Muziek / Album

Dromerig verlangen

recensie: Katia B - So Deixo Meu Coração na Mão de Quem Pode

Daar zat ik dan, iets te eten en te drinken met een mooie brunette, hopend dat het nog wat zou worden die avond. Ik denk bij mezelf: ik zet So Deixo Meu Coração de Quem Pode van Katia B op die ik toch nog moet recenseren, kijken wat het is. Voor ik het door had lagen we op de bank te filosoferen over het leven en al dromend vielen we bij elkaar in de armen en we beloofden elkaar plechtig dat we dit jaar samen op vakantie naar Portugal zouden gaan. Bij deze bedankt Katia! Het was niet waar ik naar op zoek was, maar het is iets.

De cd opent met een intro dat doet denken aan het album Esperanza van Manu Chao. Het vervolg heeft echter niet dezelfde opgewekte sfeer maar kenmerkt een meer melancholische, dromerige stemming. Het is fijn om te horen dat Katia haar dromen kan verwoorden in een voor mij onbegrijpelijke taal en het toch zo laat klinken dat je het gevoel hebt dat je haar begrijpt. Soms, vooral in het tweede nummer, is er de loomheid van de stem van Cassandra Wilson terug te vinden.

Vage Reggae-dubs

Deze cd had rustig door kunnen kabbelen naar een onbekend einde als daar niet een nummer voorbij komt dat je wakker schudt door de energie van de combinatie zang, gitaar en, onwaarschijnlijk maar waar, rap op een lekker bossa-ritme. Dit nummer leidt wat af door zijn abstractere vorm. Ook de wat vage reggae-dubs, die soms vanuit het niets voorbij schieten, klinken zeer goed. Het is mooi te horen dat een album, dat in eerste instantie klinkt als een doorsnee bossa-cd, toch beschikt over meerdere lagen. De plaat kent veel afwisseling en blijft daardoor ook na meerdere luisterbeurten interessant.

Scrabble

So Deixo Meu Coração de Quem Pode is een album dat voor de ware bossanovaliefhebber een waardige aanvulling op de collectie zal zijn. Vanuit je luie stoel is dit de perfecte zondagmiddagmuziek. Lekker dromen over verre landen of gewoon als een heerlijk achtergrondje tijdens een potje Scrabble.

Boeken / Fictie

Donkere dagen in jeugdboekenland

recensie: De Spiderwick Kronieken 1: Het geheime boek

.

~

De dertienjarige Mallory en haar negenjarige tweelingbroertjes Jared en Simon verhuizen met hun moeder naar een oud en vervallen Victoriaans huis. Wanneer Jared geritsel hoort in de muren slaat Mallory met een bezemsteel een gat in de wand. Ze vinden een vreemdsoortige verzameling: lapjes, tinnen soldaatjes, reepjes papier, een medaille, spelden; alsof iemand een nest heeft aangelegd. Wanneer Jared dan via de ouderwetse keukenlift ook nog eens een bibliotheek zonder deuren ontdekt, lijkt Spiderwick genoeg mysterie te bevatten voor een tijdje aangenaam leesplezier.

Ouderwets kinderboek

Dit eerste deel van Spiderwick, Het geheime boek, ziet er erg mooi uit. Op bijna elke bladzijde staan mooie illustraties van co-auteur Toni DiTerlizzi, en je krijgt bijna de neiging om ze heel voorzichtig in te kleuren met potlood. Het boekje doet een beetje ouderwets aan: er zit een stevige kaft omheen en de paginagrote illustraties zijn voorzien van een zin uit het boek die eronder staat. Een beetje zoals in de pockets van De Vijf en al die andere series van Enid Blyton.

Maar uiteindelijk gaat het, ook in jeugdboeken, toch om het verhaal en de manier waarop dat opgeschreven is. Dit laatste stelt in ieder geval niet teleur. De taal is eenvoudig en helder en leesbaar voor kinderen, maar dat wil niet zeggen dat het kinderachtig is opgeschreven. Black en DiTerlizzi leggen wel uit, maar laten steeds net genoeg te raden over. Dat je steeds wat nieuws ontdekt is ook de reden dat je het boekje snel uit hebt. Dat, plus het feit dat Spiderwick 1 slechts 107 bladzijden telt.

Open einde?

En dan heb je het plotseling uit. Plotseling is het enige juiste woord dat voor het einde van Het geheime boek geldt. Je hebt de personages net leren kennen, je weet nu het een en ander over de oorzaken van het geritsel in huis en een mysterieus boek en dan is het plotseling afgelopen!

En toen snapte Jared opeens wat ze bedoelde. Als je het zo bekeek, dan was het een dik boek, echt een gigantisch boek, de omvangrijk om te bevatten. En wat nog het ergste was, ze waren nog maar bij het begin.
-Einde van het eerste boek.-

De karakters staan op het bord, het mysterie is geïntroduceerd en het verhaal kan nog alle kanten op. En dan is het ineens afgelopen. Hoe goed de opbouw en de stijl van Spiderwick 1 ook is, na het dichtslaan van het boek voel je je niet licht beetgenomen. Wat is dit voor een opzichtige marketingtruc? Negen delen, elk twaalfeneenhalve euro? Zelf Rowling verkoopt haar huid niet zo duur, of zorgt er dan in elk geval voor dat de verschillende delen Harry Potter nog wat om het lijf hebben. Dit is goedkope geldklopperij. Natuurlijk kun je een vervolgverhaal in verschillende banden uitgeven, maar dan moet elke band wel een op zichzelf staand verhaal vertellen. Het geheime boek bevat hooguit een eerste paar hoofdstukken.

