De Kift
Muziek / Concert

De gecontroleerde chaos van De Kift

recensie: De Kift@De Helling
De Kift

Een staccato gitaar gevolgd door een uitbundig: “Geweldig dat jullie er allemaal zijn! Feesten, feesten, feesten! Wij houden van jullie!” Dat kan maar een ding betekenen: De Kift.

Met een man of tien staat de band vanavond op het podium van De Helling in Utrecht. Vertrouwd is de aanblik van voorman Ferry Heijne met in zijn kielzog zijn vaste trawanten op gitaar, slagwerk en blazers. Verse inbreng wordt verzorgd door vier vrouwelijke muzikanten: twee bespelen er cello en viool en twee (Vlaamsen) zorgen voor de vocale ondersteuning.

Een lied als tijdverdrijf

Volgend jaar bestaat de Zaanse band dertig jaar en onlangs bracht het gezelschap alweer haar elfde album ‘Bal’ uit. Het spreekt voor zich dat het merendeel van de nummers vanavond afkomstig is van die plaat. Tekstueel put De Kift deze keer uit het literaire werk van o.a. Armando. Baudelaire, Lucebert en Jack Kerouac. Dat levert wederom fraaie zinsneden op als: “Ik zing mijn lied als tijdverdrijf. Ik ga de tijd met zang te lijf” (Uit: ‘Strijkstok’), en: “Je moet je onophoudelijk bedrinken. Maar waaraan? Aan bier? Poëzie? Of muziek? Net wat je wil. Maar bedrink je.” (uit: ‘Nana’).

‘Bal’ is weer een voortreffelijk Kift album geworden, en vormt zodoende een fijne aanvulling op het al zo rijke repertoire van de band. Weerbarstige fanfarepunk wordt, zoals gebruikelijk, afgewisseld met droeve melancholie. Gejaagd klinkt zanger Ferry Heijne in het onstuimige ‘Wildernis’, ontroerend in een klein lied als ‘D’. Als het allemaal iets te gezellig ‘dreigt’ te worden op het podium, treedt drummer Wim ter Weele naar voren en zingt bedaard: “Langzaam aan jongen, langzaam aan. Eerst het een, en dan het ander. De tien minuten die je vandaag eerder klaar bent, wat moet je ermee?”

In een notendop

De band is goed op dreef vanavond. Vol overgave worden de nieuwe (en een paar oudere) liedjes ten gehore gebracht. Veelvuldig wordt er van instrument gewisseld. En het is knap hoe het omvangrijke gezelschap de gecontroleerde chaos van De Kift muzikaal weet te verwoorden en verklanken. Met aan het roer leidsman Ferry Heijne, die vol bezieling en met een vet Zaans accent, de literaire teksten declameert.

Bijzonder mooi is de toegift van vanavond: een prachtige, ingetogen versie van ‘Beguine’, waarin verrassenderwijs de twee Vlaamse dames de zang voor hun rekening nemen. Vervolgens wordt er afgesloten met “Feesten, feesten, feesten!” Het is De Kift in een notendop.

Boeken / Fictie

Onzin in on-zinnen

recensie: Dan Brown - Oorsprong

Dan Brown liet ooit optekenen dat hij wil dat zijn boeken naar slagroom smaken, maar wel de voedingswaarde van groenten hebben. Met andere woorden: dat ze lekker weglezen, maar de lezer tegelijkertijd heel wat bijbrengen. Met Oorsprong faalt hij in beide ambities grandioos.

Laten we maar met de deur in huis vallen: Oorsprong is een verschrikkelijk slecht boek. Ondanks vier jaar voorbereiding en research is de plot ongeloofwaardig en bulkend van de clichés die zo versleten zijn dat je er kwaad van wordt: er passeert een ‘prins op het witte paard’, tranen stromen over de wangen, er wordt gegrinnikt en verbleekt en teruggedeinsd dat het een lieve lust is en liefde blijkt op het einde de drijvende kracht van het universum. Hoe geen enkele redacteur tegen Dan Brown heeft durven zeggen dat bepaalde uitdrukkingen écht niet meer van deze tijd waren: het is een raadsel. Goed, De Da Vinci Code was ook slecht geschreven, maar daar had je tenminste nog een verrassende en controversiële ontknoping, wat het tot de ideale vakantieliteratuur maakte: lezen EN niet teveel nadenken aangezien je hersenen aan het koken zijn in de zomerzon. Helaas is de ontknoping van Oorsprong van een heel andere orde: werkelijk erbarmelijk.

