orgel
Boeken / Non-fictie

Over klassieke muziek voor oud, jong, rijp en groen

recensie: Merlijn Kerkhof - Alles begint bij Bach
orgel

Het is niet gering: de pas dertigjarige Merlijn Kerkhof gaat je vertellen ‘wat je moet weten over klassieke muziek’, zoals de ondertitel luidt van Alles begint bij Bach. Het is het eerste boek van deze schrijver, journalist en dagbladmuziekcriticus, en meteen een welluidend schot in de roos.

Klassieke muziek lijkt vooral het domein van oudere generaties. Jongeren hebben het te druk met heel ander vermaak. Toch wordt er op de conservatoria nog veel afgestudeerd. Op de tv draaft aardig wat jong volk op om sterren van de hemel te spelen en er liefdevol over te praten. Soms zijn er op ongebruikelijke locaties concerten met veel jeugdig publiek, zoals niet lang geleden een Scriabin Recital door de jonge Helena Basilova in een loods met zinnige lichteffecten.

Verrassend

Er is waarschijnlijk nog hoop, zeker als je ‘de Kerkhof’ tot je neemt. Hij wijkt af van zijn collega-wegwijzers die in opsommende brokken de muziekgeschiedenis doornemen met geijkte informatie en een iets te hoog muziektheoretisch gehalte. Kerkhof zet in dertig hoofdstukjes een consistente lijn uit: zijn persoonlijk getoonzette betoog is steeds even interessant als relevant en kan ook de gevorderde lezer verrassen. Musici en hun muziek plaatst hij organisch in de Umwelt van hun tijdsgewricht. In een chronologische tijdlijn zet hij stapjes achter- en voorwaarts om ontwikkelingen in hun langere duur te volgen. Hij begint weliswaar bij Bach (nu eenmaal de allergrootste), maar gelukkig doet hij halverwege ook de Middeleeuwen en Renaissance in twee hoofdstukjes aan. Hij vat zo behendig samen dat je toch een compleet verhaal lijkt te lezen.

Dit ‘leerboek’ is niet alleen door de opbouw, maar vooral ook door de schrijfstijl een open boek. Een bron van Kerkhof is The Rest is Noise van Alex Ross, ‘een soeverein analyticus, maar bovenal een bevlogen verteller die liefdevol en genuanceerd schrijft over de muziek waarvan hij houdt. Dat is ook wat ik heb beoogd te doen’. Kerkhof lijkt rechtstreeks tegen je te praten, maar zeker niet als een bovenmeester tegen zijn pupillen. In het enkele geval dat hij een vakterm gebruikt wordt deze tussen haakjes simpel uitgelegd.

Zelfontplooiing

Kerkhof schrijft dat ene Carl Friedrich Zelter, de muziekdocent die zijn Bachliefde op zijn leerling Mendelssohn overbracht, voor de zelfontplooiing (Bildung) de rol van muziek van groot belang vond: het volk kon zich verheffen door middel van het bestuderen en zingen van muziek. Zangverenigingen schoten als paddenstoelen uit de grond en ook grote componisten waren niet te beroerd om die van koormuziek te voorzien.

Kerkhof zit met zijn boek in die voetsporen. Muziekonderwijs wordt op de middelbare scholen niet of nauwelijks meer gegeven. De desbetreffende minister zou Alles begint bij Bach in de bovenbouw gratis uit moeten delen, misschien voor de symbolische prijs van een paar euro. Dan komt het allemaal wel goed met de erfenis van de klassieke muziek.

harmens-pfeijffer
Boeken / Poezie

‘Het stuwen van de onderstroom’

recensie: Ilja Leonard Pfeijffer & Erik Jan Harmens - Duetten
harmens-pfeijffer

Twee bevriende dichters vinden elkaar in een uitwisseling van e-mails. De een schrijft een paar regels, de ander vult aan, en vice versa. Er wordt niet gesproken over onderwerp, concept of uitkomst: de onregelmatige samenzang heeft als resultaat de verrassende poëziebundel Duetten.

Erik Jan Harmens en Ilja Leonard Pfeijffer hebben elkaar een jaar lang bestookt met voorzetten in tekst die direct weer een reactie van de ander opriepen. De spontane dichtvorm – waarin volgens het naschrift niet is gecorrigeerd – heeft geleid tot een dertigtal duetten die in willekeurige volgorde in de bundel zijn geplaatst. In een afwisselende reeks strofes komen tal van onderwerpen aan de orde, maar is het vooral het verschil in stijl en weergave dat voor een opmerkelijke dynamiek zorgt.

Drankzucht

Pfeijffer schrijft in zijn bekende dubbelrijm – of gepaard rijm – waarmee hij ook zijn uit alexandrijnen opgebouwde bundel Idyllen heeft ingekleed. In een strak regime, overladen met enjambementen om de klank te kunnen beheersen, vormt hij een lyrische basis voor de thema’s die aangestipt worden. Harmens is veelal de frivole inkopper die een voorzet van Pfeijffer op sublieme wijze weet te verzilveren. Hij is vrij in zijn vorm, experimenteert er lustig op los en koppelt binnenrijm en alliteratie aan een opmerkelijke scherpzinnigheid.

De duetten handelen over het dichterschap, over voordragen voor publiek, over vriendschap, liefde, social media, straatcultuur, geweld en terrorisme. Natuurlijk komt ook de drankzucht voorbij, waarmee beide dichters een hechte verbintenis hebben gehad en waarvan de verleiding nog altijd op de loer blijkt te liggen. Pfeijffer speelt de advocaat van de duivel: ‘Dus waarom zwicht je niet? Ik ken je al zo lang./ We hebben zoveel schuim beleefd dankzij je hang/ naar mij en naar mijn bitter romige verzachten’. Harmens hoopt op steun van zijn compaan: ‘dim het licht tot het donker is, fade uit tot de funk verstomt/ land in zicht rond sint juttemis, ik groeide tot ik kromp/ weet je zeker dat je me dragen kan, mij topzware westmalleman’.

