Boeken / Non-fictie

Voor wie het nodig heeft

recensie: Wil van den Bercken - Geloven tegen beter weten in

Met Geloven tegen beter weten in heeft emeritus hoogleraar Russisch christendom Wil van den Bercken een beknopte geloofsverdediging geschreven voor Christenen die hun religie intellectueel willen verantwoorden. Of zoals hij stelt: gelovigen moeten zich intellectueel kunnen verantwoorden.

Het fundamentele probleem van apologetische geschriften is dat we weten dat ze sinds Kant en Kierkegaard eigenlijk overbodig zijn. Of dat ze zelfs in het geheel altijd overbodig zijn geweest. Atheïsten overtuigt men er niet mee, en gelovigen weten dat het even onzinnig is om iemand van de redelijkheid van het geloof te overtuigen dan iemand die nog nooit verliefd is geweest door middel van argumenten proberen verliefd te krijgen. Toch lijkt er geen eind te komen aan geschriften die de bedoeling hebben het christendom intellectueel te verdedigen tegen atheïsten, humanisten, neo-darwinisten of nietsisten. Van Ik heb te weinig geloof om een atheïst te zijn van Geisler en Turek tot Bruggen bouwen van Alister McGrath. Van Hans Kungs Bestaat God? tot Over de redelijkheid van de christelijke hoop van Th. J. de Jong. Van James Sires Waarom zouden wij ook maar iets geloven? tot aan het recent verschenen lijvige Handboek Christelijke Apologetiek onder redactie van o.a. prof. dr. H.A. Bakker.

Van den Bercken voegt daar nu nog één boek aan toe, dat echter terecht niet de bedoeling heeft om ook maar iemand te overtuigen, maar om, net als de middeleeuwers Anselmus van Canterbury en Thomas van Aquino dat al voor ogen hadden met hun godsbewijzen, gelovigen een hart onder de riem te steken: geen enkele christen hoeft een atheïst te vrezen.

Zalig zij die niet zien en toch geloven
Het boekje bestaat uit vijf puntige hoofdstukken waarin Van den Bercken de lezer aan de hand neemt langs de meest bekende argumenten voor het christelijke geloof. Vanuit de rede kan er niets tegen God bewezen worden, atheïstische stromannen als Richard Dawkins begaan dezelfde fundamentele fouten die ze fanatieke gelovigen verwijten, natuurkundigen moeten vooral geen theologische consequenties trekken uit hun onderzoek en het geloof is een wezenlijk menselijke activiteit die beantwoordt aan de diepste existentiële levensvragen. Of zoals Van den Bercken in zijn conclusie noteert: ‘Het christelijke geloof is ‘primair een intellectuele en ethische uitdaging aan de mens, die in haar geestelijk appèl aansluit bij fundamentele menselijke gevoelens.’ (p. 153)

Als lezer bekruipt je het gevoel dat het boek, zoals veel hedendaagse apologetiek dat doet,  in zijn geheel sterk leunt op de argumentatie die de Franse denker Blaise Pascal (1623-1662) uitwerkt in zijn Pensées (1669), en er in het kort op neerkomt dat je wel krankzinnig moet zijn om het geloof op zijn minst niet serieus en in al zijn facetten te onderzoeken in de korte tijd die je te leven hebt.

Zalig zijn de armen van geest
Het boek zoekt nergens echt de diepte. Grote verdedigers van het christendom als Kierkegaard, Bonhoeffer, Pascal en Chesterton staan dan wel in het register, maar komen jammer genoeg nergens inhoudelijk aan het woord. Maar dat is ook niet de bedoeling van het boek: ‘het wil slechts stof aandragen voor verdere reflectie in de nooit eindigende confrontatie tussen geloof en atheïsme.’ (p. 12) De overdaad aan aanrakingen en het gebrek aan uitwerking leidt er wel toe dat Van den Bercken zelf een boel vragen oproept. Wie immers het Nieuwe Testament zonder toelichting bestempelt als ‘geen literair hoogstaand werk’, in een bijzin het fenomenale boek Orthodoxy van G.K. Chesterton als ‘erg gedateerde apologie’ wegzet en de uitdrukking ‘leven in de zekerheid van het geloof’ nooit heeft begrepen heeft wat uit te leggen. En daarbij: welk doel dient reflectie op een discussie, waarvan men weet dat die geen einde zal hebben? Waartoe leidt dan die verdere reflectie, waar men nu als gelovige niet al is?

Hoewel we dus dit boekje moeten beschouwen als een inleiding, is het toch vooral geschikt voor de intellectueel die begint zijn geloof vorm en inhoud te geven. Want Van den Bercken schrijft absoluut niet eenvoudig en lijkt heel wat voorkennis en niveau te veronderstellen van zijn lezers. Dat doet de vraag rijzen voor wie dit boek nu precies bestemd is: het is veel te inleidend voor doorgewinterde christenen en veel te moeilijk voor mensen zonder kennis van het filosofische en theologische discours. Het best lijkt Geloven tegen beter weten in op zijn plek als handvat voor discussie in een christelijke studentenvereniging. Misschien heeft Van de Bercken zoiets ook wel voor ogen gehad als primaire doelgroep.

