2016 Cambridge Folk - tent
Muziek / Reportage
special: Cambridge Folk Festival
2016 Cambridge Folk - tent

Folkfeestje met grijzende hippies, Guinness en campingstoeltjes

De zon strijkt over de boomtoppen en schaduwen glijden over een grasveld in Cherry Hinton. Met haar amper negenduizend inwoners had dit een slaperig voorstadje van Cambridge kunnen zijn, maar niets is minder waar. Het is de locatie van het oudste folkfestival ter wereld en volgens The Times “Europe’s most prestigious”. Op 28 en 29 juli was 8WEEKLY op het festival waar folk uitwaaiert van indie naar pop en naar het aloude genre van ruitjesblouse en gitaar.

De setting: het negentiende-eeuwse Cherry Hinton Hall. Al ruim een halve eeuw trekken hier iedere zomer duizenden folkfans heen voor een bezoekje aan het Cambridge Folk Festival. Onder de bomen bij dit Victoriaanse landhuis slaan bezoekers hun tent op. Een gezin zit op campingstoeltjes, kinderen rennen uitgelaten rond. Onder de luifel van een camper kaarten bebaarde mannen. Biertjes staan op tafel, de was wappert aan een touw tussen boomstam en camper. De kampeertaferelen geven een goed beeld van de gemiddelde festivalbezoeker: een vriendelijke (voormalig) hippie die goedgemutst – een ‘pint’ in de hand – over het festivalterrein slentert. Totaal relaxt. Geen haast om zich te verdringen voor de volgende act. Geen telefoon omhoog om alles vast te leggen, maar rustig op het gras met een rugzak vol (on)gezonde snacks.

Gewoon je hele campinginventaris mee!

2016 Cambridge Folk - artiestenDe relaxte sfeer zindert donderdagavond door de tent bij Stage 2. Daar spelen O’Hooley & Tidow met aanstekelijk enthousiasme. Dit duo, dat haar debuutalbum uitbracht in 2010, maakt typisch Britse folk, waarbij hun stemmen samenvallen in heldere harmonieën. Er zijn meezingers, een mooie cover van Massive Attacks ‘Teardrop’, maar ook liedjes waarbij O’Hooley met stemmige pianoklanken de toon zet (‘Like horses’). Met het ingetogen optreden van Seafret dat hieraan vooraf ging, geeft de openingsavond alvast een inkijkje in het diverse programma.

Voor Stage 2 zit inmiddels een zee van festivalgangers op campingstoeltjes, onder een plaid of omringd door koelbox en kinderen. Soms lijkt de hele campinginventaris meegesleept naar het festivalterrein. Op vrijdagochtend zetten tientallen bezoekers hun kamp op voor het hoofdpodium. Echt dichtbij dat podium mag dat niet – tot groot geluk van alle fans van folkduo Megson. Zij-aan-zij staan ze klaar voor een optreden dat – gek genoeg – even modern als traditioneel aanvoelt. Folk zoals je dat voorstelt: echtpaar Stu en Debbie Hanna bezingen hardwerkende mannen die verlangen naar huis en vrouw. Met akoestische gitaar, fluit en een geblokte blouse die het plaatje afmaakt. Hoe ouderwets de teksten van veel nummers ook aandoen; de performance is fris en valt in de smaak. Toeschouwers staan ademloos te luisteren en laten bierglazen even ongebruikt in hun hand bungelen.

‘Up and coming’ tot gearriveerd artiest

Het Cambridge Folk Festival houdt een zeker hippie-houtje-touwtje-gevoel in stand, met geïmproviseerde kraampjes waar ‘locals’ zakjes chips verkopen en je een tamboerijn of Tibetaans vest op de kop kan tikken. Toch gaat het er stiekem hyperprofessioneel aan toe. In gesponsorde tenten wordt Guinness, Otter Ale of cider geschonken en alle acts op het hoofdpodium worden met meerdere camera’s vastgelegd voor bezoekers die niet in de tent passen (of liever op hun campingstoeltje blijven zitten). Ook qua line-up zit het goed: het festival heeft een lange traditie, maar focust niet alleen op ‘gouwe ouwen’.

2016 Cambridge Folk - The DenZo staan op Cherry Hinton Hall, naast Stage 1 en Stage 2, een paar kleurrijke tenten waar ook optredens zijn. The Den is één van deze alternatieve festivallocaties: een intieme tent, naast een vijver waar eenden druk heen en weer spurten. The Den trekt een aanzienlijk jonger publiek met ‘up-and-coming’ acts, die in de voetsporen treden van artiesten als Jake Bugg (in 2011 nog in The Den) en Passenger (2012). Vrijdagmiddag is deze tent volgestroomd voor de Portugees-Britse Nessi Gomes. Naast haar zacht-diepe stem kun je een speld horen vallen en het publiek deint in kleermakerszit mee op de klanken van haar gitaar. Gomes bezingt een reizend bestaan en verschillende culturen waar haar verhuizing vanuit Zuid-Amerika terug naar Engeland duidelijk spreekt . De nummers zijn poëtische schetsen over dageraad of aarde, over de kracht van liefde en wat thuis is.

Op het hoofdpodium klinkt even later een heel ander geluid: dat van Edward II. Allang geen jong talent meer, maar een band die sinds de jaren 80 folk met andere muziekstijlen mengt. Folk met een flink reggae-sausje, waarop bijna niemand stil kan blijven staan. Als de instrumenten van Edward II weer zijn ingepakt, beklimt KT Tunstall Stage 1. Op het eerste gezicht misschien een verdwaalde popact tussen al het folkgeweld, maar Tunstall flirtte op haar indrukwekkende Invisible Empire // Crescent Moon al met dit genre. In haar optreden wisselt ze knap tussen (nieuw) energiek materiaal en rustigere songs (‘Other side of the world’). Ze krijgt haar publiek moeiteloos mee. En terwijl iedereen uit volle borst meezingt met ‘Suddenly I see’, valt de avond over Cherry Hinton Hall.