Consumptiebonnen

Een dramatische scène op de luchthaven, Pfeijffer schetst de schokkende situatie: ‘En toen ik bij de juiste incheckbalie stond/ met springstof en een sissend lontje uit mijn kont’, waarop Harmens zijn regels naar een ander niveau tilt, in een taal die meer omfloerst is en daardoor de werkelijkheid nog intenser weergeeft:

beef om bevroren bewakingsbeeld
hier ben ik nog heel
nog één keer het licht in van burger king
malende kaken gaan staken
mijn lendenen met slagsnoer omgord
alles komt goed want is ingestort

In deze speeltuin van de poëzie wordt tegelijkertijd de positie van de dichter onder de loep genomen. De scheve verhouding tussen het aantal verkochte dichtbundels en de populariteit van optredende dichters is nog steeds groeiende. De dichter is een entertainende ondernemer geworden, de drank is afgezworen en het bohemienbestaan verkwanseld. ‘Het dichten was om de consumpties ooit begonnen./ Nu weten we geen raad met de consumptiebonnen’, memoreert Pfeijffer. De ‘chouffeloze’ Harmens dikt het nog eens aan: ‘we zijn niemand meer over en niet te geloven alsof we lege emmers legen/ in een volle goot die overloopt/ door het stuwen van de onderstroom’.

Duetten blinkt niet uit in gedenkwaardige gedichten. Het is de heen en weer gaande beweging tussen twee vrienden die, hun woorden optekenend in een spontane uitwisseling, een boeiende tekst oplevert. Er wordt veel losgemaakt en omgewoeld, maar de taal blijft de lichte geforceerdheid van een actie-reactie behouden. ‘Blanke pfeijfferhuid’ en ‘droeve harmenssnuit’ hanteren de pen virtuoos en het experiment mag voorzichtig geslaagd heten: ‘we willen van weinig woorden zijn maar het ontsnapt ons als gas’.

Boeken / Non-fictie

Onder Ons

recensie: Geert Mak - De levens van Jan Six

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog, waarin uit een losse federatie de natie ontstond die later Nederland zou heten, vluchtte een Vlaamse familie naar Amsterdam om daar met blijvend succes een dynastie te stichten: de familie Six. Historicus Geert Mak is erin geslaagd uit de incomplete legpuzzel van een familiearchief en eeuwenlang bewaarde kunstvoorwerpen een kleurrijk beeld te scheppen van ruim vijfhonderd jaar traditie en saamhorigheid.

Wie na het lezen van dit goed geschreven en hier en daar vermakelijke boek langs het pand aan de Amstel loopt, waar de collectie Six bewaard wordt en waar nog steeds een deel van de familie woont, beseft hoe geschiedschrijving ‘werkt’. Mak citeert Huizinga over de historische sensatie: de plotselinge ervaring zo dichtbij het verleden te komen dat je de personages voor je ziet. Je gaat binnen in hun dagelijks leven, waar de krachten van de geschiedenis langs en soms doorheen razen. 

Starre hiërarchie

Zelf schrijft Mak in zijn nawoord dat

dit boek [kan] worden gelezen als een kleine geschiedenis van … de gestolde verhoudingen die extreme ongelijkheid op den duur met zich meebrengt. 

Hij voegt daaraan toe dat zijn persoonlijke betrokkenheid mede is gekleurd door de herinnering aan de armoede van zijn eigen familie. Die persoonlijke inzet is zowel de kracht als de zwakte van zijn verhaal. Geert Mak duikt diep in de mechanismen van de vroege geldeconomie en daaruit voortvloeiende macht. Hij beschrijft de weelde van de Sixen, de luxe en de enorme vraatzucht die soms zelfs doodsoorzaak werd. De lezer bespeurt daar, net als bij de verhalen over onverantwoordelijke erfgenamen die het fortuin erdoor joegen, een lichte verontwaardiging.

Echt interessant wordt het waar Mak de bijna kaste-achtige geslotenheid van de hiërarchie in het sociale leven analyseert. De ‘herenclubs’ hanteerden starre codes. Sommige, zoals ‘Onder Ons’ , gelegen in de Kalverstraat achter een verborgen toegangsdeur, bestaan nog steeds.

Uitgehuwelijkt

 Het is spannend om te lezen hoe de binnenkant van het familieleven werkte: de wijze waarop de patriarchen en bestuurders, traditiegetrouw luisterend naar de naam Jan, connecties aanknoopten en huwelijken arrangeerden.

Het familievermogen en de familiecollectie moesten zo ongeschonden mogelijk door de tijd worden geloodst, omwille van toekomstige generaties en uit respect voor voorgaande generaties.

 De huwbare meisjes en hun moeders schikten zich in regelrechte onderdrukking. Het ging immers om het voortbestaan van de clan. Slechts een keer weigerde een dappere ‘Henriette’ zich te voegen in het systeem; ze ging ervandoor met een ambtenaar zonder vermogen.

Familie-eer, gearrangeerde huwelijken, onmondige vrouwen… In dit verband is het opvallend hoe weinig aandacht Mak besteed aan het kerkelijk leven van de Sixen. Heeft het geloof de familiaire machtsverhoudingen beïnvloed? De Amsterdamse religieuze tolerantie komt aan bod, evenals de onbloedige overgang naar het protestantisme in 1578. Fundamentalisme zoals elders in de Republiek leek minder voor te komen. Een uitzondering vormde de streng gelovige Nicolaes Tulp, bekend van Rembrandts ‘Anatomische les’. Hij werd de schoonvader van de eerste Jan Six en deed zijn best hun weelderige levensstijl in te dammen. De christelijke dogma’s lijken echter vooral doorgewerkt hebben in de vanzelfsprekende ondergeschiktheid van de Six-vrouwen.

 Mak schetst Amsterdam nauwgezet in de afwisseling van groei en verval. Tal van (mannelijke) familieleden speelden daar een rol in, als bestuurders, maar speciaal als erudiete kenners van kunst en wetenschap. Zo nam een Six een leidende rol in de opzet van het latere Rijksmuseum. Eeuwenlang was de familie bevriend met kunstenaars en geleerden. Het beroemde portret van de eerste Jan Six, geschilderd door Rembrandt en sindsdien altijd meeverhuisd, is het meest in het oog vallende bewijsstuk. Met een beschouwing over deze icoon begint en eindigt dit mooie boek.