Zalig zijn de barmhartigen
Toch is het boekje ondanks genoemde beperkingen en aanmerkingen de moeite waard om te lezen, voor wie op zoek is naar een overzicht aan argumenten die pleiten voor een religieuze houding. Het biedt voor mensen die nu nog omver geblazen worden door vragen als ‘Als God almachtig is, kan Hij dan een steen maken die Hij zelf niet kan tillen?’ voldoende vuurkracht om zich in discussies staande te houden en om zelf het voortouw te nemen in de discussie. Daarnaast biedt het een opstap en kapstok naar meer filosofisch inhoudelijke werken. Het maakt nieuwsgierig naar die rijke wereld die er verscholen ligt achter die eenvoudige vragen die ieder mens zich in zijn leven zal stellen. Van den Bercken presenteert zo beschouwd een oprecht en bescheiden geschreven verhaal, dat misschien juist door de handzaamheid niet afschrikt. Dus misschien toch maar eens lezen, tegen beter weten in.

Boeken / Fictie

Kwetsbaar tussen droom en werkelijkheid

recensie: Robbert Welagen - Lipari & Philippes middagen

In 2006 debuteerde Robbert Welagen met Lipari, waarvoor hij de Selexyz Debuutprijs ontving. Twee jaar laten verscheen Philippes middagen, dat qua sfeer nauw aansluit bij het debuut. Beide verhalen zijn nu opnieuw uitgegeven in één bundel en vormen samen een mooi thematisch geheel.

In beide verhalen is de hoofdpersoon een wat eenzame, dromerige jongeman. Hij observeert zijn omgeving nauwgezet. Door de observaties in de verhalen op te nemen, wordt de afstand tot zijn omgeving nog eens benadrukt. Beide verhalen gaan over familierelaties, ergens ’thuis’ zijn, eenzaamheid en verbondenheid met je medemensen.            

Leven op een eiland
In Lipari vindt een ontmoeting plaats tussen Robbert en het stel Gerard en Chaphine. Ze verblijven alle drie op het eiland in een hotel en ontmoeten elkaar bij het zwembad – dat in tegenstelling tot de zee een afgebakende, overzichtelijke plek is. Robbert is op zoek naar verbondenheid en rust. Hij wil een pauze van het dagelijks leven. Gerard en Chaphine hebben dit in zijn ogen al gevonden, maar dan sámen, en lijken hem in hun wereld toe te laten.

Gaandeweg het verhaal worden aanwijzingen gegeven waarom deze drie mensen deze “gevangenis met onzichtbare tralies”, zoals Chaphine het noemt, verkiezen boven het alternatief. Ze zijn beschadigd, ze zijn breekbaar en kwetsbaar. Daarom kijken ze naar het leven en dromen ze de rest erbij. Ze hebben geleerd met weinig genoegen te nemen.

Welagen brengt deze kwetsbaarheid via de observaties en gedachten van Robbert mooi in beeld. Voortdurend verwerkt Welagen ook symbolisch de eenzaamheid in het verhaal, door te kiezen voor veelzeggende plaatsen en rake metaforen. Daarnaast is ook de spanning van onuitgesproken verlangens en onverwerkte teleurstellingen voelbaar in de gesprekken die de personages met elkaar voeren. De gevoeligheid en breekbaarheid de daarin naar voren komt, roept bij de lezer een dubbel gevoel op: ongemak, maar ook begrip. Lipari is een verhaal om naderhand in gedachten nogmaals te koesteren.

Herinneringen herleven
Een zelfde soort kwetsbaarheid is aanwezig in Philippes middagen. Maar hier vervaagt het onderscheid tussen droom, verzonnen verhalen en werkelijkheid nog meer dan in Lipari. Ook hier heet de hoofdpersoon Robbert, wederom een eenzame dromer met problematische familierelaties. De realiteit van ‘het nu’ en zijn herinneringen vloeien samen wanneer hij Louise ontmoet.

De ontmoeting met haar brengt hem terug naar een zomer uit zijn jeugd, waarin hij Philippe ontmoet. Philippe beweert zijn vader te zijn, maar of dit echt zo is, blijft gissen. In het contact met Philippe heeft Robbert hoop op echt contact, maar blijft het contact uiteindelijk toch pijnlijk afstandelijk.

Philippes middagen is een zorgvuldig geconstrueerd verhaal, waarin het mysterie van het vaderschap en de onderlinge relaties verborgen blijft. Het onderscheid tussen wat verzonnen is door Robbert en wat er nu echt gebeurd is, is niet echt meer te achterhalen. Enerzijds is deze constructie bewonderenswaardig, maar anderzijds maakt deze het verhaal ook enigszins ongeloofwaardig, hoewel dat natuurlijk ook aan Robberts fantasie te wijten kan zijn. Hoe knap deze puzzel ook in elkaar zit, het heeft toch ook iets gekunsteldst en dat doet af aan de kwetsbaarheid die ook aan het verhaal eigen is.