Het Cambridge Folk Festival is volgend jaar van 27 t/m 30 juli. Kaartverkoop begint 1 december a.s.

Kunst / Kunstboek

Kunst van de straat

recensie: Siebe Thissen - Beelden. Stadsverfraaiing in Rotterdam sinds 1940

Rotterdam heeft, naast spraakmakende architectonische iconen, een omvangrijke collectie beeldende kunst in de openbare ruimte. Sinds het bombardement in 1940 is in de Maasstad een doeltreffend buitenkunstbeleid gevoerd. Beelden is een uitvoerige documentatie over deze unieke verzameling kunstwerken.

Direct na de vernietiging van de oude binnenstad op 14 mei 1940, werd in Rotterdam een daadkrachtige aanpak ontwikkeld om de stad opnieuw vorm te geven. In de jaren ervoor was Rotterdam al een broedplaats voor veel kunstenaars, die na het inferno hun ateliers, werkplaatsen en kunstwerken grotendeels hadden verloren. Er werd, naast de architectonische en stedebouwkundige opleving, ook aan hen gedacht bij het verlenen van opdrachten om de stad weer op te bouwen.

Duivenvrouwtje Van Berkel

Duivenvrouwtje (Johan van Berkel, 1940)

Noodwinkels

Als eerste zijn, nog in de oorlogsjaren, de bank- en verzekeringsgebouwen aan de Coolsingel en Westblaak opgebouwd. Veel kunstenaars werden uitgenodigd werken te maken als vervolmaking van deze panden. Een actieve gemeentelijke ondersteuning waarvan de resultaten – meest mozaieken en reliëfs – nog steeds zichtbaar zijn in de openbare ruimte. Daarnaast werd er voortvarend gebouwd aan tijdelijke winkelpromenades. Ook voor deze noodwinkels werden kunstenaars ingezet om in opdracht gevels, uithangborden en etalages te ontwerpen. De gemeentepolitiek was constructief gericht op het praktisch overeind helpen van de aangeslagen kunstbeweging.

De basis die toen werd gelegd maakte de weg vrij voor een doorlopende en hartstochtelijke kunstontwikkeling in de stad. In de jaren zestig en zeventig bestond de zogenaamde ‘1-procents-regeling’, waarbij van elk nieuwbouwproject één procent van de bouwkosten besteed moest worden aan een uiting van beeldende kunst. De stad floreerde in bijzondere kunstwerken en trok steeds meer kunstenaars aan. Tegelijkertijd werd de discussie over de kwaliteit van de werken meer en meer aangezwengeld. Dit vooruitstrevende en tevens kritische beleid ligt ten grondslag aan de collectie van de bijna 2000 kunstwerken die Rotterdam op dit moment rijk is in de buitenlucht.

sante claus - Paul McCarthy

Santa Claus (Paul McCarthy, 2001) ©Jannes Linders

Santa Claus

Naast de geschiedenis van iconische beelden als De verwoeste stad van Ossip Zadkine en de op dit moment sterk verwaarloosde Bijenkorf-sculptuur van Naum Gabo wordt in Beelden ruimschoots aandacht besteed aan het verhaal achter de vele kunstwerken. De publieke opinie is bij buitenkunst van grote invloed op de totstandkoming van een werk: beeldende kunst op straat is van iedereen en iedereen heeft er een mening over. Sjarel Ex, directeur van Museum Boijmans van Beuningen, verwoordt het in Beelden als volgt: ‘Het kunstwerk staat er in de openbare ruimte alleen voor. Van de meest oninteressante scheppingen kan intens worden gehouden en interessante beelden kunnen er kansloos ten onder gaan’.

Het bekendste voorbeeld in dit dynamische krachtenspel is het beeld van de Amerikaanse kunstenaar Paul McCarthy. Zijn sculptuur Santa Claus werd in 2001 door een Rotterdamse kunstcommissie aangekocht om het Kruisplein op te fleuren, maar door het publiek én de toenmalige gemeenteraad na heftige debatten naar de prullenbak verwezen. De reusachtige kerstman met een gestileerde kerstboom in zijn hand – volgens de kunstenaar een verbeelding van het groeiende consumentisme in onze maatschappij – kreeg in de volksmond al snel de pikante bijnaam ‘Kabouter Buttplug’. Na voltooiing werd het afgedankte beeld tijdelijk geparkeerd op de binnenplaats van Museum Boijmans van Beuningen en kreeg enige jaren later een definitieve plaats op het Eendrachtsplein. Nu staat het daar parmantig, duidelijk zichtbaar voor iedereen, en heeft het wisselvallige publiek zich inmiddels over dit icoon ontfermd met de Rotterdamse mentaliteit: ‘blijf met je rotpoten van onze rotkunst af!’

belichaamde eenheid - wessel couzijn

Belichaamde Eenheid (Wessel Couzijn, 1963) ©Otto Snoek

Beeldessay

Siebe Thissen, hoofd Beeldende Kunst & Openbare Ruimte in Rotterdam, heeft met Beelden de geschiedenis van de Rotterdamse beeldencollectie tot in het kleinste detail naar boven gehaald. In het kader van ’75 jaar wederopbouw’ van de stad, dit jaar volop gevierd, is deze uitgave een monument op zichzelf: een eerbetoon aan de beeldende kunst en een uitgebreide catalogus van de stad – en de straat – als bijzondere kunstverzameling. Thissen beschrijft in boeiende essays de verschillende tijdvakken, met ieder hun eigen culturele en politieke hoogte- en dieptepunten. Zijn jarenlange engagement met de Rotterdamse kunstwereld maakt hem tot kritische chroniqeur en tegelijkertijd tot enthousiaste smaakmaker.

