Muziek / Album

De prairie in mineur

recensie: Timesbold - Eye Eye

.

Timesbold is, voor degene die het nog niet weet, Americana uit Brooklyn. Dat klinkt niet echt logisch: als je Americana zegt, denk je immers aan uitgestrekte velden, lange zandwegen en de rust van het land. In de muziek van Timesbold komt de drukte van New York nergens naar voren, maar toch resideren deze muzikale cowboys in de hoofdstad van de wereld. Nergens hoor je de vermeende champagne uit de New Yorkse lucht terug in de muziek van Timesbold. Ook niet op hun tweede plaat. Nee, op Eye Eye zijn het weer de snik en de traan van Jason Merritt die de boventoon voeren.

Stokpaardjes

Eye Eye begint sterk, net zoals zijn titelloze voorganger. Opener Bone Song snoert meteen elke criticus de mond. Het nummer is zo adembenemend opgebouwd dat je niet kunt gaan mekkeren over originaliteit, vernieuwing of andere stokpaardjes van de muziekpers. Het is ook niet van toepassing op het werk van Timesbold. Want na de EP-tjes, de plaat Timesbold en het solowerk van Merritt weet de band nog steeds te overtuigen met een breed scala aan instrumenten en verrassende wendingen in de spannende composities, waarvan Bone Song een uitermate goed voorbeeld is.

Tranen en hartzeer

Maar er staan meer nummers op Eye Eye. Het voor Timesbold enigszins up-tempo-nummer Call to Arms, het nummer Wings on a Girl of het desolate All Blues zijn uitermate geschikt om van te genieten. Dit komt mede door de overtuigende manier van zingen. Whip, ofwel Jason Merritt, zuigt de tranen uit je ogen en laat je zijn hartzeer voelen. Toch is deze tweede van Timesbold ietwat toegankelijker dan zijn voorganger. Het album besteedt meer aandacht aan het probleem dat de luisteraar zijn aandacht kan verliezen. De muziek, teksten en de sfeer van het album zijn zo, dat elke luisterbeurt de moeite waard blijft.

Een beetje herfst in de lente

Timesbold maakt op Eye Eye opnieuw, met de eenvoudigste akkoordwisselingen, klassieke countryinstrumenten en dezelfde snik als de vorige van Timesbold, de mooiste americana, country harvest of bluegrass die je je maar kunt voorstellen en zaagt daarmee aan de poten van de troon van Will Oldham. De connectie met Godspeed kan alleen in schoonheid worden gevonden. Verder is het jammer dat het lente is en de zomer op de deur klopt, want daardoor is er nauwelijks ruimte voor triestigheid. Maar dat is dan ook het enige.

Theater / Achtergrond
special: Een interview met Carolina Dijkhuizen

“Nala zit in mijn systeem”

Vorig jaar speelde ze nog de rol van slavin Aïda (als alternate) en nu is ze in de huid gekropen van leeuwin Nala, het vriendinnetje van hoofdrolspeler Simba. Voor deze Disney-fan is een droom uitgekomen nu ze in The Lion King mag spelen. Carolina Dijkhuizen (24 jaar) voelt zich helemaal thuis in het Circustheater in Scheveningen. Ze is trots dat ze in deze productie mag spelen en is van mening dat zo’n grote show met gemak hier in Nederland kan staan gezien de goedlopende kaartverkoop. In Engeland heeft ze The Lion King ook een paar keer bekeken, maar die kan toch niet op tegen de Nederlandse versie. Tussen Aïda en The Lion King zat een half jaar, maar dat is voor haar gevoel echt voorbij gevlogen. Carolina was veel bezig met repeteren.

~

Flink doorzetten zeker?
“Het was echt zwaar, vooral in fysiek opzicht. Ik ben geen geboren danseres. En ik moet dansen, zingen spelen, springen en vechten. Aan die combinatie moest ik wel wennen. In Aïda zong ik dertien nummers en dat was ook uitputtend. Maar als ik me nu niet lekker voel, is het moeilijker om me daarover heen te zetten.”

Hoe vind je het om als dier op het toneel te staan?
“In het begin was het raar, omdat je dierlijke aspecten in je rol moet verwerken. Nu gaat het eigenlijk vanzelf, want het is een mix tussen menselijkheid en dierlijkheid. En als je dat elke dag herhaalt, dan gaat het heel erg in je systeem zitten. Als ik van het podium afloop, loop ik gewoon af. Op het moment dat ik oploop, dan schakel ik naar Nala.”

