Muziek / Concert

Wat een zeldzaam talent

recensie: Benjamin Clementine

Na een moeilijke maar inspirerende periode in zijn leven, toert Benjamin Clementine door Europa. Aan de vooravond van het verschijnen van zijn debuutalbum oogst hij daarmee het nodige succes.

De zesentwintigjarige Ghanese Benjamin Clementine is geboren en getogen in Londen en groeide op in de wijk Edmonton. Hij belandde rond zijn negentiende jaar onder een van de bruggen in Parijs en leefde daar enkele jaren als clochard. De muzikant Clementine was autodidact en voorzag in zijn levensonderhoud door in verschillende bars piano te spelen. In 2012 werd hij ontdekt door een muziekagent en belandde via die weg in het programma van Jools Holland. Hij werd zelfs door Sir Paul McCartney aangemoedigd om zijn muzikale carrière voort te zetten.

Overdonderend applaus
De nieuwe zaal van Doornroosje is gevuld met stoelen. Op verzoek van de artiest is het een zogenaamd ‘seated concert’. Op het toneel staat een grote zwarte vleugel met een barkruk en een microfoon. Een spot verlicht enkel dat gedeelte van het podium. Het plaatje is compleet als het zaallicht dooft en iedereen muisstil wacht op wat komen gaat. Het duurt zeker een minuut voordat Benjamin Clementine, gehuld in een lange zwarte trenchcoat en een zwart/grijze legging, op blote voeten het podium betreedt terwijl het applaus aanzwelt. Nadat Clementine zijn positie heeft ingenomen – half hangend op de barkruk, waarbij zijn armen zich moeten strekken om met de vingers de toetsen van de vleugel te kunnen raken – neemt hij rustig de tijd voordat hij het eerste lied ten gehore brengt. Na iedere compositie is het applaus overdonderend – en dat terwijl het publiek van de meeste liedjes nooit eerder een noot heeft gehoord!

Sinds 2013 zijn er twee EP’tjes verschenen van de met een zware tenorstem gezegende Benjamin Clementine. Cornerstone kwam half 2013 uit en in augustus van dit jaar volgde Glorious You. Maar beide zijn in ons land nooit verkrijgbaar geweest. Wel stond Clementine een paar dagen eerder in De Wereld Draait Door gedurende de bekende ‘één minuut’.

~

Verpletterende indruk
Benjamin Clementine speelt als tweede lied van de setlist het nummer met de titel ‘Cornerstone’: een aangrijpend relaas over zich eenzaam voelen in een huis dat hij het zijne mag noemen. Hij vertelt tijdens de show op zijn kenmerkende zachtjes pratende, verlegen wijze dat de meeste van zijn liedjes geïnspireerd zijn door zijn tijd als clochard in Parijs. Toch zijn er op beide EP’s ook liedjes aan te wijzen die teruggrijpen naar zijn leven in Londen en Edmonton. Clementine speelt louter eigen materiaal dat we terug zullen horen op zijn aanstaande debuutalbum getiteld At Least For Now.

De subtiele belichting vergroot de charismatische Benjamin Clementine uit, die geniet van het daverende applaus. Dat laat hem terug in zijn schulp kruipen, want hij richt zich haast fluisterend tot het publiek wanneer hij vraagt om interactie. Terwijl hij zichzelf virtuoos begeleidt op de vleugel, maakt zijn muziek gebruik van de stilte als een extra instrument en dimensie om zijn melodieën en teksten extra kracht bij te zetten. Op één uitzondering na, voelt het publiek die stiltes perfect aan door te wachten met applaudisseren.

Met hoogtepunten als ‘Woman’, ‘I Won’t Complain’, ‘Condolence’ en het machtige ‘Adios’ – waar hij van kopstem in één stap naar zijn laagste tonen schiet – laat Clementine in Nijmegen een verpletterende indruk achter. Wat een enorm zeldzaam talent!

Boeken / Fictie

Ieder detail telt

recensie: Charles Burns - Suikerschedel

Charles Burns is één van de grote namen in de wereld van het stripverhaal. Met Black Hole maakte hij duidelijk dat hij iemand is om rekening mee te houden. Zijn nieuwste boek, Suikerschedel, komt duidelijk uit dezelfde pen, hoewel het een héél ander boek is.

Suikerschedel is het sluitstuk van een trilogie, die begon met de X en De korf. Op de eerste pagina van X wordt hoofdpersoon Doug wakker. Hij is gewond en weet in eerste instantie niet waar hij is. Dan volgt hij zijn kat Dropje door een gat in de muur, waarna hij terechtkomt in een vreemde wereld waar vervormde en mismaakte mensen (en andere dieren) de dienst uitmaken. Het verhaal splitst zich in verschillende lijnen – één in de surrealistische wereld, één waarin een oudere en dikkere Doug zijn levensverhaal aan een blondine vertelt, en één waar Doug zich het verloop van zijn relatie met Sarah herinnert.