Door deze thematisch verwante verhalen samen te brengen in één bundel ontstaat een kwetsbaar portret van de beide hoofdpersonen die de naam Robbert delen. Ze zoeken naar een manier om samen met anderen in de wereld te zijn en hopen op een moment van eenheid, waarin alles klopt. Tegelijkertijd hebben ze moeite de daarvoor noodzakelijke overgave toe te laten. Hun zoektocht in herinneringen, fantasie en het heden maakt de waarheid voor de lezer ongrijpbaar. Dat dit mysterie onopgelost blijft, maar toch blijft boeien, is te danken aan het schrijftalent van Welagen.

Theater / Voorstelling

Veel keus: voor elk wat wils

recensie: Het Nationale Toneel - As you like it

Wat is echte liefde? Hoe onderscheidt die zich van vriendschap, lust, berekening of gelatenheid? Een inspirerende vraag die As you like it op duizelingwekkende wijze aan de orde stelt.

Deze komedie werd voor het eerst opgevoerd rond 1600, toen Shakespeare zelf op weg was richting de veertig. Volgens de conventies van de destijds populaire ‘pastorale’ (Grieks herdersdicht) laat het stuk tegenstellingen zien tussen oud en jong, lust en romantische liefde, hof en platteland, berekening en zuiverheid. We zouden daar vandaag voor deze uitvoering aan toe kunnen voegen: man en vrouw, waar en onwaar, ‘in’ en ‘out’, kunst en geld, vrijheid en keuze, macht en onmacht – en zo nog voort.
Alles wijst er op dat het stuk vooral geschreven is om te vermaken. De liedjes ter verluchtiging, die voor deze uitvoering opnieuw zijn gekozen en mooi a capella worden gezongen, raken en vermaken nog steeds. De monologen houden inderdaad je aandacht vast. Ze zorgen voor een welkome onderbreking in de drie uur die deze voorstelling duurt.

~

Genderbending
Rosalind, een jonge vrouw, wordt verbannen door haar oom, de president. Op het platteland komt ze haar vader, de eveneens verbannen ex-president, met zijn gevolg weer tegen. Ook ontmoet ze daar Orlando, op wie ze hevig verliefd is geworden – en hij op haar. Verkleed als man geeft ze Orlando liefdeslessen.
De ster van deze voorstelling is zonder twijfel Hannah Hoekstra. Als Rosalind draagt ze het stuk. Haar spel is sterk en vitaal, haar transformatie van meisje tot jongen tot ‘liefdescoach’ is geloofwaardig en spannend. De aantrekkingskracht tussen de twee hoofdrolspelers, de doortastende Rosalind en de poëtische Orlando (Reinout Scholten van Aschat), blijft in de regie van Theu Boermans mooi overeind en geeft een beeld van hoe een liefde er, ook anno nu, uit zou kunnen zien. Aan het eind, als er maar liefst vier huwelijken worden gesloten, is deze verbintenis de enige waarin je wilt blijven geloven.
Sterk is verder het spel van Jappe Claes als de filosofische Jaques (‘de wereld is een schouwtoneel’) en Antoinette Jelgersma als de nar Touchstone. Deze is hier ook analyticus (’toetssteen’) met een scherp opmerkingsvermogen. Ook de rol van de kunstenaar wordt ter discussie gesteld, net als overigens in de andere voorstellingen van het Nationale Toneel dit seizoen.

~

Verloren in het woud
Het mooie toneelbeeld van Bernhard Hammer geeft een strak maar flexibel kader met digitale projecties en levend licht. De vele sneeuw roept passende associaties op met ontbering en desoriëntatie. De kostuums van Catherine Cuykens, het kap- en het grimeontwerp geven heldere mannelijke, vrouwelijke en androgyne accenten.

Een meisje in trainingspak en een vrouw met gemillimeterd haar geven een androgyn beeld dat geen drama meer oplevert in onze tijd. Deze beelden zouden wel de vraag kunnen stellen wat een man tot man maakt en een vrouw tot vrouw? Het lijkt van weinig belang in de bonte opeenvolging van scènes. Mannen houden van vrouwen of van mannen, vrouwen eveneens. Of van vrouwen die voor mannen doorgaan.
Het platteland wordt conventioneel geschetst met Twents accent als een plaats van eenvoud waar de schaapjes grazen. Maar is het allemaal wel zo eenvoudig? Asielzoekers hebben een plaats gevonden, in de schaapskooi tiert de wiet. Barre omstandigheden, vlucht en ontheemding zijn niet ver weg en ook hier sijpelt het opportunisme door.

De vele keuzes en contrasten die As you like it aan de orde stelt zijn intrigerend en vermakelijk. Ze worden hier tot een kakofonie van beelden, ‘voor elk wat wils’, waarin het makkelijk verdwalen is. Dat is niet vreemd (‘It’s not unusual’ galmt dan ook het slotlied) en past zelfs mooi bij de ontheemding in het woud dat Shakespeare oorspronkelijk schetste. Maar het veelal uitblijven van echte ontroering of bevrijdend lachen, plus de lange duur van de voorstelling geeft de indruk dat er te veel zijsporen zijn gekozen in de verleidelijke tekst. De uitvoering mist, ondanks het inventieve toneelbeeld en het sterke spel van de hoofdrolspelers, een hart, een trefzeker kader.

