Boeken / Fictie

Pijnlijke verhalen van een seksgodin in wording

recensie: Caitlin Moran (vert. Petra C. van Eerden) - Bouwpakket van een meisje

In haar eerste roman laat Caitlin Moran, een van de belangrijkste feministes van deze generatie, zien dat seksualiteit nooit volledig zwart-wit is.

Het is 1990. Johanna Morrigan is een dikkige tiener uit een Engelse achterstandswijk. Haar werkeloze vader drinkt teveel en haar moeder heeft na haar zoveelste bevalling een forse postnatale depressie. Als de uitkering van het gezin wordt verlaagd, probeert Johanna een zakcentje bij te verdienen door mee te doen aan een poëziewedstrijd. Ze wint onverwachts de hoofdprijs, wat inhoudt dat ze een mooi geldbedrag krijgt én haar gedicht mag voordragen bij een televisieshow. Door haar zenuwen loopt dat optreden echter flink uit de hand: het eindigt met pijnlijke imitatie van Scooby Doo. Na de uitzending wordt Johanna uitgelachen en uitgescholden door iedere puber in de wijde omtrek. Johanna besluit dat ze niet langer Johanna wil zijn en creëert haar alter ego: Dolly Wilde.

Aspirant-seksgodin
De geboorte van Dolly Wilde betekent het begin van een wild leven als popjournaliste in Londen en als aspirant-seksgodin:

Ik voel dat ik dringend deskundig wil worden op het gebied van neuken. Dat is een eigenschap die ik wil bezitten. Ik wil gerespecteerd en bewonderd worden als een legendarisch lekker wijf – ik zou zelfs graag geïntroduceerd willen worden als: ‘Dit is Dolly Wilde – ze is een legendarisch lekker wijf’ – maar de enige manier om dat te bereiken is op pad te gaan om veel te seksen.

Johanna/Dolly realiseert zich dat de maatschappij haar vanwege deze wens als slet beschouwt:

Dat maakt me vaak razend. Je zou ook niet afgeven op een loodgieter met veel ervaring in het installeren van badkamers! tier ik in mezelf als ik ergens de term ‘enorme slet’ tegenkom en bedenk dat die op mij slaat. Je zou niet sneren over een dierenarts die driehonderd cavia’s het leven heeft gered! Nou, dit is dus hetzelfde! Ik leer al doende! Ik verrijk mijn cv!

Ze probeert immuun te worden voor de term ‘slet’ door deze zo vaak mogelijk in zichzelf te herhalen, zodat het woord haar minder kwetst:

Ik ben een enorme slet! denk ik bij mezelf, op een motiverende manier. Ik ben een Seksavonturierster! Ik ben een Gangster van de Genitaliën! Ik ben een Matennaaister! Ik ben een vriendelijke, edelmoedige, enorme slet en nu ga ik mijn slettenontbijt nuttigen.

Ongemakkelijke seksscènes
Humor en emancipatie gaan hand in hand in het werk van Moran, die toevallig óók uit een rotdorp komt, óók op jonge leeftijd popjournalist werd en óók probeert om het stigma rondom seksueel actieve vrouwen op te heffen, of tenminste ter discussie te stellen. Niet voor niets wordt Bouwpakket van een meisje op de omslag gepromoot met een quote van Lena Dunham – samen met Moran een van de belangrijkste feministes van de huidige generatie.

Girls, de televisieserie die door Dunham werd geschreven, geproduceerd en geregisseerd, zit bomvol ongemakkelijke seksscènes. Waar seks in de meeste series wordt getoond als pure romantiek óf pure lust, laat Dunham zien dat echte seks helemaal niet altijd fantastisch is: haar personages vinden de seks die ze hebben soms totaal niet prettig, en sommigen van hen cijferen zich – uit onzekerheid – zelfs volledig weg voor hun bedpartners. Dunhams (ont)nuchtere blik op seksualiteit is behoorlijk verfrissend én herkenbaar voor veel jongeren, wat blijkt uit het enorme succes van de serie. Moran is duidelijk een feministe van dezelfde generatie: in haar boek wordt ook bepaald geen perfect beeld geschetst van de seksuele ervaringen van jonge vrouwen. Dat blijkt onder meer uit Dolly’s seks met Monsterpik Al, waarbij de puber doodsangsten uitstaat:

Uiteindelijk merk ik dat het werkt als ik niet meer denk aan wat ik denk bij dit staaltje coïteren – namelijk vooral ‘Ik vind dit zorgelijk! Dit moet toch zeker de grootste penis aller tijden zijn! Snel! Bel het Guinness Book of Records!’ – en me meer bezighoud met wat hij denkt. […] Ik zal me later realiseren dat ik, als meisje van zeventien, tijdens deze sekspartij mijn eigen stem niet goed kon horen. Ik had geen idee wat mijn stem überhaupt was.