De drie verhaallijnen kruisen elkaar en worden door elkaar beïnvloedt. Elementen en details die in de ene lijn naar voren worden gebracht komen in de andere twee terug als details, waardoor de drie lijnen met elkaar vervlochten worden. Dat zorgt er ook voor dat het verhaal overkomt als een droom – of eerder als een nachtmerrie.

Samenbrengen
Suikerschedel ontwart de verhalen enigszins. Het derde en afsluitende deel brengt de verschillende verhaallijnen samen, waardoor de eerste twee delen weer een andere betekenis lijken te krijgen. Wat eerst verwarrend was, blijkt na lezing van Suikerschedel een logische oorzaak te hebben. Daardoor wordt het geheel overigens niet minder bevreemdend. Maar als lezer zie je waar de verschillende lijnen vandaan komen. Ook levert het een beetje meer inzicht op in de redenen achter de verschillende stijlen in het boek.

Burns heeft gezegd dat hij geïnspireerd is door Hergé. Met X, De korf en Suikerschedel wilde hij een ode aan Hergé en zijn Kuifje brengen. Daarom is de surrealistische verhaallijn die door de drie delen loopt getekend in een ligne-claire stijl, zoals ook de Kuifje-boeken zijn getekend. De andere verhalenlijnen zijn veel herkenbaarder het werk van Burns. Ook dat is scherp belijnd, maar ronder en realistischer van aard.

Symbolen en metaforen
Net als het andere werk van Burns staat ook Suikerschedel bol van de symboliek. Veel van wat er afgebeeld wordt, krijgt de functie van metafoor – een varkensfoetus, de ochtendjas van Dougs vader, of oude ‘Throbbing Heart’-comics. De betekenis van het geheel wordt gemaakt door alle verschillende onderdelen die in elkaar overlopen en door elkaar heen schuiven. Dat zorgt ook voor een probleem voor Suikerschedel: wie de eerste twee delen niet gelezen heeft, mist achtergrondkennis die nodig is voor het derde deel.

Met die kritiek in acht genomen, blijft Suikerschedel een goed boek. Burns’ neiging om af en toe afbeeldingen te plaatsen die weerzinwekkend zouden kunnen zijn, zal sommige lezers afstoten. Hij tekent graag gruwelijkheden. Maar alle gruwelen die in het boek staan, dienen een doel. Er is geen tekening te veel aanwezig. Ieder detail lijkt van belang om het overkoepelende verhaal van de trilogie goed te begrijpen. Daarom is het ook aan te raden om niet alleen Suikerschedel te lezen, maar ook X en De korf. Burns bewijst met deze drie albums wederom dat hij een meester in zijn veld is.

Boeken / Kunstboek

De vraag blijft

recensie: Arthur C. Danto - Wat kunst is

.

Dat soort vragen komen aan de orde in Wat kunst is door de filosoof Arthur C. Danto. Waarom is de Brillo-box (1964) van Andy Warhol wél kunst, terwijl de Brillo-dozen – ontworpen door abstract-expressionist James Harvey – gewoon gebruiksvoorwerpen zijn? Danto analyseert de verschillen tussen de twee om tot een antwoord te komen. Warhol produceerde houten dozen en zette er een zeefdruk op waardoor ze niet meer van echt te onderscheiden waren. Alleen het gewicht was anders. En de doos was steviger. Maar op het oog? Geen verschil.

Het oog van de kijker
Danto vestigt met de analyse van Warhol de aandacht op de rol van de kijker in kunst. Door de presentatie van de Brillo-boxes in een galerie werd de basishouding van de kijker beïnvloed, waardoor die direct geneigd is om ze als kunst te zien. Dat is ook waar Marcel Duchamp veel mee gespeeld heeft in zijn carriére, met als bekendste voorbeeld Fountain (1917).

Dat werk, een urinoir ondertekend door R. Mutt, werd geweigerd voor de tentoonstelling van de Society of Independent Artists. Terwijl de vereniging wel claimde dat iedereen geaccepteerd werd, zolang de entree maar betaald werd. Fountain wordt dan ook vaak uitgelegd als een aanval op het establishment van de kunst; een kritiek die poneert dat iets, wat dan ook, kunst kan zijn wanneer het in de juiste context gepresenteerd wordt. Maar ondanks dat het werk geweigerd werd – en daarmee geen kunst zou zijn – wordt het toch gezien als kunst.

