Boeken / Fictie

Facetten van een vriendschap

recensie: Miri Rozovski (vert. Sylvie Hoyinck) - Drie vriendinnen

In Drie vriendinnen schrijft de Israëlische Miri Rozovski over de vriendschap tussen drie vrouwen. Mooi is het verschil dat langzaam zichtbaar wordt tussen de zelfperceptie van de drie vrouwen en dat wat anderen over hen denken.

Het is opvallend hoe klein de rol van vriendschap is in de literatuur, film en kunst. Vaak staat een liefdesgeschiedenis centraal, waarbij de vrienden van de geliefden tweede viool spelen – bij de downs in de relatie vangen ze degene met het gebroken hart op en voorzien hem of haar van raad, advies en steun; bij de ups verdwijnen ze uit beeld. Er is misschien zelfs meer aandacht voor huisgenoten dan voor vrienden.

Alleen daarom al moet Miri Rozovski’s Drie vriendinnen verwelkomd worden. Niet alleen wijdt Rozovski een flinke roman aan de beste vriendinnen Balli, Naäma en Sjlomkits, ze laat ook zien hoe gecompliceerd hun onderlinge relaties zijn. Hoe lastig het soms is vrienden te zijn, en hoe waardevol de mooiste momenten zijn.

Laagjes

We volgen Balli, Naäma en Sjlomkits vanaf hun puberteit de volwassenheid in. Rozovski kleurt haar hoofdpersonages eerst grof in, en begint daarna steeds meer laagjes aan te brengen. Wanneer de vrouwen opgroeien en ouder worden, verandert ook hun omgang met elkaar. Ze hebben meer of juist minder contact. ‘Het is moeilijk te achterhalen wat veroorzaakt dat mensen naar elkaar toe of uit elkaar groeien, welke schaduw van de wind, of welke vlaag van herinnering,’ wordt daarover opgemerkt. Het paradijs van een ongecompliceerde omgang, hun jeugd, raakt steeds verder uit beeld, maar herinneringen blijven opborrelen.

Rozovski’s verhaal speelt zich af aan het einde van de vorige eeuw, de jaren ’80 en ’90, vooral in de grote steden Jeruzalem en Tel Aviv. Belangrijke gebeurtenissen uit die tijd, zoals de eerste Palestijnse Intifadah, dringen de leefwereld van de vriendinnen binnen – en daarmee komen ze ook de roman in, zonder die echter compleet te sturen. Politiek is slechts nog een facet in de vriendschap tussen Balli, Naäma en Sjlomkits, al is het een facet dat vooral verdeeldheid bevordert.

Geen latent ideaal

Vriendschap is ‘iets waaraan je je vast kunt houden, een kristalhelder stukje realiteit, niet een ongrijpbaar, latent ideaal.’ Dat is een mooie omschrijving, op het vreselijke barbarisme ‘een stukje realiteit’ na dan. Misschien is dat onderdeel van Rozovski’s stijl, die sowieso erg uniek is. Haar lange, niet altijd even grammaticale zinnen staan soms tussen de lezer en de tekst in. Het is moeilijk om aan te geven of dit te wijten is aan Rozovski of aan vertaalster Sylvie Hoyinck, al suggereert de staat van dienst van die laatste dat we hier niet te maken hebben met een slechte vertaling.

Uitgeverij Wereldbibliotheek heeft met Drie vriendinnen een Israëlische roman uitgegeven die niet over politiek gaat, en dat is een verademing. Een roman over vriendinnen, dat is ook een verademing. Drie vriendinnen is een eerlijk en integer boek, helaas in een niet helemaal passend jasje.

Muziek / Album

Elk enthousiast uitroepteken waard!

recensie: Fire! Orchestra - Enter

.

Het 28-koppige (!) Fire! Orchestra haalt weer alles uit de kast en komt met een viertal geweldig gecomponeerde, moderne jazzrockuitspattingen vol pracht, maar ook bizarheid en vervreemding. Bij wijlen adembenemend, en zeker een hoogtepunt van 2014.

Exit! Orchestra is terug, en dat verdient elk uitroepteken dat het krijgen kan! De groep, met als bekendste lid de Zweedse saxofoonheld Mats Gustafsson (onder andere van The Thing), ontstond toen er in 2011 een compleet orkest toegevoegd werd aan het freejazz-trio Fire!. Een uitstekend idee, want dit omvangrijke gezelschap is terug met alweer hun derde plaat, vol geweldige composities, massale oerkracht en avontuurlijk gefreak: Enter.

