Muziek / Album

Bombino – Azel

recensie: Het gemis van de woestijnblues
Bombino Moctar

Afrikaanse harmonieën in een vierkwartsmaat. Omara “Bombino” Moctar, geboren in Niger en afkomstig van de Toeareg, een nomadische stam uit de Sahara woestijn, heeft er inmiddels een patent op. Na een eerdere geslaagde samenwerking met The Black Keys’ Dan Auerbach, wordt hij deze keer productioneel ondersteund door Dirty Projectors’ Dave Longstreth. Met deze samenwerking wordt weer een nieuwe weg ingeslagen met een meer ingetogen, rootsy geluid als resultaat.

Het grote publiek leerde Bombino vooral kennen door zijn voorlaatste plaat Nomad. Voor deze plaat werd Bombino destijds ontboden bij Dan Auerbach van The Black Keys. Het resultaat van deze bijzonder geslaagde samenwerking was een bluesplaat, waarbij Oosterse en Westerse elementen op knappe wijze werden gecombineerd. Geen jeans, maar een jurk. Geen kalebas of sitar, maar een stratocaster. En geen truckerscap, maar een hoofddoek. Noord-Afrikaanse volksmuziek met dito toonladders, melodieën en teksten en een mysterieuze taal (waarschijnlijk lofzangen op de woestijn of trieste verhalen over het leven in de Toeareg-stam) maar dan op zijn Westers gespeeld… Een nieuw genre was geboren: woestijnblues.

Van blues naar roots

Op Azel wordt het bluespad helaas niet doorgetrokken. Het repeterende, hypnotiserende gitaargeweld is wel gebleven, waardoor ook deze plaat weer een duidelijk psychedelisch randje heeft gekregen. Bijzonder aangenaam en aanstekelijk om naar te luisteren. Maar nu Auerbach niet meer in beeld is, wordt toch wel een duidelijk ander pad bewandeld. Op Azel staan meer ingetogen nummers waar Bombino op een andere wijze zijn klasse toont en wat dichter bij zijn roots lijkt te komen. Ook wordt het stopcontact herhaaldelijk vermeden in de verschillende akoestische nummers. Dit levert bij elkaar nog steeds een meer dan interessante diversiteit aan muziek op waarbij de cliché-omschrijving groeiplaat gerust van stal gehaald mag worden. Veelvuldig wordt er van genre gewisseld en datzelfde geldt voor het tempo in de muziek. Alle versnellingen worden namelijk gebruikt.

Met repeterende, broeierige gitaarriffs worden de grenzen van de blues- en rockmuziek opgezocht, maar even zo vaak worden deze losgelaten. Na Nomad, waarop Auerbach duidelijk iets toevoegde aan het geluid van Moctar (of wellicht was het zelfs wel andersom), was het wachten op een vervolg. Ook hier kruisen Oosterse en Westerse muziek elkaar, maar blijft alles toch iets aan de veilige en voorzichtige kant. Met Azel lijkt Bombino een afslag gemist te hebben. Verdwaald is hij overigens zeer zeker niet, maar een vervolg op het eerdere ingeslagen bluespad had waarschijnlijk een interessantere en spannendere plaat opgeleverd. Gemiste kans?