Boeken / Reportage
special:

Potje Triviant?

Kennis is macht. En daarnaast nog eens hartstikke populair. Tijdschriften zoals Zo zit dat en Kijk hebben al jaren een vaste schare aanhangers. En sinds kort is Quest daar nog eens bijgekomen. De populaire wetenschap is… populair. De mens is van nature nieuwsgierig en de media spelen daar handig op in.

~

Ook oudgediende Intermediair speelt met z’n vragenrubriek ‘knagende vragen’ op dit thema in. In ieder nummer worden door de lezers gestelde vragen over alledaagse zaken door andere lezers beantwoord. Vragen als: Waarom moet je vaak niezen als je in de zon kijkt? Waarom hebben de meeste trappen een even aantal treden? Waarom is macaroni hol en krom? De meest alledaagse zaken zijn vaak niet zo vanzelfsprekend als men zich gaat afvragen: Waarom?

Boekvorm

Deze rubriek is zo succesvol dat men besloten heeft een selectie van vragen én antwoorden te bundelen in het boekwerkje Vragen die knagen. Het is een klein handzaam boekwerk geworden met antwoorden op vele zinnige en onzinnige vragen. En daarmee is ook meteen aangegeven wat het probleem vormt van dit boekje: je moet wel héél nieuwsgierig zijn om alle vragen interessant te vinden. Niet elk onderwerp spreekt ieder lezer evenveel aan.
Daarnaast is niet elk antwoord even goed uitgewerkt of onderbouwd. Dit soort vragen zijn niet allemaal wetenschappelijk interessant, dus soms is het betere giswerk het enige antwoord op de vraagstelling.

Misvattingen

Door deze onzekerheid met betrekking tot de juistheid van sommige antwoorden zouden er misvattingen kunnen ontstaan. En dat kan dan mooi worden opgehelderd in de Encyclopedie van misvattingen. Als nieuwsgierig mens ben je op de hoogte van diverse feiten, die je te pas en te onpas in kunt zetten in je sociale leven. Feiten zoals dat de Rijn bij Lobith ons land binnenkomt, of dat eskimo’s twintig woorden voor sneeuw hebben, etc. Helaas zijn deze zogenaamde feiten onjuist. En wat is er leuker dan iemand die met dergelijke wijsheden de sier maakt tijdens feestjes en partijen te corrigeren en te wijzen op de werkelijke toedracht.

Hemels genieten voor de betweters!

In dit boek is ook duidelijk gezocht naar een goede wetenschappelijke onderbouwing van de aangedragen misvattingen. Bij iedere misvatting wordt uitgelegd wat dan de ware toedracht is en deze verklaring is aan diverse deskundigen ter toetsing voorgelegd. Maar ook hier geldt uiteraard dat sommige onderwerpen misschien minder interessant zijn voor de lezer. Het voordeel is echter dat je met één schrijver te maken hebt. Dat maakt het geheel wat consistenter. Bij Vragen die knagen verschilt de auteur en dus de teneur per antwoord.

Simpel

~

Als dat allemaal net iets te ver gaat, maar je wil toch zo af en toe een gevatte opmerking maken, een leuk feitje tentoonspreiden, dan is het Groot lexicon van nutteloze feiten misschien meer iets voor je. Geen gedoe met vraag en antwoord, geen achtergrond informatie, maar gewoon 666 naakte feiten:

Een regenboog heeft geen achterkant;
Een mug heeft tanden;
Neusgaten werken in ploegendienst.

Geen gedoe, geen uitleg. Gewoon klinkklare feiten.

Combi

De supernerd zorgt natuurlijk dat hij al deze drie boeken in z’n bezit heeft. Ze overlappen hier en daar, maar soms vult de een de ander aan. Dus een nutteloos feitje uit de lexicon kun je dan met de encyclopedie ook nog eens onderbouwen. Als je dan nog niet de show steelt tijdens Triviant, dan weet ik het ook niet meer.

Bram Vermeer & Mark Mieras – Vragen die knagen • ISBN 9046150895 • 160 blz. • € 8,00
Hans van Maanen – Encyclopedie van misvattingen • ISBN 9053528342 • 304 blz. • € 24,50
Hein Meijers & Simon Rozendaal – Groot lexicon van nutteloze feiten • ISBN 9025422381 • 111 blz. • € 7,95

Boeken / Fictie

Omdat ik ’t ‘r levend heb afgebracht

recensie: Roland Dorgelès - Houten kruisen

.

Houten kruisen van Roland Dorgelès is tot op de dag van vandaag verplichte kost voor de schoolkinderen van Frankrijk. Het boek dat vlak na de Grote Oorlog verscheen (1919) en direct een groot verkoopsucces werd, is nu ook in het Nederlands taalgebied voorhanden, dankzij de uitgave van De Arbeiderspers in de uitstekende reeks Oorlogsdomein. Het is een boek naar aanleiding van een van de grootste conflicten in de menselijke geschiedenis, maar Dorgelès zoekt de thema’s dichter bij huis; het handelt over trouw, loyaliteit en persoonlijk leed.

Het is lang geleden, maar de Nederlandstaligen hebben het niet altijd zonder Houten kruisen hoeven stellen. Al in 1930 verscheen er een vertaling van de flamingant, decadent en francofiel André de Ridder die tijdens de Eerste Wereldoorlog nog even tot de redactie van een in Nederland uitgegeven en door de Duitsers gefinancierd tijdschrift behoorde, maar zich verder op de vlakte hield. Aan hem hebben we dus de eerste vertaling van het oorlogsboek van Dorgelès te danken – toen nog onder een titel met een ironische diminutief: Houten kruisjes – , die ook in Nederland verspreid werd. Tegenwoordig betaal je tweedehands nog flink voor het boek, maar dat zal meer te maken hebben met de illustraties van Henri van Straten dan met de roman. Alle lof voor de Arbeiderspers, derhalve, voor het ontstoffen van de vergeten tekst, die hopelijk in deze prachtige vertaling van Mechtild Claessens een lang tweede leven beschoren zal zijn.