Strakke grooves en losgeslagen freejazz
Enter bestaat uit vier ‘delen’, in de vorm van nummers van tussen de negen en achttien minuten. Er is een hoofdrol voor de bassist, Johan Berthling, die met zijn stuwende spel steeds een strakke basis legt waarover de rest van de leden hun gang kunnen gaan. Mocht je denken dat dit zuiver gaat om het martelen van instrumenten totdat de gekste geluiden eruit komen, dan zit je ernaast. Grote delen zijn zelfs behoorlijk toegankelijk, met meeslepende melodieën, fantastische grooves en door massaliteit ontketende oergevoelens. Neem het begin van het tweede deel, waarin enkele saxofoons zich op soepele wijze vermengen met een onweerstaanbare baslijn.

De kracht van de plaat zit dan ook juist in die balans tussen heftig experiment en losgeslagen freejazz enerzijds, en sterke thema’s en gefocuste composities vol dynamiek anderzijds. Enter doet zijn titel zelfs eer aan en is relatief verwelkomend, al is waardering voor wat herrie op zijn tijd noodzakelijk. Geregeld kreunen en gillen de saxofoons bijvoorbeeld, of wordt er halverwege het tweede nummer flink herrie gemaakt met elektronica die richting regelrechte harsh noise gaat.

Bezeten zang
Gillen en kreunen doen ook de vocalisten. Misschien wel het opvallendste element aan dit album is de unieke zang van deze twee zangeressen en de zanger. Neem bijvoorbeeld het openingsnummer, waarin Mariam Wallentins bezeten zang constant op het randje zit van gepaste bezieling en geforceerde dramatiek, maar wel nét aan de goede kant blijft. Met het moment waarop ze het samen met de saxofoon uitgilt in de letterlijkste zin van het woord, heb je bovendien meteen een intens hoogtepunt te pakken.

Ondertussen vliegen gevoelige blazersstukken, spetterende gitaarsolo’s en kakofonische adrenalinestoten je om de oren. Want er gebeurt soms zoveel achter elkaar dat je van gekkigheid niet meer weet waar je het zoeken moet. Het toegankelijke vierde nummer vormt hierop de uitzondering. Een zachtaardige, door bas en orgel gespeelde riff overheerst en zorgt voor een kalme sfeer. De drie vocalisten brengen gezamenlijk hun mooiste bijdrage aan het album, en wanneer de blazerssectie aanzwelt, creëert dit een ontwapenende harmonie. Zelfs wanneer het nummer eindigt in totale freejazz-chaos blijft het basisthema gestaag doorspelen.

Sloopkogels uitpoepen

Toch is er wel degelijk een moment dat het ensemble de plank misslaat: de aftrap van track drie, dat begint met keelgeluiden van Sofie Jernberg. Als je niet oppast, doemt het beeld op van iemand die drie minuten lang verwoede pogingen doet om een sloopkogel uit te poepen, en dat maakt het luisteren vooral ongemakkelijk. Sowieso komt dit lange tijd zenuwachtig piepende nummer langzamer op gang dan de rest, al is de wijze waarop de spanning gestaag stijgt, om vervolgens te eindigen in een heerlijke pot freejazz, wederom memorabel.

Wat dan ook blijft hangen, zijn de vele adembenemende passages die Enter telt. Sterker nog: dit kan tot de hoogtepunten van het jaar gerekend worden. Helaas vliegt Fire! Orchestra bij menigeen onder de radar door, en dat is zonde. Gaat dat horen!

Boeken / Non-fictie

De naakte psyche

recensie: Irvin D. Yalom en Ginny Elkin - In Therapie. Beschouwingen van psychiater en patiënt

In zijn boek In Therapie laat de vermaarde Amerikaanse psychiater Irvin Yalom op onthullende, ontwapenende en toegankelijke wijze zien hoe therapie in zijn werk gaat.

Series als In Therapie of Kijken in de ziel kennen een zekere mate van populariteit. We zijn nieuwsgierig naar wat er nu in therapie gebeurt en wat er te zeggen valt over een psychisch lijdende mens. Voor de meeste mensen rust er nog altijd een taboe op in therapie gaan. Therapie wordt ook vandaag de dag nog geassocieerd met mensen die (een beetje) gek zijn. Daarnaast is er voor de ‘moderne magiërs’ – de psychologen en psychiaters zelf – ook de nodige interesse. Wie zijn zij eigenlijk?

