depressie bij Delpeut: hij heeft ook een fijn oog voor haar zwartgallige humor. Door inventief gebruik van de theatrale, welhaast filmische middelen weet hij de roemruchte tekst van Kane zelfs te overstijgen. In de handen van Thibaud Delpeut is Blasted geen in-yer-face, maar under-yer-skintheater.