Pistool

Een filmwijsheid zegt dat, wanneer er in de eerste akte een pistool in beeld komt, er in de derde akte iemand mee wordt neergeschoten. Met andere woorden: wie moedwillig verwachtingen creëert, moet die ook inlossen. In het begin van Oorsprong maakt Edmund Kirsch, een oud-student van protagonist en professor Robert Langdon, hem bekend dat hij een werkelijk wereldschokkende ontdekking heeft gedaan die twee fundamentele vragen voorgoed beantwoordt: ‘waar komen we vandaan?’ en ‘waar gaan we naartoe?’ Maar tijdens de lezing die Kirsch daarover wil geven in het Guggenheim-museum in Barcelona (en die wereldwijd gelivestreamd wordt), schiet iemand hem neer – dat is geen spoiler, het staat op de achterflap te lezen. Aan Langdon nu om te achterhalen wat die ontdekking was, waarbij hij hulp krijgt van de – uiteraard bloedmooie – directrice van het museum, die bovendien de verloofde is van de Spaanse kroonprins, die meteen vermoedt dat de professor haar heeft ontvoerd. Wanneer na veel dolle avonturen door Spanje het geheim aan het licht komt, kan er voor de lezer maar één conclusie zijn: is dit het nu? Misschien had Dan Brown dit ook door, want hij laat die ontknoping volgen door nog eentje, die echter zo lachwekkend is en zo ver van het verhaal af staat dat je wederom die laffe redacteur die dit liet passeren een hengst wil verkopen.

Startbaan

Alles in dit boek maakt je kwaad: de ongeloofwaardigheid van de plot, de van de pot gerukte wendingen (op een bepaald moment rijdt een jet op de startbaan een hek omver om iemand door te laten, zonder dat de controletoren onraad ruikt), de clichétaal en vooral het uitleggerige toontje. Langdon mag geen kunstwerk of gebouw bekijken, of daar volgt een pagina’s lang betoog over de geschiedenis of maker ervan. Alsof Brown hele lemma’s uit Wikipedia in zijn boek heeft gekwakt. Dat is geen schrijverschap, dat is luiheid.

Nee, wie goed geschreven, doorwrochte historische boeken wil lezen die écht iets bij brengen over geschiedenis en filosofie, is véél beter af met Umberto Eco.

Boeken / Non-fictie

Slaat Duitsland zijn vleugels uit?

recensie: Hanco Jürgens en Ton Nijhuis (red.) - De vleugels van de adelaar: Duitse kwesties in Europees perspectief

In de Nederlandse media is er veel meer aandacht voor de Amerikaanse politiek dan voor de Duitse. Maar wat er in Berlijn gebeurt, is voor Nederland op z’n minst even belangrijk. De recent verschenen bundel van het Duitsland Instituut biedt de mogelijkheid de kennisachterstand in te halen.

De elf bijdrages van verschillende auteurs behandelen uiteenlopende thema’s, zoals de economie, de politieke relatie met Frankrijk, immigratie en de nog altijd ongemakkelijke omgang met de nationale identiteit. Bijna alle thema’s worden vanuit Europees perspectief bekeken.

Euro

Dat Europa zo sterk aanwezig is in het boek, is logisch. De recente geschiedenis van Duitsland is onlosmakelijke verbonden met de Europese integratie. Misschien wel het meest ingrijpende project van de Europese integratie is de invoering van de euro. Dat is, zeker sinds de eurocrisis, nog altijd een heet hangijzer en ook in dit boek een belangrijk thema.

De voormalig directeur van de Nederlandse Bank André Szász, die een van de bijdrages verzorgde, zag de invoering van de euro als een fout waarvan we vandaag de dag de gevolgen merken. Het Nederlandse en Duitse standpunt was lang dat de invoering van een gezamenlijke munt de bekroning moest zijn op het integratieproject – en volgens Szász hadden zij bij dit standpunt moeten blijven.

In de praktijk ging het andersom. De euro werd ingevoerd vóór de economieën van de lidstaten naar elkaar toe waren gegroeid en de bestuurlijke macht was geconcentreerd. Dat kwam door de druk van met name de Fransen: zij wilden een snelle invoering van de euro. Die economische convergentie en de machtsconcentratie zouden als vanzelf volgen, zo was de gedachte.

Weeffout

De Duitse Bondskanselier Helmut Kohl ging overstag en de Fransen kregen hun zin. Maar van een euro die voor meer integratie zou zorgen, kwam weinig terecht. De economieën groeiden juist verder uit elkaar en de politieke integratie vond, mede door verzet van de Europese burgers, geen doorgang. De euro was verkeerd begonnen, aldus Szász, en ‘wat verkeerd begint, komt zelden goed.’

Szász’ voornaamste angst was dat Europa een transferunie zou worden. Het rijke noorden betaalt voor het arme zuiden, maar heeft geen invloed op het aldaar gevoerde beleid. Hij vreesde daarmee dat de euro niet voor verbinding, maar juist voor verdeeldheid tussen Noord en Zuid zou zorgen. Wie de debatten over de Griekse crisis heeft gezien – zowel in Duitsland als in Griekenland – kan moeilijk volhouden dat Szász het verkeerd zag.