In Therapie is een geschreven naaktportret waarin Yalom al zijn angsten, verlangens, heimelijkheden en overwegingen ten opzichte van zijn cliënt Ginny uit de doeken doet. Zij op haar beurt doet dat ook. Al gauw blijkt dat Ginny geen ‘gemakkelijke’ cliënt is. Ze lijdt aan meerdere onzekerheden en neuroses, die ongecensureerd aan bod komen. Hierin wordt het seksuele niet geschuwd, nog zo’n taboe in de therapiekamer. In de handen van de gedreven en ervaren schrijver die Yalom is, levert dit een onderhoudend en goed leesbaar reisverslag van een therapeutische odyssee op.

Proces

Irvin Yalom behoort tot de school van de existentiële psychotherapie. Een op het humanisme gegrondveste therapievorm die onder andere de autonomie van de cliënt hoog in het vaandel heeft. De therapeut is dan ook eerder een procesbegeleider dan iemand die met opdrachten zogenaamd beter gedrag wil uitlokken. Daarnaast zal een existentieel therapeut zelden tot nooit vertellen wat je moet doen, dat druist namelijk lijnrecht in tegen het ideaal van autonomie.

Met een theoretische achtergrond die geworteld is in de existentiële filosofie is de therapeut op zijn beurt ook vrij. Hij is verantwoordelijk voor zijn eigen keuzes en heeft daarbij de verantwoordelijkheid voor het welbevinden van diens cliënt in de therapiekamer. Dit lijdt er in In Therapie toe dat Yalom zijn cliënt Ginny vrij laat te zwerven door haar innerlijke wereld van angsten, keuzes en psychisch leed. Hierin steekt vooral existentiële twijfel de kop op: waartoe dient mijn leven, of in het geval van Ginny: ‘Is Karl (haar partner die een belangrijke rol in het verhaal heeft, RE) wel de juiste man voor mij?’

Stroperig

Het is een unicum om van zo dichtbij een therapieproces mee te maken. Niet alleen komen gespreksgegevens aan bod, maar ook de vele gedachten en fantasieën die ze voor elkaar koesteren. Voor therapeuten is dit ontwapenend om te lezen, omdat vrijwel elke therapeut met fantasieën en gedachten over zijn cliënten rondloopt die beter bij de therapeut kunnen blijven. Daarbij speelt dat Irvin Yalom niet de eerste de beste is. Hij heeft met zijn boeken wereldwijd duizenden therapeuten geïnspireerd en beïnvloed.

Dat zal hij ook weer doen met In Therapie, met dien verstande dat het boek af en toe erg traag leest. Dit is inherent aan een proces dat nu eenmaal soms levendig en soms deprimerend is. Daartussen laveert de therapeut die betrokken is met zijn cliënt. De deprimerende episoden worden steeds talrijker en de lezer wordt niet zelden geconfronteerd met de stroeve momenten van Ginny en de dwalingen van Yalom. Daardoor is, ondanks de sprankelende schrijfstijl van Yalom en de prettig provocerende fantasieën van Ginny, dit boek niet de pageturner die je van Yalom gewend bent. In Therapie is vooral interessant voor mensen die werkzaam zijn in de hulpverlening, en voor lezers die een psychotherapeutisch proces van nabij willen ervaren.

Muziek / Album

Mooie jazz/soul

recensie: Magnus Lindgren - Souls

De Zweedse Magnus Lindgren omgeeft zich op zijn album Souls met stemmen die er mogen zijn. Zo horen we in het titelnummer niemand minder dan Gregory Porter, die de compositie naar grote hoogte doet stijgen.

Lindgren heeft met Souls negen albums op zijn discografie staan. Als multi-instrumentalist speelt hij naast de saxofoon ook fluit, klarinet, Fender Rodes, wulitzer, en verder zingt hij in beperkte mate. Op dit negende album zijn acht van de elf composities mede van zijn hand.

Beroemde hofleverancier

Sommige van de liedjes op Souls voelen aan als een warm bad. Luister in dat kader naar ‘Dreaming in New York’, dat de luisteraar niet alleen door heel fijne zang van Rigmor Gustafsson, maar ook door de melodie laat meevoeren op de golven van een droom. Zo’n liedje omarmt de luisteraar als een warme sjaal. Het past helemaal in de context van het album, dat niet overal zo fluweelzacht aanvoelt, maar wel in het lazy gevoel blijft.