Heb je veel van jezelf in je rol kunnen leggen?

~

“Ja heel veel. Ik denk dat mijn Nala anders is dan andere Nala’s. Ik heb heel erg mezelf erin gelegd. De regisseur zocht ook iemand die eigen raakvlakken heeft met de rol. We hebben aparte sessies gehad met de regisseur. Toen hebben we over de eigen nummers gepraat en eraan gewerkt. Ik ben er heel erg mee bezig geweest.”

Je bent zelfs naar Zuid-Afrika gereisd!
“Ja, ik heb daar Afrika een beetje leren kennen. En ik vond het vooral leuk om te zien hoe Afrika is verwerkt in deze productie. Alle stoffen, kleuren en planten zijn geïnspireerd op dingen in Afrika en dat is heel goed gedaan. Wat mensen bijvoorbeeld niet zien van een afstand is dat mijn korset bestaat uit duizenden echte kralen en schelpjes die er met de hand zijn opgezet. Het zijn allemaal kleine details die de voorstelling zo speciaal maken. Het valt je misschien niet op in de zaal, maar er is wel aan gedacht. En daaruit blijkt dat mensen dit met liefde hebben gemaakt.”

Speciaal zijn ook de maskers die jullie op hebben. Is het niet lastig om daarmee te spelen?
“In het begin vond ik het echt een lastig ding op m’n hoofd, maar op een gegeven moment vergat ik gewoon dat ik het op had. Ik merk en voel het nu niet eens meer, want het is zo licht. Ik heb geen mechanisch masker, zoals Mufasa of Scar. Dit masker hoort bij mijn karakter. Zonder dat masker is Nala geen Nala, ook al zit ik erin. Het masker is mijn hoofd, mijn uitstraling. Veel aspecten zijn ook qua licht gericht op het masker. Dat vond ik best moeilijk om dat samen te krijgen met mijn spel, maar het is gewoon één geheel. Het masker is wat Nala maakt.”

Je mag pas in de tweede akte – na de pauze – op. Vind je dat niet moeilijk?
“Ik zit niet al die tijd te wachten hoor! Ik zit een uur in de make-up, dus als de voorstelling een kwartier begonnen is, ga ik naar de make-up en als we pauze hebben, ben ik pas klaar. Het is wel moeilijk in de zin dat iedereen z’n stempel al heeft gezet. Ik kom echt pas als laatste van de principal cast op, dat vind ik soms wel moeilijk. Maar ik merk wel dat mensen denken ‘Hee, dat is Nala’ en dat is leuk, dat mensen weten dat ik nog moet komen. Ik ben er nu wel aan gewend, maar in het begin vond ik het heel eng. Dan stond ik achter en dacht “O god, daar gaan we weer”. Dan was ik heel zenuwachtig, maar ik vind het nu juist wel leuk.”

Jullie spelen de musical al een paar weken voor volle zalen; zit je nu beter in je rol dan in het begin?

~

“Ja, dat sowieso. Tijdens de try-outs waren we nog niet helemaal klaar. Nu is het ook nog niet helemaal af, maar tijdens de try-outs was het nog heel vers. Nu merk ik al dat het lekkerder loopt en dat ik dingen kan uitproberen. In het begin probeerde ik nog heel erg te volgen en me bezig te houden met de techniek, maar nu zit het zo in mijn systeem dat ik aan m’n karakter kan werken. Die technische dingen weet ik nu allemaal wel en dus kan ik gaan werken aan de ontwikkeling van de rol.”

Nog geen automatisme?
“Nee absoluut niet, want elke dag is weer anders. Er hoeft maar iets te gebeuren met de techniek en de scène is gelijk anders.”

Je zegt het zelf al: veel techniek. Is dat anders dan bij Aïda?
“Ja, omdat we hier draaischrijven hebben; de rots die omhoog komt. En we zijn met z’n zestigen. Maar moeilijker? Ik ben eraan gewend.”

Een cast van zestig personen, is dat niet heel onpersoonlijk?
“Nee, want op de een of andere manier lijkt het alsof we met z’n twintigen zijn. Je kletst op de gang met die en met die. Wel is het soms lastig om de hele groep bij elkaar te krijgen, maar niet qua contact met mensen. Ik heb met iedereen evenveel contact, dat is gewoon zo gegroeid.”