Weiger!

Het zijn duistere tijden in jeugdboekenland. Je kunt dan wel klagen dat Harry Potter regeert, maar in feite zijn het de dollartekens die de dienst uitmaken. Dit eerste deel van De Spiderwick Kronieken belooft een leuk verhaal en ziet er mooi uit, maar als ik jou was zou ik wachten op een bundeling van alle boeken of negen keer naar de bibliotheek lopen. Weiger aan dit soort marketingtrucjes mee te doen.

Theater / Voorstelling

Goede seks en lekker eten gaan niet samen

recensie: De vrouw die haar man opvrat

“Ik hak hem in de pan en vreet hem op”, roept actrice Trudy Labij tegen het publiek over haar echtgenoot die vreemd is gegaan. De mensen in de zaal liggen in een deuk en dit herhaalt zich nog vele malen tijdens de voorstelling De vrouw die haar man opvrat. Een dijenkletser van een voorstelling zou je dus zeggen, maar een goede komedie bedenken en uitvoeren is moeilijker dan je aanvankelijk zou denken.

~

En nee, ik ben geen verzuurde recensente, want ook ik moest een paar keer lachen en dat durf ik best toe te geven. Maar de grappen zijn veelal hetzelfde en daar trap ik niet in. De acteurs krijgen het publiek te makkelijk met platte opmerkingen aan het lachen, iets wat beter past bij een slechte cabaretvoorstelling. Gelukkig hoef je niet altijd te lachen om de woorden, maar kan je dat ook doen om het acteergedrag dat absoluut niet slecht is.

Lekker ding kan niet koken

In De vrouw die haar man opvrat is Trudy Labij voor het eerst weer te zien met Willem Nijholt, met wie zij ook in Foxtrot speelde. Labij speelt een gezette huisvrouw die elke dag een heerlijke maaltijd voor manlief (Willem Nijholt) op tafel zet. Maar de echtgenoot voelt zich seksueel aangetrokken tot de jonge, zelfstandige vrouw Laura (Hymke de Vries) en hij laat voor haar zijn vrouw in de steek. Maar dat lekkere jonge ding heeft één groot nadeel: ze kan niet koken.

Voorspelbaar en dun

En daar gaat het uiteraard weer mis. Want deze goedgevoede man probeert dan wederom van twee walletjes te eten. Hoezo gaat de liefde van de man door de maag? Het is natuurlijk wel een erg cliché verhaal vol herkenbare elementen. En dat is aan de ene kant leuk, maar aan de andere kant scoort het te makkelijk. Waar zijn de beloofde onverwachte wendingen gebleven? Het stuk is behoorlijk voorspelbaar en dun. In het begin is het zelfs even te langdradig en naar het eind toe wordt het verhaal te snel afgeraffeld. Aan de opbouw had dus wel wat gesleuteld kunnen worden en dan hadden sommige dialogen meteen wat origineler ingevuld kunnen worden.

Karikaturen

Het is zo jammer dat er niet meer in het stuk zat, want de cast had dit makkelijk kunnen dragen. Alledrie presteren ze erg goed en ze hebben in het verleden ook al laten zien dat ze wat in hun mars hebben. Ze weten deze personages uitstekend neer te zetten. Eigenlijk spelen ze allemaal een karikatuur en dat past helemaal in dit bizarre stuk. Uitspringer is Trudy Labij, die met haar gezichtuitdrukking, lichaamshouding en manier van praten weet te amuseren. Willem Nijholt moet even opgewarmd worden voordat hij lekker in het stuk zit, maar als hij de hilarische scène speelt waarin hij tussen vrouw en vriendin pendelt voor de seks en het eten, is hij helemaal het heertje.

Mimiek

In het eenvoudige, groene decor spelen zij hun spel. Door de simpelheid komt het extra aan op het acteervermogen, want er zijn ook geen andere attributen aanwezig op het podium. Daardoor moeten ze bijvoorbeeld met mimiek laten zien wat ze aan het eten zijn. Die manier van spelen is een van de weinige verrassingen die het stuk te bieden heeft.

De door de Britse Debbie Isitte geschreven klucht The Woman who cooked her husband, die door Willem Nijholt naar het Nederlands is vertaald, is geen gewone komedie. Het stuk is vermakelijk, zeker door het enthousiasme waarmee de acteurs hun personage neerzetten, maar in het algemeen nogal voorspelbaar. Bovendien mist het de echte goede grappen die een komedie in zich moet hebben. Dat het publiek regelmatig hard moet lachen, wil dus niet altijd zeggen dat het een perfect stuk is.

De vrouw die haar man opvrat is nog tot en met 29 mei in de theaters te zien.