De hofleverancier van vocalen op dit album is de beroemde Gregory Porter, die naast het titelnummer ook ‘Small Stuff’ en ‘Broken Heart’ voorziet van zang. Dat is iets wat voor zijn fans zeker aanleiding zal zijn om dit album te kopen. Gelukkig krijgen ze daarbij een album dat naast die drie liedjes een mooie mengeling van jazz en soul ten gehore brengt — iets wat die fans zeker zullen waarderen en de wereld van Lindgren verder zal openen, ook buiten de landsgrenzen van Zweden.

Heerlijkheden

Op papier verwacht je misschien niet dat Roxette-zangeres Marie Fredriksson een opvallende jazz/soul-compositie volzingt. Toch is ‘On a Sunday’ een van de heerlijkheden van het album. In vijf van de composities klinkt echter de stem van Anna Christoffersson, en ze is daarmee degene die het vaakst te horen is op Souls.

De begeleiding van de liedjes is in handen van de band, bestaande uit gitarist Leonardo Amuedo, bassist Ira Coleman en percussionist Rhani Krija, die samen met Lindgren een fijn bed aan melodieën weven om de vocalen op te dragen. Slechts in twee composities is het alleen instrumentatie wat de klok slaat. Het door Stevie Wonder geschreven ‘Creepin’ en het door Lindgren zelf geschreven ‘Barcelona’ laten horen dat de band heel onderhoudend klinkt zonder de toevoeging van stembanden. Lindgren heeft daarmee een mooi jazz/soul-album gemaakt dat door de gastvocalen zeker zal opvallen.

Muziek / Album

Hoge standaard

recensie: Seth Walker - Sky Still Blue

Sinds 1998 maakt Seth Walker — soms met grote tussenpozen — albums. Sky Still Blue is zijn zevende album en verschijnt drie jaar na Time Can Change. De kwaliteit van zijn werk is van een hoge standaard.

Met When It Rains, It Pours debuteerde Walker in 1998. Met Sky Still Blue rijgt deze sympathieke singer-songwriter een nieuwe parel aan zijn discografie. Het is zijn zevende opgenomen werk, maar op de binnenkant van de hoes schrijft Walker zelf dat het album nummer acht is. Het zou interessant zijn om te weten welk album ontbreekt in de lijst van zijn liefhebbers, maar helaas wordt het volledige oeuvre niet vermeld.

Veranderende leefomgeving

Seth Walker beweegt zich tussen de blues, soul en jazz in. Met zijn nieuwste album schuurt hij weer vaker tegen de soul en jazz aan dan ooit tevoren. De stem van Walker klinkt vaak ook als die van een crooner. Dit alles maakt deze artiest steeds interessanter, aangezien hij niet in een hokje te stoppen is. Walker is blijkbaar ook wars van wat er in de mode is en gaat stevig zijn eigen weg.

Zijn muziek lijkt te veranderen met zijn leefomgeving. Zijn geboortegrond ligt in North Carolina, vanwaar hij naar Austin verhuisde om onderdeel te worden van de blues scene in Texas. Vervolgens verlegde hij zijn grenzen naar Nashville, om voorlopig te eindigen in New Orleans. In ‘The Big Easy’, zoals zijn huidige thuisbasis ook wel genoemd wordt, ontpopt Walker zich steeds meer tot een rootsmuziek-troubadour. Wat is gebleven zijn de zoete melodieën waarop Walker zijn liedjes baseert. De waardering die is opgebouwd in de muzikale kringen mag nu wel eens worden omgezet in publieke belangstelling.

Dezelfde bijzondere hoge klasse

Tien van de elf liedjes zijn van de hand van Seth Walker. De ene cover is het Van McCoy-nummer ‘Either Way I Lose’. Walker heeft een bijzondere hand van liedjes schrijven. De bijzonderheid zit hem vooral in het feit dat je zijn albums vaak achter elkaar kan beluisteren zonder dat de liedjes gaan vervelen. Dat is maar weinig componisten gegeven. Steeds lijkt er iets meer of wat anders te komen bovendrijven vanuit zijn teksten en melodieën. En dat geldt overigens voor een groot deel van zijn oeuvre.