Niets is zwart-wit
Iedereen ontdekt zijn stem op zijn eigen manier, zeggen Moran en Dunham, en iedereen maakt daarbij fouten. Die mening is weliswaar niet nieuw, maar de manier waarop hij wordt verkondigd wel: Moran en Dunham zetten allebei fictieve personages om hun opvattingen over seksualiteit in de moderne tijd met de wereld te delen. Voor hen is het verhaal voldoende: in tegenstelling tot veel andere schrijvers en televisiemakers houden ze zich beiden ver van een oordeel. Deze frisse denkwijze sluit goed aan bij het huidige tijdbeeld en bij de ideeën van hedendaagse jongeren, die steeds meer twijfelen over voormalige zekerheden. Oók over het ouderwetse romantische beeld van seksualiteit. Want is seks altijd mooi? Hoor je als vrouw je seksuele escapades voor jezelf te houden? Moran laat zien dat ook op het gebied van seksualiteit niets zwart-wit is.

8WEEKLY

‘We willen mensen anti-brainwashen’

Artikel: Interview Laurens Knoop – directeur en oprichter Brainwash Festival

~

Brainwash is het nieuwe festival van Amsterdam voor iedereen die durft te denken. Met ruim 80 bekende en nieuwe sprekers en denkers uit binnen- en buitenland, zoals Alain de Botton, Tim Fransen, Jan Jaap van der Wal, Stine Jensen, Ad Verbrugge en vele anderen, verandert De Nes in een festivalstraat met ruim 70 programma’s over filosofie, wetenschap, toneel en kunst, en ook met comedy, theater, dj’s en livemuziek. Je hoort de oudste ideeën over de toekomst en de nieuwste ideeën over wie we altijd zijn geweest. Directeur en oprichter Laurens Knoop legt uit.

Waar komt de naam van het festival vandaan?
Het is ooit bedoeld als grap: ‘je bent er zelf bij’. Met andere woorden: het festival is bedoeld om mensen uit te dagen, aan het denken te zetten over hun eigen leven en ze inzichten te geven die zo verwarrend zijn, dat ze uit balans raken. Dat is onze manier van brainwashen. Brainwashen heeft natuurlijk de connotatie van een goeroe uit India die in Rolls Royces rondrijdt. Dat vind ik heel leuk, ik heb ook veel bewondering voor hoe ze dat voor elkaar krijgen. Maar de bedoeling is natuurlijk dat we mensen anti-brainwashen. We willen ze geen antwoorden geven, maar betere vragen laten stellen. Mensen zouden zichzelf te pakken moeten nemen.

Is dat nog nodig?
Er is al genoeg verwarring, maar onze missie is en uiteindelijke doelstelling is om mensen na te laten denken over zichzelf en over de ander. Zo kun je meer uit het leven halen. Alle mensen lopen op zekere leeftijd tegen bepaalde vraagstukken aan, en die kun je op allerlei manieren oplossen. Je kunt ze wegstoppen en doen alsof ze er niet zijn. Sommige mensen hebben het natuurtalent om nooit problemen tegen te komen, maar de meeste mensen lopen tegen vraagstukken aan. Hoe ga ik met mijn vrienden om? Hoe zit het met relaties? Ben ik wel geschikt voor een relatie? Welke baan past bij me? Om zulke vragen te beantwoorden, moet je weten wie je zelf bent, wat natuurlijk een van de kernvragen van de filosofie is. Wij nodigen mensen uit om op tijd na te denken, zij het met een grote knipoog. We brengen het heel lichtvoetig.

Wat is uw voornaamste visie?
Wij denken dat er in toenemende mate behoefte is aan heldere inzichten over de manier waarop je je leven inricht. De visie is ook dat er, doordat er heel veel dingen weg zijn gevallen, ruimte is gekomen om nieuwe ideeën te ontwikkelen. Wij zeggen: die nieuwe ideeën hoef je niet te bedenken, want alles is al een keer bedacht. Je kunt beter uit het verleden putten en de ideeën weer opgepoetst terugpresenteren. Onze missie is om met zoveel mogelijk programma’s, waaronder documentaires, boeken, televisieprogramma’s en collegereeksen, mensen te bereiken en ze aan het denken te zetten. Als je maar vaak genoeg helder nadenkt over bepaalde onderwerpen, knap je er van op.

Wat is de kracht van dit festival?
Het festival gaat een wervelwind van inzichten worden. Er zijn heel veel programma’s, met als enige criterium dat het inhoudelijk blijft. Het zijn programma’s die allemaal proberen een bepaalde boodschap over te brengen, om vervolgens de bezoeker er mee te laten doen wat je zelf wilt. We bieden geen antwoord, maar een idee.

Worden er op hogescholen en universiteiten te weinig aandacht aan dit soort onderwerpen besteed?
Ik denk zeker dat universiteit en hogescholen daar veel meer mee kunnen doen. Ik preek natuurlijk voor eigen parochie, maar het is zo schraal wat je op de universiteit leert. Je wordt aan je eigen lot overgelaten, je kunt uit de bocht vliegen of depressief raken. Er is geen persoon op de universiteit die het zal opmerken als je in de collegebanken zit met dergelijke problemen. Het is helemaal niet gericht op het voorbereiden op het leven. Waarom zou je geen vakken erin stoppen die gaan over persoonlijke dilemma’s? Dit festival is echter niet per se filosofie, er is echter een grote uitwaaiering is naar allerlei gebieden.