Het hoogtepunt van Beelden zijn de foto’s van de Rotterdamse fotograaf Otto Snoek, die de nogal uitvoerige tekstbijdragen van Thissen op een verrassende wijze onderbreken. Zijn beeldessay vormt een kleurige scheiding tussen de hoofdstukken en laat diverse sculpturen zien in hun positie als kunstuiting midden in het stadsrumoer. Verkeer, voorbijgangers, gebouwen, niets en niemand lijkt zich iets aan te trekken van de bijzondere objecten in het straatbeeld. Hun aanwezigheid lijkt overbodig, maar is in de Rotterdamse leefomgeving juist van groot belang.

 

42444-kunst-van-de-straatTitel: Beelden. Stadsverfraaiing in Rotterdam sinds 1940
Auteur: Siebe Thissen
Uitgeverij: Jap Sam Books
Aantal pagina’s: 528
ISBN: 978 94 90322 62 5
Prijs: €37,50

kalulu special
Muziek
special: Kalulu
kalulu special

Kalulu: proud (to be) underground

Afgelopen april lanceerde Kalulu haar debuutalbum HOAX. Met inmiddels een tournee in Ierland achter de rug en een vijftal optredens in ons land, heeft de zevenkoppige band een duidelijk streven: de muziekindustrie ontwrichten met een eigen stijl, die niet aansluit bij de bestaande norm.

Progressieve stijl

Kalulu is hierdoor qua genre niet makkelijk in een hokje te plaatsen. De band brengt ons namelijk een klank die, niet met intentie, het karakter van thuisstad Rotterdam reflecteert: modern en dynamisch, met een neiging naar alternatief en op een fundament van traditie. Maar net als in Nederlands grootste havenstad is het oude inmiddels omgebouwd en is het nieuwe progressief van aard. Het gevestigde -wat misschien enkel nog terugkomt in de keuze voor muziekinstrumenten- is in ieder geval moeilijk te bespeuren. En dat is volgens Marinka Stam, lead zangeres van Kalulu, precies de bedoeling.

Originaliteit boven faam

De band wil namelijk alles behalve conformeren aan de gevestigde norm, die Marinka omschrijft als radio-pop met platte lyrics en veel herhaling. Hoewel ze hier verder geen bezwaren tegen heeft, realiseert ze zich dat Kalulu waarschijnlijk niet in de categorie valt van meezingnummers in de kroeg. Maar daar kan ze mee leven. Want hoewel concessies in stijl deuren kunnen openen naar grotere faam, niks mag ten koste gaan van het artistiek product. Voor Marinka, die zelf de lyrics schrijft, is inhoud dan ook het allerbelangrijkste. En dat is op HOAX ook terug te horen. Tussen het samenspel van een breed scala afwisselende muziekinstrumenten die op het album voorbij komen klinken haar woorden, doordrongen van emotie uit haar eigen ervaringen.

Bekijk hier de video van Not your House/ Hoax -Kalulu
Kalulu Special

Iers succes

Het is maar de vraag of Nederland hier klaar voor is. Hoewel de eerste reacties in het thuisland positief zijn, is het toch opmerkelijk dat Kalulu in het korte tijdsbestek na de lancering van het album vooral in Ierland veel enthousiasme opwekt. Na de succesvolle tour van afgelopen mei staan alweer de volgende tours door Ierland gepland voor september, oktober en december van dit jaar. Op de vraag ‘waarom Ierland?’ heeft Marinka een tweevoudig antwoord. Enerzijds was het een kans die zich door netwerken heeft opgedaan waardoor het balletje is gaan rollen. Anderzijds is het juist de muziek die dit balletje in beweging houdt. Ierland kent namelijk een lange traditie van volksliederen (Ierse folk) die diepgaande lyrics hebben en het publiek echt aanzetten tot luisteren naar de inhoud van een lied. En dat is toevallig precies de eigenschap die Kalulu zoekt in haar doelgroep.

Behoor jij tot deze doelgroep? WIN een exemplaar van het debuutalbum HOAX en oordeel zelf!
Klik hier voor de prijsvraag (meedoen kan tot 25 augustus).

Boeken / Non-fictie

De wereld heeft ook alfa’s nodig

recensie: Fareed Zakaria
 - Lof van de geesteswetenschappen

De geesteswetenschappen staan steeds meer onder druk. Wie succesvol wil zijn, kan beter een echt vak leren, zo luidt de dominante opvatting. Onterecht volgens Fareed Zakaria. Een brede studie, waar ook de geesteswetenschappen deel van uitmaken, is juist vandaag de dag onmisbaar.

Liberal education is een Amerikaans verschijnsel. In de titel van Zakaria’s boek wordt het vertaald met ‘geesteswetenschappen’ maar het is meer dan dat: ook sociale en exacte wetenschappen, zoals wiskunde, horen bij het curriculum. Behalve in de titel wordt ‘liberal education’ in het boek dan ook niet vertaald.