Het album opent met ‘Easy Come, Easy Go’ in een laidback blues-stijl, zoals we de muziek van deze artiest al een tijdje kennen. Het daarop volgende ‘Trouble (Don’t Want No)’ is het boegbeeld van het album waarmee Walker de aandacht trekt. ‘Grab Ahold’ trekt Walker naar de crooner-hoek. Of Sky Still Blue een voorzichtig hoogtepunt genoemd mag worden is ook na tien keer beluisteren nog niet te zeggen. Wel is het album van dezelfde bijzonder hoge klasse als zijn voorgangers.

Film / Films

Ruimtekomedie in superuniversum

recensie: Guardians of the Galaxy

Zelfs voor superheldenstandaarden is dit een van de vreemdste films die dit jaar in première gaat. Dat werkt uitstekend op de lachspieren, maar van emotie of diepgang hoeft niet veel verwacht te worden.

Peter Quill (Chris Pratt; The Lego Movie), beter bekend (door hemzelf) als Star-Lord, is een ruimteboef die wordt ingehuurd om een mysterieus voorwerp te vinden. Er zijn echter meer kapers op de kust en binnen de kortste keren vindt hij zich in een ongemakkelijke alliantie met mensachtige aliens, een boommens en een pratende wasbeer. Samen moeten zij verhinderen dat een buitenaardse legercommandant een hele planeet uitroeit.

Verwarrend en summier uitgewerkt

~

Guardians of the Galaxy doelt het mystieke aspect van het Marvel-universum wat te verdiepen. Sinds Iron Man is het universum met elke nieuwe film stukje bij beetje uitgebreid met nieuwe personages en locaties. Guardians of the Galaxy is daarin de grootste sprong tot nu toe en dat eist af en toe veel van het publiek. Na The Avengers wisten we dat er aliens in deze wereld bestaan, maar nu worden we getrakteerd op verschillende nieuwe planeten, rassen en wezens die allemaal hun eigen naam en achtergrond hebben. Het is makkelijk om het overzicht te verliezen wanneer ze allemaal tegelijkertijd geïntroduceerd worden. Daarnaast zorgt de buitenaardse setting ervoor dat de verbinding met de andere Marvel-films, op een paar easter eggs na, erg summier is.

Daarnaast maken de filmmakers niet optimaal gebruik van de nieuwe wereld om hem interessant in te vullen. Visueel ziet alles er wederom fantastisch uit, vooral de wasbeer Rocket (stem van Bradley Cooper; The Hangover), maar veel personages krijgen nauwelijks een degelijke uitwerking. De slechterik Ronan (Lee Pace; The Hobbit) wordt beter gepresenteerd dan gerealiseerd en bijna alle secundaire personages, zoals dievenleider Yondu (Michael Rooker; The Walking Dead) zijn ronduit saai. Dit is het ergst bij Drax – een alien die geen metaforen kan begrijpen – omdat hij een van de vijf hoofdpersonages is. Zijn personage is zo tweedimensionaal dat hij de hele film lang niets meer wordt dan zijn schamele achtergrond en deze ene grap. Keer op keer knaagt het gevoel dat bij veel personages het uiterlijk belangrijker is dan het innerlijk.

Humor boven alles

~

De enige personages die wel uitstekend zijn uitgewerkt zijn Star-Lord, Rocket en boommens Groot (stem van Vin Diesel; The Fast and the Furious-reeks). Dit is geen toeval. Zij zijn namelijk niet alleen hoofdpersonages, maar ook de belangrijkste bron van het constante spervuur aan grappen. Guardians of the Galaxy is duidelijk een film die humor boven alles stelt en daar uitstekend mee om weet te springen. Grappen (de meesten geslaagd) volgen elkaar in hoog tempo op. De hoge grapdichtheid zorgt er echter wel voor dat de enkele emotionele of episch-spannende momenten niet zo overkomen als ze bedoeld zijn, ondanks dat ze er visueel prachtig uitzien. Het acteerwerk (vooral Pratt en de stemacteurs) is geweldig en valt precies samen met de toon van de film.

Guardians of the Galaxy valt qua humor en visuele stijl precies samen met de eerdere Marvel-films en geeft net genoeg informatie over dat universum om essentieel kijkvoer te zijn voor iedereen die alle hierop volgende films wil begrijpen. De emotionele lading en gravitas die de andere films hebben (sommigen meer dan anderen) ontbreekt echter. De actie is geweldig, maar door de grappige, zelfspottende toon voelt het nooit alsof er veel op het spel staat. Het is de vraag of Marvel misschien toch iets te snel naar een van de vreemdere, minder bekende comicgroepen is gesprongen. Guardians of the Galaxy is een leuke ruimtekomedie, maar een middelmatige superheldenfilm.