Compromissen

De bijdrage van Michèle de Waard, columniste bij het Financieele Dagblad, is een stuk positiever over het europroject. Zij laat aan de hand van de eurocrisis zien dat er inderdaad verschillen zijn, maar dat de Europese leiders (met name: Angela Merkel) in staat zijn gebleken de situatie op te lossen. Dat gebeurde met een hoop onrust, debat en ruzie, maar uiteindelijk met compromissen. Haar conclusie luidt: er zaten inderdaad fouten in het optuigen van de euro, maar geen onherstelbare.

Deze korte geschiedenis van de invoering van de euro illustreert een bredere ontwikkeling. Voorzichtig neemt Duitsland meer en meer een leidersrol op zich in Europa. Dat was, gezien het Duitse verleden, lang ondenkbaar. Hoewel het enerzijds bij andere landen nog altijd weerstand oproept, klinkt de roep om Duits leiderschap ook steeds luider. Kan en wil Duitsland die rol op zich nemen?

Duits leiderschap

Uit de verschillende bijdrages blijkt dat Duitsland nog altijd worstelt met die vraag. Het wordt door de omstandigheden gedwongen de leidende rol op zich te nemen – het is nu eenmaal het rijkste en invloedrijkste land van Europa – maar tegelijk voelt het zich daar ongemakkelijk bij.

Dat ongemak laten de auteurs goed zien in bijdragen over de omgang met de nationale identeit, de opkomst van het populisme en de vluchtelingencrisis. Hiermee geeft het boek een helder inzicht in de interne Duitse debatten die vaak de achtergrond vormen voor de Duitse opstelling in Europa. De ondertitel van het boek had ook omgedraaid kunnen worden: Europese kwesties in Duits perspectief. Juist dat laatste perspectief – en de binnenlandse achtergrond daarvan – blijft in de Nederlandse media vaak onderbelicht. Dit boek is daarom geen overbodige luxe.

Boeken / Non-fictie

Oude filosofie voor de moderne mens

recensie: Albert Kitzler - Denken geneest

De Duitse filosoof Albert Kitzler laat in Denken geneest zien hoe we de oude Griekse en Oosterse filosofie kunnen gebruiken in het moderne leven.

Albert Kitzler is bij uitstek een praktisch filosoof. In zijn eerdere boeken koppelt hij filosofie aan de dagelijkse praktijk en aan de hedendaagse maatschappij. Zo ook in zijn nieuwste werk Denken geneest. Hierin staat het denken als therapeutisch middel centraal. Kitzler is er niet op uit zijn eigen ideeën uiteen te zetten, maar om bestaande ideeën bruikbaar en praktisch te maken.

In de praktische filosofie is het doel niet zozeer te definiëren wat geluk, welzijn of geestelijke gezondheid precies zijn, maar om gelukkig te worden en geestelijk lijden te overwinnen.

Geestelijk lijden

Met dit praktiseren van de klassieke filosofie doet Kitzler niets nieuws. De afgelopen jaren hebben veel filosofische stromingen uit de oudheid aan populariteit gewonnen. Zo zijn er veel recente boeken over de Aristotelische deugdethiek, het stoïcisme, het scepticisme en het epicurisme. Denken geneest brengt al deze stromingen samen en voegt daar ideeën uit het Oosterse denken bij, om zo tot een overzichtelijk handboek te komen.

Dit kan gelezen worden ter informatie en als vermaak, maar eveneens als handvat bij geestelijk lijden. Dat lijden van nu is volgens Kitzler nog hetzelfde als tweeduizend jaar geleden. We ervaren stress, verdriet, zorgen, woede en hebben last van hartstochten, begeerten en afgunst. Zo ook de mensen in het oude Griekenland. Elk van deze gevoelens wordt apart besproken in het boek. We leren waar ze vandaan komen, wat onderliggende gedachten of aannames zijn die ze versterken en hoe we ons denken zo kunnen begrijpen of veranderen dat we er minder last van ondervinden.

Een gezonde geest in een gezond lichaam

In de klassieke oudheid werd geestelijke gezondheid naast lichamelijke gezondheid gesteld. Zoals je je lichaam fit houdt door gezond te eten en te bewegen, zo houd je je geest gezond door je te oefenen in ‘juist’ denken. De oude Grieken waren zich bewust van de negatieve invloed die ongezond denken kan hebben op het lichaam.

Kitzler laat zien dat gezond denken iets anders is dan positief denken. Gezond denken besteedt juist ook aandacht aan negatieve gedachten en gebeurtenissen, maar kijkt er op zo’n manier naar dat we onszelf en de wereld beter leren kennen. Gezond denken kan gezien worden als een oefening die we voortdurend moeten blijven herhalen, totdat we het onszelf eigen hebben gemaakt en evenwichtiger kunnen reageren op bepaalde situaties of gebeurtenissen.

