8WEEKLY

Gaming Legends: Sega Mega Drive

Artikel:

We schrijven 1988. Het Nederlands elftal wordt Europees kampioen, het Oostblok staat op instorten, ik ben een jaar of elf en SEGA brengt de Genesis 16-bit spelcomputer uit. In 1990 zou deze computer onder de noemer MEGA DRIVE een ware games revolutie teweeg brengen. Het was het begin van een nieuw games-tijdperk, en de geboorte van Sonic the Hedgehog. Those were the days…

~

Sonic the Hedgehog

Het was mijn dertiende verjaardag, 1991. Zoals elke pre-puber weet: het zijn niet de kleine cadeautjes die er toe doen. Size does matter. Eindelijk mocht ik het laatste pakje openmaken, die hele grote. Met fraaie flashy letters las ik de woorden die ik wilde lezen: SEGA MEGA DRIVE! In no time was de spelcomputer aangesloten op de TV. De visite was vergeten, een platformspelletje genaamd Sonic trok alle aandacht naar zich toe. Mijn beste vriend kon niet langer patsen met Nintendo’s Mario, Sonic was sneller, flitsender, mooier en domweg beter (op de achtergrond hoor ik duizenden Nintendofans protesteren).

Tweedracht onder gamers

~

De Mega Drive was de opvolger van het wat tegenvallende Master System. Omdat Sega inmiddels de speelhallen had veroverd was de verovering van de huiskamers niet heel erg moeilijk. Spelletjes als Sonic, Hang On, Shinobi, Ecco the Dolphin en Streets Of Rage werden allen grote hits. Michael Jackson bracht de gameversie van zijn film Moonwalker exclusief op de Mega Drive uit. De concurrentie van Nintendo’s Super NES was moordend. Alsof het twee bekende Nederlandse voetbalclubs betrof (over welke teams zou ik het nu hebben?), zo lijnrecht stonden de gamers tegenover elkaar.

Bloed verkoopt

Het verschil tussen de twee consoles was het imago. Terwijl Nintendo vooral op de jongere gamer mikte (lachende wolkjes, lieve kleurtjes) ging SEGA voor de tieners met een harder imago. Gamen moest vooral cool zijn. Een straatvechtersimago werd rond de Mega Drive gekweekt. Toen het bloedige vechtspel Mortal Kombat vanuit de speelhallen de huiskamer binnendrong werd dat verschil extra duidelijk. Nintendo bracht een gecensureerde versie zonder bloed uit, terwijl het bloed op de SEGA met een simpele code was te bezichtigen. Het bleek een gouden greep. Mortal Kombat werd een enorme hit op de SEGA, terwijl de verkopen van Nintendo’s versie zwaar teleurstelden. Toegegeven, de Nintendo was technisch en grafisch superieur, maar de keiharde, snelle games van SEGA maakten een hoop goed.

This is the end my friend

~

Halverwege de jaren 90 liep het 16-bits tijdperk op zijn laatste benen. SEGA startte het 3D-tijdperk goed door met zijn VIRTUA games-lijn te komen. Virtua Soccer, Virtua Racing en Virtua Fighter bleken in de speelhallen grote hits. De games waren op de Mega Drive met een extra apparaatje (de 32X add-on) te spelen. Omdat er echter niet voldoende titels voor de 32X uitkwamen was het einde van de Mega Drive een feit. Haar opvolger, de SEGA Saturn, zou heftig floppen, evenals uiteindelijk de (overigens voortreffelijke) SEGA Dreamcast. De Sony Playstation bleek de verrassende winnaar van de console war. In Japan bracht SEGA nog wel een handheld versie van de Mega Drive uit, maar die wist niet aan te slaan. SEGA ging zich na het Dreamcast debacle weer toeleggen op dat waar ze het best in zijn: Het uitbrengen van uitstekende games.

TOP 10 SEGA MEGA DRIVE:

  1. Sonic the Hedgehog
  2. Mortal Kombat II
  3. NBA JAM
  4. Ecco the Dolphin
  5. Sonic & Knuckles
  6. Spiderman: Maximum Carnage
  7. Streetfighter II: The new challengers
  8. Streets of rage
  9. Eternal Champions
  10. Mortal Kombat

Links

Sega.com: Waar is SEGA tegenwoordig mee bezig?

Muziek / Concert

Costello struikelt in zijn haast

recensie: Elvis Costello live

Met Elvis Costello weet je het nooit. De ene keer is hij buitengewoon charismatisch en speelt hij de sterren van de hemel, dan is hij weer nukkig en kortaf. In een uitverkocht Paradiso lijkt Costello deze keer zijn draai niet te kunnen vinden en een enorme haast te hebben om terug te keren naar zijn hotel. En dat terwijl dit concert geldt als startschot van Costello’s tournee die een jaar gaat duren. Een snelle start…

~

Geen geouwehoer

Een zwerver bedelt om 15 cent bij de mensen die zich voor Paradiso verzamelen. Een vrouw verzucht medelijdend: “Dat vind ik toch zo zielig.” In Paradiso zijn de zitplaatsen op het balkon als eerste gevuld, terwijl de zaal nog half leeg is. Opvallend veel grijze hoofden en -net zo opvallend- weinig sigarettenrook.