De roman is namelijk het lezen meer dan waard. In vele opzichten is het een traditionele oorlogsroman, maar het relaas van Dorgelès wil meer. Wat traditioneel is, is de bouw van de roman. De schrijver schetst geen doorlopend verhaal, maar vertelt steeds korte (en langere) episodes, die wel chronologisch geordend zijn. Wat ook niet vreemd is aan het modale oorlogsverhaal is dat het leeuwendeel van de handelingen zich in tijden van rust afspeelt. De gesprekken en de vriendschap tussen de soldaten, de verveling, het verlangen naar huis, juist in die momenten kan de schrijver het ware leed van de soldaat beschrijven. Op dat vlak is er dus weinig opzienbarends te beleven en, zo laat Pierre Schoentjes in zijn nawoord zien, op bepaalde punten is de roman zelfs schatplichtig aan die andere grote Franse Eerste Wereldoorlogsroman, Het vuur van Henri Barbusse.

Maar Houten kruisen onderscheidt zich ook van veel oorlogsromans. Het is geen droog verslag van feiten die de schrijver heeft beleefd. Weliswaar vocht Dorgelès aan het front, maar zijn verhaal gaat grotendeels over zijn maten. En bovendien, zo schrijft hij ergens in het laatste hoofdstuk, zijn sommige dingen aan de fantasie van de schrijver ontsproten.

Dorgelès heeft duidelijk meer gewild met Houten kruisen dan het therapeutisch van zich afschrijven van oorlogservaringen. Dat blijkt ook uit de opzet van de roman. Als je goed kijkt dan zie je dat de op het eerste oog losse structuur alles behalve intuïtief tot stand is gekomen. De schrijver springt niet van het ene interessante feit naar het andere, maar laat langzaam en op een heel subtiele wijze het verval van l’esprit zien.

Aanvankelijk wordt er nog gelachen. Nieuwkomers worden in de maling genomen, domme officiers worden achter hun rug om bespot en hier en daar mag nog iemand trots zijn op een heldendaad. De strijd is in het begin ook nog overzichtelijk. De vijand zit aan de overkant. Maar gaandeweg wordt het verloop chaotischer en de heldendaden twijfelachtiger. Een afgevuurde glazen pot die bij toeval iemand raakt, wordt door de fortuinlijke schutter gevierd als een overwinning. Als er even verderop in het boek een echte overwinning wordt behaald, is de stemming echter veel minder opgewekt. De drie tot ruïnes verworden dorpjes die worden ingenomen, hebben het leven van een aanzienlijk deel van het regiment gekost. De overlevenden hebben uren onder vuur gelegen met slechts de beschutting van een krater en een muur van lijken. Op de terugtocht is de waanzin compleet als de uitgeputte soldaten even voor een dorpje achter het front worden gedropt en de laatste meters moeten lopen (strompelen) om voor een voor de gelegenheid aangetreden generaal te defileren.

Hier schuilt de kracht van Dorgelès. Hij gebruikt de gruwelen van de oorlog op zich niet om de lezer te laten zien dat de oorlog verschrikkelijk is. Hij gaat subtieler te werk. Het beeld van de oude soldaat die op een paaltje tussen de marcherende troepen staat en informeert naar het lot van zijn zoon en door de hoofdpersonen tegelijkertijd gespaard en in onzekerheid gelaten wordt, is immers honderd maal sterker dan het zoveelste verbrijzelde hoofd.

Houten kruisen geeft een gruwelijk en pijnlijk beeld van de oorlog. Maar dat de oorlog zinloos was, dat kan en wil Dorgelès niet beamen. Niet vanwege de hoop dat er na het drama van de wereldoorlog een nieuwe wereldorde zal worden gesticht, zoals bij Barbusse, maar ‘omdat ik ’t ‘r levend heb afgebracht’. Het is een aangrijpend literair hoogstandje, ontdaan van alle idealisme.

Film / Films

Sauers zet cliché rollenpatronen op scherp

recensie: Eric van Sauers is Eric van Sauers

Eric van Sauers is Eric van Sauers is de eerste show van cabaratier Eric van Sauers uit 1998. Met deze dvd is dit programma dan (na twee keer bij de Vara op televisie te zijn geweest) eindelijk op dvd uitgekomen. Rijkelijk laat als je bedenkt dat hij inmiddels al zijn vierde show aan het ontwikkelen is. Maar in de theater is Van Sauers inmiddels al een begrip en ik hoop dit ook terug te zien op zijn debuutdvd. Hopelijk kan de beeldregie van Theo van Gogh de humor van het scherm af laten spatten.

Na een studie aan de toneelschool in Amsterdam sluit Eric van Sauers zich, net als de illustere collega’s Theo Maassen en Hans Teeuwen aan bij ComedyTrain. In dit gezelschap doet hij een flinke dosis ervaring op. Maar naast het theater maakt Van Sauers ook furore op televisie in onder andere Bureau Kruislaan en Sam Sam. Tevens is hij sinds 1996 eindredacteur van het populaire programma Dit was het nieuws. Daarbij won hij in 1997 het cabaretfestival Cameretten en speelde hij een tijd de hoofdrol in Othello van het Noord Nederlands Toneel. Deze heel breed geïnteresseerde cabaretier en acteur toert inmiddels met zijn derde programma De ware liefde door Nederland. Deze carrière lijkt reden genoeg om goed te kijken naar zijn debuut uit 1998. Ik vraag me specifiek af of toen al te voorspellen was geweest dat dit een hele grote zou worden binnen het Nederlandse cabaret?