Theater / Voorstelling

Waarom moest de Lady dood?

recensie: Maatschappij Discordia - Weiblicher Akt dl. 7 - Mevrouw Macbeth

Mevrouw Macbeth is de zevende voorstelling in Weiblicher Akt van Maatschappij Discordia, een reeks voorstellingen gemaakt vanuit vrouwelijk perspectief. Eerder is door 8WEEKLY in deze reeks Vanuit Iokaste gerecenseerd. Shakespeares Macbeth wordt door drie actrices gespeeld die beloven het plot vooral vanuit het standpunt van Lady Macbeth te belichten. Dit laatste gebeurt niet steeds, maar dat neemt niet weg dat we een speelse, amusante en buitengewoon knappe versie van Macbeth te zien krijgen.

Bij aanvang van de voorstelling zijn Annette Kouwenhoven, Miranda Prein en Maureen Teeuwen aan de zijkant van het speelveld met make-up, citroenen en kostuums in de weer en praten ondertussen over Lady Macbeth. Waar kwam haar tomeloze ambitie vandaan? En waarom vragen we ons dat af, zouden we dat bij een man ook doen? Of vinden we het dan normaal? En waarom heeft ze eigenlijk geen voornaam? Waarop Jan Joris Lamers, die het gebeuren, muziek, licht etc., achter de schermen regelt, terecht bromt: ‘hij (Macbeth) had ook geen voornaam’. Er kan veel worden gezegd over de achterstelling van vrouwen in onze wereld, maar we moeten niet overdrijven.

Dan, terwijl de drie zich vragen blijven stellen over vrouwen, ambitie en bekende ambitieuze vrouwen, en terwijl er broeken en rokken worden voorgebonden en wenkbrauwen worden getekend, begint langzaam het verhaal van Macbeth vorm te krijgen. De drie spelen om beurten Macbeth, de Lady en Banquo, de vriend van Macbeth.

Prachtige Macbeth

Kouwenhoven is een prachtige Macbeth. Wantrouwend, twijfelend, dan weer opgetogen. Vooral bij haar kan je zien hoe Macbeth er vanuit het perspectief van de Lady mogelijk uitzag. Het is buitengewoon knap hoe in de speelstijl van Discordia, met steeds terzijdes en uit de scène stappen, Kouwenhoven er in slaagt Macbeth volkomen geloofwaardig te maken. Haar dolkscène is stil makend goed en als ze met haar echtgenote praat, op dat moment Prein die iets langer is dan zij en daardoor overheersend, zie je Macbeth als het ware van binnenuit vorm krijgen.

Teeuwen is charmant als Banquo, de natuurliefhebber, en buitengewoon grappig als Macbeth in de feestscène, als ze de geest van Banquo gewaar wordt. Als het haar beurt is om de Lady te spelen gebruikt ze, om haar man te overtuigen, woorden van Portia, uit Julius Caesar.

Feministisch standpunt

Prein is degeen die vooral het feministische standpunt blijft opzoeken. Waarom moesten al die Shakespeareaanse heldinnen dood? Niet alleen Lady Macbeth, maar ook Desdemona en Ophelia bijvoorbeeld en in later tijden iconische personages als Hedda Gabler. Wat zou er zijn gebeurd als die allemaal waren blijven leven? Zou de wereld er dan niet heel anders uit hebben gezien?

Aan het eind komt de enige man in het gezelschap, Jan Joris Lamers, achter het decor vandaan en reciteert, precies op het juiste moment, een prachtige tekst van de Poolse dichteres Wislawa Szymborska, ook al een uiterst krachtige vrouw.

Wat naast het lichte, laconieke en toch geloofwaardige en soms heel indrukwekkende spel opvalt, is het taalgebruik. Shakespeare stopt heel veel dieren in zijn tekst en deze versie van Discordia legt daar op prettige wijze nadruk op. Interessant zijn ook andere bronnen die worden gebruikt, zoals Machiavelli, die door Lady Macbeth als raadgever wordt beschouwd. In de discussies wordt taal gebruikt die soms een beetje ouderwets aandoet, maar vooral een erudiete, genuanceerde en intelligente indruk maakt. Ondanks de chaos en verwarring soms, is deze voorstelling van Maatschappij Discordia verfrissend en zeer aangenaam.

Boeken / Non-fictie

Alejandro Zambra houdt een prachtige spiegel voor

recensie: Alejandro Zambra (vert. Luc de Rooy) - Begrijpend lezen

‘Alejandro Zambra is een Chileense schrijver’. Volgens het schoolvak begrijpend lezen kun je hiermee instemmen of niet. Volgens Alejandro Zambra’s nieuwste boek, Begrijpend lezen, zijn er vele antwoorden mogelijk.

Begrijpend lezen is opgezet als de Prueba de Aptitud Verbal, de taaltest die tussen 1967 en 2002 onderdeel was van het eindexamen in Chili. Negentig vragen, die in ruim twee uur beantwoord moesten worden. Begrijpend lezen is een dun boekje, net iets meer dan honderd pagina’s, met verhoudingsgewijs weinig tekst – zo’n twee uur leestijd inderdaad. Als je Begrijpend lezen in de boekhandel oppakt, zou je het vermoedelijk meewarig terug op de stapel leggen.

Kan ik begrijpend lezen?

Dat zou onverstandig zijn. Begrijpend lezen mag een postmoderne gimmick lijken, de negentig meerkeuzevragen en invuloefeningen veranderen langzaam in de prachtigste tekstuele spiegel. Neem de eerste opgaven uit deze… roman? Misschien is het wel een novelle, of een essay, poëzie of een verhalenbundel. (Zoals zo vaak is de NUR-code – 302, wat ‘vertaalde roman/novelle’ betekent – net zo behulpzaam als een leugen.) In ieder geval, de eerste twee opgaven:

1.      LEZEN                                            2.      BEGRIJPEN

a)      les                                                    a)      kennen

b)      leren                                                b)      herkennen

c)      leven                                               c)      erkennen

d)      je verbergen                                  d)      bekennen

e)      begrijpen                                        e)      vergrijpen

De opdracht: aangeven ‘welk van de vijf antwoorden niet gerelateerd is aan de term boven de opgave, noch aan de overige vier antwoorden.’ Ik ben geneigd bij de eerste opgave d te antwoorden, en e bij de tweede, op basis van wat de woorden voor mij betekenen. Zijn dat de juiste antwoorden, kan ik begrijpend lezen? Geen idee. Voor elk van de overige vier antwoorden valt óók wat te zeggen – en Zambra geeft geen antwoord.