Denkt u dat u een nieuw type festival heeft aangeboord? Of heeft het ook iets van Lowlands?
Het zal niet nieuw zijn, maar ik denk wel dat we unieke partijen aan elkaar koppelen. Wat ik wil is dat we impact hebben, wat we doen door zoveel mogelijk uit te waaieren over de media. Dat is wel uniek bij ons. We maken veertien televisieprogramma’s op een dag: twaalf talks, een voordracht van Rutger Bregman (De Correspondent) en een Filosofisch Kwintet, wat de dag erna wordt uitgezonden. Als het zo succesvol wordt als ik denk dat het wordt, dan gaan we groeien naar drieduizend á vierduizend man. Ik ben bijvoorbeeld nu al bezig met volgend jaar, dan kunnen we écht iets nieuws maken.

Hoe verhoudt cabaret zich tot dit festival?
Neem bijvoorbeeld Tim Fransen, dat is een filosoof en een cabaretier, briljant en heel grappig. Humor en ernst liggen dicht bij elkaar, ik denk dat het heel erg met elkaar speelt. Jan Jaap van der Wal heeft ook veel diepte. Hij is een gozer die veel missie in zich heeft en nadenkt over het leven.

Wanneer is het festival voor u geslaagd?
Dan moet ik toch in vage termen praten, maar dat is toch vooral als je zoveel mogelijk mensen aan het denken hebt kunnen zetten. Als ik mag kiezen tussen leuk, lachen, DJ’s en zuipen, of verwarrend, vervelend, irriterend, dan kies ik voor het laatste. Festivals die draaien om de eerste trefwoorden zijn er genoeg van. Wij willen mensen inspireren, zodat ze meerdere perspectieven kunnen innemen ten opzichte van een bepaald onderwerp. 

Brainwash vindt plaats op 25 oktober op de Nes, Amsterdam

Boeken / Fictie

Kan iedereen schilderen?

recensie: Emma Curvers - Iedereen kan schilderen

Hans Kostons, eigenaar van een succesvol Zuid-Limburgs bedrijf in zelfsluitende ladesystemen, lijdt aan depressies, psychoses, koopziekte, hypochondrie, vernielzucht en suïcidale neigingen. Hij heeft een vrouw en twee dochters. Deze drie gezinsleden lijden aan Hans.

Emma Curvers (1985) groeide op in Zuid-Limburg, studeerde filosofie en is hoofdredacteur van filmplatform Cineville. In haar debuutroman Iedereen kan schilderen verwerkt ze de moeizame relatie met haar vader die in werkelijkheid inmiddels met haar gebroken heeft.

Diagnoses
In Iedereen kan schilderen probeert de twintigjarige Iris Kostons vrede te vinden met een gezinsleven waarin haar vader álle aandacht opeist. Zelf neigt ze naar depressiviteit en herkent ze veel van haar vader in zichzelf. Moeder Elsbeth treedt de situatie tegemoet met een achteloosheid die veel weg heeft van levensmoeheid. Iris’ zus Mia heeft zich met haar rebelse attitude nog het meest ontworsteld aan de ziekte ‘Hans’, maar lijdt dan weer aan hypochondrie. Tussen al deze besognes door proberen ze zich een weg te vinden in alledaagse gezinssituaties zoals de feestdagen, wat vaak lijkt te slagen maar uiteindelijk meestal jammerlijk mislukt.

De vele ziektes beperkten zich overigens niet tot de gezinssfeer. In het hart van de roman staat een twee pagina’s beslaande stamboom met onder elk familielid de psychische kwalen waar hij of zij aan lijdt – voor zover dat bekend is, want familiebreed wordt geleden aan “verzwijgzaamheid”.

Kan iedereen schilderen?
De hele roman speelt zich thuis in Zuid-Limburg of bij de psycholoog af, met uitzondering van een incidenteel uitje. Deze vernauwing van tijd en ruimte in het verhaal draagt bijzonder bij aan de beklemming die niet alleen Iris, maar ook de lezer ervaart. Beiden gaan aan het malen; betekent erfelijkheid onvermijdelijkheid? Elk verhaal heeft meerdere kanten; is het gezegd dat Hans’ versie minder waard is omdat die onbegrijpelijk is? Hans schildert zonsondergangen met Ravensburgers eenvoudige schildertechniek ‘Schilderen op nummer – iedereen kan schilderen’. Het is duidelijk dat je daarmee geen kunst maakt, maar het valt niet te ontkennen dat Hans schildert; heeft hij het bij het verkeerde eind als hij de wereld op dezelfde systematische manier uiteenrafelt en weer in elkaar zet?

Anderzijds doet de vernauwing afbreuk aan de roman omdat hij het verhaal nogal isoleert – alsof Curvers verder niets te vertellen heeft. Deze tunnelvisie zie je ook terug in het taalgebruik; Curvers herhaalt zich en gebruikt veel dezelfde woorden in plaats van synoniemen – een kwaal waar veel jonge schrijvers aan lijden – waardoor de vertelling soms wat monotoon is.