Rollenpatronen op scherp

De humor van Eric van Sauers is scherp en daardoor soms behoorlijk hard. Toch is hij niet een cabaretier die, in de stijl van Youp van ’t Hek, minuten lang alleen maar loopt af te zeiken. In het interview met Theo van Gogh dat op de dvd staat zegt hij zelf dat hij vroeger, toen hij als stand-up comedian op het podium stond, regelmatig iemand uit het publiek volledig met de grond gelijk maakte. Maar, los van dat de tand des tijds Van Sauers milder heeft gemaakt, vindt hij het te makkelijk om slechts hakkend en zagend te scoren. Tijdens zijn show nuanceert hij dan meestal ook na een onredelijke batterij aan harde grappen zijn opmerkingen. In tegenstelling van wat je in eerste instantie zou verwachten ontkracht dit niet zijn verhaallijn, maar maakt het zijn betoog alleen maar sterker. Hij maakt het leven niet simpeler met tegenstellingen, maar zet de cliché-rollenpatronen op scherp. Dat is waanzinnig grappig.

In zijn neusgaten

Van Sauers heeft volgens Theo van Gogh een mooie mimiek en met de weergave van de show heeft de regisseur duidelijk geprobeerd deze mimiek goed in beeld te krijgen. Dit levert erg mooie close-ups van zijn karaktervolle gezicht op, maar zorgt er ook vaak voor dat beelden onscherp zijn, of dat Van Sauers kort buiten beeld springt. Toch werkt de manier waarop Van Gogh de show in beeld brengt erg goed uit. Doordat je al kijkend bijna in de neusgaten van de cabaretier kunt kruipen wordt je er erg goed in meegesleept.

~

Wat echter wel storend is, is dat halverwege de show duidelijk een niet verbloemde knip is gemaakt. Dit maakt dat je er even helemaal uit raakt en de show kort als een serie grappen ziet in plaats van een aan elkaar gebonden verhaal. Ik snap dat je die knip maakt om het op televisie tot een uitzendbaar geheel te maken, maar op de dvd had ik toch graag de integrale show gezien. Zeker omdat er duidelijk een opbouw in het programma zit die nu wordt onderbroken. Er staan dan nog wel goed veel bonussen op de CD en een interview van een dik half uur, maar het echte cabaret duurt slechts een uur. Dat lijkt me een gemiste kans als de show normaliter anderhalf uur duurt.

Geboeid

Van Sauers is een genot om naar te kijken. Zijn gezicht klopt perfect met zijn humor en hij weet je als kijker geboeid mee te slepen in zijn show. Hij weet niet alleen met woorden een grap neer te zetten, maar ondersteunt dit met zijn gezicht en vaak ook zijn hele lichaam. Dit maakt dat de show die eigenlijk vrij simpel van opzet is (een cabaretier, een microfoon, geen muziek of decor) toch boeiend blijft van begin tot eind.

Goed


Van Sauers debuut levert een mooi programma op. We zitten de cabaretier letterlijk op de huid en worden moeiteloos door het programma gesleept door de charismatische artiest. Het is echter wel een nadeel dat de show niet integraal op de dvd staat, waardoor je halverwege even opnieuw in het programma moet komen. Toch heb ik erg genoten van het debuut van deze klasse-cabaretier en zie al naar de twee andere shows van Van Sauers uit. Laten we hopen dat die ook snel op dvd worden vastgelegd en dan ook in zijn geheel voor het nageslacht worden bewaard.

Theater / Voorstelling

Van film naar toneelstuk

recensie: Met grote blijdschap

.

~

En daar staan ze dan als kemphanen tegenover elkaar op het podium, ergens in de bush-bush (al kun je dat aan het toneel niet echt zien) met een paar afgetrapte meubelen om hen heen. Het zijn de broers Luc (Dries Smits) en Ad (Tom Jansen) die elkaar uit het oog zijn verloren, omdat Ad de benen heeft genomen en niets neer van zich liet horen. Waarom? is de grote vraag waar het hier om draait. In de Belgische Ardennen leidt Ad samen met Els (Renée Fokker) een kluizenaarsbestaan. Wat hebben zij te verbergen? Luc probeert daar, met zijn hoogzwangere vriendin Mieke (Oda Spelbos) in zijn kielzog, achter te komen als hij zijn broer op het spoor is gekomen.

Een mooi geheim

Het hele stuk werkt toe naar het ‘familiegeheim’. En ook als je de film niet hebt gezien, is het vrij voorspelbaar. Desalniettemin is het een heel mooi geheim, wat best meer uitgewerkt had mogen worden op het toneel. Misschien zelfs juist op het toneel. Dit stuk leent zich er uitstekend voor om nog dieper uitgewerkt te worden.

Emoties

En daarmee komen we bij het dilemma van Kim van Kooten. Zij heeft zich de wetten van het toneel eigen moeten maken, en dat was niet makkelijk. Ze heeft steeds weer moeten schaven om de filmmanier los te laten. Een belangrijke verandering is dat er is gekozen voor twee locaties waar het verhaal zich afspeelt: het huis van Luc en Mieke in Nederland, en het erf van Ad en Els in de Ardennen. Verder heeft ze de spelers meer ruimte gegeven om een eigen invulling van hun rol te geven. En dat heeft goed uitgepakt met deze sterke, goed gekozen spelers. De karakters laten veel zien van zichzelf, waardoor het je raakt. De emoties lopen regelmatig hoog op in dit stuk over schaamte en angst.