Costello-publiek is duidelijk wat ouder en wellicht wijzer en daarbij buitengewoon beschaafd. Geen geouwehoer door de muziek heen, keurig wachten met klappen en juichen tot een nummer is afgelopen. Hier en daar wordt voorzichtig een dansje gewaagd voor het podium. Misschien zit het Costello dwars dat zijn publiek niet meer uit angry young men bestaat? Wil hij met zijn nogal up-tempo repertoire laten zien dat hij het nog wel is? Wie zal het zeggen.

When I Was Cruel

Stipt om half 9 loopt Costello met zijn band The Imposters het podium op. De band bestaat bijna uit zijn oude band The Attractions, met drummer Pete Thomas en pianist/toetsenist Steve Nieve. Alleen bassist Bruce Thomas ontbreekt. Die werd vervangen nadat hij in een boek wat nare uitlatingen over Elvis had gedaan. De nieuwe bassist Davey Faragher doet het echter uitstekend en is ook niet vies van het spelen met effecten, zo blijkt later.

Het is even stil voordat Costello, gekleed in een sober zwart pak en een bril met oranje glazen, zijn bijtend nasale stem de microfoon in knalt: “Accidents will happen”. Na wat oude up-tempo nummertjes komen al snel de nieuwe songs aan bod van de afgelopen weekend onverwachts uitgekomen CD When I Was Cruel, zijn eerste plaat in zeven jaar. De schijf werd pas 23 april verwacht, maar lag afgelopen weekend plots al in de schappen. Opvallend is dat een groot deel van het publiek de nieuwe songs meezingt! Costello speelt bijna alles van de nieuwe CD.

Nukkig en angry

~

Deze avond heeft Costello duidelijk geen zin in langzame, gevoelige songs: alles wordt up-tempo gespeeld. De man met de bril sjeest in een noodgang door de set van die avond, zegt nauwelijks wat tussendoor. Galmt wel een paar seconden lang She (een nogal commerciële cover van een lied van Charles Aznavour, waarmee Costello een paar jaar terug bij een groot publiek scoorde dankzij de soundtrack van de film Notting Hill). Daarna mompelt hij nukkig iets van “No more of that shit”, en zet weer een nieuwe snelheidsmaniak in. Angry is hij dus nog steeds.
Tegelijkertijd onderstreept Costello zijn antiheld-imago op subtiele wijze met het prijskaartje dat nog aan een van zijn (vele) gitaren hangt. Alsof hij hem net nog even gejat heeft.

De koek is op

Nieuwe nummers als 45, Spooky Girlfriend, het liefdeslied Tart (Costello blijft grappig) en het slepende When I Was Cruel No.2, met een te gekke sample en een Satie-pingeltje van Steve Nieve, komen voorbij in hoog tempo. Naast het nieuwe repertoire speelt hij vrijwel alleen oud werk, niets uit eind 80-er of begin 90-er jaren. En niets van de nummers die hij samen met Burt Bacherach maakte.

Technisch gezien is er niks op het concert aan te merken, iedere noot zit op zijn plaats. Maar de magie ontbreekt deze avond, het wil maar niet komen. Er wordt teveel gehaast, en dat is zelden goed. Op het moment dat Costello nog verder door had moeten gaan om het publiek en zichzelf werkelijk op te warmen (het had nog kunnen gebeuren), stapt hij opeens van het podium af. Hij is door zijn set heen, de koek is op. Niet te geloven, het concert heeft amper een uur geduurd!

Oranje bebrilde antiheld

Natuurlijk komt Elvis terug, maar pas na tien minuten luid applaudisserend en gillend publiek, dat uiteraard meer muziek wil horen in ruil voor het duur (35 euro!) betaalde kaartje. Costello continueert met Alibi, waarna nog twee nummers volgen. De band wordt vlug voorgesteld en de oranje bebrilde antiheld verdwijnt weer van het toneel, om voor een tweede keer terug te worden geroepen.

Tot grote vreugde van het publiek speelt Costello dan uiteindelijk nog zijn grote hit I Want You. Niet slecht gespeeld, maar ik heb het hem wel eens (veel) beter horen doen. Het publiek neemt evenwel genoegen met deze middelmatige uitvoering en gaat uit haar dak. Dan is het afgelopen. Dankzij het gejakker van de heer Costello struikelen wij om tien uur alweer naar buiten, de regen in.

Film / Achtergrond
special: Een interview met Paul Verhoeven

‘De cirkel is rond’

Naast Goudse kaas en wiet zou Paul Verhoeven wel eens het meest succesvolle Nederlandse export-product kunnen zijn. De man achter de legendarische TV-serie Floris, een paar van de meest succesvolle en best gewaardeerde Nederlandse speelfilms aller tijden en een hele rits controversiële en zeker niet minder succesvolle Amerikaanse films werd afgelopen weekend in Amsterdam bekroond met een heuse Lifetime Achievement Award op het 18e Festival van de Fantastische Film. Wij spraken met de regisseur over zijn drijfveren en keken met hem naar de toekomst.