Hoe is het met de kinderen erbij?
“Ja, heel leuk. We hebben elke dag twee nieuwe kindjes en twee kinderen die stand-by staan. Ze horen er helemaal bij. Het zijn ‘onze’ kids. Het wordt wel raar, want ze gaan nu weg en worden vervangen door een nieuwe groep. Die heb ik al gezien en dat is een vreemd gevoel, want de kinderen die nu spelen horen vanaf het begin al bij ons. Zij zijn dé kleine Simba en Nala. Maar als we straks met de nieuwe kinderen gaan spelen, dan nemen zij hun plaats in en went het vanzelf. Dat gaat allemaal heel snel. Maar ik vind het wel jammer dat deze kinderen gaan!”

Jij als Disney-fan, heb je nu nog wel eens zin om thuis The Lion King op dvd te kijken?
“Natuurlijk heb ik ‘em wel meteen op dvd gekocht toen die uitkwam en ook Hakuna Matata 3. Maar ik kijk er nu minder naar, omdat het toch anders is dan wat wij doen. Wat wij doen is echt de theaterversie. Het is wel gebaseerd op de film en het verhaal blijft hetzelfde, maar er zijn dialogen aangepast of weggelaten en er zijn liedjes bijgekomen. Ook heeft Nala bijvoorbeeld een grotere rol en wordt Rafiki gespeeld door een vrouw in plaats van een man, zoals in de film. In Zuid-Afrika speelt de vrouw een centrale rol in de cultuur en daarom zijn de vrouwen nu op het toneel wat meer aanwezig.”

Wie zou je willen spelen als je geen Nala had kunnen zijn?
“Dat is een moeilijke vraag. Rafiki is wel een hele leuke rol, maar Timon en Pumbaa zijn ook grappig. Dat zijn ook echt mijn favorieten. Of Scar natuurlijk, want ik hou er ook van een slechterik te spelen, maar op de een of andere manier speel ik altijd de goede. Maar Nala past wel perfect bij mij.”

Wat is de mooiste scène?
“Mijn scène, ha ha! Nee, ik denk de scène waar iedereen kippenvel van krijgt: het begin. En wat ik ook heel mooi vind is het hele ritueel als Mufasa overlijdt. Rafiki gaat dan zingen en dat gaat echt door merg en been. Zij stopt al haar ziel en zaligheid erin. Ik krijg er elke avond weer kippenvel van, want dat is zo mooi.”

Er is weer een droom van je uitgekomen: je hebt spelen in een musical kunnen combineren met een grootse Disneyfilm, The Lion King. Heb je nu nog wel een idee waar je in de toekomst nog in zou willen spelen?
“Dat is misschien stom, maar dan kom ik weer uit bij Disney. Ik heb in New York Beauty en the Beast op het toneel gezien en ik vond dat zo grappig! Ik heb alleen maar gelachen. De film vond ik ook al leuk en dit heeft ook iets. Vooral veel stunts, goocheltrucs en magie van David Copperfield. Dus dat vind ik ook erg leuk. Maar voorlopig ben ik nog niet klaar met The Lion King hoor! Ik zit wel goed!”

Lees ook onze recensie van The Lion King!

Theater

Verbinding tussen tegenovergestelde begrippen

recensie: Guido Weijers - Oxymoron

De charme van Hans Teeuwen, de grote bek van Youp van ’t Hek en het oorsuizende tempo van Lebbis en Jansen. Er is al veel gezegd over Oxymoron, het debuut van Guido Weijers toen hij deze show in de theaters opvoerde. Sinds oktober 2003 is hij echter al met zijn tweede show Myosotis in het land te zien. Logisch dus dat Oxymoron nu op dvd wordt uitgebracht. Voor hen die geen kaartje hebben kunnen bemachtigen, is dit de kans om toch met dit aanstormend Brabants talent kennis te maken.

~

“Hij stond vier keer in een uitverkocht Ahoy’. Tot hij genoeg kreeg van André Hazes, en André Hazes van hem.” Zo begint de show en wordt het publiek een show toegezegd die zal spetteren van scherpte en turbotaal. Mijn verwachtingen zijn hoog bij de man die de halve finale haalde bij het Leids Cabaret Festival in 2000, vrij snel gevolgd door de publieksprijs op Cameretten. Allemaal duidelijke tekenen van een snelle erkenning. Houdt dit echter ook in dat wij de registratie van de show in De Kleine Komedie zo spetterend en indrukwekkend vinden als deze introductie ons belooft?