Paradoxaal
De door Fountain geëxpliceerde paradox doet Danto de rol van de kijker en curator overwegen. Ook daar, zo concludeert hij, ligt niet verscholen wat kunst is. Het is immers niet noodzakelijk om kundig te zijn op het gebied van kunst, of er überhaupt kennis van te hebben, om iets als kunst te zien. Als voorbeeld daarvan haalt hij Gianluigi Colalucci aan, de toezichthouder van de meest recente restauratie van de Sixtijnse Kapel (1980-1994). Dat hij een expert zou zijn op het gebied van kunst moge duidelijk zijn door zijn prestigieuze baan. En toch kan hij het plafond van de kapel niet ‘lezen’. In plaats van negen taferelen die de geschiedenis van de schepping tot de dood van Christus vertellen zag hij er maar acht. Zijn Sixtijnse kapel eindigt bij de dronken Noach, die laveloos en naakt op de grond ligt.

Danto verbaast zich daarover. Hoe kan het, zo schrijft hij, dat iemand die er verstand van moet hebben een dergelijk werk verkeerd interpreteert? En dat terwijl hij beweert zo dicht bij de mens en kunstenaar Michaelangelo gekomen te zijn als maar mogelijk is. De curator heeft de intentie van Michaelangelo niet begrepen, beweert Danto. Zonder het negende tafereel verandert de betekenis van het hele plafond. En het is met een reden geschilderd, niet puur ter versiering. Daarvoor is het plafond een te groot werk. Heeft wat kunst is dan te maken met de intentie van de maker?

Dat kan mijn neefje ook
Met het idee dat de maker van belang is voor de status van het kunstwerk, komt ook de kundigheid van de maker naar voren. Maar het moge duidelijk zijn dat kunst niet van techniek alleen afhangt. Danto haalt Kant aan als hij stelt dat kunst een esprit heeft, iets dat het anders maakt dan andere dingen. Kunde en vakmanschap zijn maar een deel van werk, niet dat wat het tot kunst maakt. De schoonheid van een werk is net zo min als de presentatie een definiërend element. Dat heeft Picasso wel bewezen, of anders Rothko wel.

Danto’s betoog leest prettig en zijn argumentatie is goed onderbouwd. Maar een antwoord, hoe kan het ook anders, geeft hij niet. Daarvoor is kunst te breed. Hyperrealistisch of dat-kan-mijn-neefje-van-drie-ook-expressionistisch, beide stijlen leveren kunstwerken op. Wat kunst dan is? Geen idee, maar erover lezen en nadenken is wel interessant.

Boeken / Fictie

Een net niet invoelbare roman

recensie: Hannah van Munster - Onder de dreven

Vijf jaar na haar debuut De trompetboom komt Hannah van Munster met de korte roman Onder de dreven. Een andere koers. Ze brengt helaas niet alle puzzelstukjes bij elkaar.

Van Munster opent met een kort, ongenummerd hoofdstuk, als een soort proloog. We treffen Jessye, hoofdpersoon van Onder de dreven, met Manú en een baby’tje. Ze hebben seks, een intieme daad die geframed wordt door Jessye’s onheilspellende gedachtes over wat ze Manú wil zeggen: ‘Hoe lief ze hem vindt. Dat is het enige eigenlijk. Al het andere zal blijken. Vanzelf. Tegen wat zal blijken kan ze zich niet verweren. Ze is kalm.’

Wat zal blijken, is voor de lezer van de achterflap geen verrassing: de baby is niet het kind van Jessye en Manú, wat zij wel beweerd heeft. Van Munster heeft haar roman gebaseerd op een waargebeurde geschiedenis: een jonge vrouw steelt een baby, nadat ze haar vriendje verteld had zwanger te zijn van een tweeling. Alle elementen uit het verhaal zijn door Van Munster naar een boek gekopieerd.

Gevangenisvriendschap

In 2009 publiceerde Hannah van Munster bij uitgeverij Van Oorschot de novelle De trompetboom. Dit boek was het verhaal van een familie, verteld door de 10-jarige Julius tijdens een warme zomer. Onder de dreven is iets totaal anders: een geëngageerde roman, kun je stellen, een straatroman, een Bijlmerroman, met een duidelijkere afbakening van tijd en plaats.

Om met dat laatste te beginnen: het is kort na de Bijlmerramp en de aanslagen op de Twin Towers in New York. Amsterdam Zuidoost, bijgenaamd de Bijlmer, ondergaat een facelift: de grijze, zielloze flats gaan tegen de vlakte, om plaats te maken voor de nieuwbouw. In deze context treffen we Jessye, die haar moeder Stans helpt met haar rondrijdende pedicure en kapperszaak. Ze neemt de zaak over wanneer haar moeder naar Indonesië vertrekt voor missiewerk. Zelf woont ze bij haar vader Harry.

Ze valt voor Manú, een jongen van Antilliaanse afkomst. Er ontstaat een broze vriendschap, die vooral geconsumeerd wordt in de vorm van seks in donkere bergingen. Wanneer hij in de gevangenis belandt, ontwikkelt Jessye zich tot een redelijk trouwe bezoekster. Ze probeert hun band verder op te bouwen door een zwangerschap te faken. Aan het einde van de korte roman stort haar leugenparadijs ineen.