Muziek / Achtergrond
special: De verzamelde werken van Florence Foster Jenkins

Zuiver is anders

Ha! En u dacht dat Idols iets nieuws was! En dat de Puistenjongen, de Klompendanser en het Niet Helemaal Bije Meisje de eersten waren die een carrière probeerden te baseren op de alomtegenwoordige emotie van het leedvermaak. Geloof me, het is allemaal kinderspel naast de fenomenale loopbaan die Florence Foster Jenkins opbouwde met haar unieke en fenomenale gebrek aan talent. Opeenvolgende generaties zangleraren brachten Florence weinig anders bij dan een volledig ongerechtvaardigd geloof in de schoonheid van haar eigen stem. Maar die was dan ook van een onwrikbaarheid die herinnert aan de beschrijving in de Asterix-albums van de dorpsbard Assurancetourix: “De meningen over hem zijn verdeeld. Hijzelf vindt dat hij geniaal is, de rest van het dorp vindt dat niet”.

~

Maar in tegenstelling tot de Gallische bard (die slechts bescheiden successen bij de Noormannen boekte) werd Florence Foster Jenkins een tijdlang op handen gedragen. Dat mondde uit in een concert dat ze, 76 jaar oud, in 1944 gaf in Carnegie Hall, waarvoor de kaarten niet aan te slepen waren.

Sterrenhoogte

~

Veel Idols-leed begint bij veel te aardige familieleden die het ‘vooral doorgaan’ iets te ver voorin de mond hebben. Zoniet bij Flo: manlief en papa, beide behept met meer gevoel voor muzikale realiteit, drukten haar aan het hart om zich te beperken tot de badkamer. Het mocht allemaal niet baten: nadat pa overleden was, kon ze het zich veroorloven om ergens midden jaren twintig de balzaal van het Ritz-hotel in New York jaarlijks af te huren voor een recital. Al snel werd het een ontmoetingsplaats voor de muzikale incrowd en steeg Florences status tot sterrenhoogte, waardoor ze soortgelijke concerten ging geven in Washington en Newport.

Hoge F

Nu moet wel gezegd worden dat ze er ook alles aan deed. Haar kostuums verrieden weinig terughoudendheid en suggereren op zijn minst dat Flo wel degelijk een beetje beseft moet hebben hoe ze bekeken werd. De anekdotes over haar zijn van een soortgelijke bizarheid. Zo klaagde ze een taxibestuurder die haar aangereden had niet aan, omdat ze na het ongeluk een ‘hogere F’ zou kunnen zingen. Juist ja. Maar het was niet uitsluitend kolder: samen met Enrico Caruso stichtte ze, in de jaren twintig, de Verdi Society in New York, die zich ontpopte als een hoogst succesvolle promotor voor de muziek van Verdi – en Caruso, overigens.

Mount Everest

Murder on the High Cs bevat het grootste deel van Florences opnamen, aangevuld met soortgelijk bizar materiaal. Het eerste nummer is meteen het hoogtepunt: de ‘Königin der Nacht’-aria uit Mozarts Der Zauberflöte. Een nachtmerrie voor professionele zangers maar een vocale Mount Everest voor Florence, toch al niet zo’n beste klimmer. De echte held van deze opnamen (want nergens te betrappen op de slappe lach) is pianist Cosme McMoon, die ook verantwoordelijk is voor twee van de composities die Foster Jenkins ten gehore brengt. Het is echter volslagen onmogelijk om temidden van dit geweld de merites van McMoon als componist te beoordelen, vooral omdat Florence duidelijk alles geeft en het wat lastig wordt om te onderscheiden welke noot McMoon precies op papier heeft gezet.

Hilarisch

De opnamen stammen uit het begin van de jaren veertig, toen Flo al dik in de zeventig was. Ik kan vocalisten noemen die tot hoge leeftijd een presentabel geluid bleven produceren, maar dit is er niet een van en het was al niet zo fantastisch om mee te beginnen. De kwaliteit van de opname (oorspronkelijk op 78-toeren-platen uitgebracht) is ook nogal magertjes maar dat is bij een stem als die van Foster Jenkins bijzaak. Ach, wat doet het er toe: het blijft allemaal even hilarisch.

Jodel-annex-jazz

De ‘friends’ zijn op hun best amusant, maar om andere redenen; hier is het vooral de ongelukkige repertoirekeuze die op de lachspieren werkt. Luister bijvoorbeeld naar Little Jack Horner door Alexander Kipnis. Kipnis is op zich geen slecht zanger, maar het is wel heel duidelijk dat hij geen woord Engels kent. Hetzelfde geldt voor Ezio Pinza’s The Little Old State of Texas. De jodel-annex-jazz-versie van de Schöne Blaue Dönau is ook bizar genoeg voor een enkele keer, maar geen van de fillers weegt op tegen de surrealistische ervaring van het luisteren naar Florence Foster Jenkins zelf.