Boeken / Fictie

Underground Railroad

recensie: Tracy Chevalier - De laatste vluchtelinge

Quilts, abstracte idealen en Amerika in de negentiende eeuw. Tracy Chevalier, auteur van onder meer bestseller Meisje met de parel, schreef een nieuw boek.

1850. De jonge Engelse quaker Honor Bright vertrekt met haar zusje, dat daar gaat trouwen, naar Ohio, Amerika om een nieuw leven te beginnen. Door tragische omstandigheden staat ze er echter algauw alleen voor en moet ze haar plek in deze nieuwe samenleving zien te vinden. Het leven daar is erg anders dan in Engeland en hoewel Honor zich algauw in een gemeenschap medequakers bevindt, heeft ze moeite om zich thuis te voelen. Met beeldende pen schrijft Tracy Chevalier over de immigranten die de binnenlanden van de Verenigde Staten in de 19e eeuw langzaam maar zeker ontgonnen en bewoonbaar maakten.

Abstracte waarden
Is het in het 19e-eeuwse Engeland een abstract gespreksonderwerp, in Amerika is slavernij politiek en economisch aan de gevoelige orde van de dag. De quakergemeenschap waar Honor deel van uit is gaan maken keurt slavernij af – in de noordelijke staten is slavernij inmiddels zelfs illegaal.  Maar als in 1850 de Fugitive Slave Act wordt opgesteld, zijn ook de inwoners van Ohio verplicht tot hulp bij de opsporing van voortvluchtige slaven. Wanneer er op een dag een gevluchte slaaf aankomt bij de boerderij van Honors nieuwe familie, moet ze invulling geven aan de ‘quakerwaarden’ en het conflict daartussen: gehoorzaamheid aan de wet en haar nieuwe familie, of in praktijk brengen van het principe ‘al Gods schepselen zijn gelijk’. Vanaf dan wordt haar abstracte moraal danig op de proef gesteld.

Dit conflict verplaatst zich al snel naar het persoonlijke vlak als er steeds meer slaven om hulp komen vragen. Langzaam maar zeker raakt Honor nauwer betrokken bij de Underground Railroad, een netwerk van mensen en safe houses dat slaven helpt ontsnappen naar vrijheid in Canada.

Amoreel
Aan de bijna drie pagina’s tellende bronvermelding is te zien dat Chevalier zich geen moeite heeft gespaard om deze periode accuraat te beschrijven; van quakermanieren tot quiltpatronen.  De laatste vluchtelinge zet een gedegen sfeerschets neer van het Ohio van Honor Bright.

Op het niveau van de karakters laat ze echter wel wat steken vallen. De personages maken nauwelijks ontwikkeling door, Honor en de andere karakters reageren ongeloofwaardig en zonder emotie op een aantal heftige gebeurtenissen, en de klagerige brieven naar Engeland passen niet bij de rol van bescheiden heldin die Chevalier haar protagonist heeft toebedeeld. Het einde is bovendien ondanks het moreel beladen thema amoreel en weinig heroïsch. Maar misschien is het zoals Honor zelf zegt: “Wanneer een abstract principe verstrikt raakt in het dagelijks leven, verliest het zijn helderheid en wordt het aangetast en verzwakt.”

De laatste vluchtelinge blijft bij het specifieke geval van Honor, zonder zich te wagen aan het universele. Het gebrek aan diepgang wordt echter goedgemaakt door de gedegen sfeertekeningen die De laatste vluchtelinge een prettig leesbaar zomerboek maken.

Theater / Voorstelling

Reis van verleidingen

recensie: Lonneke van Leth Producties, Asko|Schönberg en Rosa Ensemble - De Odyssee

Een moderne treinreiziger kan soms zijn lot vervloeken bij een plotseling aangepaste dienstregeling of als hij door een vertraging zijn aansluiting mist. Maar denk dan aan de Griekse held Odysseus, die zoveel pech en beproevingen op zijn terugreis uit de Trojaanse oorlog tegenkwam dat hij tien jaar later pas thuiskwam: het beroemde verhaal over deze tocht der tochten gaat langs heksen, zeemonsters, verleidelijke nimfen, wraakzuchtige goden en bloeddorstige reuzen.