Schuiven met de schuur

Het lijkt nu alsof het Van Kooten prima is gelukt om haar filmversie te bewerken, maar dat is niet helemaal waar. Zo nu en dan lijkt het alsof je toch vanuit je rode pluche stoel naar een beeldbuis zit te kijken. Elke scène werkt toe naar een climax, of beter gezegd een cliffhanger. Om kromme tenen van te krijgen, want zo krijg je het gevoel naar een slechte soap te kijken. Het is echt niet moeilijk om bij dit stuk negentig minuten je aandacht vast te houden; daar heb je dit soort ‘hulpmiddelen’ dus niet bij nodig. Dan zit er nog een filmisch element in: het in- en uitzoomen op de schuur. Op zich kun je dat ook op het toneel doen, maar soms is het geschuif met de schuur overbodig en zelfs storend. Regisseur Porgy heeft hier niet kritisch genoeg naar gekeken.

Meer diepgang

Verder niets dan lof voor de acteurs; zij hebben eruit gehaald wat erin zat. Maar dat het niet zo makkelijk is om een film te bewerken naar een toneelstuk, blijkt wel. Op zich leent het verhaal zich prima voor een theaterstuk, maar de film had nog meer los gelaten mogen worden. Dit had voor nog meer (ja, nog meer) psychologische diepgang gezorgd en had eerder het grote geheim onthuld. Ik zou Van Kooten best nog een kans willen geven in het theater, maar dan moet ze niet nog een keer een film willen bewerken.

Met grote blijdschap toert nog tot en met 8 mei 2004 door Nederland.

Boeken / Fictie

Snotterpulp

recensie: Cecelia Ahern - PS: Ik hou van je

Recensenten zijn soms gemankeerde schrijvers. Ik ook. De roman PS: Ik hou van je is geschreven door een meisje dat een jaar jonger is dan ik. Jaloezie begint dan al snel te knagen: waarom zij wel een debuut en ik (nog) niet? Een korte blik op de achterflap geeft al een mogelijke verklaring. Cecelia Ahern is de dochter van de Ierse minister-president. Nog zonder een letter van de inhoud te hebben gelezen denk ik dan: dit riekt naar vriendjespolitiek.

~

Ahern heeft een verhaal geschreven over een jonggetrouwd stel, Holly en Gerry. Wanneer Gerry na een kort ziekbed overlijdt, is de jonge Holly ontroostbaar. Totdat ze een pakje in handen krijgt dat van Gerry afkomstig is: hij heeft opdrachten in enveloppen gedaan en ze moet er elke maand een uitvoeren. De eerste opdracht luidt: “koop een lamp voor op het nachtkastje.” Holly en Gerry hadden namelijk toen ze samen waren geen bedlampje en dat leverde veel pijnlijke scheenbenen op.

Grote woorden

Het gaat verder, want niet elke opdracht is van een dergelijke ontstellende simpelheid. Hoewel, ook voor de tweede en derde opdracht is weinig verbeeldingskracht nodig: “koop een dure avondjurk” en “doe mee aan een karaokewedstrijd”. Dit alles om Holly op te vrolijken en haar te helpen haar angsten te overwinnen: ze heeft namelijk ooit eerder meegedaan aan een karaokeshow en toen is ze geweldig afgegaan. Een fobie voor karaoke, zo heet dat bij Ahern, die ook andere grote woorden niet schuwt.

Goedkoop

Ahern doet haar best, maar het is moeilijk om boeiend en niet al te oppervlakkig te schrijven. Dat levert flink wat uitglijders op:

Holly was zo tevreden over haar nieuwe look dat ze de kapsalon uit huppelde. Nu Gerry niet naast haar liep keken enkele mannen naar haar, iets wat ze niet gewend was. Dat bezorgde haar een ongemakkelijk gevoel, dus rende ze naar haar auto en reed naar het huis van haar ouders.

Dit is zo oppervlakkig als een spiegelgladde ijsbaan. Voor het gemak worden zowel de situatie, het gevoel daarbij als de reactie daarop in een enkele zin beschreven. Kunnen we namelijk snel verder naar de volgende situatie waarin clichés schaamteloos vermengd worden met stuitende goedkoopheid.

Richard was vanaf zijn geboorte behept met de ernstige ziekte dat hij zich altijd en eeuwig als een oude man gedroeg. Zijn leven draaide om regels en voorschriften en gehoorzaamheid. Toen hij nog jong was, had hij één vriend met wie hij ruzie kreeg toen hij tien jaar was en Holly kon zich niet herinneren dat hij daarna ooit nog iemand mee naar huis had genomen, noch dat hij vriendinnetjes had of ooit uitging.

Platitudes

Een karakterbeschrijving die zo eendimensionaal is dat het verbazingwekkend is dat hij op papier blijft staan. Je ziet meteen waar de sympathieën van Ahern liggen: duidelijk niet bij deze Richard. Zo staat het boek vol van tenenkrommende passages waarin schaamteloze gemeenplaatsen vermengd worden met gigantische platitudes. Eendimensionaal is een juist woord voor het verhaal van Ahern. Het is misschien leuk voor mensen die nog nooit een boek gelezen hebben, maar iedereen die vaker dan een keer per decennium een roman ter hand neemt moet de cliché’s herkennen. En is het niet uit een ander boek, dan herken je ze wel uit een of andere romantische film.