Denken en schrijven

Wat zijn de voordelen van zo’n liberal education? Fareed Zakaria, onder andere columnist bij The Washington Post en presentator bij CNN, noemt er drie. Ten eerste leer je denken en, zo benadrukt Zakaria, schrijven. Die twee zijn volgens hem onlosmakelijk met elkaar verbonden: ‘Als je gedwongen wordt om duidelijk te schrijven, betekent dat automatisch dat je duidelijk moet denken.’ Zakaria, die zijn brood verdiend met schrijven, spreekt uit eigen ervaring: ‘pas als ik ga schrijven, weet ik wat ik van een bepaald onderwerp vind’.

Zakaria zoekt – en vindt – bevestiging voor zijn standpunt in het bedrijfsleven. Zo haalt hij Norman Augustine, CEO van Lockheed Martin, aan die zegt tot de conclusie te zijn gekomen dat ‘iemands vermogen zijn of haar gedachten duidelijk op papier te zetten een van de voorwaarden was voor een carrière in de hoogste echelons’.


Spreken en leren

Het tweede grote voordeel van een liberal education is dat je leert in het openbaar te spreken. In de klassieke oudheid stond de retorica hoog in aanzien. In de afgelopen eeuwen werd met de komst van de boekdrukkunst het gesproken woord naar de achtergrond gedrukt. Met boeken kon je immers veel meer mensen bereiken. Door opkomst van de video, en met name sinds het internet, maakt het gesproken woord weer een come-back.

Als laatste grote voordeel noemt hij het feit dat je leert hoe je moet studeren: ‘Ik realiseer me nu pas dat het dit is wat ik echt heb meegekregen van de universiteit, meer dan welke feitelijke kennis ook: dat ik weet hoe ik zelf iets kan leren.’ Nauwkeurig lezen, bronnen zoeken, hypotheses bewijzen of ontkrachten en de aannames of vooroordelen van auteurs blootleggen: onmisbare kwaliteiten voor een goede lezer. De Nederlandse historicus Willem Otterspeer zei eens dat je in je leven twee keer leert lezen: een keer op de basisschool en een keer op de universiteit waar je leert wat echt lezen is.


Onmisbaarheid

Wat heb je aan deze voordelen op de arbeidsmarkt? Heel veel, meent Zakaria. De hedendaagse economie verandert zo snel dat als je bijvoorbeeld tien jaar geleden computercodes hebt leren schrijven, je nu alweer heel iets anders moet kunnen, namelijk: apps bouwen. Dat je snel nieuwe dingen onder de knie krijgt en je snel aanpast: dát is de kwaliteit die je in de eenentwintigste eeuw moet bezitten.

Natuurlijk pleit Zakaria er ook niet voor dat iedereen uitsluitend een liberal education moet gaan volgen. Technici en programmeurs zijn bijvoorbeeld onmisbaar. Maar liberal education is evengoed onmisbaar, zo luidt het pleidooi van dit boek. De succesvolle bedrijven van vandaag zijn een combinatie van beide richtingen. Zo legde voormalig CEO van Apple, Steve Jobs, uit dat ‘het in het DNA van Apple verankerd ligt dat technologie alleen niet genoeg is. Alleen als technologie gekoppeld is aan de liberal arts én humaniora, levert ze iets op dat ons hart doet opspringen.’

En denk aan Facebook. Oprichter Mark Zuckerberg is een klassieke liberal arts-student: buiten dat hij een passie had voor computers leerde hij Oudgrieks en studeerde psychologie. Zuckerberg heeft internet getransformeerd van een gebied waarin iedereen anoniem was en wilde zijn, naar een domein van vrijwillige persoonlijke openheid. Zoals Zuckerberg zelf zegt, is Facebook ‘niet alleen technologie, maar vooral ook psychologie en sociologie.’

Overtuigend

Zakaria is zelf ook een duidelijk bewijs van de meerwaarde van liberal education. Zijn betogen, of die nu in sprekende of schrijvende vorm gegoten zijn, zijn altijd helder en precies – hetgeen ongetwijfeld heeft bijgedragen aan zijn succes. Ook dit boek is een uiterst leesbaar én overtuigend betoog dat ook in Nederland, waar de geesteswetenschappen steeds meer geld en plaats in moeten leveren ten gunste van de bètawetenschappen, nodig gehoord moet worden.

Film / Films

Boze superhelden v boze kijker

recensie: Batman v Superman: Dawn of Justice (dvd)

Batman v Superman: Dawn of Justice valt nauwelijks een film te noemen. Het is een verzameling scènes die de kijker over moet halen kaartjes te kopen voor de vele vervolgen. Tip: niet doen.

Batman is boos op Superman, Superman is boos op Batman. Lex Luthor, de aartsvijand van Superman, is boos op de hele wereld, en de hele wereld is boos op regisseur Zack Snyder. Hij levert met Batman v Superman: Dawn of Justice namelijk een belabberde film af. Oh, en Wonder Woman is er ook bij.

Controverse

Stripuitgever DC Comics stond voor een moeilijke taak in 2013. Terwijl concurrent Marvel al een succesvol filmuniversum tot een hoogtepunt had laten komen met The Avengers (2012), werd hun eerste telg, Man of Steel, met gemengde kritieken ontvangen. Voor het vervolg werden alle registers opengetrokken. Stripicoon Batman moest het tegen de man van staal opnemen in een epos met een budget van rond de 250 miljoen. Ook Wonder Woman werd in de mix gegooid en om het af te maken smeten de filmmakers er een marketingbudget van 165 miljoen tegenaan.

De verwachtingen lagen hoog, maar fans hielden hun adem in. De titel alleen al zorgde voor de nodige controverse. Waarom Batman v Superman, en niet Batman vs Superman? Betrof het soms een rechtbankdrama? Ook het melige Dawn of Justice viel niet in goede aarde. Was Brotherhood of the Traveling Tights al bezet?
Na maanden speculeren kan er opgelucht adem worden gehaald. De titel is wel het minste probleem van dit wrak.