Doorzetten

Naast deze CD is er genoeg belangstelling voor Foster Jenkins: zo werd er in 2001 op het Edinburgh Fringe Festival een toneelstuk over haar leven opgevoerd. Er is ook voor de slachtoffers van de eerste Idols-ronde dus nog hoop om onsterfelijk te worden – het is gewoon een kwestie van doorzetten en je niets aantrekken van de kritiek. In de woorden van Florence Foster Jenkins: “They may have said that I couldn’t sing, but no-one will ever say that I didn’t sing”. Kopen, dus. Een unieke ervaring voor een bodemprijs.

Florence Foster Jenkins, Cosme McMoon e.a. • Murder on the High Cs. Original Recordings 1937-1951 • Naxos Nostalgia 8.120711 • prijs: ca. € 7

Film / Films

Videotapes op een schijfje

recensie: editie februari 2004

Ons maandelijkse overzicht waarin we dvd’s bespreken die op de een of andere reden de moeite waard zijn, maar te weinig extra features bevatten om er een complete recensie aan te wijden.

Ju-On: The Grudge

~

(Takashi Shimizu • 2003 • A-Film)

Geloof al het commentaar niet dat je op de Internet Movie Database over deze film kunt vinden, want Ju-On is niet de engste film allertijden. Ju-On is daarentegen wel een verdraaid sfeervolle film met een paar spannende momenten. Het mooiste aan de film is het non-lineaire tijdsverloop: zonder pardon (en ogenschijnlijk zonder aanleiding) wordt er zo maar tien jaar voor- en achteruit gesprongen. Juist omdat je je hoofd er zo goed bij moet houden, is Ju-On als griezelfilm minder geschikt, maar liefhebbers van de Aziatische cinema mogen dit juweeltje niet laten liggen.

Everest

~

(Diverse regisseurs • 1998 • RCV)

1996 was het meest dramatische jaar sinds er mensen zijn geweest die de Mount Everest hebben beklommen. Acht klimmers vonden in mei van dat jaar de dood. De IMAX-film Everest gaat niet over die tragedie, hoewel hij wel zijdelings wordt genoemd, maar over de beklimming van de berg door een internationaal team onder leiding van Ed Viesturs. Everest is een mengeling van authentieke filmopnamen en later gefilmde tussenshots en is prachtig om naar te kijken. Wil je echter een realistisch document van die verschrikkelijke zomer, lees dan Jon Krakauers briljante verslag Into Thin Air. De dvd van Everest is de kaalste die ik ooit heb gezien: er is zelfs geen menu aanwezig!

Piranha II: The Spawning

~

(James Cameron • 1981 • A-Film)

Ook de grootste filmmakers zijn onderaan begonnen. Piranha II: The Spawning is van deze uitspraak een perfect voorbeeld, want dit prutswerkje van de man die later met twee Terminator-films, The Abyss en uiteraard Titanic tot grote hoogten zou stijgen is alleen om die reden interessant. Piranha II is een amateuristisch gefilmde “horrorfilm” over gekloonde en genetisch gemanipuleerde piranha’s, die niet alleen in het water verscheidene slachtoffers maken, maar dankzij hun gemuteerde vleugels ook op het droge! Volgens de overlevering had Cameron overigens met het eindproduct weinig te maken (de Italiaanse producent monteerde de film), maar het is onbekend of dit echt zo is of alleen maar een handige poging om zijn eerste commerciële productie te verduisteren.

To Have and Have Not

~

(Howard Hawks • 1944 • Warner Home Video)

Niet elke oude film is ook daadwerkelijk de moeite waard, zo blijkt uit deze verfilming van een roman van Ernest Hemingway die vooral de geschiedenis ingegaan is als de film waarin het prachtpaar Humphrey Bogart en Lauren Bacall voor het eerst samen te zien waren. Hun optreden gaat gepaard met seksueel getinte dialogen, die ook vandaag de dag nog de moeite waard zijn om eens in een gesprek te laten vallen. Maar naast de twee hoofdrolspelers is er verrassend weinig te genieten in deze middelmatige thriller die draait om verzetsacties in het door Vichy bezette eiland Martinique. Bogart probeert een paar Franse vrijheidsstrijders te helpen, maar komt daarbij zelf ook in de problemen. De dvd-makers waren zich ook bewust van de kwaliteit van de film, want de nauwelijks tien minuten durende documentaire gaat meer over de slippertjes van regisseur Hawks en het alcoholprobleem van mevrouw Bogart dan over het verhaal of de productie. Filmliefhebbers kunnen zich beter te goed doen aan de in alle opzichten superieure dvd-uitgaven van Casablanca of The Treasure of the Sierra Madre.

The Great Gatsby

~

(Jack Clayton • 1974 • Paramount)

De plaatjes zijn nog het mooist in deze topzware verfilming van het klassieke boek van F. Scott Fitzgerald. Scenarist Francis Ford Coppola bevond zich tijdens het schrijven van het script in de bloeiperiode van zijn leven, maar slaagde er niet in de literaire klassieker goed te vertalen naar een visueel medium. Toch valt er nog genoeg te genieten in The Great Gatsby: de “roaring twenties” zijn op verbluffende wijze herschapen (kijk alleen al naar die prachtige auto’s!), en vooral Robert Redford is geweldig als het mysterieuze titelpersonage. Ook de bijrollen zijn mooi ingevuld door verschillende bekende gezichten, die later nog veel bekender zouden worden. Helaas staat er helemaal niks extra’s op de dvd. Jammer, want een documentaire over Fitzgeralds boek of de Oscarwinnende kostuums zou veel kunnen toevoegen aan deze bijzondere film.