Tegenovergestelde begrippen

~

“Als je nu in bed ligt met een schizofreen, ga je dan vreemd of doe je dan aan groepsseks?” vraagt Weijers zich openlijk af. En dat is precies zijn probleem: hij bedenkt de verkeerde dingen op de verkeerde momenten. Dit is de basis van de show. Met een vliegende vaart worden wij door een batterij voorbeelden van die verkeerde dingen geleid. Er wordt gespeeld met woorden in een tempo dat soms bijna niet te volgen is. Weijers is een taalkunstenaar die invulling geeft aan het begrip oxymoron (ofwel een stijlfiguur die een verbinding legt tussen tegenovergestelde begrippen). Hij slaagt daarin overtuigend.

Hengeloooo

De show begint dan wel tekstueel virtuoos, in het begin van het programma is de humor niet op zijn sterkst. Een dieptepunt raakt hij met een te eenvoudige grap over Twente. Na wat vaag gebrabbel dat ergens tussen Twents, Gronings en Zweeds inzit eindigt hij met een lang uitgehaald cooola. En om het nog erger te maken, komt nog even de grap van de plaats met 20 klinkers (jawel hengelooooo) om te hoek kijken. Grappen over dialecten zijn alleen grappig als je er goed in bent en zeker niet als je de moppen van het schoolplein herhaalt.

LOL

~

Maar Weijers revancheert zich ijzersterk in het tweede deel van de show. Het tempo wordt weer flink opgejaagd en afgezaagdheid slaat om in herkenning. Gaby van RTL4 moet er aangeloven, waarbij opvalt dat Weijers weinig hoeft toe te voegen: de presentatrice zelf is al heel grappig. Dan gaan we verder met The A-team, Nils Holgersson, Rick Astley en als klap op de vuurpijl LOL+LOL=hihi (Casio rekenmachine humor). Het fraaie is dat Weijers van al deze herkenbare onderwerpen een voortdenderende trein aan grappen weet te maken. De spontaniteit waarmee de grappen gebracht worden doet je vermoeden dat hij ze ter plekke bedenkt. Hij flirt met zijn publiek en de zaal gaat er volledig op in. Op dit punt weet hij zijn virtuoos taalgebruik perfect te koppelen aan inhoud die herkenbaar is.

Doven

De kwaliteit van de opnames van Oxymogon is niet veel beter dan die van een televisie-uitzending. Wel is het camerawerk afwisselend, maar toch rustig genoeg om de uitstraling die Weijers van zichzelf heeft niet te verstoren. Opvallend bij de extra’s is dat er een mogelijkheid is ingebouwd waarmee je een audio-cd van het programma kan branden. Met een beetje moeite heb je dus wel Guido Weijers voor in de auto of trein: dat is pas modern. Verder zit er nog een trailer van het programma bij en een oude video van Guido die een feesttent met meezingers vermaakt. Ik vind het eigenlijk wel jammer dat er niet iets als een interview met Weijers is toegevoegd. Er is ruimte genoeg voor en het is misschien wel interessant om te horen hoe hij op zijn eerste programma terugkijkt. Wat overigens wel erg goed is, is dat er ook ondertitels voor doven en slechthorenden opgenomen zijn op de dvd. Hij durft het dus blijkbaar aan om ook die paar scherpe grappen over doven aan hen te laten lezen.

Minpuntjes snel vergeten

Af en toe slaat Guido Weijers de plank finaal mis, maar als je zo’n goede debutant bent, worden dit soort minpuntjes snel vergeten. Het is mooi dat dit soort optredens snel op dvd worden vastgelegd, zodat ook mensen buiten het theater zich een beeld kunnen vormen van Guido Weijers.

Theater / Voorstelling

The Lion King leeft

recensie: The Lion King

Hoe zet je een dierenrijk op het toneel? Joop van den Ende Theaterproducties draait er z’n hand niet voor om. Een olifant, luipaard, giraffe, neushoorn, zebra, vogel, leeuw; je kan het zo gek niet bedenken of je ziet ze tijdens The Lion King voorbij komen. Er zijn 25 verschillende diersoorten vertegenwoordigd in deze musical. Je komt eigenlijk ogen te kort om alle dieren goed te bekijken. Net als in de film is ook deze openingsscène met alle dieren die naar Pride Rock trekken om daar de nieuwe koning te aanschouwen een kippenvelmoment. Er is zoveel te zien en de bewegingen van de dieren zien er heel natuurlijk uit. Mens en dier zijn één op het toneel. Deze musical ziet er verbazend goed uit.