Praktisch denken

Bij het lezen van de verschillende hoofdstukken wordt je om je oren geslagen met tal van citaten van uiteenlopende denkers. Kitzler lijkt op deze manier soms te willen pronken met zijn brede kennis van de oude filosofie. Dat is misschien wel zo, maar tegelijkertijd laat het ook zien dat de besproken onderwerpen inderdaad universeel zijn. Het is leuk om te leren hoe verschillende filosofen over deze specifieke lijdenswegen van de ziel denken. Ook brengt Kitzler de Oosterse en klassieke filosofie op een mooie manier samen, waaruit de grote overeenkomst blijkt. Denken geneest laat zien hoe deze denkers ons kunnen helpen ‘om onze geestelijke toestand te stabiliseren, te harmoniseren en zo onze weerstand te versterken’.

Daarmee schrijft Kitzler een zelfhulpboek dat méér is dan enkel dat. Het is daarnaast een vermakelijk boek over het nut van oude filosofie in onze moderne wereld. Verwacht geen nieuwe of kritische ideeën, wel veel leuke weetjes en wellicht handige handvatten voor je eigen denken in het dagelijks leven.

Boeken / Fictie

Kraai en haas

recensie: Tommy Wieringa - De heilige Rita

In hoofdstuk vier van De heilige Rita vindt een moord plaats. Het is een beklemmende, prachtig geschreven scène die symbool staat voor het lot van hoofdpersoon Paul Krüzen. Een kraai doodt een hazenjong, zomaar, omdat hij moet eten, omdat hij sterker is, omdat de natuur onverschillig is voor pijn en angst.

‘Uit de hemel daalde nu een kraai neer, een grote gezonde kraai met een grote gezonde honger. Hij landde op het open veld, vlak bij een verweesde jonge haas, waarvan de moeder in de storm van de machines verloren was geraakt. De kraai zette een paar schommelpasjes, stond stil en schikte zijn veren. Met een schuin oog monsterde hij zijn prooi.’

Ook Paul is verweesd. In zijn kindertijd was uit de hemel een gevluchte sovjetburger neergedaald. Het sproeivliegtuig waarmee de Rus de duizenden kilometers naar het vrije westen had afgelegd stortte neer en Pauls vader redde hem uit het wrak. Maanden later ging de ondankbare vreemdeling er met de vrouw des huizes vandoor.

Sindsdien zijn voor Paul de Russen de gehate en verafschuwde Ander gebleven.

Klassieke splitsing

Pauls moeder heeft hem verlaten – het oeroude dubbele vrouwbeeld van (bereikbare) hoer en (onbereikbare) heilige wordt de rode draad in zijn leven. Zijn seksualiteit ontwaakt bij het zien van de film Emanuelle op tv en de wellust is eigenlijk meteen onhanteerbaar. Ondertussen knutselt Paul een hemelsblauwe fles om tot een rudimentair Mariabeeld en plaatst het in een verlaten boskapel. De Moeder Gods is langgerekt en dun en wordt Maria Anorexia gedoopt.

Opgevoed in een ontspannen, traditioneel katholicisme is het geloof voor Paul een vertrouwd toevluchtsoord, waarin het heilige en het profane hand in hand gaan. Hij houdt van Rita, zijn favoriete hoertje uit Club Pacha, net over de Duitse grens. Haar goedigheid weerspiegelt de ontferming van haar heilige naamgenoot, patrones van de hopeloze gevallen. Een gewone vrouw van zijn eigen leeftijd durft hij niet aan. Betaalde liefde is veilig.

Paul en zijn vriend Hedwiges zijn zulke hopeloze gevallen, die de bescherming van een heilige nodig hebben. Niet in staat zich los te maken uit de problematische families waarin ze zijn opgegroeid proberen ze beiden er het beste van te maken. Hedwiges als uitbater van een kwijnend kruidenierszaakje en Paul als de trouwe verzorger van zijn vader, die met een wegrottend been kampt. De twee vrienden, beide dik in de veertig, gaan altijd samen op vakantie naar verre, hete oorden.

Foute handel in het grensgebied

Eenzaamheid en wantrouwen zijn de grote thema’s van deze roman – en niet, zoals elders gesuggereerd, de kloof tussen stad en platteland of de treurigheid van een ‘krimpregio’. Die treurigheid is er zeker, en wordt door Wieringa ook breed en humoristisch uitgemeten. Maar het drama van de twee mannen, die eenzaam en hulpeloos in het leven staan, kan zich overal afspelen. De woede van Paul Krüzen, zijn kraai-kant, is schitterend weergegeven met zijn webshop van oorlogsobjecten en foute parafernalia in de zwaar beveiligde schuur.

Dat de auteur het grensgebied in het oosten van het land koos als locatie van zijn verhaal onderstreept het wankele innerlijk van Paul. Waar hoort hij eigenlijk bij?

Tommy Wieringa is zelf opgegroeid in dit grensgebied en zijn beschrijvingen van de natuur, die soms ongemerkt overgaat in niemandsland, zijn weergaloos. Minstens net zo raak zijn de beelden die hij gebruikt om het innerlijk traject van zijn held neer te zetten. Tijdens een bezoek aan Ineke, een vroegere klasgenote, vraagt Paul naar haar man.