Film / Films

De nasleep van Dutroux

recensie: Stille waters

Een Vlaamse serie van TV1 over het België in de naweeën van Marc Dutroux. Hoe zit dat nu eigenlijk met de corruptie? Met een man die zich vergrijpt aan diverse kinderen, maar wel het geld en de macht heeft om boven de wet te staan? Hoe wordt er omgegaan met een uitgebreid netwerk van mensen dat op allerlei manieren van elkaar afhankelijk is. Over deze dilemma’s en de persoonlijk drama’s die dit tot gevolg kan hebben gaat Stille waters.

~

De serie begint met het overlijden van de schipper van de lokale pont. Deze oude man wordt gespeeld door Jan Decleir, bekend van het Oscarwinnende Karakter en recentelijk nog De Passievrucht. Jana, zijn pleegdochter uit “de grote stad” (Antwerpen), besluit uit te zoeken wat tot zijn dood heeft geleid en rakelt het ene na het andere verzwegen mysterie op. Als je in stront gaat roeren gaat het stinken, zo blijkt maar weer eens. Jana (gespeeld door Antje de Boeck) is voor zij het weet tot over haar oren betrokken in alle problemen die in het dorp Terhave maar al te lang onder het wateroppervlak zijn blijven liggen. En als kijker kan je dan alleen maar hopen dat de serie meer wordt dan een heldenverhaal over hoe een Vlaams dorp gered wordt van corruptie en verderf.

Indrukwekkend

~

Maar het verhaal is erg indrukwekkend. Het is niet voor niets dat 70% van de tv-kijkende Belgen elke week op Stille waters afstemde. Het verhaal sleept je mee en eigenlijk zonder nadenken klik je op deze dvd-set door naar de volgende aflevering. De dramatiek is overweldigend en de rust die de makers hebben genomen om bepaalde momenten weer te geven is verrassend. Dit heeft er ook vooral mee te maken dat er in de serie plaats gemaakt is om karakters rond te maken. Er is goed en fout, maar de individuele karakters zijn deels goed, maar ook voor een deel fout bezig. Dit stemt tot nadenken en nuanceert het verhaal, wat het geheel boeiender maakt. Het is goed dat er rond een gevoelig onderwerp als pedofilie veel aandacht besteed is aan hoe het verhaal het beste verteld kan worden.

Vormgeving

De serie is erg mooi gefilmd, maar ook zeer langzaam. De eerste aflevering komt moeilijk op gang, maar dit blijkt ook zijn functie te hebben ter dienste van de tien uur die nog moeten volgen. Er is waanzinnig veel aandacht besteed aan de manier waarop dingen in beeld worden gebracht en Stille waters is dan ook eerder een lange film dan een tv-serie. Zeker in combinatie met de stijlvolle muziek en vormgeving mag de serie geprezen worden om de manier waarop het verhaal in beeld gebracht is.

Hoe loopt dit af?

Ik kan me niet voorstellen dat niet iedereen gegrepen wordt door het verhaal van Stille waters. Vanaf het begin van aflevering twee heb ik maar een ding willen doen: het verhaal tot aan het einde bekijken. Het is als een goed boek: na twintig bladzijden wil je alleen maar weten hoe het afloopt? Duidelijk is ook dat het verhaal mooi afgerond is. Geen gezeik met een tweede seizoen of nieuwe verhaallijn, omdat het zo goed bekeken wordt. Vanaf de eerste minuut is duidelijk dat de spanningsboog aan het eind van de serie ophoudt.

Dank u Vlaanderen

Samenvattend is Stille waters een serie die meer Nederlandse aandacht verdient dan tot nog toe het geval was. Bridge Entertainment heeft met het uitbrengen van deze serie goud in handen gekregen. Een speelfilm van elf uur die de kijker van begin tot einde meesleept in een tragisch verhaal dat zo geloofwaardig en genuanceerd is als het leven zelf. Als dit de voorbode is, mag van mij de Vlaamse cinema in Nederland zeker veel meer aandacht krijgen. Dank u Vlaanderen, voor die elf heerlijke uren televisie.

Muziek / Concert

Twijfel wordt euforie

recensie: Death Cab For Cutie

“I loved you Guinevere, I loved you Guinevere, I loved you…”: de hypnotiserende herhaling van het nummer We Laugh Indoors is kenmerkend voor de indierock van Death Cab For Cutie uit Seattle Washington. Deze band is gespecialiseerd in het maken van spannende gitaarpop, wat vooral naar voren kwam op het vorig jaar uitgebrachte album Transatlantacism. Een plaat om je vingers bij af te likken. Ontroerend, subtiel, opzwepend en kom maar op met die superlatieven. Op zondagavond 15 februari stond de band in Vera Groningen voor een redelijk gevulde zaal.