Therapie

Met Iedereen kan schilderen doet Curvers een dappere poging haar vader van zich af te schrijven. In interviews geeft ze ook aan dat het schrijven op deze manier gewerkt heeft. Dat doet ze niet zonder humor; Hans’ psychoses zorgen voor komische situaties. Maar echt ver gaan de mondhoeken niet omhoog. Curvers lijkt in haar debuut nog te veel bezig met het psychologische aspect van het van zich af schrijven en te weinig met het schrijven van een roman. Hopelijk weet ze de balans daartussen in haar volgende roman beter te vinden.

Film / Achtergrond
special: Bad Words

Vuilbekkende spellingskampioen

Ruwe bolster, blanke pit. De vuilbekkende hoofdpersoon uit de zwarte komedie Bad Words is eigenlijk een hele lieve man.

Guy Trilby is veertig jaar oud en doet graag mee aan spellingswedstrijden voor kinderen. Door een fout in de reglementen – Guy heeft nooit groep 8 afgemaakt – neemt hij het als volwassenen op tegen kinderen van 11 jaar. Zijn doel is om de finale van de landelijke spellingswedstrijd te winnen. De reden van dit ongewone gedrag: iets met Freud en Oedipus.

~

Bad Words draait om één langgerekte grap die bijna tot het einde toe werkt. Namelijk dat je tegen kinderen aardig moet zijn. Trilby is dat niet. Tijdens de wedstrijden schakelt hij de ene na de andere mededinger uit door ze tot op het bot te beledigen. Grappen over overgewicht of het eerste menstruatiebloed worden niet geschuwd. Een nare moeder krijgt te horen dat haar vagina net ‘een uitgelubberde zweetsok’ is.

Geleerde lessen
Regisseur en hoofdrolspeler Jason Bateman maakte als kind ooit zijn debuut in de tv-serie Het kleine huis op de prairie. Zoveel jeugdige zoetigheid vraagt natuurlijk om een cynische afrekening. Bateman stapelt politiek incorrecte grap op grap. Maar uiteindelijk is hoofdpersoon Trilby ook maar een eenzame man met een jeugdtrauma. Hij raakt bevriend met een jeugdig spellingwonder. En begint een moeizame relatie met een journaliste die hem volgt.

Het is jammer dat Bad Words niet tot het einde duister durft te blijven. Ook Bateman buigt voor de wetten van Hollywood. Dus zijn er ondanks alle vuilbekkerij uiteindelijk toch nog geleerde lessen en morele boodschappen. En daarmee wordt al het ongemak weer glad gestreken.

Muziek / Album

Een geolied album

recensie: Lucky Peterson - The Son of a Bluesman

Lucky Peterson debuteerde als jongeling in de jaren zeventig. Als zoon van clubeigenaar James Peterson was een stap naar de muziek niet zo moeilijk. Als albumopener zingt Peterson het titelnummer om dat te onderbouwen.

Dat het album The Son of a Bluesman niet alleen onvervalste blues bevat, wordt al snel duidelijk als na de blues van het eerste nummer direct koers wordt gezet naar de soul en funk. ‘Funky Broadway’ is een oud Wilson Picket-nummer dat door Peterson vakkundig wordt voorzien van een fijn funky jasje waar de soul doorheen schijnt.

Misschien wel zijn beste
Lucky Peterson laat op dit album, dat misschien wel zijn beste plaat is sinds het uit 1990 stammende Triple Play, horen dat we met deze gitarist, organist en vocalist nog rekening dienen te houden. De kwaliteit van de songs, de uitvoering en de productie zijn van een uitermate hoog niveau.

Peterson laat ons genieten van een zestal composities van zijn eigen hand of waar hij mede componist is. De overige vijf zijn zorgvuldig geselecteerde songs van anderen, die door Peterson een interpretatie ondergaan die het album tot een geheel smeden. Toch horen we de gitarist Peterson een graantje meepikken van de vele stijlen. Op het heerlijke, door hemzelf geschreven ‘Nana Jarnell’ zou ook een Carlos Santana zijn tanden stuk kunnen bijten.

Andere signatuur 
De grommende Peterson klinkt als een leeuw in het Bobby ‘Blue’ Band-nummer ‘Boogie-Woogie Blues Joint Party’, dat weer een onmiskenbare terugkeer is naar de blues van het openingsnummer. Het door Peterson, in samenwerking met Tim Waites, geschreven ‘I’m Still Here’ neemt als titel een bijzondere plaats in op het album. Het boogiewoogienummer met blues-inslag, dat we in het midden van het album tegenkomen, is van een heel andere signatuur dan het nummer met dezelfde titel dat het album afsluit. Deze hekkensluiter is een echte gospel, geschreven door Dorinda Clark-Cole, en maakt maar eens duidelijk dat Lucky Peterson ook daar zijn hand niet voor omdraait. Ondanks de mengeling van stijlen, of juist daarom luistert The Son of a Bluesman als een uitstekend geolied album.

Muziek / Album

Opzienbarende terugkeer

recensie: Lamb - Backspace Unwind

Na een pauze van vijf jaar treedt Lamb met Backspace Unwind uit de schaduw, alsof ze nooit zijn weggeweest. Hevig steunend op de elektronica en nog een beetje op de trip-hop van jaren her.

Met het tweede nummer van het album, ‘We Fall In Love’, hoopt de band de fans van weleer wakker te schudden uit de slaap die ze waarschijnlijk hebben gepakt na de stilte van een half decennium. Dat ze dat zal lukken staat als een paal boven water. Wie de band gemist heeft, kan opgelucht ademhalen bij het horen van de introductie van het album.