‘…Een vlugge lach, even week de gepantserde opgewektheid. ‘Ruud,’ zei ze. ‘Ruud is in 2003 overleden. Veertien jaar geleden alweer.’

‘O,’ zei Paul. ‘Dat spijt me.’

‘Zelfdoding. Ja, ik zeg het maar meteen even, anders blijft het zo hangen.’

Paul keek rond, zijn ziel vloog als een musje tegen het raam.’

De Heilige Rita is een in alle opzichten geslaagde roman. Om direct heel snel uit te lezen en daarna opnieuw te beginnen, langzamer, om te genieten van de meesterlijke schrijfkunst.

Theater / Voorstelling

Vooral mooi voor liefhebbers van barokmuziek

recensie: Scapino Ballet Rotterdam – Scala

Ed Wubbe, artistiek directeur van Scapino Ballet Rotterdam, is gefascineerd door barok. De muziek, de tijd, de pracht en praal, het gevaar, alles waar barok voor staat. Wubbe heeft er al diverse dansstukken aan gewijd, waaronder een aantal jaren geleden het prachtige Pearl. Scala begint waar Pearl eindigde: het verval is ingezet. Maar al blijft het een genot de dansers van Scapino aan het werk te zien, Scala is niet zo boeiend.

Pearl eindigde met misschien wel het mooiste duet van de hele voorstelling: dat tussen een steeds verder ontklede Bryndis Brynjoflsdottir en Alexandre Jolicoeur. Als Scala begint zien we Brynjoflsdottir op de naakte rug, ze trekt een zwart hempje aan. Alles is donker: de sfeer, de kostuums, het decor, het achterdoek. Het begin van de voorstelling is prachtig, er wordt rauw en met wanhoop gedanst. Gezichten hebben opengesperde monden, alsof er geluidloos geschreeuwd wordt. Wubbe wil de achterkant van de barok laten zien, niet meer de fraaie buitenkant die we al kennen, maar de decadentie, de stank, de verrotting. Er wordt aanvankelijk veel door het hele ensemble samen gedanst, de beelden doen soms denken aan schilderijen van Goya of Delacroix. Af en toe wordt een camera gebruikt om videoprojecties van de dansers te tonen. Die beelden zijn klein en enigszins vaag en lijken uit de tijd van de stomme film te komen. De voorstelling eindigt met alweer Brynjoflsdottir, dit keer op de grond liggend, terwijl de hele groep zich van haar afwendt, zoals bij Glenn Close als Madame de Merteuil in de film Dangerous Liaisons.

Metallica

Er is echter een probleem en dat heeft te maken met mijn (mogelijk slechte) smaak: ik krijg op een gegeven moment genoeg van de muziek. Het is in principe prachtige muziek, die fantastisch wordt uitgevoerd, er lopen een paar schitterende zangers tussen de dansers door, maar anderhalf uur lang barok wordt (mij) op den duur te veel. Het is een opluchting als er een volksliedje tussendoor komt in een volkomen ander ritme. Ik keek erg uit naar een hobosolo met de zelden gebruikte ‘oboe d’amore’. Het instrument heeft een prachtig resonantie, maar die horen we nauwelijks omdat de strijkers gewoon door blijven spelen.

Hoe komt het dat die barokmuziek me niet stoorde bij Pearl? Waarschijnlijk omdat de inhoud toen veel gevarieerder was. Er was contrast in beeld, er waren lichte kostuums in een donkere omgeving, de achtergrond veranderde steeds, net als de inhoud van de dans. Er was een ontwikkeling: eerst het elegante hofdansen, dan de felle prikjes naar elkaar, nog openlijker venijn en uiteindelijk de totale deconfiture. Bij Scala begint de dans rauw en decadent en dat verandert niet, net zo min als decor en achterdoek. Alles blijft hetzelfde en je moet, zeker als je achter in de zaal zit, goed zoeken naar contrasten. Opvallend zijn een blonde danser met blote borst in een prachtige zwarte lange jas of het goudgeschilderde hoofd van Bonnie Doets dat later versierd is met gekleurde stippen. Het is fijn om de Italiaan Dario Minoia te zien met zijn wilde Game of Throneskapsel, maar helaas verandert dat halverwege in een nette hipsterknot en dan lijkt hij weer erg op de anderen. Als de muziek dan ook steeds hetzelfde klinkt is het moeilijk om geboeid te blijven.

Wubbe, die na de première van Scala zeer verdiend tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw werd benoemd, is een fantastische choreograaf die veel risico’s neemt. Hij heeft een diepe liefde voor barokmuziek, het doet hem zelfs denken aan Metallica. Als je dat niet hebt: zorg dat je òf helemaal vooraan gaat zitten en de dansers heel goed kunt zien òf zet (heel zacht!) wat echte Metallica op je oortjes. Bij videobeelden van Scala werkt dat fantastisch.