Zijlijnen en raadsels

Van Munster heeft een prettige pen. Ze houdt het tempo in haar vertelling, zonder het gevoel te geven dat scènes afgeraffeld worden. Haar stijl is niet al te uitgesproken, haar zinnen veelal kort. De grote zwakte van Onder de dreven is echter dat het verhaal na lezing niet af voelt: te veel tijd gaat op aan zijlijnen over een Chinese vrouw met voetproblemen, de oogproblemen van Jessye’s vader en getouwtrek rondom haar werk.

Hierdoor blijft het uiteindelijk wat raadselachtig waarom Jessye doet alsof ze zwanger is en waarom ze vervolgens een baby steelt. Wat ziet zij in Manú? Wat trekt haar zo in hem aan? Dit maakt Van Munster niet duidelijk. Ze wekt de suggestie dat de oorzaak misschien ligt bij Jessye’s negatieve indruk van zichzelf – niet voor niets verzorgt ze het uiterlijk van andere mensen. Maar haar verbintenis met Manú wordt hierdoor niet invoelbaar.

Muziek / Album

Pompeuze terugkeer

recensie: Robby Valentine - Bizarro World

Wie een album van Robby Valentine opzet, weet dat hij bombastisch werk te horen gaat krijgen. Met Bizarro World worden we hierin niet teleurgesteld. Valentine hoopt met dit tiende album opnieuw op succes in Europa.

Enig speurwerk leert dat Robby Valentine vooral in Japan niet vergeten is: daar is hij een ster. Maar voor zijn successen in onze contreien moeten we helemaal terug naar begin jaren negentig, toen Valentine een hit scoorde met ‘Over And Over Again’ en zelfs een Zilveren Harp in de wacht sleepte voor zijn eerste soloalbum Valentine.

Krampachtig
Het is niet te verwachten dat Bizzaro World net zo’n zegetocht tegemoet kan zien als Valentines eerste album. Het muzikale klimaat is dermate veranderd, dat een dergelijk album waarschijnlijk enkel door liefhebbers van progrock zal worden opgepakt. Tenzij een van de liedjes van het album het weet te schoppen tot een hitnotering met bijbehorende airplay, zal het album niet meer dan het bereik hebben dat voor progrock verwacht kan worden.

Robby Valentine klinkt met Bizzaro World net als Queen uit de tijd van A Night At The Opera. Dat is niet verwonderlijk als je bedenkt dat hij jarenlang als cover act in de huid van Freddy Mercury kroop. Soms speelt hij iets teveel leentjebuur, zoals in het nummer ‘Deadbeat Boy’, dat wel heel erg lijkt op ‘Good Company’, afkomstig van het genoemde album van Queen. In het daaropvolgende ‘Schizophonicated’ probeert Valentine met zijn stem nog even dezelfde hoge regionen te halen als Freddy Mercury, maar hij klinkt daarin te krampachtig om serieus genomen te worden. Het gitaarwerk is net niet Brian May en zo schiet Valentine zijn doel wel heel erg voorbij.

Muziekbeleving
Het gaat echter te ver om dit album – waarmee Robby Valentine op een comeback hoopt –  vanwege bovenstaande een volledige misser te noemen. Wie door de vergelijkingen met alles wat Queen is weet heen te luisteren, zal genoeg plezier kunnen beleven aan Bizzaro World – vooral als er bij de luisteraar een pure, fijne muziekbeleving voorop staat en er niet teveel gehecht wordt aan originaliteit. Op het album wordt goed gemusiceerd, de composities zitten goed in elkaar en de zang is over het algemeen prima in orde. Valentine weet wel een album lang te boeien. En laten we eerlijk zijn: zijn voorbeeld Freddy Mercury zal geen nieuw werk meer uitbrengen. Het is misschien voor de liefhebbers van deze muziek wel fijn dat het gedachtegoed voortleeft in een artiest als Robby Valentine.

Valentine vraagt om aandacht voor zijn pompeuze, goed luisterbare nieuwe album. Wie weet is hem dat ook weer bij een wat groter publiek gegund.

Live in Nederland:

13 december Capsloc, Capelle Aan Den Ijssel
14 februari Estrado, Harderwijk

Theater / Achtergrond
special: Tractor Girl (2)

All is well: Zuidpool bereikt

.

‘Als je een tractor in de sneeuw ziet denk je: wat is dat nu? Daar zit een verhaal achter, dat kan niet anders’ zegt ze. Het maakte de voorbereidingen voor deze laatste etappe extra intensief en onzeker.