Zanger/gitarist Benjamin Gibbard (ook bekend van The Postal Service) heeft op de plaat al een vrij dun stemmetje en dat werd op het podium eigenlijk alleen maar erger. Enkel al de ’thank you’s’ die hij aan het publiek richtte waren zeer bedeesd. Hier en daar was hij moeilijk te verstaan, maar echt heel storend werd zijn stem nooit (behalve voor een aantal mensen dat het na drie kwartier al voor gezien hield). En het zeer kenmerkende bandgeluid maakte heel veel goed. We hebben het hier over vier goede muzikanten die allemaal ook de nodige instrumenten beheersen, gezien het aantal rolwisselingen. Met name het werk van Transatlantacism kwam zeer goed uit de verf. Wel zakte het hele zaakje halverwege het optreden hier en daar wat in door onder meer een wat overbodige cover, waar het publiek dan ook hoorbaar minder enthousiast over was.

Enorme climax

Death Cab For Cutie speelde in eerste instantie dus een beetje wisselvallig. Daarvoor dekte de band zich ook in: een rockshow op een zondagavond blijft nu eenmaal een rockshow op een zondagavond. Opvallend genoeg leek de band juist na het maken van deze opmerking vleugels te krijgen. De wisselvalligheid verdween stante pede en maakte plaats voor een zeer aanstekelijke bevlogenheid. Met name de laatste twee nummers van de reguliere set werden fantastisch uitgevoerd. Eerst Tiny Vessels met het meeslepende refrein: “She is beautiful, but she don’t mean a thing to me”. En daarna de apotheose met een prachtige uitvoering van het titelnummer van de laatste plaat. Een song met een enorme climax, gelijk aan bijvoorbeeld Vortex Surfer van het Noorse Motorpsycho. Al heeft Bent een aanzienlijk betere stem dan Benjamin Gibbard. Maar toch, petje af voor deze groep uit Seattle.

De toegift was nog even ’the icing on the cake’, met als hoogtepunt een cover van Björks All Is Full Of Love. Het wisselvallige gedeelte was inmiddels alweer helemaal vergeten. Twijfel had plaatsgemaakt voor een euforisch gevoel. Erg prettig.

Film / Films

Samen eenzaam in Tokio

recensie: Lost in Translation

De nieuwe film van Sofia Coppola is een verademing in vergelijking met de gemiddelde romantische komedie die gewoonlijk in de bioscopen draait. Het uitgangspunt is standaard: een toevallige ontmoeting. De gevolgen zijn bijzonder. Bijzonder mooi wel te verstaan. Subtiele aanrakingen, veelzeggende blikken en een paar gesprekken. Er ontstaat een relatie die eigelijk geen relatie is. De kracht van de film is illusie.

~

De in een midlife-crisis verkerende filmster Bob Harris (Bill Murray) is in Tokio om een commercial te draaien voor een whiskymerk. De twintiger Charlotte (Scarlett Johansson)is een net afgestuurde filosofe die met haar man meereist voor zijn werk. Beiden worden geplaagd door slapeloosheid. Ze ontmoeten elkaar in de bar van hun vijfsterrenhotel. Dit leidt tot gezamenlijke uitstapjes in het voor hun onbekende Tokio.

Vervreemding

Het gevoel van vervreemding in een wereldstad als Tokio wordt prachtig in beeld gebracht. Serene shots van de skyline van de stad worden afgewisseld door chaotische beelden van een speelhal waar hyperactieve Japanners staan te gokken. De hoofdpersonen wandelen verdwaald door deze beelden heen. De film geeft een goede impressie van hoe verloren en eenzaam je kunt voelen in een vreemde omgeving.

~

Naast melancholieke beelden en gevoelens van eenzaamheid is de film bovenal verschrikkelijk grappig – wat voor een groot deel te danken is aan de acteerprestaties van Bill Murray. Zijn hoofd spreekt boekdelen. Tijdens de opname van een commercial schreeuwt de regisseur hele verhalen in het Japans naar hem. De tolk vertaalt dit in twee zinnen. Alleen al de uitdrukking op het gezicht van Murray zegt meer dan duizend woorden. Zijn onderkoelde, subtiele manier van doen is hilarisch. Johansson speelt de serieuzere tegenpool van Murray. Charlotte is net afgestudeerd en weet eigelijk niet wat ze met haar leven moet. Ze twijfelt over aan zichzelf, aan haar huwelijk. De negentienjarige Johansson speelt dit goed en doet niet onder voor Murray.

Lost in Translation komt in aanmerking voor meerdere Oscars. Naast de nominatie voor de beste film, is de film ook genomineerd voor beste scenario en beste regie. Niet onterecht, want Lost in Translation is een oprechte film, en geen vergezochte love-story.

Muziek / Album

De terugkeer van Franz Xaver Scharwenka

recensie: Franz Xaver Scharwenka - Werken voor piano

Ooit zag ik een CD ergens liggen met een collectie ‘Poolse muziek’. De stukken waren geschreven door mensen zoals Ignacy Jan Paderewski (de eerste Poolse premier van na de Eerste Wereldoorlog), Moritz Moszkowski, Fryderyk Chopin (het Poolst van allemaal) en, tenslotte, Franz Xaver Scharwenka. Als je naar de moderne kaart van Europa kijkt, dan kwam Scharwenka inderdaad uit Polen (het deel dat toen Posen heette). Maar Scharwenka een Pool te noemen is net zoiets als Famke Janssen voor Nederlandse te laten doorgaan.