Tweeënhalf uur ongemak

Wat blijkt namelijk: DC en Snyder waren zo druk bezig een filmuniversum à la Marvel op te zetten, dat ze warempel zijn vergeten een film te maken. Batman v Superman is een verzameling scènes die uitsluitend bedoeld is om de kijker een kaartje te laten kopen voor de volgende reeks superheldenfilms uit DC’s stal.

Het begint al met de onhandige openingsscène waarin het einde van Man of Steel opnieuw wordt verteld vanuit Batmans perspectief. De film is nog geen vijf minuten bezig of Snyder is iedereen kwijt die de vorige film niet heeft gezien. Vanaf dat moment volgt er tweeënhalf uur aan ongemak, zonder duidelijke structuur of richting. Het is niet duidelijk waarom personages doen wat ze doen, vrijwel elke scène voelt onaf en gehaast. De kijker moet zichzelf zien te redden te midden van een rommelig en nodeloos ingewikkeld plot.

Dieptepunt

Het hoogtepunt (of: dieptepunt) van deze schaamteloze DC-promotie is zonder twijfel het moment waarop Wonder Woman op haar computer naar een stel trailers kijkt voor volgende superheldenfilms. De treurige toon van de film kan de hilariteit van deze scène niet verhullen. Middenin de aanloop naar het spetterende eindgevecht staat Batman v Superman letterlijk vijf minuten stil om filmpjes van de Flash en Aquaman te laten zien.

Een overdaad aan achtervolgingen, gevechten en explosies kan niet verhullen dat deze film aan alle kanten uit elkaar lijkt te vallen. Het succes van Marvel lag niet alleen aan hun gedeelde filmuniversum. Leuke personages, een duidelijke plotstructuur en een komische noot – kortom: goede films – zorgden ervoor dat strip- en filmliefhebbers keer op keer naar de bioscoop trokken. Dát is de magische formule om mensen kaartjes te laten kopen voor je volgende superheldenfilm. Maar die les moeten DC en Snyder helaas nog leren.

Kunst
special: De waanzin nabij. Van Gogh en zijn ziekte.

Vraagtekens bij de ziekte van Van Gogh

‘Voor het eerst wijdt het Van Gogh Museum een tentoonstelling en een publicatie aan het onderwerp’, schrijft museumdirecteur Axel Rüger in zijn ‘Woord vooraf’ bij deze fraai uitgegeven en gedocumenteerde publicatie. Dat het de eerste keer is dat het Van Gogh Museum dit doet, is ongetwijfeld waar. Maar laten we wel zijn: Museum Het Dolhuys in Haarlem deed het al eerder (2010-2011) onder het motto: Dossier Van Gogh: Gek of geniaal? Wat leveren beide tentoonstellingen op?

Revolver, type ‘Lefaucheux à broche’, 7mm, 1865-1873, particuliere collectie

Revolver, type ‘Lefaucheux à broche’, 7mm, 1865-1873, particuliere collectie

Overeenkomsten en verschillen

In beide tentoonstellingen valt de nadruk op de laatste anderhalf jaar uit het leven van de schilder (1889-1890). Er zijn overlappingen, zoals de petitie die Van Goghs buren in Arles opstelden om te bewerkstelligen dat hij ‘zou worden opgenomen’ (aldus Het Dolhuys) casu quo ‘zou worden opgesloten’ (aldus het Van Gogh Museum). Het Dolhuys toonde al een replica, het Van Gogh Museum nu het origineel van de petitie.
Natuurlijk zijn er ook verschillen: Het Dolhuys liet reproducties zien van deels dezelfde schilderijen die in het Van Gogh Museum in het echt zijn te zien. Het Amsterdamse museum toont ook tekeningen en recente ontdekkingen, zoals een brief van dokter Rey met tekeningen die laten zien dat Van Gogh niet een gedeelte van zijn oor maar zijn hele oor afsneed, en een revolver die mogelijk het wapen is waarmee de kunstenaar zich van het leven wilde beroven.

Verschillende diagnoses

Het verschil zit er ook in, dat Het Dolhuys uitnodigde om zelf een antwoord te zoeken op de vraag of Van Gogh nu gek dan wel geniaal was (of misschien wel allebei), terwijl het Van Gogh Museum het antwoord al min of meer in de mond legt: Van Gogh en zijn ziekte. Welke dat geweest mag zijn, blijft dan weer in het midden.
Deze vraag komt aan de orde tijdens een symposium op 15 september a.s. dat niet alleen voor experts maar ook publiekelijk toegankelijk is. Verschillende diagnoses, die eveneens op de tentoonstelling en in het begeleidende boek aan de orde komen, zullen hier de revue passeren: epilepsie, schizofrenie, bipolaire stoornis, psychose, borderline persoonlijkheidsstoornis enz..

Vincent van Gogh, Portret Dr Félix Rey, olieverf op doek, januari 1889, The State Pushkin Museum of Fine Arts, Moscow

Vincent van Gogh, Portret Dr Félix Rey, olieverf op doek, januari 1889, The State Pushkin Museum of Fine Arts, Moscow

De waanzin nabij

Het rare bij dit alles is, dat de tentoonstelling in het Van Gogh Museum om de één of andere reden uitnodigt tot inlegkunde. Wat lees je als bezoeker af aan de twee in een vitrine naast elkaar getoonde brieven: één van Van Goghs arts, Félix Rey, en één van de meester zelf? Wat zegt het handschrift over hun respectievelijke geestesgesteldheid? Beide brieven zijn geschreven op dezelfde dag, 2 januari 1889.
En waarom toont het portret dat Van Gogh in 1889 van Rey schilderde (bruikleen Poesjkin Museum, Moskou) een man met een iele kop, terwijl diens gezicht op een ongedateerde foto aan de tussenwand er tegenover een man met een vol, gezond gezicht toont? Projecteerde Van Gogh zijn eigen zwakheid op zijn arts, om er zo zelf sterker uit naar voren te komen?