‘Dit laatste stuk was echt het allermoeilijkst’, zegt ze. ‘Mijn reis was al een mooi verhaal geworden op Kaap de Goede Hoop, maar toch ben ik de jaren daarna blijven denken: het mag niet op deze manier aflopen, het moet gewoon een goed einde krijgen. Want al kon ik geen sponsors vinden, ik kan wel mooie verhalen vertellen. Ik had al een low-budgetversie bedacht, namelijk dat ik met een rugzakje met al die dromen erin met een ijsbreker mee zou liften en zo alsnog in de sneeuw terecht zou komen. Dat zou toch op z’n minst moeten lukken? Pas nadat ik het idee opgaf om mijn oude trekkertje mee te nemen en een laatste keer de moed verzamelde om een sponsor te benaderen, kwam het allemaal goed. Zelf had ik wel nog graag een tractor zonder cabine gehad, maar gezien de kou was het zo ook prima.’

~

Wereldnieuws
Het lijkt alsof Manon de regie van deze laatste etappe enigszins los heeft moeten laten. Een groter contrast met het begin van haar reis is bijna niet mogelijk: van trekkermeisje in idyllische duinpan naar Tractor Girl op een groots uitgelicht wereldtoneel. De succesvolle afloop van dit verhaal wordt onder andere belicht door BBC World News. Manon zegt: ‘Volgens mij wordt BBC World ook goed gevolgd in bijvoorbeeld Afrika en stiekem hoop ik dat de mensen in alle landen waar ik ben geweest zullen horen dat het me nu eindelijk gelukt is. Dat lijkt me ontzettend leuk.’
Er is nog steeds ruimte voor de kleine details die deze reis zo bijzonder maken. Onderweg zijn, behalve de vele dromen van toeschouwers, ook restjes wol verzameld. Daarvan is een das gemaakt. ‘Mijn moeder heeft hem afgebreid’. De sneeuwpop zal misschien met de kettingzaag gemaakt moeten worden, maar ze krijgt zoals beloofd de kleuren van de wereld om haar nek en de dromen van de wereld in haar buik.

Manon heeft alweer nieuwe plannen. Er zijn genoeg avonturen beleefd en verhalen verzameld voor een boek of een film. ‘Zeker nu ik weet dat het goed afloopt, heb ik heel veel zin om dit verhaal te blijven vertellen. Het is zo inspirerend, het gaat toch steeds weer over dromen en doen, over moed vinden. Ik heb in mijn hoofd al een heel kinderboek – of misschien wel een serie – geschreven.’
Het team zal de komende weken in de gemaakte sporen via dezelfde route terugreizen naar basis Novo Runway en hoopt zo voor Kerst de expeditie af te ronden. Voor Tractor Girl en haar team een voorspoedige, veilige terugreis gewenst en we houden je op de hoogte.

Boeken / Fictie

Klucht zonder kneuterigheid

recensie: Vea Kaiser (vert. Kor de Vries) - Blaasmuziekpop

Een jonge auteur die niet over het chaotische leven in een hippe wereldstad schrijft? Is dat niet vreselijk saai? Met Blaasmuziekpop bewijst Vea Kaiser het tegendeel.

In 1959 is de jonge houtsnijder Johannes Gerlitzen volledig in de ban van de lintworm in zijn darmen. Wanneer hij eindelijk wordt verlost van de 14,8 meter lange worm, besluit Johannes zijn geboortedorp in de Alpen én zijn vrouw en pasgeboren dochter te verlaten voor een studie geneeskunde. Jarenlang horen de inwoners van St. Peter am Anger niets van hem. Niemand heeft hoge verwachtingen van de eenvoudige dorpsjongen. En dan plotseling is Johannes terug, mét een diploma en een specialisatie in parasieten. Johannes wordt de eerste dorpsdokter van het bergplaatsje.

Weg uit de bergen
Johannes’ dochtertje Ilse is volkomen anders dan haar vader: terwijl hij zich verdiept in boeken en de eenvoudige dorpsbewoners van St. Peter am Anger met kritische blik bekijkt, houdt zij van het dorpse bestaan. Zijn hang naar het grootste en onbekende, en afkeer van het bekrompen dorpsleven, wordt jaren later wél overgedragen op zijn kleinzoon en naamgenoot Johannes. Kleine Johannes heeft maar één droom: weg uit het dorp en naar het gymnasium in de grote stad. Als hij dat doel bereikt, verwacht hij van al zijn zorgen verlost te zijn.

Helaas. Kleine Johannes merkt al snel dat hij – tegen wil en dank – onlosmakelijk verbonden is met zijn geboortedorp. Dat brengt hem op een idee: hij besluit zijn dorpsgenoten voortaan als onderzoeksobjecten te beschouwen. Aan de hand van hun gedrag brengt hij de cultuur van de ‘bergbarbaren’ van St. Peter am Anger in kaart. Langzaam maar zeker raakt hij steeds meer betrokken bij het dorpsleven. Uiteindelijk staat hij onbedoeld en ongewild aan de wieg van de grootste gebeurtenis die het dorp ooit heeft meegemaakt.