~

Ironisch genoeg heeft Verhoeven, wiens werk sinds 1987 voor het grootste deel uit science fiction heeft bestaan, weinig op met het genre. “Ik kijk graag naar een science-fictionfilm, maar als ik lees, dan lees ik over het verleden. Of het nu over Nederland gaat of over andere landen, geschiedenis is voor mij tien keer interessanter omdat het echt is gebeurd. En dan maakt het niet uit hoeveel vervalsing er plaatsvindt; er blijft een kern van waarheid in zitten die bij science fiction gewoon ontbreekt.”
En daarom is Verhoeven na zeventien jaar nu weer terug in Europa, met tenminste twee grote projecten in ontwikkeling, allebei stevig geworteld in de Europese geschiedenis. “Het idee van de Batavia bestaat al meer dan twintig jaar bij [scenarist] Gerard Soeteman en mij,” zegt hij enthousiast, “maar pas nu lijkt het kringetje rond te zijn.”

“Ik bouw ‘m toch”

~

Verhoeven doelt op de merkwaardige loop van gebeurtenissen rond het project Batavia. Het verslag van het schip dat verging tijdens zijn eerste reis in 1629 werd al in het midden van de zeventiende eeuw gepubliceerd en Soeteman liet het Verhoeven lezen in de jaren 70. Niet alleen de schipbreuk, maar vooral de gebeurtenissen daarna, toen er muiterij uitbrak en vele bemanningsleden werden afgeslacht door de muiters, spraken tot de verbeelding. “Het leek ons meteen een fantastische basis voor een film.”
Rond diezelfde tijd liep scheepsbouwer Willem Vos met plannen rond om een replica van een oud schip te bouwen, maar hij wist niet welk. Pas nadat hij in 1981 een interview las in de Telegraaf met Soeteman en Verhoeven waarin ze hun enthousiasme voor de Batavia uiteenzetten, stond zijn besluit vast. “Hij belde me op en vroeg wanneer we de film gingen maken, zodat hij op tijd zijn schip af kon hebben. ‘Maar Willem,’ zei ik, ‘we krijgen nooit zoveel geld bij elkaar in Nederland!’
‘Geeft niks,’ zei hij, ‘ik bouw ‘m toch.’

Batavia’s Graveyard

Veertien jaar later was het schip klaar. De filmplannen waren er nog steeds, maar Verhoeven zat inmiddels al lang in Amerika, bezig met films als Basic Instinct, Starship Troopers en Hollow Man. Het project kwam weer terug onder de aandacht toen Verhoeven het manuscript las van Batavia’s Graveyard van de Engelsman Mike Dash. “De Engelse filmmaatschappij FilmFour heeft de rechten van het boek voor me gekocht en Gerard begint binnenkort aan het script waar we vijfentwintig jaar op hebben gewacht. We zijn net begonnen met de onderhandelingen met Willem Vos en de scheepswerf in Lelystad om het schip gedurende een paar maanden te gebruiken, want zonder het schip hoef je niet eens over de film te denken. Het is het grootste schip dat ooit gebouwd is en het zou voor alle partijen geweldig zijn.”

Onevenwichtig

~

Maar financiën en een nog niet gebouwd schip waren niet de enige redenen waarom het project pas nu van de grond lijkt te komen. “Thematisch gezien had ik het verhaal van de Batavia twintig jaar geleden nooit kunnen verfilmen,” aldus Verhoeven. “Voor een evenwichtige invalshoek tussen goed en kwaad op een situatie die overwegend kwaad is, is het beter om wat ouder te zijn. Ik weet niet of ik dat tien jaar geleden wel had gekund. Hetzelfde geldt voor Keetje Tippel. Die film zou ik liever nu hebben gemaakt dan toen ik hem maakte. Ik vind dat ik veel dingen heb laten liggen en dat ik er meer mee had kunnen doen als ik ouder was geweest.”

Gestolen

Dat wil niet zeggen dat Verhoeven in die tijd zware thema’s uit de weg ging. Zijn eerste Engelstalige film, het middeleeuwse spektakel Flesh & Blood (1985), stond bol van de verkrachtingen en martelingen. “Flesh & Blood was eigenlijk een voorstudie voor Batavia,” zegt Verhoeven nu. “Tal van elementen die in die film zitten, hebben we gewoon gestolen van de Batavia. Bijvoorbeeld het feit dat ze allemaal rode kleren gaan dragen: dat gebeurt allemaal op dat eiland. Toen we ons realiseerden dat we nooit het geld bij elkaar zouden kunnen krijgen in Nederland om zo’n groot project als de Batavia te kunnen doen, hebben we alles wat zich op het water afspeelde verplaatst naar het land en de kastelen.”