Elektronica en akoestisch
Gelukkig voor de liefhebbers van vooruitstrevende muziek leeft Lamb niet geheel in het verleden. Met ‘As Satellites Go By’ treedt de band met beide voeten in het hier en nu, met een bijna akoestische benadering waarbij de elektronica naar de achtergrond is geduwd. In het laatste kwart van de compositie komt een tikje bombast de hoek om zeilen om vervolgens in een piano-/akoestische setting met violen het liedje te besluiten. Een wonderschone opmaat naar het titelnummer van het album.

‘Backspace Unwind’ grijpt net als de rest van het album terug naar de elektronica, maar verweeft deze met de akoestische werkwijze die al doorklonk in ‘As Satellites Go By’. Zo staat Lamb met één been in het verleden om vervolgens dit verleden te verweven met muziek van deze tijd. Het zal zowel oude als nieuwe fans kunnen behagen.

Fijne mengeling
Als meest aangename momenten van het album Backspace Unwind kunnen de songs gerekend worden waar de stevige hang naar elektronica even naar de achtergrond verschuift. Luister bijvoorbeeld naar het voorlaatste liedje ‘Doves & Ravens’, waarbij de zang van Lou Rhodes, enigszins vervormd, op een bedje van piano, strijkers en lichte synthesizerklanken lijkt te dansen. Het sterke laatste nummer ‘Only Our Skin’ zorgt voor een einde van de reeds geschetste sfeer.

Rhodes vormt nog altijd samen met Andy Barlow het duo Lamb. De tien liedjes van dit nieuwe album zijn allen van de hand van het tweetal en ademen een fijne mengeling van herkenning en nieuwe kennismaking. Lamb keert terug met een cd die zich kan meten met hun eerdere werk en zeker opzien zal baren in de kringen van liefhebbers. Of een nummer als ‘We Fall In Love’ ook sterk genoeg is om de hitparade te betreden, valt te betwijfelen. De concurrentie is daarvoor te groot.

Live in Nederland:
23 november, Doornroosje, Nijmegen
24 november, Schouwburg, Rotterdam
25 november, Oosterpoort, Groningen
27 november, Paradiso, Amsterdam

Muziek / Album

De zomer vasthouden

recensie: Sticky Fingers - Land Of Pleasure

Een jaar geleden debuteerde Sticky Fingers met het aanstekelijke Caress Your Soul. Wie dat album omarmde, zal in Land Of Pleasure een logisch vervolg vinden. Maar voor wie dat eerste album miste, is deze tweede een fijne instapper.

Sticky Fingers mixt een flinke dosis reggae met vrolijke popmuziek. De brede grijns van de persoon met kitten op de hoes van Land Of Pleasure staat model voor de vrolijkheid en de huiselijkheid die van dit tweede album afstraalt.

Aanstekelijk
Dat Sticky Fingers met hun mengeling aan stijlen de oversteek vanuit Australië weet te maken, is, gezien de aanstekelijkheid van hun muziek, niet echt verwonderlijk. Naast voornoemde stijlen valt er ook psychedelica te ontdekken. Het in de factsheet genoemde genre ‘Bourbon’ levert via Google geen bekend genre op. Laten we het maar houden op een vrijheid van de band die deze muzieksoort bedacht heeft.

Het een en ander staat garant voor een muziekstijl die niet in een spreekwoordelijk hokje is te rangschikken. De zon straalt van de liedjes van Sticky Fingers af en zal daardoor de herinnering aan de zomer in de komende herfst levend houden. Ze stonden al eerder op De Zwarte Cross en Welcome To The Village. Het is dan ook fijn dat de band in de komende weken opnieuw een bezoek brengt aan ons land.

Warmte vasthouden
Het meest opvallende lied van het album is ongetwijfeld ‘Gold Snafu’, terwijl het daarop volgende ‘Liqurolip Loaded Gun’ er haast niet voor onder doet. Maar het eerstgenoemde lied zou wel eens uit kunnen groeien tot een hit. ‘Velvet Skies’ combineert een fijn reggaeritme met een hoog gehalte aan meezingcapaciteit, en dat in een soort stadion-setting. De band Sticky Fingers zou dan ook op een fijn festival een mooi feestje kunnen bouwen.

Voor de komende maanden is de muziek van deze band vooral een bron van warmte om de zomer nog even lekker vast te houden en te genieten van de soms buitengewoon zonnige klanken van Land Of Pleasure. De band zal in oktober en november ons land aandoen voor een paar wervelende optredens. Wie de zomer dicht bij huis zoekt, weet bij deze genoeg.

Live in Nederland:
25 okt Let’s get Lost, Zwolle
28 okt EKKO, Utrecht
2 nov Tolhuistuin, Amsterdam

Boeken / Non-fictie

Europese tover

recensie: Curzio Malaparte (vert. Jan van der Haar) - Dagboek van een vreemdeling in Parijs

Curzio Malaparte, de Italiaans-Europese allesman, houdt na zijn terugkeer in Frankrijk een dagboek bij. Hierin beschrijft hij naoorlogs Europa.