Theater / Voorstelling

Huidige Nederland inspiratiebron voor mooi en spannend theater

recensie: Mugmetdegoudentand - Gidsland

In de flyer staat dat Gidsland van Nathan Vecht een komedie is over de Nederlandse identiteit. Je kan inderdaad behoorlijk lachen om de geestige teksten. Maar soms, vooral tegen het einde, overheerst de wanhoop in deze voorstelling. Gidsland toont vlijmscherp een aantal van de dilemma’s waar Nederland momenteel voor staat en die onoplosbaar lijken. Het is niet alleen een uitermate slim en geestig stuk, het is ook pijnlijk en uiteindelijk ontroerend.

Er was een tijd dat Nederlandse films en theaterstukken over eigen geschiedenis en cultuur vooral de Tweede Wereldoorlog en Nederlands-Indië als onderwerp hadden. Die tijd is voorbij. Niet alleen brengt het Nationale Theater het zeer goed ontvangen The Nation, Mugmetdegoudentand toert met Gidsland langs de theaters. Weliswaar met een stuk minder publiciteit en veel korter in lengte, maar niet met minder kwaliteit, integendeel.

Er is een kabinetscrisis gaande en een aantal politici zijn op een geheime plek met elkaar aan het proberen een vluchtelingenbeleidsnota in elkaar te draaien, die alle regeringspartners zal bevredigen. Een jonge hospitality-medewerkster komt langs om te vragen naar ieders wensen betreffende eten en drinken. In het daaropvolgende gesprek wordt duidelijk dat de politici vooral bezig zijn hun huid te redden. Ze hebben geen idee wat er onder de bevolking leeft, sterker, ze willen het liever niet weten, het is te lastig.

Rode draad

Deze discrepantie tussen machthebbers en gewone burgers is een rode draad door de hele voorstelling heen. We zijn steeds op andere plekken: het Amsterdamse medialandschap, Groningen en uiteindelijk een talkshow. Ilke Paddenburg speelt een aantal jonge vrouwen die dingen opmerken die anderen niet wensen te zien of zich niet kunnen veroorloven om te zien omdat hun hachje dan in gevaar komt of omdat het niet politiek correct is. Interessant is dat als Paddenburg als onderzoeksjournaliste kritiek heeft op een talkshow host, omdat die in een bepaalde belangrijke situatie debiele vragen stelde, zij te horen krijgt: ‘doe niet zo rechts’. Wrang is dat als ze zelf eindelijk een talkshow leidt, iets waar ze vurig voor heeft gelobbyd, ze het er niet beter vanaf brengt.

Het meest aangrijpend is een Groningse vrouw, een prachtige rol van Anniek Pheifer, die al jaren vecht met de NAM omdat haar huis in elkaar dreigt te storten wegens alle aardbevingen, die door de olieboringen zijn veroorzaakt. Aanvankelijk is ze weliswaar kwaad en wanhopig, maar ook goedwillend en sociaal voelend. Als echter blijkt dat er steeds minder van het Groningen zoals ze het kent overblijft, wordt het haar te veel.

Ontroerend

Aan het einde is er dan de talkshow die totaal uit de hand loopt en waarvan je zou willen dat zoiets in het echt gebeurt. Een burger die krachtig om uitleg vraagt en slappe nietszeggende antwoorden niet pikt en een politicus die uiteindelijk durft te zeggen: ‘ik weet het niet’. Toevallig was er van de week een aflevering van DWDD waarin gediscussieerd werd over de staat van het huidige Nederland. Een van de jongste gasten zei dat hij niet geloofde dat we voor oplossingen bij de politiek moeten zijn, dat die machteloos is. Het is iets waar ik aan moet denken terwijl ik naar Gidsland kijk.

Er wordt geweldig gespeeld door alle vier acteurs, naast Paddenburg en Pheifer, ook Xander van Vledder en Guy Clemens. Aan het einde zingt Van Vledder op prachtige wijze een ontroerend Limburgs lied. Zou het kunnen zijn dat we wel degelijk een Nederlandse identiteit hebben als we durven? Of is die gedachte ook te rechts? Hoe dan ook, het blijkt absoluut waar te zijn dat moeilijke tijden vruchtbaar zijn: ze leveren erg mooi theater op.

Theater / Voorstelling

Dromen in Duizend-en-één-Nacht

recensie: De Roovers - Arabische Nacht

Arabische Nacht van Roland Schimmelpfennig gaat over dromen en verlangens. Dromen zijn moeilijk te duiden en je kan ze beter niet te letterlijk nemen. In deze nieuwste voorstelling van het Vlaamse gezelschap De Roovers zijn de mensen die hun dromen in daden omzetten het slechtste af.