Franz Xaver Scharwenka: Pianoconcerten 1 & 2. Laurence Jeanningros, piano. Tsjechisch Nationaal Symfonieorkest o.l.v. Paul Freeman. Centaur Records, ca. € 20.

Scharwenka was namelijk naast pianoleeuw en didacticus vooral überpruis: niet alleen Duitstalig maar ook cultureel helemaal op Berlijn gericht, waar hij zijn eerste conservatorium zou stichten (een tweede volgde jaren later in New York). Zijn muziek heeft stilistisch meer met de Duitse traditie van Brahms en Mahler dan met die van nationalistische componisten als Grieg of Paderewski. Dat wil niet zeggen dat hij het gebruik van thema’s uit de Poolse muziek schuwde. Zijn ‘Poolse dansen’, eerder al hier besproken, behoorden tot de meest gespeelde pianostukken van de vorige eeuw.

Crowdpleasing

Maar hoewel Scharwenka’s pianostukken zeker de moeite waard zijn, wordt de kroon op zijn oeuvre toch gevormd door zijn vier pianoconcerten en zijn symfonie. Die laatste is spijtig genoeg nog steeds niet op CD te krijgen (een Zweeds labeltje schijnt binnenkort iets uit te brengen), maar de pianoconcerten drijven de laatste jaren, geheel verdiend, weer naar de oppervlakte. Eigenlijk is het vrij moeilijk te begrijpen waarom ze daar al die jaren onder hebben moeten blijven. Niet alleen is het prima muziek, Scharwenka’s oeuvre zit ook nog eens tjokvol potentiële crowdpleasers.

Wendingen

~

De lijn die begint met de virtuoze concerten van bijvoorbeeld Beethoven eindigt bij mensen als Scharwenka, Rachmaninov en Medtner. Terwijl Alexander Skrjabin met magische akkoorden knutselde en Schoenberg bezig was veel van de twintigste-eeuwse muziek te verzieken met twaalftoonstechnieken, gooiden Rachmaninov en ook Scharwenka er nog steeds muziek uit die ook een halve eeuw eerder geschreven had kunnen zijn. Daarbij is het muziek die expliciet bedoeld is om de solist zo goed mogelijk te laten schitteren. Maar daarmee eindigt de vergelijking tussen Rachmaninov en Scharwenka dan ook. Waar de muziek van de Rus zich kenmerkt door een zekere melancholie, is die van Scharwenka eerder energiek en optimistisch van karakter. Maar ze is ook melodisch niet zo recht-door-zee als die van Rachmaninov: Scharwenka is een groot voorstander van het gebruik van kleine, onverwachte harmonische wendinkjes, wat hem stiekem een stuk minder traditioneel maakt dan je op het eerste gehoor denkt – luister bijvoorbeeld eens naar de laatste drie minuten van de finale van het vierde concert.

Collins

Twee van deze CD’s zijn uit Hyperions reeks Romantische Pianoconcerten (nee, geen knuffelrock), één van de meest ambitieuze projecten tot het ontginnen van klassiek repertoire van de laatste jaren. De opname van het tweede en derde concert werd echter al in het begin van de jaren negentig gemaakt voor het ondertussen overleden label Collins, waarvan een deel van de collectie blijkbaar is verkocht aan Hyperion. Maar ze misstaat zeker niet in de reeks: Tanyel heeft zich met Scharwenka’s pianomuziek al eerder bewezen in dit repertoire en ze speelt de concerten met overgave.

Dilemma

Datzelfde geldt voor Jeanningros op Centaur, maar eerlijk gezegd plaatst de vergelijking tussen de CD’s met Jeanningros en Tanyel me voor een dilemma. Tanyel voelt als solist wat zekerder aan dan Jeanningros, maar de Centaur-opname is nogal wat beter dan die van de Hyperion/Collins-CD, en ook de orkestrale begeleiding van Paul Freeman en zijn Tsjechen is net wat energieker bij Jeanningros. Scharwenka’s tweede concert vraagt nogal wat van het orkest en het verschil is, bijvoorbeeld in passages met veel koperblazers (bijv. na ongeveer 16 minuten in het eerste deel en in de finale), heel duidelijk te horen. Maar waar de Centaur-CD de eerste en tweede concerten bij elkaar zet, biedt Hyperion ons de nogal wat attractievere combinatie van nummer twee en drie aan. Van de vier concerten is nummer één eigenlijk het minst sterke stuk: nogal luidruchtig en om eerlijk te zijn, een beetje vulgair. Het derde concert is veel volwassener, niet minder virtuoos maar wel met meer beheersing.