 

Malaparte vatten in vijftig woorden mondt geheid uit in een simplificatie. Dat gezegd hebbende: Curzio Malaparte is het pseudoniem van Kurt Erich Suckert (1958-1957). Hij vocht in de Eerste Wereldoorlog, was oorlogsverslaggever, fascist, gevangene en balling, filmmaker, diplomaat, socialist, en vooral de schrijver van de volstrekt eigenaardige (oorlogs)boeken Kaputt (1944) en La pelle (1949, vertaald als De huid), en het putschhandboek Techniek van de staatsgreep (1932).

Na de oorlog
Zoals zijn geboortenaam verraadt was Malaparte ook half-Duits. Maar Frankrijk was zijn tweede vaderland. Zijn nu in de nooit genoeg geprezen Privédomein-reeks uitgegeven Dagboek van een vreemdeling in Parijs was dan ook geschreven half in het Frans, half in het Italiaans, en soms zelfs tegelijkertijd in beide talen (feiten afkomstig uit het informatierijke, mooi sec toelichtende nawoord van vertaler Jan van der Haar). Na veertien jaar afwezigheid keert Malaparte in 1947 terug in Frankrijk. Daar voelt hij zich vrijer dan in Italië, waar hij in de naoorlogse hetzes veelvuldig werd belasterd, aangeklaagd en weer vrijgesproken.

Bij aankomst is Malaparte vervuld van hoop op vernieuwing. Hij suggereert dat het beginnen van een dagboek altijd wijst op de gedachte aan een nieuw begin. Echter ook in naoorlogs Frankrijk heerst het rigoureus-moralistische denken in schema’s van goed en fout. Aangezien Malaparte Italiaans is, Duits ook nog, ooit sympathisant van het Italiaans fascisme, wordt hij door velen – waaronder Albert Camus, die hem in zijn gezicht dood wenst – simpelweg als fout weggezet, zonder, om maar wat te noemen, enige gedachte aan zijn gevangen- en ballingschap onder Mussolini.

Malaparte’s reactie:

Ik word gezien als een collaborateur, een vriend van de Duitsers, een harde fascist, een nazi. Het idee! Ik kan er alleen maar om lachen (…) Ik ben geen held en geen martelaar, ik doe niet aan politiek. Al mijn incarnaties zijn literaire incarnaties. Om literaire en niet-politieke redenen ben ik in de gevangenis gezet. Ze willen een politiek personage van mij maken, en natuurlijk strookt dat niet met mij, en de mensen snappen er niets meer van. (…) dat ik de hoogste minachting heb voor flutpolitici, van onverschillig welke partij, dat ik alleen geïnteresseerd ben in ideeën, literatuur, kunst.

Het is een vaker optredend mechanisme: mensen zien politiek in literatuur waar deze niet is, en zien soms enkel kunst of literatuur zonder de fundamentele politieke subversiviteit ervan op te merken.

Autobiografie plus fictionalisering
Zijn ‘dagboek’, dat de periode 1947-1949 omvat, bestaat overigens niet uit dagdagelijksheden of persoonlijke ontboezemingen. Het behelst juist een aaneenschakeling van episodes en zelfbeleefde, soms gefictionaliseerde verhalen. Inderdaad betekent dit – zo weet de ervaren Malapartelezer – dat dit dagboek niet wezenlijk verschilt van zijn andere, im Grunde ook autobiografische werk.

En ook hier schrijft Malaparte op zijn qua vorm en inhoud onvergelijkbare manier. In zijn perspectief op fenomenen van natuur tot theater, van Franse poëzie tot de kleine burgerij, incorporeert hij een goed deel van de Europese cultuur, inclusief een contact met de aarde waarmee hij verbinding houdt met iets van het religieuze en mythische. Hij vat dit in zijn zeer specifieke taal en kan zodoende de lezer een wereld voorzetten met een speciale luister. Kernachtiger gezegd: met een soort ‘Europeesheid’ in zijn blik ‘betovert’ hij de wereld, terwijl de wereld in dit dagboek de meeste tijd wel een wereld van alledag blijft, van kleine ontmoetingen, kleine gebeurtenissen, van gesprek en herinnering, van naoorlogse armoede ook.

Hij heeft ook enkele typische Kaputt-episodes ingevlochten. Bijvoorbeeld een verhaal over een jonge Malaparte en Mussolini’s stropdassen. En een eigen vermelding verdient ook het weergaloze ‘Grande Bellezza’-slotverhaal.

À la Malaparte
Nu moet ook gezegd worden dat zijn manier van kijken inhoudelijk ook dusdanig vreemd is – maar altijd mooi, altijd bekoorlijk – dat je soms moeite moet doen en met name al je intuïtieve krachten moet verzamelen om zijn gedachtegang te volgen. Sporadisch zit er onder zijn vloed aan Malaparte-achtige zinnen qua idee weinig bijzonders. Maar meestal blijken zijn punten heel subtiel, of juist van een soort Italiaanse robuuste vlezigheid. Zo slaakt hij veel krachtige oordelen over volkeren, met name over het Franse volk. Bijvoorbeeld in zijn gulle verzet tegen het idee dat de Franse soldaten lafaards waren:

Lees de Duitse oorlogsboeken: dan leer je dat de Franse soldaat kranig heeft gestreden. Op een ondoeltreffende manier, zonder eenheid, zonder intelligentie misschien (…) maar hij heeft kranig gestreden.