De kunst zelf

Het is haast een opluchting om na deze terneerslaande verhalen aan het eind van de bescheiden tentoonstelling, die één zaal op de begane grond van de nieuwe museumvleugel omvat, enkele reacties op zijn dood te lezen: het gaat om de kunst die zal overleven.
En die kunst uit Van Goghs laatste levensjaren is opvallend consistent:  De tuin van de inrichting’ (1889) sluit qua stijl en techniek naadloos aan op Van Goghs laatste, onvoltooid gebleven doek: ‘Boomwortels’ (1890). Want: ‘Zijn artistieke prestatie kwam zeker niet voort uit zijn ziekte, maar was gestoeld op zijn ambachtelijke vaardigheden, en die bleef hij uitbouwen, ook in dat bewogen laatste anderhalf jaar van zijn leven’, aldus Louis van Tilborgh, senior onderzoeker bij het Van Gogh Museum en hoogleraar kunstgeschiedenis in het begeleidende boek. Hij behoorde tot het onderzoeksteam dat de conservator van deze tentoonstelling, Nienke Bakker, gedurende (jawel!) anderhalf jaar voorbereiding terzijde stond.

Een volgende keer, zo die er komt, nodigt een onderwerp als dit zich eigenlijk uit voor een duo-tentoonstelling die andere musea al beproefden, zoals Dordrecht/Den Haag over de Haagse School en Zwolle/Groningen over De Wilden. De ziektebeelden in Haarlem, en de kunst in Amsterdam. De afstand qua kilometers valt makkelijk te overbruggen, maar inhoudelijk is het een grote stap, ondanks de veel gehoorde omschrijving dat Van Gogh niet schilderde dankzij zijn ziekte maar desondanks. En zelfs daar kun je een vraagteken bij zetten.

Boeken / Non-fictie

China’s plaats op het wereldtoneel

recensie: Henk Schulte Nordholt - China & de barbaren

Zal de opkomst van China leiden tot een oorlog met Amerika? Zal China naarmate het rijker wordt, democratiseren? Deze grote vragen behandelt Henk Schulte Nordholt in zijn boek China en de Barbaren.

‘Als je vandaag wilt begrijpen, moet je op zoek gaan naar gisteren’, zo zei de Amerikaanse schrijfster Pearl S. Buck. Niet geheel toevallig leefde zij een groot deel van haar leven in China. Wellicht is in geen ander land het verleden zo actueel als in China. In China en de barbaren duikt sinoloog en zakenman Henk Schulte Nordholt de geschiedenis in om het huidige China uit te leggen.

Superieure beschaving


Schulte Nordholt behandelt de rijke geschiedenis van het land, een geschiedenis die ervoor zorgt dat de Chinezen overtuigd zijn van de superioriteit van hun beschaving. Tijdens de Eeuw van Vernedering (1839-1949) werd de soevereiniteit van dat superieur geachte China geschonden door Europeanen en Japanners. Deze periodes van trots en schaamte (rancune) verklaren voor een groot deel de beweegredenen van de Chinese politieke elite.

De legitimiteit van de Communistische Partij is ook gegrondvest in het verleden. Na de Tweede Wereldoorlog herstelde de Communistische Partij, na een bloedige burgeroorlog te hebben uitgevochten, weer de Chinese soevereiniteit. De Eeuw van Vernedering was afgelopen.

Na de dood van Mao Zedong in 1976 maakte de Partij langzaam de stap van een communistische naar een kapitalistische economie. De enorme groeicijfers die China daarna wist te bewerkstelligen hadden als resultaat dat honderden miljoenen Chinezen uit de absolute armoede werden getrokken.

Nationalisme


Inmiddels hapert de Chinese economische groei en is de Partij op zoek naar een nieuwe bron van legitimering van haar machtspositie. Die zoekt men in het nationalisme. Zo wordt schoolkinderen niet alleen over de rijke geschiedenis van China geleerd, maar wordt in de lesboeken ook de nadruk gelegd op de misdaden die de Japanners tijdens de Tweede Wereldoorlog in China hebben begaan. De Japanse oorlogsmisdaden worden telkens opgerakeld wanneer Tokio en Beijing weer eens in de clinch liggen over een door beide landen geclaimde eilandengroep in de Zuid-Chinese Zee.

Volgens Schulte Nordholt speelt de Partij met vuur. Hoewel ze er niet op uit is, neemt het risico op oorlog toe als de Partij de toevlucht blijft nemen tot nationalisme. Mocht China democratiseren zal de kans op oorlog sterk verminderen, zo meent Schulte Nordholt. Dan zou de regering het nationalisme niet nodig hebben om zijn machtspositie te legitimeren.

Derde weg


Maar is een democratisch China realistisch? Schulte Nordholt ziet het niet gebeuren. De Partij is in staat te hervormen zolang het haar machtspositie verstevigt, niet wanneer het die ondermijnt. De huidige koers zal worden voortgezet, hetgeen de kans op een democratische revolutie alleen maar groter maakt. Dat zal hoogstwaarschijnlijk tot chaos leiden, zo meent Schulte Nordholt, omdat er geen democratisch kader bestaat om dat in goede banen te leiden.