Entree

Maar om eerlijk te zijn het de ‘even’ concerten die de moeite het meest waard zijn. Enigszins bevooroordeeld ben ik wel, aangezien het tweede concert mijn favoriete pianoconcert is, maar het is dan ook een fantastisch stuk dat er in slaagt virtuoos te zijn zonder een moment voorspelbaar of vulgair te worden. De entree van de piano (eerste deel, na ong. 2:10) is nog steeds één van de meest indrukwekkende die ik ken, het middelste deel is een zalig punt van lyrische rust temidden van alle felheid van de andere twee delen en de finale is ronduit indrukwekkend. Dit is optimistische en zekere muziek, maar zonder de gietijzeren soliditeit van bijvoorbeeld een Brahms-symfonie.

Mahler

Dat geldt zelfs voor het vierde concert, dat de overige drie in dimensies nog overtreft. Het werd voor het eerst in 1910 uitgevoerd in Carnegie Hall, met Scharwenka als solist en niemand minder dan Gustav Mahler voor het orkest – wat ook iets zegt over de status die deze stukken toendertijd hadden. Het kent vier delen, eigenlijk een gebruikelijk concert plus een scherzo, wat het ruim tien minuten langer maakt dan de andere concerten. De solopartij is daarbij nog sterker geprofileerd en ‘hangt’ erg op de rechterkant van de piano – al met al nogal een taak voor de pianist. Stephen Hough is gelukkig uit het goede hout gesneden en speelt met precies de juiste combinatie van bravoure en terughoudendheid. Maar hoewel ik niets af wil doen aan zijn prestatie, is het vooral het werk van Lawrence Foster en het orkest uit Birmingham dat deze opname er uit doet springen. De combinatie met Emil von Sauers merkwaardige maar vooral heel leuke concert is goed getroffen: waar Scharwenka voor zijn doen nogal zwaar aanzet, is Von Sauer juist prettig lichtvoetig. De lezers van Gramophone verkozen deze opname tot ‘CD van het jaar’ en je kunt goed begrijpen waarom. Het wordt hoog tijd dat we veel meer van mensen als Scharwenka gaan horen, dat de symfonie eindelijk ook weer eens beschikbaar wordt en dat orkesten en programmeurs het gaan aandurven deze muziek op de planken te brengen.

Van deze CD’s hebben vooral die met Jeanningros en Hough veel indruk op me gemaakt – Tanyel is zeker niet slecht, maar een beetje ‘second best’ ten opzichte van de concurrentie. Als begin is de Centaur-CD een aanrader: een zalige uitvoering van het tweede concert in een voortreffelijke opname. Scharwenka is goddank weer helemaal terug. Nu zijn collega’s nog.

Muziek / Album

Roemrijke toevoeging

recensie: Daryll-Ann - Don't Stop

.

Al jarenlang behoren ze tot de top van de Nederlandse muziekwereld. Het Engelse Hut Recordings had al snel de klasse van Daryll-Ann ingezien en de band mocht voorprogramma’s verzorgen van bijvoorbeeld The Smashing Pumpkins. Toen Hut de band liet vallen vond Daryll-Ann onderdak bij Excelsior. De prachtige plaat Weeps was de eerste Daryll-Ann release bij dit label en staat nu nog steeds te boek als Nederpopklassieker. Men leek te smullen van de songs van het schrijversduo Paulusma en Soldaat. Happy Traum werd uitermate goed ontvangen en Trailer Tales, dat bijna in zijn geheel werd geschreven door de op dat moment in een caravan wonende Paulusma, was een succes. Nu is er dan Don’t Stop en de band herhaalt het productieproces – het live opnemen in een studio – van Weeps. ‘Puur’ is dan misschien wel het goede woord.

Dat eeuwige sausje

Natuurlijk ligt het niveau van Daryll-Ann hoog, maar ze zijn de band die de beste exponent zijn van dat gezapige Excelsior-label. Steevast komt er zo’n Frans Hagenaars-sausje over de nummers heen en dat maakt het er niet aantrekkelijker op. Klonken de nummers op Trailer Tales behoorlijk ingetogen en afwijkend van het bekende Excelsior-geluid, op Don’t Stop gaan ze terug naar hun vertrouwde gitaarbandje-sound. Waarschijnlijk is dat beter te verkopen. Maar de ingetogen songs op Don’t Stop zijn over het algemeen de sterkste van de plaat.

De nummers

Don’t Stop begint sterk, maar na het eerste nummer slaat de verveling een beetje toe. Gelukkig is dit niet de toon van het album. De aandacht wordt namelijk getrokken door de nummers 10.45 en Raga the Messenger. Verder weet Daryll-Ann de luisteraar erbij te slepen met ingetogen nummers als Close to You en Strange. Deze nummers geven aan dat het een band is met kundige lieden in de bezetting. Niet voor niets worden de bandleden voor allerlei nevenactiviteiten gevraagd.

Ondanks de Excelsior-sound en de nietszeggende nummers op Don’t Stop halen de jongens dankzij de sterkere werkjes op deze plaat een ruime voldoende. Ingetogenheid en goed in elkaar zittende gitaarpopsongs maken Don’t Stop tot een plaat die zonder blozen toegevoegd mag worden aan de roemrijke Daryll-Ann-catalogus. Het is dus puur toeval dat de nieuwe Bauer ook deze maand verschijnt.