Rammstein

~

Omdat het niet lukt om Batavia in één jaar rond te krijgen, heeft Verhoeven eerst zijn zinnen gezet op een iets kleiner project: de verfilming van het boek Fandorin, het eerste deel uit een uiterst populaire Russische detectiveserie van Boris Akoenin. Voor Verhoeven is het terug naar het jeugdsentiment van Kuifje en Floris, met een snufje Indiana Jones en een goede dosis Sherlock Holmes. “Het boek gaf mij hetzelfde plezier tijdens het lezen als Kuifje dat deed toen ik een jaar of twaalf was. Dat is voor mij de voornaamste reden om de film te maken: het komt bij mij zelden voor dat een roman me zo weet te vermaken als Fandorin. Ik ben in Amerika ook wel met projecten bezig, maar die hebben allemaal dat harde Amerikaanse karakter. Dit is iets anders, en het is voor mij een verademing om iets te maken dat zo’n andere stijl heeft. Fandorin is zeg maar Mozart vergeleken bij de Rammstein van Batavia.”

8WEEKLY

Rayman Rush

Artikel: Rayman Rush

Sinds de komst van het immens populaire Crash Team Racing worden kart-games aan de lopende band gemaakt. Zo hebben de Flintstones, de Rugrats en de Muppets hun eigen racegame. Geen van deze games komt echter ook maar in de buurt van CTR. Ubi Soft is koppig en probeert het met Rayman Rush, met als kanttekening dat het hier eigenlijk niet gaat om een kart-, maar een hardloop-game.

~

Gameplay

Ubi Soft heeft zich er niet makkelijk vanaf gemaakt door Rayman in een kart te stoppen en Crash Team Racing te kopieren, zoals de meeste developers dat hebben gedaan. Zoals gezegd laat Ubi Soft Rayman de benenwagen gebruiken in plaats van een racewagentje. (Een opmerkelijke keuze als je bedenkt dat Rayman helemaal geen benen heeft.) Daarnaast zijn sommige levels zo opgebouwd dat de camera af en toe naar een zijaanzicht verplaatst en je in 2D kan racen. Nog een welkome vernieuwing zijn de interactieve levels. Door op knoppen te schieten kan je bijvoorbeeld boosts verplaatsen of platformen verhogen of verlagen. Zo kan je het je tegenstander moeilijk maken als hij op een platform springen wil en jij het net buiten zijn bereik plaatst. Alle characters beschikken over dezelfde moves, zoals klimmen, glijden, helikopter en springen. Het vervelende van dit springen is dat het je heel erg afremt wanneer je bijvoorbeeld aan het glijden bent.

Graphics

Rayman Rush ziet er aardig uit, maar niet meer dan dat. De graphics van dit soort games zijn vanaf het begin (Mario Kart) al vrolijk en cartoony, maar bij RR ziet alles er veel grauwer uit. In principe is het natuurlijk niet erg om met dit soort tradities te breken, maar juist bij Rayman, wiens spelen altijd vrolijk en kleurrijk waren, zou dit wel het geval moeten zijn. De grauwere kleuren nemen veel van de sfeer weg die zo typisch is voor de Rayman-games. Daarnaast zijn de graphics klein en kartelig en zijn de levels erg leeg. Over het algemeen maakt het spel op dit gebied een onafgemaakte indruk.

Geluid

~

In de regel zijn de muziekjes bij kart-games vrolijke “plinkie-plonkie muziekjes”. Hoe lelijk ze ook zijn, het hoort er nu eenmaal bij. Bij RR is dit niet het geval, de muziek is een stuk stoerder dan normaal. Breken met tradities mag, zolang je het goed doet, en dat is hier zeker het geval.

Single- en multiplayer

Waar het allemaal om draait in dit soort games is eigenlijk de multiplayer. De singleplayer (die bestaat uit vijf modes per racebaan) is niet zoveel aan, omdat je maar tegen een persoon tegelijk kan racen en je maar twee wapens hebt. Het is echter wel verplichte kost, als je alle characters, levels en gamemodes wil unlocken. Je speelt het spel ook in multiplayer tegen één ander persoon. In principe heb je dus te maken met exact dezelfde gameplay in de multiplayer. Groot nadeel is echter dat de game behoorlijk lijkt te vertragen zodra je in elkaars buurt komt.

Conclusie

Zoals bijna alle games die nog voor de psx uitkomen lijkt ook Rayman Rush te snel afgemaakt. Dit spel was goed geweest als het een paar jaar terug in de winkel was verschenen, nu is het niet meer dan een aardige racegame, een die de naam Rayman eigenlijk niet waard is.

8WEEKLY

Pool of Radiance: Ruins of Myth

Artikel: Pool of Radiance: Ruins of Myth

Fantasy leeft weer als nooit tevoren. Nu hebben fantasy RPG games natuurlijk altijd wel op een trouwe schare fans kunnen rekenen, maar sinds Lord of the Rings in de bioscopen draait maakt het fantasygenre een revival door. Misschien dat uitgever Ubi Soft ons daarom verrast met de opvolger van Pool of Radiance. Maar goed, bij die mensen moet er ook gewoon brood op de plank.