Schulte Nordholt ziet een derde weg als het meest realistisch – en wenselijk. Hij baseert zich hierbij op een systeem van de neoconfucianist denker Jiang Qing. Drie kamers zouden volgens hem de macht in handen moeten hebben: het Huis van het Volk, het Huis van Uitmuntende Personen en het Huis van de Natie. Het eerste is een soort parlement en wordt door het volk gekozen. In het tweede Huis nemen wijzen plaats, vooral confucianisten maar ook taoïsten, boeddhisten, moslims en christenen. Het laatste Huis bestaat uit cultuurdragers zoals dichters en kalligrafen. Wetten worden pas aangenomen als twee van de drie Huizen het ermee eens zijn.

China doorgronden


China’s enorme geschiedenis en de rijke spirituele en filosofische tradities: alles komt in dit boek aan bod. Het probleem is dat het allemaal vrij ongestructureerd gebeurt. Schulte Nordholt springt van de hak op de tak waardoor de informatie minder goed beklijft en je je afvraagt waar de Tweede Opiumoorlog ook alweer over ging, hoewel hij het al meerdere keren (kort) behandeld heeft.

Toch zou het zonde zijn om het boek daarom te laten liggen. Schulte Nordholt heeft lang in China gewoond, sinologie gestudeerd en honderden boeken over het land gelezen. Nog steeds, zo bekent hij in de inleiding, heeft hij China niet ten diepste kunnen doorgronden. Na lezing van dit boek zal ook de lezer China niet doorgronden, maar het helpt wel te begrijpen waar het land vandaan komt en waar het naartoe gaat.

Boeken / Fictie

Instant cultklassieker

recensie: Emma Cline - De Meisjes

Opgroeien gaat nooit zonder horten of stoten, maar zelden verloopt het zo onthutsend als in De meisjes. Met dit uitzonderlijke debuut weet de Amerikaanse Emma Cline zich in één klap op de literaire kaart te zetten.

In De meisjes raakt de veertienjarige Evie Boyd in de ban van de mysterieuze secteleider Russell Hadrick en zijn volgelingen. Het is zomer 1969. De volgelingen zijn voornamelijk pubermeisjes die het huiselijke bestaan waar ze van zijn weggelopen met ruwe hand van zich af willen werpen. Ze brengen hun dagen door in het bouwval dat ze hebben betrokken, al dan niet onder invloed hangend bij het vervuilde zwembad, hunkerend naar een blijk van waardering van Russell. De secteleider is op zijn beurt gepreoccupeerd met de platendeal die hem soort van beloofd is. Terecht volgens de meisjes, die in zijn middelmatige nummers een genie horen doorklinken.

Charles Manson

De hype omtrent De meisjes begon al voordat het boek verschenen was. Cline had de uitgevers voor het kiezen en kreeg uiteindelijk een voorschot van twee miljoen dollar. Inmiddels zijn de filmrechten ook verkocht. Deel van de buzz is te verklaren door de inspiratie voor De meisjes, namelijk Charles Manson en zijn family. Gruwelijke en tegelijkertijd fascinerende materie die het in zich heeft eindeloos tegen het licht gehouden te worden.

Hoewel Cline niet letterlijk over de Manson Family spreekt, is De meisjes hier wel sterk op geënt. Ook Manson verzamelde een groep vrouwen om zich heen die klakkeloos deden wat hij hen opdroeg en die geen geweld schuwden. In De meisjes staan juist deze vrouwen centraal: hun onderlinge omgangsvormen, de stapel vieze kleren die ze met z’n allen delen, de smoezelige matrassen waar ze samen op slapen. Russell mag dan degene zijn die hen verbindt, maar als personage is hij niet meer dan een bijfiguur.

Coming-of-age

De meisjes is meer dan een variatie op het Manson-verhaal. Russell en zijn aanhang staan eerder in dienst van het werkelijke verhaal. Centraal staat Evie en haar worsteling ergens bij te horen, opgemerkt te worden. Cline kan als geen ander de onzekerheden en twijfels van een puber omschrijven. Door handig gebruik te maken van de verteltechniek waarbij de oudere Evie terugkijkt op haar veertienjarige zelf, komt ze weg met inzichten die voor een veertienjarige verteller te hoog gegrepen zouden zijn.

Als volwassen vrouw houdt Evie zich staande met de wetenschap dat zij uiteindelijk geen gruwelijkheden begaan heeft. Dat ze min of meer slechts vanaf de zijlijn betrokken is geweest. Diep van binnen weet ze echter dat dit eerder aan het toeval ligt dan aan haar principes. Cline toont zich met haar debuut een bijzonder opmerkzame en getalenteerde schrijver, een waarvan nog veel verwacht mag worden.

campert - somberman
Boeken / Fictie

Campert en de kracht van de column

recensie: Remco Campert - Somberman op drift
campert - somberman

In 1985 schreef Remco Campert het satirische Boekenweekgeschenk Sombermans actie. Sinds 2014 krijgt zijn zwartgallige personage Somberman een nieuw leven in een wekelijkse aflevering in de Volkskrant. Die stukjes zijn nu samengebracht in een wat eentonig Somberman op drift.

In een aflevering van VPRO’s Nooit meer slapen bezweert Remco Campert dat Somberman op geen enkele wijze op hemzelf lijkt. De altijd pessimistische en vreugdeloze hoofdpersoon vormt juist een sterk contrast met zijn 87-jarige schepper. Campert, enigszins onder invloed van de beperkingen die zijn leeftijd hem bezorgen, blikt nog vrijmoedig en met gezonde interesse de wereld in. Hij schrijft voornamelijk colums en poëzie – van twee tot vijf uur ’s middags –, wandelt door Amsterdam-Zuid en ontdekt dat terugkijken een groter avontuur is geworden dan de verwachting van de toekomst.