Bij een uitvoering van een verhaal dat zo oud en zo beroemd is als de Odyssee ligt de voorspelbaarheid op de loer. Door bijvoorbeeld meer aandacht te geven aan het verblijf van Odysseus bij de verliefde nimf Calypso dan aan de bekende passage met de cycloop weet deze voorstelling zich apart te zetten van andere interpretaties. Omdat het oorspronkelijke verhaal wel trouw wordt gevolgd is de voorstelling wel een beetje antimodern: behalve huisvrouw Penelope zijn alle vrouwen die Odysseus ontmoet gevaarlijke verleidsters die hem en zijn bemanning van het rechte pad proberen te krijgen. De meeste ontmoetingen tijdens zijn tocht hebben een seksueel tintje en de mannen moeten zich telkens losrukken van de (soms letterlijk) betoverende vrouwen.

De chemie tussen de dansers is gelukkig elektrisch, van de droomontmoeting tussen Odysseus en zijn vrouw tot de geweldige feestdans van de Faiaken tegen het einde van de voorstelling. De Odyssee is een spectaculaire en meeslepende voorstelling die door het hoge tempo en de expressie van de dans en muziek de toeschouwer echt weet mee te voeren op de reizen van Odysseus. Muziek en dans komen op een verbluffende en intelligente manier samen om de hoofstukken van het klassieke verhaal opnieuw tot leven te wekken, waardoor dit eeuwenoude verhaal weer een sprankelend avontuur is geworden.

Boeken / Non-fictie

Wij zijn kanker

recensie: George Johnson - Het verhaal van kanker

In ‘het verhaal van kanker’ neemt George Johnson (1952) ons mee naar de wereld van de ziekte die wij allen vrezen. Aanleiding hiervoor was de zeldzame vorm van baarmoederhalskanker die zijn vrouw Nancy doormaakte. Haar gevecht en Johnsons ontdekkingsreis vormen de rode draad van een verhaal over hoop, wanhoop en toeval.

Kanker blijft een actueel thema. De ziekte spreekt tot onze verbeelding en er wordt veel onderzoek naar verricht. Dat betekent dat er ook veel te vertellen valt en dat doet Johnson, bekend van de internetblog ‘science faction’, op geheel eigen wijze. Schokkende beweringen en deprimerende feiten worden afgewisseld door relativering en ironie.

Entropie
Johnson vertelt over kanker in de oertijd, bij Edmontosauriërs en haaien, over kosmische straling en hij gebruikt metaforen in de vorm van filmverwijzingen. Tussendoor komen de kansen waarop een mens kanker kan ontwikkelen, aan bod. Deze kansen worden direct weer gerelativeerd met de opmerking dat statistieken nooit het hele verhaal vertellen. Je hebt het gevoel dat je naar een realist luistert die weliswaar hoopt op een goede afloop, maar hier zelf niet in gelooft.

‘In mijn lichaam zijn tien biljoen cellen, allemaal Maxwells demonen, in gevecht met dezelfde onvermijdelijke afdaling naar entropie. (…) Er zijn geen etiketten, er is geen genetisch alfabet. Er is geen handleiding’, schrijft de auteur aan het einde van zijn verhaal. ‘Uiteindelijk rest er slechts entropie.’ Een vrolijke boodschap biedt Johnson zeker niet.

Eng
De strekking van Johnsons verhaal lijkt hier en daar op dat van ‘De keizer aller ziekten‘ van Siddartha Mukherjee, maar waar Mukherjee als oncoloog voornamelijk hoop op een goede afloop wil bieden, schetst Johnson een duisterder verhaal. Kanker verwoeste zijn huwelijk en ontnam hem zijn broer. Zijn privéleven is ingrijpend veranderd door enkele cellen die hun eigen gang gingen. Geen wonder dus dat Johnson niet de persoon is om ons moed in te praten.

Naarmate wij ouder worden, wordt de kans op het krijgen van kanker steeds groter. Blootstelling aan straling, ons dieet, onze genen en medicijngebruik dragen hier allemaal aan bij en er is geen consensus over wat de beste strategie is om kanker te voorkomen, als dat al kan. Deze ontnuchterende boodschap verkondigt Johnson gedurende dertien hoofdstukken. Het is een eng idee: kanker is geen binnendringer zoals tot infectieziekten, maar onderdeel van ons lichaam en onze evolutie. Wij zijn kanker.