Kunst / Expo binnenland

De selfie door de tijd heen

recensie: Look at me!

Dat fotografie een populair middel is om jezelf te laten zien, heeft de hedendaagse selfie wel bewezen. Maar hoe origineel is de selfie eigenlijk? Dat maakt het Tropenmuseum duidelijk met een reeks portretten uit drie verschillende tijdsperiodes.

selfie eigenlijk? Dat maakt het Tropenmuseum duidelijk met een reeks portretten uit drie verschillende tijdsperiodes.

De tentoonstelling bestaat uit foto’s van de eigen historische collectie van het museum. De portretfoto’s zijn onder te verdelen in drie periodes: Het 19e-eeuwse koloniale Indonesië, de onafhankelijkheidsperiode in de jaren 50-60 in West-Afrika en het hedendaagse multiculturele Westen. Deze periodes zijn uitgekozen omdat tijdens maatschappelijke verandering of spanning de behoefte om uit te dragen wie je bent of wilt zijn sterker is. Fotografie was voor mensen tijdens deze periodes al een sterk middel om vorm te geven aan hun eigen identiteit.

Hélène Akouavi Amouzou, 'Self-portrait', 2009, met dank aan de kunstenaar

Hélène Akouavi Amouzou, ‘Self-portrait’, 2009, met dank aan de kunstenaar

Kwetsbaarheid


Opvallend zijn de ‘kwetsbare patronen’ van Hélène Akouavi Amouzou. Op deze portretten, gemaakt op haar zolderkamer, is niet meer dan een schaduw van Amouzou te zien. Ze vervaagt zo dat ze in haar omgeving verdwijnt. De portretten zijn gemaakt in de periode dat zij illegaal in België verbleef, in afwachting op een verblijfsvergunning. De foto’s reflecteren haar onzekere status en het onvermogen om zelf over haar eigen identiteit te beslissen. Deze emoties worden extra benadrukt door de koffer, als symbool voor haar reizende bestaan. Akouavi Amouzou laat haar roots zien door middel van Afrikaanse patronen, maar net als zijzelf staan deze patronen niet centraal in haar portretten. Een behang met Afrikaans motief op de achtergrond is bijvoorbeeld gescheurd op een van de foto’s, wat haar kwetsbaarheid nogmaals lijkt te benadrukken.

Hélène Akouavi Amouzou is niet de enige die twee culturele identiteiten mengt. De Amerikaans-Nigeriaanse Iké Udé speelt met de culturele betekenis van kleding. In zijn portretten draagt hij een mix van kleding, waarin ieder onderdeel verwijst naar een specifieke cultuur. Zo combineert hij een ouderwetse blazer met Oosterse print met een Amerikaanse joggingbroek. Niet alleen brengt hij verschillende culturen samen, ook verschillende tijden worden samengebracht.

Zaaloverzicht. Foto: Roxanne Hofman

Zaaloverzicht. Foto: Roxanne Hofman

Mooie identiteiten


Hoewel bij binnenkomst wordt gewezen op de verschillende tijdsperiodes, komen de ‘spanningen’ van deze tijden niet sterk naar voren in de tentoonstelling. De link met de maatschappelijke veranderingen moet je als bezoeker dan ook zelf zien te leggen. Er had meer diepgang gecreëerd kunnen worden op dit punt. Desalniettemin zijn de foto’s op zichzelf mooi, voornamelijk door de dubbele lading die wordt gecreëerd door het samenvoegen van meerdere identiteiten.

Boeken / Fictie

Archeologie rond de dorpspomp

recensie: Saša Stanišić (vert. Annemarie Vlaming) - Nacht voor het feest

Acht jaar geleden debuteerde de Bosnisch-Duitse schrijver Saša Stanišić met het overdonderende Hoe de soldaat de grammofoon repareert. In Nacht voor het feest, zijn tweede roman, stuwt hij zijn poëtische schrijfstijl naar een nieuw hoogtepunt, ditmaal in een diepgeworteld verhaal dat zich afspeelt op Duitse bodem.

Verzot op geschiedenis, zo noemt Stanišić zichzelf in een uit 2007 stammend interview. Dat heeft hij bewezen met zijn debuutroman waarin hij als kameleontische ooggetuige zijn persoonlijke verleden verweeft met de gruwelen van de oorlog in voormalig Joegoslavië. Een boek waarin kinderlijke verwondering en brute geweldsuitbarstingen op een intrigerende wijze samenklonteren.

Fürstenfelde
En dan duurt het even: Stanišić leeft in Duitsland, broedt op zijn tweede roman en de literaire wereld wacht in spanning af. Dan bedenkt de schrijver in het Oostbrandenburgse landschap het fictieve dorp Fürstenfelde – losjes geënt op het bestaande Fürstenwerder. Hij begint aan een vertelling die een keur aan personages en beelden samenbrengt en slechts één nacht beslaat: de nacht voor het feest.