Nu is literatuur en romankunst vaak een herhaling van thema’s waarbij de motieven niet zozeer nieuw zijn (hoeveel verhalen over jonggestorven echtgenoten en rouwprocessen ken je?), en dus is het moeilijk om alle clichés te omzeilen. Dat hoeft in principe ook niet. Maar wat wel moet, bij zowel literatuur als lectuur, is dat je het mooi opschrijft. En ook daar gaat Ahern de Ierse mist in. In misselijkmakende dialogen worden tussenwoordjes als “werkelijk” en “beslist” gebruikt en als mensen grof worden zeggen ze: “het kan me geen biet schelen.” Dit is toneeltaal en van vijftig jaar geleden bovendien. Ahern is ook al geen meester in de kunst van het niet-zeggen, want na elke zin wordt precies vermeld wat de bedoeling is:

“Als je zuster is het altijd fijn dat te weten,” antwoordde Holly sarcastisch.

“O, nee, dat is het niet,” zei hij verdedigend.

“Nou moet je niet je best doen om al te enthousiast te klinken, Holly,” zei ze sarcastisch.

Slapstick

Enige subtiliteit is Ahern vreemd. Elke mogelijk dubbelzinnige interpretatie wordt meteen teniet gedaan door vermelding van de toon: sarcastisch, verdedigend, verdrietig, opgetogen, ga zo maar door. De personages in PS: Ik hou van je gedragen zich als wandelende poppen in een slecht geschreven toneelstuk. Dit boek is onoprecht en gekunsteld sentimenteel. Emoties zijn altijd eenduidig en niemand voelt zich twee dingen tegelijk, zelfs de rouwende Holly niet: ze is of blij, of verdrietig, maar niet allebei en zeker niet tegelijk. Het zijn valse krokodillentranen die hier geplengd worden, alleen voor de show en met de bedoeling de lezer te ontroeren er driedubbeldik bovenop. Het werkt averechts. PS: Ik hou van je is slapstick van de bovenste plank als je er eens echt voor gaat zitten.
Maar nu negeer ik de mensen die niet zoveel boeken lezen en al helemaal geen literatuur. Voor die mensen, vooral als ze een beetje sentimenteel aangelegd zijn, zal PS: Ik hou van je een schot in de roos zijn.

Snotterpulp

“Cecelia Ahern heeft een krachtig drama neergezet, dat niemand leest zonder te huilen,” zegt de achterflap bij monde van een tijdschrift dat ik niet ken. Huilen van spierpijn aan kromme tenen wellicht, maar geen tranen van ontroering. Ook Schaduwkind van P. F. Thomése wordt aangeprezen als tranentrekker en laat ik dat boek nou net cadeau gekregen hebben. Daarnaast ligt bovendien de dichtbundel van Anna Enquist te wachten, die ze volschreef met gedichten over haar verongelukte dochter. Ik weet niet of ik door beide boeken ontroerd zal raken, maar het is in ieder geval een oprechter sentiment en meer literatuur dan de snotterpulp van Ahern.

Muziek / Album

Believe the hype

recensie: Franz Ferdinand - Franz Ferdinand

Een nieuw jaar, een nieuwe Britse hype. Sinds enkele maanden staat de naam Franz Ferdinand in Nederland voor meer dan een vermoorde aartshertog. De verzamelaar Worlds of Possibility van Domino Records gaf al een voorproefje op wat dit jaar de eerste release zou worden om naar uit te kijken. En jawel, Franz Ferdinand maakt alles waar met haar gelijknamig debuut, en natuurlijk het briljante optreden op Eurosonic. Dat optreden was voor mij het absolute hoogtepunt van het festival. Een volle Vera aanschouwde het nieuwste wereldwonder. Ondertussen was de band in het thuisland Engeland al uitgeroepen als redding van de hedendaagse popmuziek. De drie shows in maart zijn ondertussen al uitverkocht.

~

De debuutsingle Darts Of Pleasure is dan ook een perfecte binnenkomer geweest in de wereld van Franz Ferdinand. Dit nummer geeft in 2’58” weer waarom Franz Ferdinand een meer dan leuke band is. Het nummer is op zich al sterk, maar als dan tegen het eind van het nummer ook nog het basisriedeltje opnieuw ingezet op een orgeltje, vergezeld van een euforisch gezongen “Ich heisse Superfantastisch!, Ich trinke Schampus und Lachsfisch!” kun je mij helemaal wegdragen.

Catchy

De tweede single, met ondertussen al een meesterlijke video, Take Me Out is op dit moment slechts een bevestiging van de status van Franz Ferdinand. En weet u wat helemaal mooi is? De hele plaat staat namelijk vol met dit soort catchy nummers. Inderdaad, terwijl het buiten sneeuwt, de wind langs je handen snijdt, je fietsslot bevroren is, en de zon verraderlijk schijnt, heb jij de hele dag Franz Ferdinand in je hoofd. Daar kun je op rekenen. Luister de plaat maar eens een paar keer. Want hij begint nog bedrieglijk rustig met het á cappela intro van Jacqueline, en daarna barst het nummer los in een vrolijke melodie die het hele album aanhoudt. De twee singles zijn daarbij wel de hoogtepunten, maar dat maakt helemaal niet uit. De totaalervaring is dusdanig geweldig dat je zeer veel moeite moet doen om de plaat weer uit te zetten. Daar hebben Alex Kapranos (zang / guitaar), Nick McCarthy (zang / guitaar), Bob Hardy (bas) & Paul Thomson (drums) dus prima werk afgeleverd.