Uiterste droefenis

Somberman wordt opgevoerd in korte, afgeronde columns. Zijn leven is gericht op het zo min mogelijk in aanraking komen met tevredenheid, blijdschap en geluk. Hij ontwijkt het liefst alle contact met zijn medemens, behalve als het hem weer een nieuwe dosis ergernis oplevert. Zijn dagelijkse beslommering bestaat uit het ontlopen van een goed gevoel, iedere tegenslag is meegenomen: overvallen worden door een plotselinge regenbui doet hem opleven.

Is het leven de moeite waard? Jawel, mits doorgebracht in uiterste droefenis.
Er moet geen dag voorbijgaan zonder diepe gekweldheid.

De uitgebeende taal van Campert draagt bij aan Sombermans relativering van alles om hem heen. In zijn directe stijl, zo herkenbaar uit de rest van zijn oeuvre, maakt hij van Somberman een aandoenlijk karakter, een sympathieke tobber die nooit zal bereiken wat hij zichzelf heeft opgelegd. Dat is tegelijkertijd de botsing waar Campert mee om dient te gaan: hoe meer Somberman slaagt in het overeindhouden van zijn negatieve droefgeestigheid, hoe gelukkiger hij in feite wordt. En dat is nu juist niet de bedoeling, dus begint alles weer van voren af aan.

Krachtiger als column

Stefan Verwey

©Stefan Verwey

Zoals gebruikelijk bij een populaire column worden ook Camperts ‘Sombermannetjes’ gebundeld uitgegeven. In combinatie met de heldere lijntekeningen van cartoonist Stefan Verwey is dit een aardig boekje om zo nu en dan ter hand te nemen. Niet te vaak en niet te lang doorlezen, want dan gaat de kracht van de column verloren en wordt het een monotoon geheel. Het positieve effect van Camperts sombere stukjes wordt juist voelbaar door de wekelijkse frequentie in de krant. De Volkskrant-lezer worstelt zich op donderdag door het deprimerende wereldnieuws en belandt uiteindelijk op de achterpagina in de armen van de relativerende Somberman. Zijn doorlopende strijd tegen alles wat goed voelt en gelukkig maakt, doet de lezer met een voorzichtige glimlach de krant terzijde leggen: het kan altijd erger. En Somberman? Die heeft weer een dag overleefd.

Nu gaat hij slapen, hopend op nachtmerries.

Bombino Moctar
Muziek / Album

Bombino – Azel

recensie: Het gemis van de woestijnblues
Bombino Moctar

Afrikaanse harmonieën in een vierkwartsmaat. Omara “Bombino” Moctar, geboren in Niger en afkomstig van de Toeareg, een nomadische stam uit de Sahara woestijn, heeft er inmiddels een patent op. Na een eerdere geslaagde samenwerking met The Black Keys’ Dan Auerbach, wordt hij deze keer productioneel ondersteund door Dirty Projectors’ Dave Longstreth. Met deze samenwerking wordt weer een nieuwe weg ingeslagen met een meer ingetogen, rootsy geluid als resultaat.

Het grote publiek leerde Bombino vooral kennen door zijn voorlaatste plaat Nomad. Voor deze plaat werd Bombino destijds ontboden bij Dan Auerbach van The Black Keys. Het resultaat van deze bijzonder geslaagde samenwerking was een bluesplaat, waarbij Oosterse en Westerse elementen op knappe wijze werden gecombineerd. Geen jeans, maar een jurk. Geen kalebas of sitar, maar een stratocaster. En geen truckerscap, maar een hoofddoek. Noord-Afrikaanse volksmuziek met dito toonladders, melodieën en teksten en een mysterieuze taal (waarschijnlijk lofzangen op de woestijn of trieste verhalen over het leven in de Toeareg-stam) maar dan op zijn Westers gespeeld… Een nieuw genre was geboren: woestijnblues.

Van blues naar roots

Op Azel wordt het bluespad helaas niet doorgetrokken. Het repeterende, hypnotiserende gitaargeweld is wel gebleven, waardoor ook deze plaat weer een duidelijk psychedelisch randje heeft gekregen. Bijzonder aangenaam en aanstekelijk om naar te luisteren. Maar nu Auerbach niet meer in beeld is, wordt toch wel een duidelijk ander pad bewandeld. Op Azel staan meer ingetogen nummers waar Bombino op een andere wijze zijn klasse toont en wat dichter bij zijn roots lijkt te komen. Ook wordt het stopcontact herhaaldelijk vermeden in de verschillende akoestische nummers. Dit levert bij elkaar nog steeds een meer dan interessante diversiteit aan muziek op waarbij de cliché-omschrijving groeiplaat gerust van stal gehaald mag worden. Veelvuldig wordt er van genre gewisseld en datzelfde geldt voor het tempo in de muziek. Alle versnellingen worden namelijk gebruikt.

Met repeterende, broeierige gitaarriffs worden de grenzen van de blues- en rockmuziek opgezocht, maar even zo vaak worden deze losgelaten. Na Nomad, waarop Auerbach duidelijk iets toevoegde aan het geluid van Moctar (of wellicht was het zelfs wel andersom), was het wachten op een vervolg. Ook hier kruisen Oosterse en Westerse muziek elkaar, maar blijft alles toch iets aan de veilige en voorzichtige kant. Met Azel lijkt Bombino een afslag gemist te hebben. Verdwaald is hij overigens zeer zeker niet, maar een vervolg op het eerdere ingeslagen bluespad had waarschijnlijk een interessantere en spannendere plaat opgeleverd. Gemiste kans?