Monnik in een jaguar
In eerste instantie lijkt Blaasmuziekpop eenvoudig in elkaar te zitten: het verhaal is chronologisch opgebouwd en vrijwel het hele boek speelt zich af in één dorp. De eenvoud van Vea Kaisers werk is echter bedrieglijk. Het boek van de Oostenrijkse zit ingenieus in elkaar: de verhalen van opa Johannes, dochter Ilse en kleinzoon Johannes lopen naadloos in elkaar over. Ze worden bovendien afgewisseld met de notities van kleine Johannes, die zijn dorpsgenoten omschrijft alsof het apen in een dierentuin zijn.

Terwijl andere jonge auteurs vrijwel zonder uitzondering over het stadsleven schrijven, beschrijft Kaiser (1988) het leven in een piepklein Oostenrijks bergdorp. Dit doet ze op zo’n beeldende manier dat je zelfs de bergroute naar het gymnasium die Johannes dagelijks per bus aflegt levendig voor je ziet. Dat betekent niet dat het boek saai of eenzijdig wordt. Een monnik in een Jaguar, vier bemoeizuchtige dorpsoudsten in een jeep, een hoogzwanger tienermeisje, een lokale voetballegende, een condoomdealer in een dorpscafé en een dictatoriale moederkring; Kaiser beschikt over de kracht om de aandacht continu vast te houden. Blaasmuziekpop heeft dan ook wat weg van een moderne klucht. Mét humor, maar zonder kneuterigheid.

Boeken / Fictie

Een literaire grafzerk voor een zieke kerk

recensie: Jeroen Brouwers - Het hout

Waarom, zo vraag ik me af, dreigt Jeroen Brouwers er de laatste jaren toch altijd mee ‘dat dit zijn laatste roman wordt’, als je ziet hoe overrompelend mooi de man nog steeds schrijft? Ja, er is de leeftijd en de naar eigen zeggen ‘verrotte hand’ na de hersenbloeding. Maar er zijn ook de verschroeiende zinnen, en ook het vitriool in de inkt lijkt nooit op te drogen.

Het Hout is ‘nog maar’ ’s mans elfde roman in vijftig jaar schrijverschap – hij beschouwt zichzelf in de eerste plaats nog steeds als essayist. Maar los daarvan is het één van zijn mooiste geworden. Niet alleen omdat hij op een heel verfrissende manier geheel nieuwe materie aan boort – de verstikkende en traumatiserende invloed van de katholieke kerk op kostschoolkinderen – maar ook omdat hij dat met onstuitbaar venijn doet. Alsof hier een van energie en wraaklust blakende twintiger de pen ter hand heeft genomen.

Beklemmend
Het Hout
is in de eerste plaats claustrofobisch: de roman speelt zich integraal af in een jongenspensionaat uit de jaren vijftig. Door de hete temperaturen is de lucht en sfeer en verstikkend, broeierig en dik – net zoals Brouwers’ zinnen dat zijn. Door zijn zinnelijke, wat meanderende manier van schrijven voel je je als lezer meteen zelf tussen die muren geklemd, gevangen. Omdat Brouwers ook gebruik maakt van groteske namen als Mansuetus, Ritsaert Stassinon, Hyacintus en Bullestijd, doet het boek ook wat denken aan het werk van Bordewijk, vooral dan diens Bint en Dreverhaven en Katadreuffe. De vraag die dat meteen opdoemt, is waarom Brouwers zo lang heeft gewacht om expliciet af te rekenen met zijn kostschoolverleden, dat hij al zo overvloedig, maar niet in religieuze context, gedocumenteerd had in de meesterwerken Bezonken Rood en De Zondvloed.

Dat pensionaat wordt met ijzeren hand geregeerd door de welhaast van alle menselijkheid gespeende Mansuetus (bijgenaamd ‘de ever’), die een voorliefde voor lijfstraffen blijkt te hebben, met als favoriete marteltuig ‘het hout’: een soort zwiepend riet waar huid én jongensdromen mee aan flarden worden geslagen. Die meedogenloosheid combineert hij vreemd genoeg met seksuele lust naar diezelfde jongens, die hij ook veelvuldig in de praktijk omzet. De ever moet daarmee één van de meest weerzinwekkende personages ooit uit de Nederlandse literatuur zijn.