Het toneel is bijna leeg. We zien een glimmend zwart speeloppervlak, een aantal rechthoekige hanglampen en een groot achterdoek waarop de schaduwen van de spelers geprojecteerd worden. Aan de zijkant zorgt een musicus voor een mooi intro, de rest van de voorstelling begeleidt hij het gebeuren op stemmige wijze. De spelers houden alleenspraken naar het publiek toe. Er is af en toe een stukje dialoog maar het contact speelt zich vooral in ieders hoofd af. ‘Ik wil bij haar blijven, maar ze heeft bijna niets aan’. ‘Wanneer belt ze, wanneer belt ze?’ ‘Waarom ziet ze me niet?’

Het is bloedheet in de stad en in het appartementengebouw waar we ons bevinden doet op de bovenste drie verdiepingen de waterleiding het niet. De conciërge hoort water stromen, hij snapt niet waar dat vandaan komt en gaat op onderzoek uit.

Twijfel

Aanvankelijk zijn de spelers, drie mannen en twee vrouwen, alleen maar aan het praten over wat ze willen, niemand onderneemt iets. De vrouw die zich iedere avond in slaap drinkt is eindeloos aan het twijfelen of ze onder de douche zal gaan of niet. Haar huisgenote wordt ongeduldig want ze wil alleen zijn zodat ze haar vriend kan bellen. Die vriend is rusteloos aan het wachten. De conciërge wil het appartement in om te kijken of er een lek is in de waterleiding, maar durft niet want één van de twee vrouwen is te schaars gekleed. Dit blijft een tijd zo doorgaan en al is het aan één kant grappig, ik word er ook een beetje tureluurs van.

Dan wordt iedereen actiever: de buurman ziet de vrouw baden, wordt op slag verliefd en zoekt haar op. De twee mensen die elkaar willen bellen doen dat op een mooie wilde manier. De conciërge zoekt naar water en mijmert ondertussen over zijn slechte huwelijk. Door alle activiteiten en veranderingen wordt het stuk spannend en boeiend.

De acteurs zijn geweldig. Met een kaal toneel en nauwelijks rekwisieten scheppen ze een hele wereld. Ze vinden inventieve manieren om situaties uit te beelden en het is geestig dat sommige zinnen een paar keer, steeds in een andere context, herhaald worden. Echter als tegen het einde onduidelijk wordt wat er precies gaande is, verliezen De Roovers me.

Waarom?

Dat is waarschijnlijk ook omdat ik me afvraag: waarom spelen ze dit? Wat willen ze hiermee laten zien? Wat is de bedoeling van schrijver Roland Schimmelpfennig? Om te tonen dat het leven oneerlijk is? Dat het beter is om te blijven zitten waar je zit? De vrouw die zich iedere avond in slaap drinkt en daarna heftig droomt, eindigt uiteindelijk het beste van iedereen zonder dat ze daar iets voor heeft gedaan. Integendeel, ze is de oorzaak geweest van een hoop ellende voor de anderen. De conciërge, een mooie, uitgediepte rol van Robbie Cleiren, die weinig anders heeft gedaan dan rondlopen en nadenken, wordt ook al zo gelukkig. Het lot van de andere drie, die allemaal actief achter hun verlangens aangingen, is een stuk triester. Hoe zit dat?

Arabische Nacht is amusant, mooi gespeeld en op bijzondere wijze vormgegeven, maar het is niet de mooiste voorstelling van De Roovers die ik ooit heb gezien. Het heeft me echter wel aan het denken gezet. Misschien moet ik iets meer loslaten de komende tijd?

Theater / Voorstelling

Wij komen tezamen

recensie: Schweigman& en Slagwerk Den Haag - For the time being

Tijd, ruimte en beweging: het zijn deze minimalistische fundamenten waarop For The Time Being van Schweigman& en Slagwerk Den Haag gestoeld is. Is dit genoeg voor een interessante voorstelling? Wel als die elementen een relatie aangaan met de aanwezigen.

Bij binnenkomst op de donkere platte vloer van de Paardenkathedraal treft men de acteurs, studenten aan de mimeopleiding en leden van Slagwerk Den Haag, stilstaand in verschillende poses, vaak middenin een actie. Het publiek is vrij om rond te lopen en de levende standbeelden nader te bestuderen. Doordat sommige toeschouwers heel aandachtig naar de performers aan het kijken zijn, moet je soms even nadenken of je naar een speler of een bezoeker aan het kijken bent. En toegegeven, het stilstaan is een interessant schouwspel: onwillekeurig beginnen sommige spieren te trillen en lange, dunne slierten speeksel druipen uit de monden. De stilstand is onhoudbaar en langzaam maar zeker beginnen de poses te verzwakken.