~

Evil doesn’t sleep

Na een behoorlijke installatie (1 gigabyte!!!) kwam ik terecht in de fraaie openingsdemo van Pool of Radiance: Ruins of Myth. Ik moet bekennen dat ik het eerste deel nooit gespeeld heb, maar voor zover ik het begrijp speelt dit spel een aantal jaren na de gebeurtenissen uit deel 1. Een groepje soldaten bewaakt een plek waar ooit het kwaad verslagen was. Verslagen ben je echter pas in de dood, en dus keert het kwaad terug om maar weer eens een gooi te doen naar hel en verdoemenis. De speler moet een groep van vier helden verzamelen en een queeste ondernemen om iedereen op de planeet te redden.

Dood door muisklik

~

Tot zover niet veel nieuws onder de zon. Het samenstellen van de karakters stelt bitter weinig voor. Een beetje puntjes aan eigenschappen toekennen, ras kiezen en klaar is Kees. Dan ontpopt POR zich tot een turn-based spel waar ik mijn mannetjes al klikkend door landschapjes laat lopen. Zonder al te veel omhaal hak ik twee orcs aan gort. En dan… ja wat eigenlijk? Ik heb werkelijk geen flauw idee wat ik moet doen. Nu ben ik geen RPG-kenner, maar ze hadden dit allemaal wel iets toegankelijker kunnen maken voor beginners. De interface van het spel is lang niet zo gebruiksvriendelijk als bijvoorbeeld die van Might and Magic VIII.

Saaie dungeons

Grafisch is POR het neusje van de spreekwoordelijke zalm. Vooral bovengronds ziet alles er werkelijk fantastisch uit, iets wat veel spelers zaal aanmoedigen door te zetten, ondanks de vervelende spelbesturing. Al snel komt echter de eentonigheid van de beelden om de hoek kijken; met name ondergronds valt er grafisch niet veel te beleven. Trolletje hier, dungeon daar, hup klaar. Al snel begon ik mijn aandacht voor dit spel te verliezen, en juist bij een RPG is dat dodelijk. De mooie, maar spaarzaam gebruikte muziek verandert daar niets aan.

Gewoon net niet…

POR is een spel dat me twee gevoelens bezorgt. Enerzijds ziet het er allemaal puik uit, en lijkt het spelidee qua opzet best onderhoudend. Anderzijds verloor ik snel mijn interesse, en ik betwijfel of dat voor de volle 100% aan mijn gebrek aan RPG-ervaring ligt. Natuurlijk had het een stuk geholpen als ik meer feeling met het genre had, maar mijns inziens moeten spellen ook voor zogenaamde ‘groentjes’ speelbaar zijn. Verder zijn er betere spellen in het genre verkrijgbaar, denk bijvoorbeeld maar eens aan Baldurs Gate. Voor de die hards in het genre misschien te verteren. Jammer, want er had veel meer ingezeten.

Film / Films

Aliens in de bossen

recensie: Dreamcatcher

~

Vier jeugdvrienden in een schijnbaar verlaten woud. Gestrande aliens die de wereld onder hun controle willen brengen. Het nodige bloed. Een moedige strijd van ‘David’ tegen ‘Goliath’. Dit moeten de ingrediënten zijn van een nieuwe Stephen Kingverfilming.

Bij iedere nieuwe verfilming van een boek van Stephen King houd ik mijn hart vast. Is men in staat de essentie van het boek weer te geven, of haakt men gemakshalve toch weer hoofdzakelijk in op de horror-aspecten?
Te vaak komen namelijk de typische Stephen Kingonderwerpen als vriendschap en hoop te weinig aan bod. En dan blijven al snel alleen de bloederige taferelen over. Niet dat daar iets mis mee is. Het gaat tenslotte vaak om een horrorfilm. Maar je doet er de schrijver te kort mee.

Mooi

Dat juist de aspecten vriendschap en hoop mooie films kunnen opleveren bewijzen films als Stand by Me en natuurlijk het prachtige Shawshank Redemption. Nou zijn deze gebaseerd op korte verhalen van Stephen King, die veel meer op deze begrippen berusten en dus geen horrorelementen bevatten. Maar ze geven wel aan dat Stephen King meer in zijn mars heeft dan alleen wat bloederige gebeurtenissen aan elkaar rijgen.

~

Wat zou het dus opleveren als je beide onderdelen in één film onderbracht? It en The Stand doen hier al een leuke poging toe, maar laten het op het laatst net weer even liggen. De finales van beide films, It meer dan The Stand, komen op het horrorvlak net weer iets te kort. Voornamelijk doordat de visuele effecten hierbij ondermaats zijn. Het eindmonster, om even in game-termen te spreken, laat danig te wensen over.