Dat feest is het jaarlijks terugkerende Annafeest, een gemeenschappelijke viering zoals in vele dorpen ter wereld plaatsvindt, vanwege oogsten, heiligen of andere gedenkwaardige momenten. De dorpsgemeenschap maakt zich op voor de grote dag; Stanišić volgt verschillende personages en doet verslag van hun gemoedstoestand en achtergrond. Zijn betrokkenheid wordt versterkt door de doorlopende wij-vorm waarin hij zijn observaties optekent.

Drinkers
Meneer Schramm is een oud-militair en jarenlang in Oost-Duitse dienst verantwoordelijk geweest voor de nabijgelegen luchtdoelraketbasis. Hij is vereenzaamd en, met een pistool in het handschoenenkastje, op weg naar ‘nergens’ met het plan zelfmoord te plegen. Als er onderweg gerookt moet worden en de sigarettenautomaat weigert, schiet hij een kogel door het mechaniek. ‘In Wilfried Schramms huishouden bevinden zich gemiddeld meer redenen tegen het leven dan tegen het roken.’

Mevrouw Kranz is de kunstenares van het dorp. Ze heeft haar hele leven schilderijen gemaakt van het dorpsleven, de natuur en de bewoners. Bij nacht en ontij trekt ze erop uit om voor het grote feest een allesomvattend werk te schilderen dat de volgende dag onthuld en geveild zal worden. 

In de omgebouwde garage van Ulli verzamelen de drinkers zich ‘omdat nergens anders zitgelegenheid en leugens en een koelkast zo bij elkaar komen’. 
Ook is er nog mevrouw Schwermuth van het Heemkundig Museum, haar zoon Johann de klokkenluider en het hardloopmeisje Anna.

Moervos
Alsof het filmscènes zijn, zo beschrijft Stanišić telkens een episode vanuit een ander personage, waardoor de verhalen zich verweven tot een opmerkelijk beeld van een leefgemeenschap. Hij gaat zo ver dat zelfs de in de omringende bossen verblijvende moervos een stem krijgt. Die sluipt ’s nachts rond het dorp op zoek naar het best toegankelijke kippenhok. 

Hier en daar zijn fragmenten opgenomen van gebeurtenissen die eeuwen geleden hebben plaatsgevonden. De auteur kiest ervoor – en stelt de vertaler daarmee voor een probleem – deze teksten in een quasi-oude taalvorm weer te geven die, vooral bovenop de verhalende oorspronkelijkheid van het boek, nogal gekunsteld aandoet.

Ook andere typografische grapjes zijn er aan de haren bijgesleept: een grotendeels handgeschreven hoofdstuk, een naam van een energiedrankje in een Oudduits lettertype, het zijn overbodige details die afbreuk doen aan de verfijnde ironie van deze roman. Wat Stanišić daarentegen goed verbeeldt, in zijn versnipperde, haast dromerige verteltrant, is de betekenis van het tijdsverloop in een klein Duits dorp. De sprookjesachtige legendes die daardoor ontstaan. Als een archeoloog van het geschreven woord verbindt hij oude tijden, perioden van oorlog, de eenwording van Duitsland en de komst van de ‘Wessies’ met het gezapige leven rond de dorpspomp.

Dat er een feest op komst is, doet vermoeden dat Nacht voor het feest uitmondt in een spektakel, maar Saša Stanišić is geen man van plots en ontknopingen. Hij laat zijn personages liever doormodderen in hun biotoop en neemt zelf de rol op zich van exclusieve chroniqueur van een eeuwigdurend dorpsleven.

Film / Films

Mensen en paarden met een missie

recensie: Of Horses and Men

.

De debuutfilm van Benedikt Erlingsson is opgebouwd uit de belevenissen van de inwoners van een kleine IJslandse gemeenschap en een verdwaalde toerist. De andere hoofdrolspelers van de film, de paarden, fungeren als spiegels. Een schitterende bijrol is weggelegd voor de uitgestrekte en ruige landschappen.

Episodisch

~

De episodisch opgezette film volgt verschillende personages; mensen én paarden.
Kolbeinn is een ijdele man en erg trots op zijn merrie Grána. Een bezoek te paard aan de buren is voor hem een demonstratie van de schoonheid en kracht van de merrie. De hengst van de buren is ook onder de indruk van Grána en onderneemt actie. Buurvrouw Solveig heeft haar zinnen gezet op Kolbeinn, maar hij heeft vooralsnog geen oog voor haar. En er zijn meer kapers op de kust…

Dronkenlap Vernhardur heeft de missie zijn geliefde wodka aan te schaffen, Grimur ziet zijn weg versperd worden door de hekken van boer Egill en, de eigenzinnige Johanna smeedt plannen om een wilde merrie te vangen. Toerist Juan loopt deze mooie jongedame tegen het lijf en krijgt ineens zin om te leren paardrijden.