Kat uit de boom

Als de groep plotseling door de zaal begint te rennen, verandert de energie in de zaal. Toeschouwers staan verstijfd, bang om omver gelopen te worden. Je voelt de wind van voorbijsnellende passanten. De groep komt plotsklaps weer tot stilstand, maar de situatie is wezenlijk anders dan bij binnenkomst. De spelers ademen zwaarder en er beginnen zich zweetdruppels te vormen op de hoofden.
Dit principe van abrupte explosie en stagnatie komt vervolgens in verschillende varianten terug: naar verschillende hoeken van de zaal, op een steeds kleiner oppervlak, met vallen en opstaan, over elkaar heen buitelend. Niet elke variant is even interessant, waardoor het middendeel een beetje trekt. Op de mindere momenten kijk je afstandelijk naar een hoop gewirwar, op de betere momenten moet de toeschouwer zich heroriënteren: wie speelt hier nou het spel?

Toenadering

Theater is bij uitstek de kunstdiscipline die het publiek in een andere rol kan dwingen dan enkel toeschouwer. Die veranderende relatie tot de ander in de ruimte komt in For the time being tot uiting als je van het ene op het andere moment van dolende getuige verwordt tot deel van het collectief. Opeens is iedereen in de zaal bezig met het optuigen van een gezamenlijk bouwwerk. Bijna organisch neemt elke aanwezige een taak op zich: delegeren, distribueren, construeren. Waar de voorstelling voorheen vooral vervreemdend was, heerst er nu saamhorigheid. Het samenzijn in een zojuist gezamenlijk opgezette afgesloten ruimte, versterkt door de bezwerende klanken van John Cages In a Landscape, heeft iets magisch.

Haast en onthaasting zijn wellicht niet de meest originele thema’s voor een voorstelling en de letterlijke invulling – haasten en stilstaan – overtuigt niet altijd. Gaandeweg ontwikkelt For The Time Being zich echter tot theater op z’n puurst: een collectieve ervaring, een rituele verschuiving van de grote wereld naar een afgebakend hier en nu.

Jamila Woods
Muziek / Album

Jamila Woods’ anticynisme ontwapent

recensie: Jamila Woods-HEAVN
Jamila Woods

Positiviteit. Anticynisme. Terwijl de wereld zichzelf ten grave draagt, klinkt daar op HEAVN ineens het ongebreideld opbeurende geluid van Jamila Woods. Licht, lucht en liefde, of in J. Woods eigen woorden: “I hope this album encourages listeners to love themselves and love each other.” Welaan, er is blijkbaar nog iemand die het aandurft om er dergelijk bloemige ambities op na te houden.

Dat betekent overigens niet dat mevrouw Woods gedurende de vijfenveertig minuten van debuut HEAVN enkel bloemenkransjes vlecht. De achtergrond van de plaat is nog altijd een black girlhood, inclusief alle schaduwkanten. Op het hink-stap ritme van een kinderversje ontvangen politie en officieren op VRY BLK (nog maar nummer twee) een enkeltje hel, gevolgd door harde kritiek en dreigementen aan het adres van de overheid.

Trots

Toch overheerst op HEAVN de vrolijkheid, en wel van het soort waarvan men zichzelf met trots in de spiegel durft aan te kijken. Trots op de eigen onhebbelijkheden in ‘Lonely’, trots op de eigen naam op Eve, en een met kritiek genuanceerde soort trots op de stad Chicago (Chance the Rapper komt langszij met een boodschap).

Zwoel en pastel-warm getint ontstaat daar dan een behoorlijk hoopvol werk; inclusief met twee elastiekjes en een melkfles opgenomen spoken word-passages van deze en gene, inclusief gastwerk van deze en gene, smaakvolle producties van The Roots en de consistent gewichtsloze voordracht van J. Woods. Alsof ze op het schoolplein staat; weinig tot niets aan de hand.

Schoon de badkuip uit

En dan is er de half-humanistische herinterpretatie van Psalm 23 in de vorm van het tegen de achterdeur geplaatste ‘Holy’. Het nummer wordt onderbroken door het niet minder ziels- en zelfverheffende ‘Way Up’ om daarna in reprise-vorm de deur toe te doen. Doorheen de echo’s van gospelkraker ‘Woke up this morning with my mind (set on Jesus)’, het Onze Vader en de oudtestamentische devotie van Psalmdichter David zingt Jamila zich schoongewassen de badkuip uit, het altaar op.

Though I walk through the darkest valley I will fear no love /
Oh my smile my mind reassure me – I don’t need no one

Chicago – vrienden en vriendinnen kunnen niet zomaar straat zus of straat zo inslaan zonder te vrezen voor lijf en leden. Jamila Woods heeft een boodschap voor ze: Je kunt zelf goed doen – ‘I’m holy by my own’. Die is voor in je agenda, op de spiegel, op de binnenkant van je hand, op je Instagram.
J. Woods slingert haar lichtvoetigheid niet goedkoop de ether in – ook niet als ze de plaat besluit met de concluderende bevestiging-in-vierfout van Surely, surely, surely, surely goodness and mercy / Shall follow me (psalm 23:6a). Het is allemaal niet banaal of goedkoop; het is zelf behoorlijk ontwapenend.