Het verhaal

Ik was dus zeer benieuwd wat Dreamcatcher me deze keer te bieden had. Het verhaal was me al bekend van het boek, dus daar zou het niet aan liggen. Voor diegenen die het boek niet gelezen hebben:
Vier vrienden komen jaarlijks bijeen in ‘Hole in the Wall’, een blokhut in de uitgestrekte wouden van noord Amerika. Daar worden oude herinneringen opgehaald, er wordt gejaagd en dat alles voorzien van wat drank. Al twintig jaar lang. Alleen dit keer zijn ze niet alleen. Een gestrand ruimteschip gooit roet in hun jaarlijkse uitje. En zoals dat goede aliens betaamd willen ze de wereld veroveren. Drie keer raden wie dat dient te voorkomen? De vriendengroep wordt hierbij geholpen door een geestelijk gehandicapte, genaamd Duddits.
Over de band tussen Duddits en de vier vrienden wil ik hier niet te veel uitweiden aangezien deze een wezenlijk element van het plot vormt.

Uitzondering

Ik moet zeggen dat ik niet teleurgesteld ben in deze laatste verfilming. Bij wijze van uitzondering blijft zowel het element vriendschap als de horror in deze nieuwste film redelijk overeind. Het is duidelijk dat de vier mannen uit het verhaal al meer dan twintig jaar een hechte band met elkaar en ‘Duddits’ hebben. Deze vriendschap wordt snel, maar duidelijk neergezet en is uitermate functioneel. Daarnaast is de dreiging van de aliens goed uitgewerkt; mede ondersteund door de degelijke special effects. Ook de schrikeffecten zijn goed gedoseerd en werken zelfs goed op de momenten dat je ze eigenlijk al verwachtte.

Regelmatig wordt er gebruik gemaakt van humor, zodat de er een mooie samenhang tussen humor, spanning en ontroering ontstaat. Hierdoor ontstaat er eigenlijk nergens in de film een dood moment.

Angstig

Niet alleen voor de doorgewinterde Stephen Kingfanaat, maar zeker ook voor liefhebbers van een spannend avondje film, is er in Dreamcatcher een heleboel te genieten. Het is een goed uitgebalanceerde film, die van het begin tot het eind onderhoudt, beangstigt en vermaakt.

Boeken / Fictie

Papieren vliegtuigen, wereldrecords om na te bouwen

recensie: Papieren vliegtuigen, wereldrecords om na te bouwen

.

~

Vliegtuigjes vouwen doe je met oud papier. Met tentamens die je verknald hebt, met een oude krant of met aantekeningen van je vervelende broertje. Maar vliegtuigjes vouwen is geen serieuze bezigheid voor de normale mens.

Ken Blackburn is duidelijk geen normaal mens. Hij heeft het wereldrecord ‘langst durende vlucht van een papieren vliegtuig’ op zijn naam staan. Op 17 februari 1994 vloog hij een recordvlucht van maar liefst 18,80 seconden!

~

Daarvoor was hij vier weken in training geweest. Zijn werparm oefende hij onder meer met gewichtheffen, en hij produceerde meer dan dertig testmodellen voordat hij het juiste vliegtuig gevonden had. Zijn vrouw klokte de tijden.

Zijn knutselboek bevat het model waarmee hij het wereldrecord gevestigd heeft. Een simpel, onooglijk vliegtuigje, dat je in minder dan geen tijd in elkaar vouwt. Voor een ingewikkelder model als de Pterodactyl kun je met schaar en plakband aan de slag, en voor de dubbeldekker de Camel, het mooiste vliegtuigje, moet je zelfs paperclips gebruiken. Elk vliegtuigje kan vliegen, en Blackburn beschrijft ook hoe je kunt stunten met je papieren bouwsels.

~

Blackburn geeft vooraf een kort en helder college over draag- en stuwkracht en aerodynamica. Dan is het tijd om zelf te gaan vouwen. Op mooi, voorgedrukt tijdschriftenpapier, dat een beetje lastig uit het boek te scheuren is, staan de vouwen aangegeven en wie het niet snapt, kan de uitleg erbij nemen. Ook het bekendste vliegtuigje, de scherpgepunte Dart, staat erbij. Op het voorgedrukte papier staan tabellen van de Dow Jones Index en ander Wall Street nieuws.

Dit boek is cool. Je kunt zestien vliegtuigjes bouwen, die natuurlijk niet allemaal even spectaculair zijn, maar wel elk hun charmes hebben. Blackburn geeft tips: als je vliegtuig eerst snel klimt, dan afremt en vervolgens duikt, moet je de hoogteroerkleppen iets omlaag buigen. Of je vliegtuig wat minder snel gooien.
Papieren vliegtuigen is een boek voor zowel de freak als voor het knutselende neefje. Wat is er nu leuker dan op een zonnige middag, terwijl je eigenlijk tentamens moet leren, vliegtuigjes te vouwen en ze uit het raam nastaren tot ze verderop in de straat eindelijk neerkomen? Het wereldrecord van 18.80 zal niet lang meer staan.

Film / Films

Fudoh: The New Generation

recensie: Fudoh: The New Generation

.

Er is niets mooiers in het leven dan wraak nemen. Onze fantasie slaat op hol wanneer we de verschillende mogelijkheden bij langs gaan om die hufter eens flink te grazen nemen. Films waarin de held wraak neemt zijn derhalve vaak zeer leuk om naar te kijken. Maar wat waren je eigen ideeën toch kinderachtig als je die gaat vergelijken met wat er in Fudoh gebeurt.