In de overige vier delen van Begrijpend lezen gaat het om zinnen in de ‘juiste’ volgorde te zetten, de zinnen te complementeren, overbodige zin(nen) te schrappen en tekstbegrip. Door de opbouw van dit boek komen er steeds meer woorden op de pagina: van de opgaven zoals hierboven naar ontroerende korte verhalen over Chili en persoonlijke geschiedenissen. Langzaam vult de bladspiegel zich, langzaam groeien de verhalen: van woorden tot zinnen, van zinnen tot paragrafen.

Zo ontstaat literatuur

Zambra’s romans zijn altijd zelfbewust. Ze reflecteren altijd op zichzelf, op hun ontstaan en de relatie met hun auteur. Zo groot is Zambra’s kunstenaarschap dat die reflecties nooit dor of droog worden, maar altijd doorleefd en doorvoeld. Ook in Begrijpend lezen weet hij diep door te dringen in de menselijke ziel – juist doordat de lezer met woorden en zinnen kan schuiven.

Nog een voorbeeld: de eerste opgave uit het tweede deel van ‘de test’, getiteld ‘Negentien-eh… ergens-in-de-jaren-tachtig’:

1.      Je vader maakte ruzie met je moeder.

2.      Je moeder maakte ruzie met je broer.

3.      Je broer maakte ruzie met je vader.

4.      Het was altijd koud.

5.      Dat is alles wat je je herinnert.

Er zijn vijf antwoorden, en geen van allen heeft de eerste zin aan het begin. Maar komt zin 4 voor of na zin 5? En hoe verhouden zin 1, 2 en 3 zich?

Door dat soort vragen te beantwoorden, ontstaat literatuur. Betekenis ligt niet besloten in woorden en zinnen, maar wordt daar in gelegd door de lezer. De lezer creëert de samenhang en de volgorde. Begrijpend lezen is een open boek, dat dat magische proces van betekenis creëren en toekennen expliciet maakt. Van elk verhaal bestaan meerdere versies, en elk suggereert andere verbanden tussen de verschillende onderdelen.

Spiegel

Dit is Zambra’s spiegel: het juiste antwoord bestaat niet, elk antwoord zegt daarentegen iets over degene die het antwoord geeft. Onze antwoorden op de opgaven zijn blikken in onze wereld, tekens van onze voorkeuren. Dit creëert een spanning tussen wat de lezer kent en dat wat hij of zij niet kent, die in Begrijpend lezen van elke pagina af spat. Begrijpend lezen is het beste boek uit Alejandro Zambra’s oeuvre tot nog toe.

Boeken / Non-fictie

Te weinig Kuyper, te weinig diepte

recensie: George Harinck - Varia Americana: in het spoor van Abraham Kuyper door de Verenigde Staten


Na het succes van Om de oude wereldzee reist historicus George Harinck nog eens in de voetsporen van Abraham Kuyper. Deze keer doet Harinck, 120 jaar na dato, Kuypers reis in de Verenigde Staten over.

Abraham Kuyper, voormalig premier van Nederland, theoloog, predikant en journalist, reisde in 1898 naar de Verenigde Staten. Historicus en Kuyper-kenner George Harinck vraagt zich af hoe Kuypers analyse van het land zich verhoudt tot het Amerika van 2016. Hij doet daarvan verslag in zowel het boek Varia Americana als in de gelijknamige vierdelige televisieserie van de EO. De voor de hand liggende vraag is of het boek wat toevoegt aan de serie.

Die vraag moet negatief beantwoord worden – en dat is jammer. Er waren wel degelijk kansen om in het boek wat meer of wat anders te brengen dan in de serie. Helaas is het vooral veel van hetzelfde.

Te oppervlakkig

Het was interessant om te kijken naar Kuypers overtuiging dat de grondslag van de Amerikaanse politieke unie niet Angelsaksisch, maar Hollands was. De VS zou voornamelijk beïnvloed zijn door de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, meer dan door Engeland. Dat kwam volgens Kuyper door het feit dat in het calvinisme de grondslag ligt voor de Amerikaanse vrijheid.

Dit is een interessante stelling die Kuyper in verschillende lezingen tijdens deze reis onderbouwd zou hebben. In het boek had Harinck echter meer de diepte in mogen duiken. Harinck negeert Kuypers onderbouwing en somt alleen wat door hem genoemde verschijnselen op die het gevolg zijn van deze invloed: zo kozen de Amerikanen, net als de Hollanders destijds, voor een republiek en niet voor een monarchie als de Engelsen. De Republiek werd de ‘United Provinces’ genoemd, zo noemden Amerikanen hun land de ‘United States’. Tenslotte zouden de Amerikanen de kleur van hun vlag ontleend hebben aan de Republiek. Aardig om te weten, maar het ontbreken van een onderbouwing is zonde.

Secularisering

Hetzelfde geldt voor Kuypers visie op hoe het christelijk geloof zich moet verhouden tot de rest van de samenleving. Harinck constateert dat die visie van Kuyper niet van toepassing is op Amerika. Zijn referentiekader (Nederland) was toen al die van een geseculariseerde samenleving. Dit was Amerika destijds nog niet – dat was door en door christelijk – waardoor Kuypers visie niet aansloot bij de Amerikaanse realiteit. Harinck: “Amerika was in 1898 nog niet klaar voor dit moderne inzicht.”

Anno 2016 is die geseculariseerde samenleving ook in Amerika een feit. De Amerikaanse Kuyper-biograaf James Bratt zegt in een gesprek met Harinck dat de situatie in de VS vandaag dezelfde is als die van Nederland in de tijd van Kuyper: “Je kunt niet meer zeggen dat de Verenigde Staten een christelijke natie is, zoals dat tot betrekkelijk kortgeleden nog wel kon. Dit betekent dat christenen zich bezinnen op hun rol in het publieke domein.” Vandaar dat er in Amerika een heropleving in de interesse in Kuyper is.

Een bijzonder interessant gegeven, zou je zeggen. Je raakt benieuwd naar de visie van Kuyper en hoe die toepasbaar is op het hedendaagse Amerika. Harinck stipt dat wel aan (of beter gezegd, hij laat Bratt dat aanstippen in een kort vraaggesprek), maar meer dan een paar zinnen worden er niet aan gewijd.