De muziek

Rest nog een korte stijlomschrijving van de muziek van Franz Ferdinand. We horen vooral hoekige popliedjes, met meeslepende melodieën. De Schotten hebben een lekker dansbare plaat gemaakt, waarop de songs met enige nonchalance zijn gebracht. Live komt deze muziek het beste uit de verf, zeker wanneer de gebrachte songs vergezeld worden van de gimmicks van de heren. Op Eurosonic viel het mij op dat de bandleden vele kenmerkende bewegingen hebben overgenomen van prominenten uit de Engelse popgeschiedenis. Deze band zal het dan ook erg goed kunnen doen op de Europese festivals. Ga ze live zien, geloof in de hype!

Muziek / Album

Weer die Britten

recensie: The Stands - All Years Leaving

Mijn God, wat is dit? Is dit de nieuwste hype uit het Verenigd Koninkrijk of gewoon een re-issue van een oude hippieplaat? Je zou neigen naar het laatste, ware het niet dat The Stands bestaat uit een aantal youngsters uit Liverpool (wie kwamen daar toch ook nog meer vandaan?) met Howie Payne als singer/songwriter. Jongens die op het punt staan in de internationale voorhoede te gaan spelen naast landgenoten Franz Ferdinand en misschien ook wel The Veils. Hun debuut All Years Leaving is in elk geval goed genoeg om mee te doen met de allergrootsten. Vraag maar aan nummer-één-fan Noel Gallagher.

Waar de jongens van Franz Ferdinand hun mosterd halen bij de new wave uit het begin van de jaren tachtig en The Veils het meer in het heden en bij the Smiths zoeken, klinken the Stands als een frisse mengeling van Crosby, Stills, Nash and Young, Bob Dylan, The La’s en natuurlijk The Beatles. When This River Rolls Over You, de eerste hitsingle in Engeland, is namelijk gebouwd op dezelfde riff als Rain van the Fab Four. All Years Leaving is een mengsel van alles dat goed is op het gebied van de popmuziek in de jaren zestig en aan het begin van de jaren zeventig.

Songs from the heart

De liedjes zijn zonder uitzondering pakkend en naar Payne’s eigen zeggen voornamelijk gebouwd op de melodie en de songteksten van de meeste standards. “That led me think that I should form a band that was just about that. I mean, I’m not interested in fashion and I’m not interested in hipness. All I wanted to do was write songs from the heart. So that’s what I did…”

Prachtig onbevangen

En dat is inderdaad wat hij deed. All Years Leaving is prachtig gearrangeerd en de vocale harmonieën zijn zeker net zo goed als die van the Beatles en CSNY. De prachtige liedjes vormen echter de essentie. Het heeft geen zin om hier met hoogtepunten te gaan smijten, want dan is het einde pas in zicht na de veertig minuten die de plaat voortduurt. The Stands zetten een oersterk bandgeluid neer, dat in eerste instantie overal op lijkt, maar toch heel erg fris is. Waar vergelijkbare liedjesbands als The Jayhawks (VS) hun inspiratie niet meer kunnen kanaliseren in een foutloze plaat, komen The Stands met een prachtig onbevangen debuut.

Beter goed gejat dan slecht verzonnen, zeggen de mensen dan. Dat doet dit album echter te kort. All Years Leaving is een topplaat die in deze snelle tijden voor een nodige dosis heimwee naar vroeger zorgt. Een eigentijdse wondertje dat in de platenkast niet zou misstaan naast Rubber Soul van The Beatles of Déjà Vu van Crosby, Stills, Nash and Young.

Op 6 maart staan The Stands in een uitverkochte Melkweg in het voorprogramma van Jet.

Muziek / Album

Politiek correct vanuit je luie stoel

recensie: Incubus - A Crow Left of the Murder...

Waar andere zogenaamde nu metal-bands blijven steken in het herkauwen van power-riffs en ’teen angst’-thematiek, heeft Incubus het lef zich muzikaal te ontwikkelen. Was het debuutalbum S.C.I.E.N.C.E. uit 1997 behoorlijk springerig en vergelijkbaar met de funk/metal van The Red Hot Chili Peppers, de nieuwe plaat A Crow Left of the Murder… is doordachter en een stuk rustiger van aard, overigens zonder saai te zijn.

Het nieuwe album is een logische stap in de ontwikkeling van de band. De initiële sound van het debutalbum transformeerde met Make Yourself (1999) en Morning View (2001) tot een mix van funk, nu metal, dance en jazz die niet zelden een zekere rustige, lounge-achtige ambiance oproept. Die sfeertekening is grotendeels toe te wijzen aan de zangstem en -stijl van zanger Brandon Boyd. Waar de muziek vrij heftig kan zijn, voornamelijk de drumpartijen, is hij in staat een ontspannen zanglijn te laten horen. Dat is ook terug te horen op A Crow…

Politieke boodschap

Bovenstaande gezegd hebbende, is Incubus geenszins vergeten hoe stevige, voornamelijk op gitaarhooks gebaseerde muziek gemaakt wordt! Dat blijkt al wel bij het openingsnummer Megalomaniac, dat zeer representatief is voor de rest van het album. Alle elementen van dit nummer zijn terug te horen in de rest van de plaat, van hoge uithalen tot catchy gitaarpartijen en krachtige drums. Ook is te horen dat Boyd een politieke boodschap uit te dragen heeft, min of meer gericht op alle ‘powers that be’ vanuit een anders-globalisten perspectief. De overheersende, tekstuele thematiek op dit album is dan ook dat ‘er een hoop anders moet’. De zinsnede ‘please end this, before this ends us’ uit Agoraphobia spreekt wat dat betreft boekdelen.