Iets verderop, met ironie: “Waarom maakt jullie minister van Propaganda geen bloemlezing uit Duitse oorlogsboeken?”

Het boek bulkt van dergelijke uitspraken en argumentaties, alsook van grote namen en pregnante episoden. Graag blaft Malaparte ’s nachts met de honden, hij houdt zich bezig met Chateaubriand en hoopt dat Europa – ‘het vaderland van de charme’ – het Griekenland kan zijn tegenover het Rome dat naoorlogs Amerika is (én: is dat gelukt?!). De slotsom: Dagboek van een vreemdeling in Parijs is een boek à la Malaparte.

Muziek / Concert

Gedoe met geluid mag de pret niet drukken

recensie: Atmosphere

Atmosphere staat al jaren voor kwaliteit, en dankzij zowel Southsiders als dit optreden in de Melkweg is dat dit jaar niet anders. Het duo presenteert een smakelijke cocktail van afwisselende nummers, en weet ondanks geluidsproblemen moeiteloos te overtuigen.

Het is nog niet eens acht uur en de zaal is nog gesloten, maar voor de Melkweg staat al een lange rij. Een man van begin veertig, met een pet op en een enigszins gehavend gezicht, baant zich een weg door de mensen. Iedereen krijgt persoonlijk een hand en een bedankje voor zijn of haar aanwezigheid. De man is Slug, de rappende helft van Atmosphere het hiphopduo uit Minneapolis dat al zo’n vijftien jaar een van de beste dingen is die het genre te bieden heeft. Ook de dit jaar uitgebrachte plaat, Southsiders, werd goed ontvangen. Er zijn dan ook heel wat hiphopliefhebbers uitgelopen om het tweetal live aan het werk te zien.
1280px-Flickr_-_moses_namkung_-_Atmosphe

IJzeren longen


Normaal gesproken worden dit soort hiphopconcerten in de Oude Zaal gehouden, maar ditmaal is de animo zelfs zo groot dat de ruimere zaal The Max opengesteld wordt. Geen gekke keuze, want de ruimte is opvallend goed gevuld.

Het is de taak van de onbekende rapper B. Dolan om al deze mensen op te warmen. En verrek: hij blijkt een gevalletje ijzeren longen te zijn die met zijn indrukwekkende rapkunsten, opzwepende beats en charismatische uitstraling zonder moeite het publiek verovert. Onder meer een uitstekend in elkaar stekende a capella over de overleden rapper Ol’ Dirty Bastard, en een niet geheel serieuze dance battle met iemand uit het publiek (die overigens indrukwekkende moves laat zien) zorgen ervoor dat zijn optreden beklijft. De zaal is er klaar voor.

Smakelijke cocktail


Vanaf het moment dat Slug en producer Ant van start gaan, is het duidelijk: dit gaat een goede avond worden. Slug profileert zich als ware showman in het energieke optreden. Hij is beweeglijk, heeft het zichtbaar naar zijn zin, en trekt het publiek mee met gebruikelijke trucjes als handen die de lucht in moeten en ‘call and response‘-spelletjes. Naast Ant staat een tweede DJ om de muzikale begeleiding te verzorgen, die ze deels ter plekke neerzetten. De producer treedt geen enkele keer op de voorgrond, maar aan zijn brede glimlach en de woorden die hij af en toe in zichzelf meerapt, is zijn enthousiasme probleemloos af te lezen.

Het mankement van de avond wordt ook al gauw duidelijk: of de muziek staat te hard, of Slugs raps moeten verder naar de voorgrond, maar het geluid is allesbehalve in balans. Het valt ook de geluidsman op, want bij enkele nummers verdrinken de eerste gerapte woorden volledig in de bassen en melodieën, waarna er duidelijk aan een knop gedraaid wordt. Gelukkig vermindert het probleem na een aantal nummers, maar bij de tracks met wat hardere bassen blijft Slug het gehele optreden moeilijk te verstaan.
140601_Atmosphere_PRESSPHOTO-656x507.jpg
Positieve

vibe


Een minpunt, maar bij lange na niet genoeg om de avond te vergallen. Wat wil je, als je kunt putten uit zo’n veelzijdig oeuvre? Atmosphere heeft er een lange carrière opzitten waarin de sound continu is doorontwikkeld, dus aan afwisseling en kwaliteit geen gebrek. De groep biedt vanavond dan ook een smakelijke cocktail waarin gloednieuwe nummers afgewisseld worden met oudere muziek, en zowel hits als wat onbekender werk aan bod komen. Zelfs ‘God’s Bathroom Floor’, een nummer uit 1995 jaren voordat de groep noemenswaardige bekendheid verwierf komt langs.