Zonde

Wat het dubbel zonde maakt, is dat in het boek wel veel aandacht wordt besteed aan de (voor)verkiezingen voor het presidentschap. Van Harincks analyses over de kandidaten (vooral Donald Trump) gaan er dertien in een dozijn: voorspelbaar en niet anders dan wat je in de kranten leest. De aandacht die hij aan Ted Cruz besteedt, is slordig. Cruz zou een gematigde versie van Trump zijn, terwijl de twee op veel belangrijke punten welhaast het tegenovergestelde denken, met name wat betreft economie. Harinck suggereert dat Cruz geen gelijke rechten wil voor christenen en niet-christenen en dat hij terug lijkt te willen keren naar “het Amerika van de blanke protestant.” Een behoorlijke stelling, zeg maar gerust: beschuldiging, die hij op z’n minst had moeten onderbouwen.

Er zijn nog twee problemen met de gedeeltes uit het boek die betrekking hebben op de actualiteit. Ten eerste vraag je je soms af wat ze nog met Kuyper van doen hebben. Ten tweede is het storend dat er aandacht wordt geschonken aan een figuur als Ted Cruz, die inmiddels niet meer aan de race om het presidentschap meedoet. Het is zonde dat een boek over een belangrijk historisch figuur informatie bevat die na verschijning al snel verouderd is.

Het boek zou van grotere waarde zijn geweest als Harinck meer aandacht had besteed aan Kuyper. Harinck diept weinig interessante zaken uit en besteedt in plaats daarvan te veel tijd aan futiliteiten. De link met het hedendaagse Amerika is op zich geen slecht idee. Maar dit was interessanter geweest als Harinck meer afstand had gedaan van de dagelijkse actualiteit, en het hedendaagse Amerika meer in verband had bracht met Kuyper. Op die manier had Varia Americana daadwerkelijk wat kunnen toevoegen aan de televisieserie en had het boek meer recht gedaan aan Abraham Kuyper zelf.

Boeken / Fictie

Sympathieke hybride

recensie: Stephan Abarbanell - Morgenland

Met de roman Morgenland, die speelt in het jaar 1946, heeft Stephan Abarbanell een sympathieke poging gedaan met nieuw verworven inzichten in de wording van de joodse staat een politiek correct epos te schrijven. Het resultaat is een hybride boek, dat de lezer stap voor stap meeneemt op een speurtocht door het naoorlogse, ontwrichte Europa naar een verloren gewaand familielid.

In 1958, toen alle westerse landen nog ‘achter Israël stonden’, verscheen de roman Exodus van de Amerikaanse schrijver Leon Uris. Het is een lang, romantisch verhaal over de stichting van de joodse staat, de lijdensweg van teruggekeerde holocaust-slachtoffers die het beloofde land niet mochten betreden en een in Israël geboren held. Goed en kwaad waren nog in origineel zwart-wit geschilderd. Joden waren goed en Engelsen, Arabieren en (ex-)Nazi’s slecht. In veel opzichten bezijden de waarheid werd het toch een iconisch boek.

Eerlijke romantiek

Sindsdien is er veel veranderd. Langzamerhand, niet in het minst door de corrigerende werken van integere Israëlische historici, is meer bekend geworden over die chaotische naoorlogse jaren. De oorspronkelijke bevolking – Palestijnen – werd van huis en haard verdreven en soms afgeslacht. Maar ook het naoorlogs antisemitisme dat de teruggekeerden trof en de barre omstandigheden in de kampen voor displaced persons zijn aan het licht gekomen.

In de lijn van de nieuwe, eerlijke geschiedschrijving heeft de Duitse schrijver Stephan Abarbanell een poging gedaan deze moderne visie te romantiseren. Het is een hybride roman geworden, met Exodus-achtige trekjes, aangevuld met degelijk gedocumenteerde feiten, politieke analyses en een snufje heldendom. De Israëlische Lilya gaat op zoektocht naar een verdwenen geleerde en belandt in een roadtrip door het verwoeste Duitsland.

Zij hoorde zijn hart bonken

Abarbanell heeft geen moeite gespaard om het realiteitsgehalte van zijn docu-fictie zo hoog mogelijk te houden. Achterin vindt de lezer een indrukwekkende literatuurlijst en een serie foto’s uit de Tweede Wereldoorlog die ieder hoofdstuk als het ware een grond van werkelijkheid moeten geven. Maar de schrijver heeft niet kunnen kiezen tussen fictie en non-fictie en dat is de zwakte van deze roman. Lilya ploegt zich door de ene na de andere spannende en gevaarlijke situatie heen, rouwt ondertussen om een gestorven vriend – en toch wil ze als karakter maar niet tot leven komen. Misschien om de vaart er in te houden ontmoet ze in ieder hoofdstuk tal van nieuwe mensen, die allemaal kort geportretteerd worden en een klein biografietje meekrijgen. Het is teveel informatie en het werkt niet.

Ook de liefde komt even om de hoek kijken. Helaas grijpt de schrijver, waar het er op aankomt, terug op een verouderde stijl, met zinnen die net als in Exodus uit de vijftiger jaren komen, zoals:

Hij drukte haar tegen zich aan alsof hij haar nooit meer los wilde laten. Ze legde haar hoofd tegen zijn borstkas en hoorde zijn hart bonken. Zijn lippen beroerden haar haren, hij ademde haar geur in.

 Wellicht was Morgenland – een romantische term voor het nieuwe land van de joden – een beter boek geworden als de schrijver meer los had durven gaan in zijn verbeelding óf zich had toegelegd op een analyse van het naoorlogse Duitsland. Nu is de non-fictie en de politieke correctheid een korset geworden dat het verloop van de handeling iets krampachtigs geeft. Het haalt de spanning uit het verhaal en het vlees en bloed uit de personages.

St. Tropez
Muziek / Album

Een zonnigere bestemming

recensie: Leven in St. Tropez in plaats van de dierentuin
St. Tropez

Een nieuwe bandnaam, een nieuwe muziekstijl, een nieuwe plaat en een nieuwe toekomst, maar wel met dezelfde leden. Go Back To The Zoo veranderde in St. Tropez. Eerder dit jaar bracht de band een EP uit die hun nieuwe stijl en richting verkondigde. Op 26 augustus volgde de officiële release van het nieuwe album, die al snel door 3FM werd opgenomen op de Luisterpaal.