Frustratie

Gelukkig is deze plaat echter verre van prekerig. De melodieën geven het geheel een relaxed gevoel mee, zoals bijvoorbeeld bij Beware! Criminal. Het daaropvolgende Sick, Sad Little World heeft datzelfde kenmerk. De freaky en funky baslijn wordt afgewisseld met melodieuze tempowisselingen, alsof het nummer een ode is aan het gehele oeuvre van de band. Een oeuvre dat dus enerzijds schreeuwt uit frustratie en anderzijds melodieus klaagt en veranderingen aandraagt. Als luisteraar krijg je dus het gevoel vanuit je stoel een politieke mening aan te horen en zo nodig te delen. Pistola verwoordt hoe die mening uit te dragen: ‘…and my pen is my pistola!’, zonder daarbij al te zeer op Rage Against the Machine te lijken.

DVD

Dat Incubus zich muzikaal en tekstueel blijft ontwikkelen is duidelijk te horen op A Crow… Maar de aloude strijd tegen apathie, zo typerend voor deze stijl van muziek, hebben de heren nog lang niet opgegeven. Dit blijkt wel uit Zee Deveel en Made for TV Movie. De spanningsboog van dit album vindt zijn einde in het slotnummer Leech, waarbij weer wordt aangesloten op de sfeer die in het openingsnummer wordt neergezet. Dit valt goed op wanneer je let op de teksten die zo belangrijk zijn op dit album. Wanneer je je als luisteraar daar niet op concentreert, dan wil deze plaat aan het einde overkomen als een brei waarin het lastig is onderscheid te maken tussen de individuele nummers. Maar de composities zitten goed in elkaar, liggen lekker in het gehoor, dus ook muzikaal is dit album meer dan de moeite waard. De uitgebreide uitgave van A Crow… bevat ook een DVD, waarop enkele optredens en interviews met de band te zien zijn. Leuk is dat wel, het voegt helaas weinig toe aan het geheel.

Boeken / Fictie

Charlotte Brontë geeft het stokje door

recensie: Clare Boylan - Emma Brown

.

~

De eerste twee hoofdstukken zijn inderdaad nog van de hand van Charlotte Brontë. Dus in zoverre klopt de bewering. Maar deze eerste twee hoofdstukken vormen misschien 0.05% van het gehele verhaal! Dus in hoeverre is het dan nog Charlottes verhaal? In welke mate wordt hier het verhaal verteld, zoals dat door Charlotte bedacht was? Er is, op de eerste twee hoofdstukken na, namelijk niets bekend over het verdere verloop van het oorspronkelijke verhaal. Okee, de schrijfster heeft gebruik gemaakt van brieven die Charlotte geschreven heeft en van een ander onvoltooid manuscript (The Story of Willie Ellin) om de geest van Charlotte Brontë levend te houden, maar dat zijn nog steeds geen oorspronkelijke elementen van het hier door Charlotte gestarte verhaal.

Dit blijkt het sterkst door het gebruik van The Story of Willie Ellin. Deze meneer Ellin wordt door Charlotte in de eerste hoofdstukken geïntroduceerd. En Clare Boylan gaat verder in hoofdstuk drie met de uitwerking van het karakter van deze sleutelfiguur. Ze doet dat waarschijnlijk op basis van The Story of Willie Ellin, maar dit ligt volgens mij niet in het verlengde van de eerste introductie. Het gevoel bekruipt me dat Charlotte een andere rol voor Willie Ellin in gedachten had dan Clare Boylan hem nu toebedeeld heeft.

Charlotte of Clare?

Dus is dit nu een verhaal van Charlotte Brontë of van Clare Boylan? Volgens mij dus van Clare Boylan, die gewoon heel graag gebruik maakt van de naam Charlotte Brontë. Het is immers een mooie publiekstrekker, die een gegarandeerde omzet in het vooruitzicht stelt. Dus dat hebben we geklaard, nu blijft de vraag of het boek deze publiciteitsstunt nodig heeft? Of is het verhaal goed genoeg om op z’n eigen merites gelezen te worden?

Geheugenverlies

Het verhaal, zoals door Clare Boylan verteld, gaat over een 15-jarig meisje zonder verleden en zoals het lijkt zonder toekomst. Ze wordt op een dag door een vreemde man afgeleverd bij een meisjesschool. Al snel blijkt zij niet te zijn waarvoor ze zich uitgaf. Een zoektocht naar het verleden van deze jonge vrouw begint. Zowel door haarzelf als door de paar mensen die zich het lot van deze jonge vrouw aantrekken. De zoektocht wordt bemoeilijkt door het feit dat de vrouw, Emma genaamd, haar geheugen heeft verloren. Ze verdwijnt op een dag naar Londen om op zoek te gaan naar haar verleden. De heer Ellin en een dame genaamd Isabel Chalfont, die Emma in haar huis had opgenomen, achterlatend met een hoop vragen en twijfels, maar heel weinig antwoorden.

En zo volgen we de diverse personages in hun zoektocht naar het verleden van Emma Brown, maar ook naar hun eigen verleden. En dat verleden bevat de nodige smart, liefde, erbarmen, afzien en lijden. De armen hadden het ten tijde van The Great Exibition (1851) niet bepaald makkelijk in het grauwe, afstandelijke Londen. Prostitutie was aan de orde van de dag, honger was een constante metgezel en medeleven ver te zoeken.