Absurdistisch en mooi

~

De absurde situaties vol zwarte humor die ontstaan door de acties van deze vastberaden mensen, wekken verbazing en bewondering op. Maar ook afkeer en schrik, want het gaat er niet altijd even zachtzinnig aan toe. De gedrongen paarden, met hun parmantige manier van draven, zijn fascinerend om naar te kijken, evenals de prachtige beelden van de weerbarstige omgeving. De muziek en cinematografie dragen effectief bij aan de vervreemding van de kleine gemeenschap.

Paralellen

~

Door het lot van de mensen en dieren aan elkaar te verbinden, trekt de film interessante paralellen. De menselijke personages blijken, naast dat ze vooral gemotiveerd worden door hun instincten, net zo eigenwijs en stoer als de sterke IJslandse paarden. Of Horses and Men levert bijzondere filmmomenten die doen denken aan personagevertolkingen van  Alex van Warmerdam en aan de sfeer in Fargo. De film blijft wel erg schetsmatig om voortdurend te blijven boeien. Hierdoor blijft de kijker helaas op afstand , maar er valt genoeg, al dan niet ongemakkelijk, te gniffelen. 

Boeken / Fictie

Radicaal visueel

recensie: Erik Lindner - Acedia

Erik Lindners gedichten hebben vaak iets weg van een extreme extrapolatie van het aloude en inmiddels enigszins clichématige show, don’t tell-principe, zo laat zijn vijfde bundel Acedia zien.

Vooral in de reeksen gedichten wordt er veel, heel veel getoond, alsof een drone met een camera boven een stuk land vliegt. Toch blijkt al vrij snel dat de gedichten zeker niet zo objectief zijn als ze op het eerste oog lijken: vrij vroeg in de bundel staat al ‘Een boomstronk kronkelt als touw’. Dat is een vergelijking, een manier om grip te krijgen op een observatie en/of daar iets over te zeggen, en derhalve subjectief.

Beeldrijm

Er wordt bovendien wel degelijk verteld. Lindners gedichten zijn geordend, op een manier waarop beeldende kunst soms geordend is: eerder visueel dan duidelijk betekenisdragend. Het taalgebruik is kaal, maar de gedichten zitten vol beelden die kort en effectief neergezet worden. Neem bijvoorbeeld het volgende, titelloze gedicht:

De zee is paars bij Piraeus.

Een vlag kruipt uit de klokkentoren
als de wind draait.

Een man stapt over een hond.
Een vrouw wrijft gebogen over haar ooglid.

In een parapluwinkel valt een paraplu van de toonbank.

Op een smalle tak zit een duif
die eraf valt, fladdert en opnieuw gaat zitten
de bes die te ver op het uiteinde van de twijg zit
de tak die doorbuigt, de kraag die opbolt als de duif verschuift.

Een meisje stapt in de metro met een bureaula.

Op het dikke zand aan de branding
schuift een visser horizontaal zijn hengel uit
een fiets staat naast hem op de standaard.

Hij staat wijdbeens alsof hij plast.
Vogelpootafdrukken in het zand.
De hengel kromt boven de zee.

Op het eerste gezicht is dit een collage van verschillende, willekeurige observaties. Toch zijn er sterke onderlinge verbanden tussen de beelden: ze zijn ontleend aan de natuur (bijvoorbeeld zee, wind, duif, zand), of verwijzen specifieker naar water (zee, hengel, visser, branding, ‘alsof hij plast’). Bovendien zit er veel beeldrijm in het gedicht: de vlag in de wind en de opbollende kraag, de gerekte vormen van de vlag(genstok), toren, tak, bureaula, hengel. Vergelijk het met bijvoorbeeld een schilderij van de latere Mondriaan: het kunstwerk verwijst naar zichzelf, het draait om verhoudingen tussen lijnen en kleurvlakken en niet om zoiets als (allegorische) betekenis.

Meer woord naast beeld

De compositie van de bundel zelf is ook prikkelend. Acedia is, zoals dat in de Angelsaksische wereld heet, een new and selected poems-uitgave. Na de nieuwe gedichten (nog niet de helft van het boek) volgt een selectie uit Lindners vorige vier bundels. De ordening is opvallend: de bloemlezing begint bij Lindners vijfde bundel en loopt in omgekeerd chronologische volgorde tot en met zijn debuut. Dat is niet alles: alleen in de verantwoording achterin wordt aangegeven welke gedichten waarvandaan komen. Verdere markeringen ontbreken, alsof alles samen een geheel vormt. Let ook op de neutrale ondertitel van de bundel: Gedichten, in plaats van iets in de trant van Gedichten 1996-2014.

De aparte volgorde confronteert je op een interessante wijze met Lindners poëzie: die lijkt opener, voller en minder kaal te worden. De verteller is duidelijker aanwezig, wandelt als ik-persoon steeds vaker het gedicht in. De gedichten zijn prateriger, door zinnen als ‘Alles wat ontstaan is kan verdwijnen’ en ‘Toets de pioniers niet, / ik vraag je’. Het beeldende van het latere werk is al duidelijk aanwezig, maar minder extreem uitgewerkt. Er staat nog veel woord naast beeld. Daarom maakt het oudere werk (uit de eerste drie bundels) iets minder indruk.