Dit is dan ook een concert voor de liefhebber. En aan liefhebbers geen gebrek: vol vuur worden de teksten meegerapt, en elke keer dat Slug erom vraagt gaan de handen, peace-tekens en vuisten zonder aarzeling de lucht in. Het is opvallend hoe Slug, die in zijn teksten regelmatig de melancholie aantikt (of er frontaal tegenaan beukt), live juist een positieve vibe neer wil zetten. Hij hamert er meermaals op dat we vooral van het leven moeten houden, is buitengewoon vrolijk en verandert subtiel woorden in de tekst om het allemaal wat minder serieus te maken.

Zo werkt Atmosphere overtuigend een meer dan anderhalf uur durende setlist af, met krakers als ‘Godlovesugly‘, ‘Guns and Cigarettes’ en ‘Puppets’. Het publiek heeft genoeg reden om te schreeuwen om een toegift, waardoor onder meer ‘Trying to Find a Balance’ en een toch wel knap uitgevoerde freestyle (waarin hij zich al rijmend in de dag vergist en zich zonder hapering verbetert) nog voorbijkomen. Dan is het toch echt gedaan met de pret. Het gedoe met geluid is tegen die tijd alweer vergeten; het gevoel van tevredenheid overheerst. 

Kunst / Expo binnenland

Terugblik op de jaren 60

recensie: When Elephants Come Marching in: Echo’s van de Sixties in de Kunst van Nu

De Appel Arts Centre staat in het teken van de high en low art van de jaren zestig: Conceptualisme en Psychedelia. Destijds vormden de twee een groot contrast, maar hoe manifesteren zij zich tegenwoordig?

Zaaloverzicht

Zaaloverzicht

De jaren zestig staan bekend als turbulent, met de vele protesten en het verlangen naar vrijheid. Twee belangrijke stromingen, Psychedelia en Conceptualisme, verbeelden op hun eigen manier ook de zoektocht naar vrijheid. Bij het Conceptualisme werd bewust afgeweken van de norm, door kunst te maken die om het idee ging en niet meer om de esthetische ervaring. Dit werd de elitaire kunst, waarbij het zuivere idee centraal stond. Psychedelia hield zich bezig met bewustzijnsverruiming. Deze kunst werd gemaakt met een vrije geest, vaak onder invloed van drugs, en werd als minder intellectueel gezien. Het verlangen naar de wilde vrijheid werd vroeger dus niet gecombineerd met het streven naar het zuivere idee. In When Elephants come marching in vervaagt deze scheidslijn en worden de twee kunststromingen juist samen gebracht, zelfstandig of met elkaar verweven. De erfenis van de jaren zestig is namelijk nog steeds aanwezig in de hedendaagse kunst.

Carl Michael von Hausswolff, Thinner and low frequency bar, 1998/2014

Carl Michael von Hausswolff, Thinner and low frequency bar, 1998/2014

Psychedelia en Conceptualisme

Een voorbeeld van een vereniging van de twee kunststromingen is de Thinner and low frequency bar van Carl Michael von Hausswolff.  In een metalen installatie in de vorm van een bar wordt de bezoeker thinner aangeboden, een verfverdunner die vaak wordt gebruikt als roesmiddel. Eenmaal aan de bar kan men een geluid horen dat volgens de kunstenaar een equivalent is van de roeservaring die het snuiven van thinner kan veroorzaken. Dit conceptuele werk biedt de mogelijkheid je geest te verruimen.

Roland Schimmel, Ambient Moment, 2014

Roland Schimmel, Ambient Moment, 2014

Roland Schimmel gebruikt invloeden van Psychedelia. Op een witte muur staan ijle halo’s oftewel nabeelden. Hierbij lijkt het alsof we eerst naar een fel gekleurd licht hebben gekeken en vervolgens naar een wit of zwarte achtergrond. Het oog ziet dan het complementaire tegendeel. Psychedelia ten top.

In het werk van Gerlach en Koop gaat het om de herinnering die is overgebleven van een tentoonstelling. De verbinding van de sculptuur met de locatie is hierbij belangrijk. De boorgaten dienen als weergave van de locatie. De sculptuur kan verplaatst worden, maar dan geeft een andere locatie ook een andere betekenis aan het werk.  Er ligt een stapel drukwerk op de vloer naast een wand met boorgaten. Een stapel drukwerk fungeert normaal gesproken ter promotie, maar hier niet. Het gaat er om dat men nu geen ‘souvenir’ mee neemt ter nagedachtenis van de tentoonstelling, maar een herinnering. Zodat verspreiding alleen mogelijk is via geheugen.

Gerlach en Koop, Execution, 2014

Gerlach en Koop, Execution, 2014

Erfenis van de sixties

In de tentoonstelling is de erfenis van de jaren zestig in de hedendaagse kunst goed te zien, maar geeft dit geen vertekend beeld? Tien van de veertien exposerende kunstenaars hebben namelijk in opdracht van deze tentoonstelling een werk gemaakt. Natuurlijk dienen verschillende stromingen ter inspiratie van de hedendaagse kunst, maar of het zo sterk is als in deze tentoonstelling wordt getoond valt te bezien. Het levert in ieder geval intrigerende kunst op en dat blijft uiteindelijk het belangrijkste. Het geeft ook een goede mogelijkheid om stil te staan bij de kunsthistorische fenomenen die het huidige beeld van de Sixties bepalen. De bezoeker kan dus even terug in de tijd met de kunst van nu.