Met eigen wapens
Ene Bonaventura, de ik-verteller uit het boek, ziet het allemaal met lede ogen toe, maar lijkt niet zinnens in te grijpen. Toch lijkt dit de meest menselijke broeder van allemaal: hij raakt niet aan de knapen, en koestert een hevige verliefdheid voor de buiten de muren wonende Patricia. Hij is het die de roman zijn spanningsboog mee geeft: hoe zal dit eindigen? Zal de eeuwige twijfelaar Bonaventura, die zichzelf een nietsnut vindt, de moed kunnen opbrengen om zich te verzetten tegen Mansuetus? Laten we het er op houden dat Brouwers op het einde helemaal loos gaat en een schitterend, haast grotesk orgelpunt van zijn prachtig geconstrueerde compositie dirigeert.

Ergens is het ironisch: zeven jaar lang sleet Brouwers als knaap in een jongenspensionaat, een fase die hem voor het leven getekend heeft. Of beter: geschreven. En nu ademt elke zin van Het Hout ademt die katholieke zin voor orde uit, en wemelt de tekst van jargon en rituelen, en van verwijzingen naar Franciscus van Assisi, stichter van de orde. Die instrumenten, die van hem een mak schaap in de kudde van de Heer hadden moeten maken, zet Brouwers dus nu in als instrument van zijn mooiste wraak: Het Hout. Woorden als kogels door de kerk: daar gaan wij als rechtgeaarde atheïst graag voor door de knieën.

Boeken / Achtergrond
special: Het leven en werk van Simone de Beauvoir besproken in de Tolhuistuin op 25 november 2014

Bijna alles welbeschouwd

Ter gelegenheid van het verschijnen van de novelle Misverstand in Moskou werd in het Tolhuis in Amsterdam-Noord een programma samengesteld over het leven en werk van de Franse schrijfster en filosofe Simone de Beauvoir. Dankzij de geestige en informele inbreng van de deelnemers een boeiende avond, al lag de nadruk misschien wat teveel op De Beauvoirs hoofdwerk De tweede sekse  en op haar relatie met Jean-Paul Sartre.

Parijse linkeroever
Wie denkt aan Simone de Beauvoir (1908-1986) ziet waarschijnlijk meteen een zwart-wit foto voor zich, waar zij in een wolk van sigarettenrook met haar levensgezel Sartre in een café op de Parijse linkeroever zit. Op het tafeltje liggen beschreven papieren en pennen naast de asbak en de glazen. Of een krantenfoto, waar ze met haar onafscheidelijke tulband op meeloopt in een abortusdemonstratie. Haar leven heeft ze in dienst gesteld van haar auteurschap, haar band met Sartre en de emancipatie van vrouwen — misschien in die volgorde. Hoewel ze meer dan honderd jaar geleden geboren werd is dat laatste — het feminisme — nog steeds actueel en op dat thema lag dan ook de nadruk.

Stereotypen bij man en vrouw
Schrijfster Hanneke Hendrix las speciaal voor deze avond Misverstand in Moskou en knoopte vervolgens haar eigen jeugdervaringen aan citaten uit de novelle. Rode draad hierbij vormden de teleurstellingen die relaties en huwelijken met zich mee kunnen brengen, zowel die van haar ouders als van Hanneke zelf. De stereotype patronen in de verhouding van mannen en vrouwen zijn inmiddels zeer herkenbaar en dat zorgde voor humoristische effecten. Een analytische blik werd vervolgens op die patronen geworpen door Karin Vintges, docent filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. Zij geeft college over De tweede sekse en lichtte de structuur van overheersing en dienstbaarheid toe, die De Beauvoir in dit standaardwerk heeft aangetoond. Door de mythe, die ten grondslag ligt aan de gedragspatronen, bloot te leggen wilde De Beauvoir de mogelijkheid tot verandering scheppen. Haar uitgangspunt was en bleef het existentialisme, waarin vrijheid en verantwoordelijkheid voor het eigen leven centraal staan. 

Te kwader trouw
Denken en schrijven over onderdrukking komt mede voort uit eigen ervaring en moet leiden tot handelen. Wie dat niet doet en blijft steken in de slachtofferrol is, zoals De Beauvoir het noemde, ‘te kwader trouw’. Dit concept heeft ze narratief uitgewerkt in haar romans, met name in De mandarijnen, waar de morele en emotionele verwarring van een aantal op haar eigen leven gebaseerde personages in het naoorlogse Parijs centraal staan. De ‘Interbellum Leesclub’ — bestaande uit vier vrolijke vrouwen die ieder een werk van De Beauvoir hadden gelezen — liet deze thema’s uitgebreid aan bod komen. Daarop volgde een rollenspel naar het beroemde interview dat de Duitse journaliste en feministe Alice Schwarzer maakte met De Beauvoir en Sartre.

Het schijnbare verschil tussen de theorie van emancipatie en een praktijk van ongelijkheid in de relatie met Sartre leidde hier en daar tot hilariteit in de zaal. Ten slotte citeerde Esther Gerritsen uit Een zachte dood , over het sterven van de moeder van De Beauvoir, waarin zij met veel empathie de tot het einde toe onopgeloste conflicten in haar moeders leven beschrijft.