Acedia is een mooi carrièreoverzicht dat zijn best doet om geen carrièreoverzicht te lijken. Lindners radicaal visuele werk maakt de meeste indruk, maar de gedichten uit zijn eerdere bundels mogen er absoluut ook zijn. Bovendien zorgt de bijzondere opzet van de bundel voor nieuwe perspectieven op Lindners poëzie.

Theater / Voorstelling

Dolf Jansen is scherp, maar mist hier en daar finesse

recensie: Dolf Jansen - De nieuwsjager

In al het geweld van oudejaarsconferences mag die van Dolf Jansen niet ontbreken. Al sinds 2001 is hij bekend met het genre, zowel solo als in combinatie met zijn maatje Hans ‘Lebbis’ Sibbel. Ter promotie van deze editie heeft hij zichzelf laten fotograferen in een krantenpak, rennend naar nieuws. De link met zijn hardloopverleden komt subtiel terug. Jansen spreekt net zo snel als hij denkt, al laat hij ook ruimte voor een poëtisch intermezzo. Er zijn voldoende lachmomenten en Jansen toont zich een bekwaam nieuwsduider. Toch is de balans niet altijd even aanwezig.

‘Lebbis’ Sibbel. Ter promotie van deze editie heeft hij zichzelf laten fotograferen in een krantenpak, rennend naar nieuws. De link met zijn hardloopverleden komt subtiel terug. Jansen spreekt net zo snel als hij denkt, al laat hij ook ruimte voor een poëtisch intermezzo. Er zijn voldoende lachmomenten en Jansen toont zich een bekwaam nieuwsduider. Toch is de balans niet altijd even aanwezig.

Dolf Jansen is overal. Staat hij niet in het theater, dan presenteert hij wel voor de radio (Spijkers met koppen) of schrijft hij columns voor diverse media. Dat komt handig uit voor zijn huidige theaterprogramma; hij hoeft niet geforceerd op zoek naar opmerkelijke nieuwsfeiten. De oudejaarsconference is namelijk geen gemakkelijk genre en past niet iedere cabaretier. Vorig jaar ondervond Theo Maassen grote moeite met het concept en praatte openlijk over zijn twijfels en worstelingen, volgend jaar mag Herman Finkers, toch niet bekend om zijn actuele grappen, het stokje overnemen van de meester Youp van ’t Hek. Jansen is zeker geschikt voor de klus en voelt zich dan ook als een vis in het water, maar is niet voldoende in staat om de balans in het programma te bewaken. Zo begint hij heel aardig met een nummer van Roy Orbison als startpunt van zijn pleidooi om positief te blijven denken. Vervolgens maakt hij de zaal warm met enkele verwijzingen naar het WK voetbal in 2014, met op de achtergrond een levensgroot doek van Jansen zelf. Hij imiteert de zweefduik van Robin van Persie als hét symbool van 2014. Met enkele rake grappen gaat het publiek er goed voor zitten en het lijkt een gezellige avond te worden. Helaas lijkt Jansen dat niet aan te voelen en wil hij per se vasthouden aan zijn verhaal. Zo spitsvondig als hij begint, zo belerend wordt hij in het uur daarna. Dat haalt de vaart eruit. Ondertussen probeert hij de band met zijn vader te verweven in het verhaal, zonder dat het echt iets toevoegt. Bovendien is het niet bijster origineel, met iets meer creativiteit had het nog een meerwaarde kunnen hebben. Een zin als ‘de wind waait gaten in mijn dagen’ wordt met het nodige drama gebracht, maar de kitscherigheid spat er vanaf.

De noodzaak om in de chaos van het nieuws een rustpunt in te bouwen is begrijpelijk, al was een lied beter op zijn plaats geweest. Laat desnoods muziek op de achtergrond spelen of werk het lichtplan verder uit, zodat het programma diepgang krijgt. Nu komt het wat gekunsteld over en dat is jammer. Toch redt Jansen de avond met zijn onderzoekje naar woningcorporaties, geeft hij Limburg een veeg uit de pan en weet hij de dubbelzinnigheid van Westerse ethiek goed uit te leggen. Inhoudelijk klopt het allemaal, maar Jansen moet oppassen dat hij zich niet vertilt aan het engagement én de noodzaak tot persoonlijke en poëtische verhaallijnen. Een iets hogere grapdichtheid zou de avond zeker goed hebben gedaan. Volgend jaar opnieuw proberen?

Muziek / Album

Beste album

recensie: Navarone - A Date At The Chapel

In de winter van 2013 nam Navarone op één dag twee sets op in de kapel van Roepaen. Samen met een orkestraal collectief bracht de band hun rocksongs ten gehore in speciale akoestische arrangementen.