De afgelopen jaren schreven de heren diverse en uiteenlopende nummers, maar niet alles paste bij het materiaal voor Go Back To The Zoo. Uit deze nummers ontstond een nieuwe visie waar de bandleden naartoe wilden werken. Rauwe en ongepolijste muziek maken, een ander imago dan voorheen. Daarom besloten ze een herstart te maken. Bij dat nieuwe imago hoort ook een nieuwe bandnaam, aldus de heren. Die aanpak werkt, want zo is de band in een klap verlost van het popgevoel dat met Go Back To The Zoo werd gerealiseerd.

Opnieuw begonnen

De nieuwe visie is er een vol met metaforen. Iedereen kan zich wel iets voorstellen bij de stad St. Tropez; een mythische plek met grote villa’s en uitzicht over de baai en de prachtige stranden. Een plek waar toeschouwers vanaf de kade de rijken met hun grote jachten aan zien meren in de haven. Het verlangen zorgt ervoor dat je weg wilt uit een omgeving die saai, drukkend en grijs is, zoals hier in Nederland doorgaans het geval is. Het is een ideaalbeeld, een plek waar je heen wilt, volgens de band in een interview met De Wereld Draait Door. In de hoofdtrack van het album, ‘I Wanna Live In St. Tropez’, zingen de heren dit ook letterlijk.

Dat het tijd is voor nieuwe avonturen laat St. Tropez al met de instrumentale openingstrack ‘Time’ horen. Opzwepende gitaarriffjes en de drijvende puls van de drums sturen de motor met surf- en punkinvloeden aan. Er zit voldoende afwisseling in het tempo van de liedjes, waardoor het album geen moment gaat vervelen. Het viertal heeft zich opnieuw uitgevonden en benadrukt op het album meerdere malen dat geld en succes voor hen totaal niet boeiend is. Ze spreken over fascinatie voor de nepwerelden die je met geld kunt maken in ‘Las Vegas’ en ‘Fake It’, en melden dat ze juist een probleem nodig hebben omdat het helemaal prima gaat, terwijl ze branden van verlangen in ‘Cut Me Loose’. Alles komt bij elkaar in ‘Which Side Are You On’, een echte kraker op het album en een track waarbij het publiek live zeker helemaal los zal gaan en de kant van de band zal kiezen.

Spectaculaire shows in het vooruitzicht

Dit jaar heeft St. Tropez al in veel kleine zalen gespeeld, met name in Engeland waar hun muziek het eerst werd opgepikt. Daarnaast speelde de band verscheidene festivals plat, met onder andere het gekkenhuis tijdens de show op de Zwarte Cross. Bassist, zanger en frontman Lars Kroon sprong al spelende midden in een moshpit, waarna in de bridge het publiek van de gelegenheid gebruikmaakte om te gaan touwtjespringen met de basgitaarkabel. Een vooraankondiging voor het energieke niveau van de band en het ontladend enthousiasme bij het publiek, een aanrader om mee te maken.

De heren hebben op een goede en effectieve wijze een streep getrokken door hun oude stijl en hebben zichzelf door onder een nieuwe naam verder te gaan de kans gegeven om compleet opnieuw te beginnen, zonder affectiviteit met Go Back To The Zoo. Het album mag dan slechts iets meer dan een half uur duren, de nieuwe toon is gezet en de band kijkt uit naar een zonnige toekomst. Niet meer terug naar de sleur van de dierentuin, maar juist leven in het altijd bloeiende St. Tropez. Of op zijn minst het streven hiernaar.

Livedata

29/09   Paard van Troje, Den Haag

07/10   Metropool, Hengelo

08/10   Stroomhuis, Eindhoven

13/10   Luxor Live, Arnhem

14/10   Bibelot, Dordrecht

21/10   Patronaat, Haarlem

28/10   Fluor, Amersfoort

29/10   Mezz, Breda

04/11   De Piek, Vlissingen

05/11   De Schuit, Katwijk aan Zee

10/11   Hedon, Zwolle

11/11   Sneek, Het Bolwerk

12/11   Duycker, Hoofddorp

Stella Bergsma
Boeken / Interview
special: Interview met Stella Bergsma
Stella Bergsma

“Ik wilde de vrouw vermenselijken.”

De debuutroman van schrijfster en zangeres Stella Bergsma deed aardig wat stof opwaaien. Het onverbloemde, niet perse vrolijke boek werd positief ontvangen, maar er zijn ook lezers die het na enkele pagina’s terzijde schuiven. Een gesprek met de auteur van Pussy Album.

Pussy Album verhaalt over de 37-jarige Eva van Liere, een vrouw die haar baan als lerares verliest wanneer ze een relatie krijgt met een leerling. Bijkomende misère: haar grote liefde gaat er na zeventien jaar vandoor. Voor Eva reden zich onder te dompelen in een mistroostige wereld van drank, seks en misantropie. Haar ondergang lijkt onafwendbaar, al gloort er ergens een sprankje hoop. De taal in Pussy Album is onverbloemd, soms meedogenloos, maar de roman zit ook vol humor en stilistische vondsten.

Wat vond je van alle reacties?

“Ik had wel verwacht dat mijn boek zou scoren omdat er seks in zit, maar ik dacht ook dat de literaire critici het links zouden laten liggen. Niets is minder waar: Het krijgt positieve kritieken en wordt heel serieus genomen. Bij de lezer is het echt een kwestie van ‘hate it or love it’. Sommige mensen vinden het vreselijk. Ze denken dat ik alleen maar wil scoren met die provocatieve teksten en seksscènes. Anderen vinden het juist weer erg goed. Iets wat ze nog nooit eerder hebben gelezen.”

Reageren mannen anders dan vrouwen op je boek?