Troosteloos

En juist dit troosteloze beeld maakt het boek interessant. De wijze waarop het Londen van 1851 wordt geportretteerd, de omschrijving van de natte, kille steegjes geeft zo’n lekker even-terug-in-de-tijd gevoel. Voor je geestesoog scharrelen de bevuilde kwajongens over een drukke markt op zoek naar een onbewaakt appeltje, oogverblindend lelijke vrouwen prijzen aan voortsnellende voorbijgangers hun vleselijke waren aan. Als dit doorregen wordt met kinderhandel en -prostitutie krijg je een indringend beeld van het grote, onoverzichtelijke Londen aan het eind van de 19e eeuw.

In deze setting probeert een jonge vrouw zichzelf te vinden en te redden. Al snel begin je voor haar een grote sympathie op te vatten en te hopen dat ze haar zoektocht tot een goed einde brengt.

Dus?

Mijn mening over dit boek is dubbelzijdig. Aan de ene kant vind ik het hele gedoe met “Laatste roman van…” een grote farce. Een goedkope verkooptruc, die niets met de inhoud van doen heeft. Daarnaast is er geprobeerd de stijl van Charlotte Brontë in dit boek voort te zetten, wat de schrijfstijl behoorlijk gedateerd maakt. Veel wollig taalgebruik in, voor hedendaagse begrippen, onlogisch gevormde zinnen. Wat ik ook niet begrijp is dat Londen wel genoemd wordt, maar een tweetal dorpjes die hun opwachting doen slechts H. en M. worden genoemd. Waarom deze afkortingen?

Aan de andere kant staat er een verhaal over een eenzame en verlaten vrouw op zoek naar een verleden om zo een toekomst te kunnen waarborgen. Een vrouw die in tijden dat de vrouw ondergeschikt was aan de man juist heel erg haar mannetje staat. En dit verhaal heeft me wel geboeid. De balans slaat voor mij op basis van deze afweging door naar de positieve kant, maar het had niet veel gescheeld.

Muziek / Album

De paden op, de lanen in, de discman aan

recensie: Bauer - Baueresque

Het warme, het knusse en het gezellige komt via je speakers de huiskamer binnen. De winter duurt nog even, maar de lente kan elk moment beginnen. Het voelt lekker, het smaakt naar meer en is dromerig. Je voelt je goed als je met de nieuwe van Bauer op de achtergrond naar je aquarium zit te kijken. Baueresque ademt genot, plezier en vreugde. Maar ook de pink blijft actief om een eventuele traan weg te vegen uit de ogen. Je vergeet de tijd als je luistert. Je pakt je verzameling vlinders er nog eventjes bij en drukt nog een keer op play.

~

Berend Dubbe vernoemde destijds, nadat hij uit Bettie Serveert was gestapt, zijn project naar een Duits 8mm-filmprojectormerk. Te meer omdat die naam met een B begon, waardoor zijn platen tussen andere grootheden met een B in de bakken van de platenboer zouden komen te staan. Denk maar eens aan the Beach Boys, Burt Bacharach en natuurlijk the Beatles. In de loop van de tijd zijn de inspiratiebronnen behoorlijk uitgebreid, maar het is Bauer gebleven. Baueresque is het eindproduct van twee jaar veel muziek luisteren en musiceren door Sonja van Hamel en Berend Dubbe, ofwel de mensen achter de naam Bauer.

Het diepe in

Hoewel je Bauer niet in een adem met de grootheden kunt noemen, hebben ook Van Hamel en Dubbe de kunst van het songschrijven behoorlijk onder de knie. Op On the Move, het debuut van Bauer – toen nog alleen Berend Dubbe – werd al duidelijk dat de ex-drummer van Bettie Serveert meer in zijn mars had dan alleen ritme aangeven. Samen met Sonja van Hamel maakte Dubbe met Can’t Stop Singing de wereld gewaar dat het met een tweede plaat het publiek kon blijven verbazen. De diversiteit van de nummers, mede door de zang van Van Hamel, was groter geworden. Het leverde ze niet voor niets een zilveren harp op. De diversiteit op Baueresque is deels teruggedrongen, maar de nummers hebben meerdere lagen en zitten steviger in elkaar. Het duo springt op Baueresque het diepe in.

Balsem voor de oren

Wat dit soft-psych-synthi-popduo de diepte geeft, zijn bijvoorbeeld de goed georkestreerde arrangementen en de fijne samenzang. De donkere stem van Dubbe fungeert als basis en Van Hamel kronkelt haar stem er moeiteloos om heen, wat als balsem voor de oren is. Het beste voorbeeld hiervan is het kerstachtige openingsnummer Bouillabaisse of Brilliance. Bij nummers als Cubicle, Thin White Line en It’s Getting Better komt Baueresque tot een hoogtepunt. De plaat betekende ook een kleine verandering. Berend heeft een stapje achteruit gedaan en Sonja één naar voren. Van Hamel heeft namelijk een prominentere plaats ingenomen. Dit resulteert in schitterende nummers als A Renegade Cop en het slotnummer Everything After All.

De plaat is meer een geheel, zonder een moment vervelend te worden en dat is knap. Of dit te maken heeft met de vele geluidjes uit allerlei synthesizers, de fijne samenzang of de melodieuze popliedjes kan in het midden gelaten worden. Baueresque is een voorbeeld van hoe de Carpenters in de 21e eeuw hadden kunnen klinken. Baueresque klinkt niet verrassend, eerder mooi en dat mag ook wel eens gezegd worden.