Met het uitkomen van A Date At The Chapel trekt Navarone het land door om de akoestische versies die op dit album staan live uit te voeren. De arrangementen zijn gemaakt door Chris Christodoulou, Minhkel Zilmer en Robin Assen. Assen is tevens producer van dit werk.

Rockoptreden in schaapskleding
De filmploeg schoot op de opnamedag in december als tweede ploeg in de wereld in 4K-kwaliteit. Veel acts zullen jaloers zijn op die voorsprong. Deze superkwaliteit komt overigens niet tot zijn recht op de bijgesloten DVD, maar een bijgeleverde toegangscode geeft toegang tot de vertoning op het internet waarbij alle mogelijkheden van deze kwaliteit wel zichtbaar zijn. De beelden zijn in de fraaie ambiance van de kapel erg sfeervol en vol afwisseling geschoten. De cameraploeg heeft duidelijk zijn best gedaan om van dit rockoptreden in schaapskleding wat bijzonders te maken en is daar bijzonder goed in geslaagd!

Toch gaat het uiteindelijk om de muziek van Navarone. Het repertoire is afkomstig van beide studioalbums van de band. Het zwaartepunt ligt daarbij op het debuut. Alle composities van A Darker Shade of White zijn vertegenwoordigd. Het eerder dit jaar verschenen album Vim and Vigor is leverancier van een minderheid van de liedjes, maar vormt door de arrangementen een fraaie eenheid met het oudere werk.

Staat als een kapel
Het album A Date At The Chapel is misschien wel het mooiste werk dat Navarone tot op heden wist vast te leggen. Natuurlijk zijn ze als rockband niet te versmaden op tal van festivalpodia, maar in de akoestische verpakking komt de kwaliteit van de composities nog beter tot zijn recht en met de ingehouden speelkracht laat de band horen en zien dat ze hun instrumenten uitstekend weten te hanteren. De geschoolde krachten van het orkest The Wooden Collective steken daarbij niet af tegen de kwaliteit van de bandleden. Wel vormen ze een fraaie aanvulling op het rockgeluid, dat met strijkers, harp, fluit, klarinet en vleugel een bijzondere bewerking krijgt, die staat als een huis. Of, in dit bijzondere geval, moet ik eigenlijk zeggen: ‘als een kapel’.
 

Boeken / Fictie

Weerzinwekkende body horror

recensie: David Cronenberg (vert. Thijs en Arjaan van Nimwegen) - Geconsumeerd

.

Nathan en Naomi zijn geen doorsnee koppel. Als ‘embedded journalists’ bijten ze zich helemaal vast in hun onderwerp. Zo is Nathan bezig met een artikel over louche artsen in Oost Europa die, al dan niet gezonde, organen en andere lichaamsdelen amputeren. Naomi op haar beurt doet onderzoek naar een Frans filosofenechtpaar Célestine en Aristide Aresteguy, van wie wordt vermoed dat Aristide zijn vrouw heeft vermoord en deels heeft opgegeten. Naar mate Nathan en Naomi nauwer betrokken raken bij hun subjecten, blijken hun casussen meer en meer met elkaar verweven te zijn.

Vormen van consumentisme
Nathan en Naomi zijn hightechfetisjisten ten top. Het overgrote deel van hun communicatie vindt plaats via hun laptops en telefoons. Dat ze voor elkaar gemaakt zijn, blijkt uit hun consumptiepatroon. Zo hebben ze merktrouw gezworen: beiden gebruiken een Nikon waardoor ze naar hartelust microlenzen kunnen uitlenen. Nathan beschouwt het dan ook als verraad wanneer Naomi ineens haar Apple-producten lijkt te prefereren. 

Cronenberg werkt zijn titel op ingenieuze wijze uit. Nathan en Naomi hebben consumeren tot een kunst verheven door vol overgave de kassa’s van elektronicawinkels op vliegvelden te spekken. Hun seksleven en voorliefde voor technologische snufjes vloeien naadloos in elkaar over. Tegelijkertijd ontvouwt zich het verhaal van Célestine die vrij letterlijk door haar man geconsumeerd zou zijn. Een sterke maag is geen overbodige luxe bij deze passages. 

Te veel van het goede

Cronenberg heeft veel roem vergaard met films die binnen het zogeheten body horror-genre vallen. Op papier bezit Geconsumeerd alle elementen voor zo’n verhaal: apotemnofilie (een sterke wens om een of meerdere ledematen te amputeren), zeldzame seksueel overdraagbare aandoeningen en een sappige kannibalistische moord. Geconsumeerd is duidelijk door een filmmaker geschreven, getuige de vele cinematografische beschrijvingen.  

Toch ontbreekt het dit debuut wat aan overtuigingskracht. Allereerst doordat de relatie tussen Nathan en Naomi erg aan de oppervlakte blijft – terwijl deze juist zo essentieel is. Verder lijkt Cronenberg zóveel van zijn fascinaties in de roman te willen proppen dat sommige onderwerpen hierdoor niet goed tot hun recht komen. De echte Cronenberg-fan komt zeker niet bedrogen uit maar voor andere lezers ligt een overkill aan indrukken wel op de loer.