Op zevenjarige leeftijd is Riki Fudoh getuige van de moord op zijn broer. De moordenaar is zijn eigen vader die op deze manier zijn eigen leven probeert te redden. Riki vindt dit natuurlijk niet tof. Tien jaren later is Riki een populaire jongen die van vele markten thuis blijkt te zijn. Hij werkt aan het opbouwen van zijn eigen misdaadimperium, welke succesvoller zal zijn dan welke Yakuza-clan dan ook, incluis zijn vader. Om aan de macht te komen zal er heel wat fout volk een kopje kleiner gemaakt moeten worden.
En voilà, hier hebben we de rode lijn van het verhaal te pakken. Maar Riki is geen loser, hij heeft zo zijn eigen ideeën. Hij heeft geen tweederangs mannetjes in dienst, maar medestudenten en kleine kinderen van een jaar of zeven! Een voor een worden de verschillende Yakuzamannen om zeep geholpen.

Wie bekend is met het werk van Miike Takashi weet dat dit niet op een conventionele manier zal gebeuren. Hectoliters bloed, schoolmeisjes met Uzi’s, creatief gebruik van chemische middelen, zwaarden, messen in mobiele telefoons en, geloof het of niet: vaginaal dartpijlen schieten! Miike Takashi gooit alle registers open om de vele facetten van wraaklustig moorden aan ons te laten zien.

Al deze sterfgevallen zijn een lust voor het oog. Dat komt niet in de laatste plaats door de prachtige cinematografie. Alles ziet er ontzettend gelikt uit, zelf zo erg dat je Riki zelf wel een handje wilt meehelpen in zijn strijd tegen het kwaad. Zelden ben ik zo blij geworden van zoveel geweld. De hele film druipt er van over. Gooien we hier bovenop nog eens een moordend doch beheerst tempo en we hebben een van de vetste geweldfilms ooit!

Fudoh: The New Generation komt uit 1996, maar is nu pas op video in Nederland uitgebracht. De reden hiervoor is de uitgestelde release van Audition. Audition zal onder andere eerst nog in Engeland in de bioscoop te zien zijn. Waar de mensen gillend Audition verlieten, kan men nu gillend van het lachen naar Fudoh gaan kijken.

Film / Films

Intimacy

recensie: Intimacy

Zelden heeft een film bij het sneakpubliek zoveel teweeg gebracht als Intimacy. Een recensent liet zich verleiden tot de uitspraak “Het pictogrammetje met blote voetjes zal bij deze film waarschuwen voor de expliciete seksscènes, die bij een sneak preview in Groningen onlangs een groot deel van de bezoekers de stuipen op het lijf joeg: driekwart van de zaal liep weg.” Is dat de echte reden? Uw recensent was bij de bewuste sneak aanwezig en zal nu voor eens en altijd de waarheid laten overwinnen.

~

23 jaar oud was ik, een onschuldig boertje uit het naïeve achtergebleven Groningen. Op een mooie avond ging ik met mijn teerbeminde geliefde naar de bioscoop voor wat onschuldig vermaak. Tot onze grote schrik kregen we echter een Frans-Engels pornowerkje met stijve penissen, penetratie en harige kutten! Zo kon God het toch niet bedoeld hebben? Bevend van angst renden wij voortijdig de bioscoop uit. Bah wat een viezigheid, daar kunnen onze nuchtere Groningse maagjes toch echt niet tegen hoor! Gelukkig draaide die avond nog een mooie commerciële film, die veel meer aan ons besteed was.

Condooms en penissen

Ongeveer dat beeld probeerden de kranten en recensenten te schilderen van de Groningse studenten die tijdens de sneak preview massaal de zaal verlieten. Ik heb de film geheel uitgekeken, maar aan het einde van de rit zat er inderdaad nog maar een derde van het oorspronkelijke publiek. Inderdaad waren er enkele behoorlijke expliciete seksscènes te zien in Intimacy. Condooms die om stijve penissen werden gerold en dergelijke. Aanvankelijk werd dit allemaal nogal giebelend ontvangen, maar na de derde keer stevig neuken begon het allemaal dood te slaan. Het gegeeuw was tijdens de film dan ook niet van de lucht.

Neuken? Oke!

~

De film verhaalt over een man die elke woensdag een onbekende vrouw ontmoet voor een stevig robbertje buitenechtelijke seks. Zoals wel vaker bij producties waar Fransen de hand in hebben krijgt de man last van nieuwsgierige gevoelens en is het anonieme niet genoeg meer voor hem. Om meer over de vrouw te weten te komen gaat hij haar volgen. Recensenten vielen over elkaar heen om de “echte” emoties van deze film te roemen. Het was allemaal zo geweldig rauw en echt, bla bla bla bla. Grappig genoeg zat het publiek er kennelijk niet op te wachten. Niet vanwege de seks, maar vanwege het suffe, saaie en in de Franse cinema allang uitgemolken verhaaltje stroomde het publiek massaal de zaal uit.