Absolute vrijheid
Een avond als deze is te kort om een diep en volledig inzicht in het werk en de betekenis van Simone de Beauvoir te geven. De actualiteit van haar denkbeelden werd duidelijk, evenals de literaire waarde van haar romans en novelles. Maar het is jammer dat de mythe van de kloof tussen haar denkbeelden en haar daadwerkelijke leven alleen enigszins humoristisch aan bod kwam. Er zijn ook andere gedachten over de relatie met Sartre. Hij zou veel meer aan haar denken hebben ontleend dan andersom in zijn formulering van de crux van het existentialisme. Het gaat dan om het handelen vanuit een absolute persoonlijke vrijheid. De rol die de bezetting van Frankrijk door de nazi’s en het communistische verzet daar tegen heeft gespeeld in hun beider ontwikkeling kwam niet naar voren. Het gaat dan over morele keuzes op het scherp van de snede, die in de verwarring van het hier en nu soms niet te overzien zijn. Kortom: deze avond vraagt om een vervolg.

Boeken / Fictie

Nuchtere ode

recensie: Paolo Giordano (vert. Mieke Geuzebroek en Pietha de Voogd) - Het zwart en het zilver

Met zijn wonderschone debuut in 2008 legde Paolo Giordano de lat zodanig hoog dat de druk op zijn schouders in zijn tweede roman voelbaar was. In Het zwart en het zilver lijkt hij daarvan bevrijd.

Zijn tweede roman, Het menselijk lichaam, weliswaar een mooi boek, miste toch de magie van De eenzaamheid van de priemgetallen. Het verhaal was zoveel groter, letterlijk verder gezocht, dat de precisie van zijn debuut ontbrak. Giordano maakte er in interviews ook geen geheim van dat het een zware bevalling was:

Ik schreef om te bewijzen dat ik het succes waard was, wat me eerlijk gezegd een jaar lang alleen waardeloze tekst heeft opgeleverd. Ik was alleen maar met mijn hoofd aan het schrijven. Ik voelde er niets bij.

Het valt hem hoe dan ook te prijzen dat hij na die vliegende start andere wegen in is geslagen, niet heeft geprobeerd nog zo’n zelfde boek te schrijven. Giordano blijft zichzelf uitvinden, aan de lezer de eer om dat proces van dichtbij te volgen.

Ziektebed

In Het zwart en het zilver vindt de Italiaan zichzelf meer dan ooit uit als stilist. De korte roman, met een flinterdunne verhaallijn, is heel geconcentreerd en goed geschreven. Een oudere vrouw, ‘Signora A.’, overlijdt aan kanker en heeft in de jaren voor haar dood een verlichtende rol gespeeld voor een jong en druk gezin. 

Het is geen romantisch beeld van een ziektebed, geen situatie waarin mensen dichter bij elkaar komen of leren de kleine dingen in het leven meer te waarderen. Nee, vanaf het moment dat Signora A. ontdekt dat ze ziek is drijft ze bij iedereen vandaan, keert ze de levenden haar rug toe. Het verhaal is vooral een herinnering aan de gezonde, sterke vrouw die ze was. Een nuchtere ode.

Levenssap

Hoewel Het zwart en het zilver misschien een minder beeldende titel is dan De eenzaamheid van de priemgetallen, is de titelverklaring van een vergelijkbare schoonheid. Een lang citaat, maar wel een die de sfeer van de roman perfect vangt:

Ik sta stil bij de door Galenus geopperde overeenkomst tussen kanker en melancholie, die beide veroorzaakt worden door een teveel aan zwart levenssap. Terwijl ik dit lees, is het net alsof ik het kleverige sap, een stroom teer, door mijn lymfatisch systeem voel stromen, waardoor het verstopt raakt. (…) Ik denk dat de stewardess geen idee heeft van het zwarte levenssap, zoals trouwens ook Nora, die tegen mijn schouder gevlijd ligt te slapen, er weinig van weet. Uiteindelijk zijn we bijna nooit gelukkig of ongelukkig door wat ons overkomt, we zijn het een of het ander afhankelijk van het levenssap dat in ons stroomt, en het hare is vloeibaar zilver, het witste van alle metalen, de beste van alle geleiders, het metaal dat het felst weerkaatst. 

Mooie zinnen, nauwkeurig en weloverwogen. Zo is de roman van de eerste tot de laatste zin; een klein kunstwerkje. Wat ontbreekt is een zekere urgentie, een spanningsboog die het verhaal aangrijpend maakt. Alleen maar verder lezen omdat het zo mooi is, voelt toch deels een gemiste kans. Maar zo mooi is het dus wel. Ik verheug me nu al op zijn volgende roman.