Boeken / Non-fictie

Rich and famous in het Twentse land

recensie: Jaap Scholten - Horizon City

Twee belangrijke fabrikantenfamilies hebben samen een schrijver voortgebracht: Jaap Scholten. Als hij begint te graven in zijn uitvoerige stamboom om een klein boekje samen te stellen, ontstaat er gaandeweg een grootse kroniek die een verborgen wereld ontvouwt. Een kijkje in de Twentse klassenmaatschappij van katoen en ijzer.

De aanleiding voor dit alles komt wat wonderlijk over: Jaap Scholten vindt na een voorleesbeurt op festival Crossing Border in zijn kleedkamer een koffertje boordevol familiepapieren. De mysterieuze bezorger heeft zich niet bekend gemaakt. Met deze geforceerde opening – en met de inhoud van dit magische koffertje – begint een speurtocht door het verleden van voorbije generaties.

Doopsgezind
Scholtens vader stamt van de Enschedese familie Scholten, groot geworden in de textiel; zijn moeder komt uit de familie Stork, de machinebouwers uit Hengelo. Industriële geslachten die behoorden tot de rijkste fabrikanten van Nederland en waarin getrouwd werd met de eigen achterban of met gelijke stand. Het was zaak niet teveel ‘weg te geven’ aan de concurrent, maar ook om het familiekapitaal niet te verkwanselen aan een mindere partij.

Jaap Scholten beschrijft met verve hoe zijn voorouders in de wereld stonden. In een overvloed aan anekdotes en illustraties schetst hij een beeld van een hardwerkende en godvrezende bovenklasse. Vooral de doopsgezinde invloeden laten zich door alle generaties heen gelden: naast de verworven vermogenspositie past een bescheiden opstelling naar de buitenwereld en een sociale instelling waar het de arbeiders betreft.

Gekke Anna
Gelukkig is Scholten geen genealoog maar een echte verhalenverteller. Niet voor niets geeft hij zijn boek de ondertitel ‘Een onvolledig en historisch niet noodzakelijkerwijs altijd correct portret van een familie (…)’ mee. De ingevoegde en uitgetekende stambomen van de families (misschien een uitklapper van maken in een volgende druk?) zijn een handige leidraad voor de structuur, maar de langere schetsen over de meest spraakmakende types vormen de ruggengraat van dit boek. En zoals in elke familie zijn deze buitenbeentjes ook hier aanwezig.

Aan de Scholten-kant is dat oudtante Anna Scholten (1874-1949). Een ongetrouwde dame die het presteert om op middelbare leeftijd smoorverliefd te worden op haar behandelend keelarts en bij voorbaat al de huwelijksaankondiging rondstuurt. Ze wordt door de familie naar een sanatorium in Zwitserland verbannen en blijft, ook na haar jarenlange ‘behandeling’, een vreemde eend in de bijt.

Oom Chuck
Hoofdpersoon van Horizon City is oudoom Charles Theodoor ‘Chuck’ Stork, een avontuurlijke jongen die niet in de voetsporen van zijn voorvaderen wil treden en al op jonge leeftijd naar de Verenigde Staten emigreert. Na het importeren van Harley Davidson motoren in Europa (in 1913) begint hij in New York een vliegtuigwinkel op Broadway. Zijn omgang met Anthony Fokker en Howard Hughes brengt hem in de hoogste kringen van het toenmalige establishment. Vijf huwelijken later vinden we hem terug in het gehucht Horizon City waar zijn enerverende leven eindigt in grote armoede.

Scholten voelt zich verwant aan de buitenissige Chuck en deelt met hem hetzelfde gevoel: de drang om uit de familieband te ontsnappen en de wetenschap dat je er nooit helemaal van los kunt komen. Het resultaat is deze wervelende – zeer fraai vormgegeven – geschiedschrijving waar het avontuurlijk enthousiasme van de schrijver vanaf spat.

Toch werpt de caleidoscopische opzet van Horizon City tegelijk de vraag op waarom deze monocultuur aan de openbaarheid is prijsgegeven. De stroom aan marginale details en familiaire verwikkelingen zijn niet altijd boeiend voor de gemiddelde lezer. En daarbij: je staat toch bij iemand naar binnen te gluren. De handvol extravagante personages en een enkele bijzondere gebeurtenis geven dit boek zijn eigenlijke waarde, ondanks dat de indruk wordt gewekt dat de meest geïnteresseerde beschouwers de schrijver en zijn familie zullen zijn.