Uitvlucht

Al met al kan ik Intimacy dus niet echt aanraden. Het verhaal loopt gewoon te stereotype, en is gewoon niet onderhoudend. De acteerprestaties zijn dik in orde, maar niet genoeg om voor het verder saaie schouwspel te compenseren. De seks is niet bepaald opwindend of zinnenprikkelend. In het begin nog wel functioneel, maar halverwege lijkt het erop dat de regisseur de seks gebruikt als uitvlucht. Vindt het grote publiek de film niks, dan kan hij de expliciete seks aanvoeren als reden. En zo geschiedde. Dus nog eenmaal voor de duidelijkheid: het Groningse publiek ging gewoon weg omdat het hier een absolute flutfilm betrof. Op video zal het niet veel beter zijn.

8WEEKLY

Gaming Legends: Atari VCS 2600

Artikel:

~

Het was November 1985. Sinds een jaar of 2 was ik de trotse bezitter van een Commodore VIC20 home computer. Hierop leerde ik basic programmeren, en speelde ik af en toe een potje schaak. Echt leuke spelletjes had je echter niet op de VIC20, en bovendien was het apparaat voor mijn kleine zusjes totaal onhandelbaar. Met het gejank van de kleine spruitjes als argument haalde ik mijn stiefvader over om mee te betalen aan een spel computer.

Daar was hij dan…

En toen stond hij daar. Het platte zwarte kastje met de vier schuifknoppen. Voor 200 piek had ik een heuse Atari spelcomputer met 3 spelletjes. De games in kwestie: Nicky Wanders, Boom Bang en Sea Quest. Met name aan die laatste titel heb ik enkele dierbare herinneringen overgehouden. In Sea Quest moest je een duikbootje besturen en duikers redden. Tijdens dat werk werd je lastig gevallen door haaien en andere duikbootjes. Verder moest je op tijd aan de oppervlakte zijn om zuurstof te tanken. Na een maand had ik het spel zo onder de knie dat ik het een half uur kon volhouden zonder dood te gaan. Hierdoor wilde gek genoeg niemand tegen mij spelen…

De pionier

~

De Atari VCS2600 was eind jaren 70, begin jaren 80 helemaal state of the art. Hoewel het apparaatje misschien niet zo geavanceerd was als de concurrentie had het twee grote voordelen. Atari was er als eerste en kon daardoor een onontgonnen markt veroveren, en het bedrijf had de betere licenties in huis. Games als Pac Man, Space Invaders, Missle Command, Pole Position, Centipide en Donkey Kong waren in de speelhallen razend populair geworden, en thuis bijna alleen op de Atari te spelen. Andere firma’s probeerden het wel met goedkope ripp-offs, maar wisten nooit echt voet aan wal te krijgen. De meest memorabele ripp-off is toch wel Happelaar, een Pac Mankloon voor de Philips VideoPack Enkele roemruchte concurrenten uit die tijd waren Coleco Vision en Intelvision.

Game over

Halverwege de jaren 80 ging het echter mis met de VCS 2600. De nieuwe generatie stond al aan de poort te rammelen, met name de Sega Master System en de Nintendo NES. De grafische kwaliteit van deze twee consoles waren dermate beter dat het tijdperk van Atari definitief voorbij leek. Men probeerde het nog wel met nieuwe modellen, maar Atari had de slag verloren, en moest de console markt aan Sega en Nintendo laten. Het zou tot begin jaren 90 duren voor Atari weer met spelcomputers kwam. Dit was echter geen succes. De Atari Lynx en Jaguar flopten jammerlijk, deels omdat ze verkeerd getimed op de markt kwamen, maar ook omdat bekende game titels uitbleven.

Goud van oud

~

De VCS 2600 echter nog steeds niet helemaal dood te krijgen. Atari bracht zelf enkele oldies collecties uit, waadoor je de oude spelletjes op de PC kon spelen. Op internet staan diverse sites waar je oude spelletjes kan downloaden en via een emulator kan spelen. Zelf mag ik nog altijd graag een potje Missle Command spelen, en ook Tempest behoort nog steeds tot mijn favorieten. De hedendaagse aantrekkingskracht van dergelijke oude spelletjes laat zich makkelijk verklaren. Het antwoord zit hem in de eenvoud van de games. De gameplay is snel te begrijpen, en werkt erg verslavend. Terwijl je tegenwoordig soms dagen aan het pielen bent voor je de besturing van een spel onder de knie hebt, kan iedereen in een paar uur spelen een heel eind komen met Pac Man.

De Beste 10 van de Atari VCS 2600:

1 Ms. Pac Man
2 Sea Quest
3 Donkey Kong
4 River Raid
5 Space Invaders
6 Missle Command
7 Tempest
8 Grand Prix
9 Frogger
10 Superman

Links:

www.atari.com: Waar is Atari tegenwoordig mee bezig?
http://members.aol.com/bsedlmair/atari.php: Een duits Atarimuseum
www.atari.org: Veel informatie en links over Atari
http://www.atariage.com: Alles, van screenshots tot emulatie. De pagina voor de Atari fan.