Stella BergsmaPussy Album wordt nu gelezen door de leesclub op Hebban (grootste lezerssite van Nederland). De vrouwen die daar zitten hebben over het algemeen een hele andere smaak. Ik kan meelezen en lees dan soms dat ze het een erg slecht boek vinden. Dat zeggen ze dan niet één keer, maar blijven ze herhalen. Dat vind ik best pijnlijk om te lezen. Van mijn vriend mag ik daar dan ook niet meer kijken haha. Er zijn ook vrouwen die stiekem mailen dat ze veel herkennen. Maar mannen zijn eigenlijk enthousiaster over mijn boek. Onlangs schreef een man op Twitter dat hij aan het einde moest huilen. Dat vond ik mooi en dapper van hem. Mannen zullen dat toch minder snel toegeven, zeker niet in het openbaar.”

Ik lees overal dat een onverbloemd boek als Pussy Album zelden of nooit door een vrouw wordt geschreven. Waarom zou dat zo zijn?

“Ik denk dat vrouwen altijd met een extra condoom om schrijven en dat ze steeds in hun achterhoofd houden dat ze ook charmant moeten zijn. Laatst zei Saskia Noort dat nog bijna letterlijk in een interview: dat ze heel lang te ‘pleaserig’ schreef. Ook met ergens in haar achterhoofd: “Straks vindt geen man me meer leuk”. Ik durf te zweren dat schrijvende mannen geen seconde over zoiets nadenken. Vrouwen schrijven daardoor vaak minder compromisloos en laten minder van zichzelf zien. Van hun ware zelf. Juist die meedogenloosheid naar jezelf toe is wat interessant is om te lezen.”

“Tijdens het schrijven moet je dus geen seconde nadenken over of het wel of niet door de beugel kan. Je denkt het, dus het heeft bestaansrecht. Ik vermoed dat dit mechanisme in het dagelijks leven ook invloed heeft: De vrouwelijke rol is toch nog meer een toneelstukje dan de mannelijke. Mannen zijn gewoon mensen en wat er dan overblijft is de vrouw geworden. Als mannen lomp zijn of onbeschoft, wordt hen dat wel vergeven. Want al die dingen zijn tenslotte menselijk. En daarom heb ik dit boek geschreven: Ik wilde de vrouw vermenselijken. Dat was ik aan mijn soort verplicht, vond ik.”

Ben je begonnen aan Pussy Album met de hele plot in je achterhoofd?

“Nee, ik ben zonder verhaal gaan schrijven en begon met de litanieën die je bij aanvang van ieder hoofdstuk ziet. Gewoon getier en ideeën over het leven in het algemeen. Mijn idee was om mijn hele boek zo te schrijven, met geraaskal en hersenspinsels van een dronken, onaangepaste, maar boeiende vrouw. Ik wilde ook niet per se een mooi boek schrijven. Eigenlijk wilde ik liever een lelijk boek schrijven dat zou schuren en verontrusten, en dat een reactie teweeg zou brengen en de lezer niet in slaap zou sussen.”

“Het maakte me dus niet uit of het een slecht boek zou zijn, of een boek zonder een mooi verhaal. Ikzelf houd helemaal niet van boeken met een verhaal. Ik lees graag iemands woorden en gedachten, mits die persoon interessant is natuurlijk. Niet per se wat iemand overkomt. Gaandeweg begon ik te merken dat een zekere lijn in al die gedachten en een zweempje van een plot toch wel prettig waren om te lezen, ook voor mezelf als ik het terug las. Dus ik ben er stukje bij beetje steeds meer verhaal in gaan schrijven. Het was een compromis eigenlijk, voor de leesbaarheid.”

In hoeverre lijk jij op het hoofdpersonage Eva van Liere?

Stella Bergsma“Ik denk dat wel allemaal wel iets van Eva in ons hebben. Al mijn slechte eigenschappen, nare kantjes en onhebbelijkheden heb ik dik aangezet en op haar geprojecteerd. Op sommige momenten lijk ik veel op haar en heb ik een hekel aan de hele mensheid. Maar het is maar een kant van mij. Ik kan ook heel vrolijk en opgeruimd zijn. Optimistisch en hoopvol. Maar wie wil dat nou lezen?”

Met welk ander personage uit je boek heb je veel affiniteit?

“Eigenlijk met allemaal wel. Van de gekke buurvrouw tot de dronken dokter die iedere avond in de kroeg wanhopige pogingen doet een vrouw mee naar huis te krijgen. Het zijn allemaal mensen en eigenlijk heb ik de mensheid zeer lief. Het meest houd ik van Raven natuurlijk, zo’n prachtige, serieuze jongen die nog lang niet weet wat diep cynisme betekent. Hoe kun je daar nou niet van houden? En met Zonnie B, de verlepte zonnebloem.”

Zijn er eigenlijk mensen in je omgeving boos geworden omdat ze zich herkennen in een personage uit je boek?

“Nee, hahaha, mijn vriend was aanvankelijk wel wat ontstemd dat het boek niet nog meer over hem ging en in plaats daarvan over zo’n raar puberknulletje. Maar dat is onzin, het boek is een volledige liefdesverklaring aan hem en hem alleen.”

Er wordt wat afgezopen in Pussy Album. Schreef je eigenlijk altijd nuchter?

“Nee, ‘write drunk, edit sober’, zei Hemmingway al. Dronken schrijf je de meest fantastische dingen, omdat je minder remmingen hebt en je geweten niet tegensputtert. Maar bij mij zijn dan altijd maar een paar zinnen schitterend, daarna komt er alleen maar onzin uit. Die paar zinnen zijn wel de mooiste van het boek, denk ik.”

Eerder heb je gedichten van Bukowski vertaald. Heb je veel van hem opgestoken?

“Hij schrijft zoals ik het graag lees: Eerlijk, onverbloemd en geen rekening houdend met de lezer. Niemand willen plezieren en gewoon jezelf laten zien. Hij schrijft alleen veel ‘rechter’ dan ik. Ik geniet te veel van de woorden en wil er mee kleien tijdens het schrijven. Ik vind een passage vol onzin die lekker loopt of mooi klinkt vaak fijner dan een saai stuk tekst dat wel ergens op slaat. Zijn ritme vind ik ook fijn, maar dat van mij is veel sneller. De gedichten die ik vertaalde waren die van een man aan het einde van zijn leven, dat las je terug in het tempo. Een soort rust en leegte zat er in. Dat kan ik ook, maar dat wil ik pas doen als ik zelf op dat punt in mijn leven ben.”

Zelf schrijf je ook gedichten. Heeft het schrijven van poëzie je taal aangescherpt?

“Ja, ik heb eerst honderden meters aan slechte cliché-taal moeten verslijten. Mooi-schrijverij. Teveel jebestdoenerij. Alles waar iedere amateur die gedichten schrijft zich aan bezondigt. Ik heb veel slechte poëzie geschreven om erachter te komen wat wel goed is en waarom dat zo is.”

Wie zijn verder je literaire voorbeelden?

“Dat zijn er heel veel: Van Reve tot Céline en van Houellebecq tot Bret Easton Ellis. Patrick deWitt is de laatste tijd een van mijn grootste helden. Hij schreef een boek over een alcoholische barman. Het is ongelofelijk goed geschreven. Proza, maar het zouden ook gedichten kunnen zijn.”

Behalve schrijfster ben je ook muzikante. Wat zou de ideale soundtrack zijn bij Pussy Album?

“De taal in het boek is zelf de muziek. Zo’n soundtrack leidt alleen maar af. Mijn taal moet vol en rijk genoeg zijn om zelfvoorzienend te zijn. Dat is namelijk mijn doel als ik schrijf: muziek maken. Ik ben geen enorme fan van soundtracks bij boeken of gedichten. Soms werkt het, maar meestal vind ik het niet mooi. Als er al een soundtrack bij mijn boek zou horen, is het Mahlers negende. Ik had dat stuk als opzet voor mijn boek. Zo wilde ik dat mijn boek moest klinken: Heftig-heftig-heftig en dan heel ingetogen eindigend. Als een doodsstrijd eigenlijk.”

Heeft het je schrijven beïnvloed dat je muzikante bent?

“Ik denk het wel. Ik houd erg van ritme in taal. Ergens vind ik dat het allemaal moet klinken als gesproken woord. Een rap, een bulderspeech, een donderpreek. Ik schrijf vaak achter elkaar door, maar zonder te editen. Dan ga ik alles aan mezelf voorlezen en dan moet ook alles kloppen: de cadans, de voortgang. Er kan dan geen woord te veel of te weinig in staan. Daar was ik soms dagen mee bezig. Het moest een compositie worden.”

Kunst / Kunstboek / Non-fictie

Over kunst en engagement

recensie: Maarten Doorman - De navel van Daphne

Schrijver en filosoof Maarten Doorman gooit meteen de knuppel in het hoenderhok: ‘Het Rijksmuseum moet dicht’. En waarom dan wel? Omdat ‘het op het verleden is gericht.’

Al snel komt Nietzsche op de proppen met zijn opstel Over nut en nadeel van de geschiedenis voor het leven. Teveel oude kunst werkt verlammend. Bijvoorbeeld op de aandacht voor hedendaagse kunst.

Zelfs los van de beeldende kunst – ook Doorman maakt enkele van zulke uitstapjes – is dit te herkennen: twee muziekfestivals in twee bijna aaneengesloten weken in Utrecht, één met oude en één met moderne en hedendaagse muziek. Het Festival Oude Muziek verankerd in de culturele basisinfrastructuur met landelijke subsidie, de Gaudeamus Muziekweek (B-categorie) raakt, als het aan het Fonds Podiumkunsten ligt, de subsidie kwijt.

Gewicht en contragewicht

Maar het boek maakt een draai, want over oude versus hedendaagse kunst blijkt het toch niet primair te gaan. Wél over ‘het aloude probleem van engagement in de kunst.’ En natuurlijk wordt dan de vraag opgeworpen wat dit zegt ‘over onze tijd als die de dingen die nu gemaakt en bedacht worden niet serieus neemt.’ Komt dit doordat met het verdwijnen van de avant-garde de beeldende kunst veel van de urgentie, dat wil zeggen engagement, heeft verloren? Doorman is overtuigd door de visie van de Italiaanse arte povera-kunstenaar Michelangelo Pistoletto: totale vrijheid (autonome kunst) heeft als contragewicht verantwoordelijkheid en ambivalentie nodig. Terecht vult Doorman dit rijtje niet aan met ‘verbeelding’.

Hetzelfde geldt ook voor hedendaags toneel – een ander uitstapje – met regisseurs als Yael Ronen en Ola Mafalaani.
Tegenover de visie van Pistoletto staat die van Peter Bürger. Hij stelt in zijn studie Theorie der Avantgarde dat de avant-garde in hun geëngageerdheid zichzelf juist isoleert van de maatschappij doordat ze kunst van louter museale waarde produceert. Autonome kunst is met andere woorden de wereld ontvlucht. De historische rol van kunst lijkt uitgespeeld.

Lijkt – want je zou Doorman kunnen wijzen op het curatorschap dat architect Rem Koolhaas in 2014 bekleedde bij de Biënnale van Venetië, die bij uitstek hedendaagse kunst toont. Daar koos hij voor een andere insteek dan tot dan toe gebruikelijk was: hij koos voor het erfgoed. Een beetje flauw detail misschien, want het boek is een mooi, strak en sterk opgebouwd betoog dat zulke nuances best kan missen om helder over ’t voetlicht te kunnen brengen waar het de auteur primair om gaat.

Goede kunst

Toch heeft ook autonome kunst méér te vertellen over de wereld en de vraag hoe te leven, dan wordt vermoed. In die zin staat zij dan ook nooit volledig buiten de wereld, het leven en de maatschappij. Maar wat is dan het effect en is er wel sprake van goede kunst?
Als voorbeeld van zowel het één (geëngageerdheid) als het ander (goede kunst) noemt Doorman onder andere het werk van Yael Bartena en Ai Weiwei, van wie momenteel de solotentoonstelling #SafePassage in Foam Fotografiemuseum in Amsterdam valt te zien.
Kunst moet haar onafhankelijkheid bewaren van de markt, de overheid en een ideologie wil zij urgent blijven en ons laten zien hoe het principieel anders kan. Zonder – gelukkig – de traditie te verloochenen. Het Rijksmuseum mag blijven!

Boekgegevens

De navel van Daphne
Schrijver: Maarten Doorman
Uitgever: Uitgeverij Prometheus
Prijs: € 19,95
Bladzijden: 176, foto’s
ISBN: 978 90 351 4390 6