~

The Lion King is de grootste productie die tot nu toe in Nederland heeft gestaan. Buiten dat liegen de prijzen van de kaarten er ook niet om: deze musical is ook de duurste ooit. Dat is niet zo heel raar als je ziet hoeveel werk er in deze show is gestoken, hoeveel kostuums er met de hand zijn gemaakt en hoeveel schitterende maskers en poppen deze show kent. Bovendien bestaat de cast uit maar liefst 60 acteurs (de grootste Lion King cast ter wereld). Nederland legt het geld er graag voor neer, want er is al een recordaantal aan kaarten verkocht. Houden Nederlanders echt zoveel van musicals of spreekt dit verhaal meer mensen aan?

Cirkel

~

Het verhaal is waarschijnlijk wel bij iedereen bekend. Simba, de troonopvolger, wordt door oom Scar weggejaagd uit het koninkrijk zodat hij de macht van Simba’s overleden vader over kan nemen. Simba maakt nieuwe vrienden, wordt volwassen, krijgt meer zelfvertrouwen en besluit terug te keren om de cirkel te sluiten en de troon op te eisen. Dit verhaal is in tact gebleven en is dus een feest der herkenning (inclusief een paar letterlijke dialogen uit de film), maar er zijn uiteraard wel passages geschrapt en bijgekomen. Het is jammer van de overdreven Nederlandse grapjes die erbij bedacht zijn. Een link naar Frans Bauers Heb je even voor mij is echt te ver gezocht. Het maakt de scène eerder belachelijk en dat is niet nodig, want er zit al genoeg humor in The Lion King. En zo netjes als het begin van het verhaal uitgewerkt is, zo rap maakt Simba een eind aan het verhaal. Voordat je met je ogen kunt knipperen staat hij samen met Nala gelukkig en trots op de rots. Natuurlijk moet je een keuze maken in de verdeling van het verhaal, maar de slotscènes in de film maakten meer indruk.

Vanaf de eerste minuut ontwaakt Afrika en tot de laatste minuut blijft het stuk ook Afrikaans ademen. Je ziet het aan de kleren en de decorstukken en je hoort het terug in de muziek en de liedjes. Voor de musicalversie van The Lion King moesten er extra nummers bedacht worden. Nummers als Hij leeft in jou en Schaduwland zijn een waardevolle toevoeging. Voor extra Afrikaanse sfeer zorgen ook de twee percussionisten die aan weerzijde van het toneel in een aparte cabine zitten en de Afrikaanse ritmes begeleiden. De duidelijke Afrikaanse toevoeging aan deze theaterversie is zeker niet verkeerd.

Maskers

Meest opmerkelijke aan deze musical is dat er wordt gewerkt met maskers en poppen. Dat had heel verkeerd uit kunnen pakken, maar dat doet het gelukkig niet. De maskers maken het helemaal af. De acteurs hadden zonder hun maskers absoluut niet overtuigend genoeg uit de hoek kunnen komen als dier. En de poppen zijn vaak een verlengstuk van de acteurs zelf. Een heel mooi voorbeeld is Zazu (Laus Steenbeeke). Geweldig om naar deze man en zijn vogel te kijken, zijn mimiek en bewegingen met de vogel zijn heel soepel.

Ook andere acteurs springen eruit. Zoals de vrouwelijke (!) Rafiki (Nomvula Dlamini). Zij krijgt iedereen met haar uitstraling aan het lachen en weet ook te ontroeren. Ze komt uit Zuid-Afrika en heeft de rol van Rafiki al eerder gespeeld op Broadway. Ook op Nederlandse bodem doet ze het goed. Timon (Marc Lauwrys) en Pumbaa (Marcel Jonker) maken er een leuke show van, zoals je van ze mag verwachten. En Simba (Etiënne Poeder) en Nala (Carolina Dijkhuizen) zetten een mooi stel neer. Vooral de laatste gaat helemaal op in haar rol met dierlijke trekjes. Ook de kleine versies van Simba en Nala zijn leuk om naar te kijken, vooral hun enthousiasme is aanstekelijk. Minder goed uit de verf komt Scar (Hein van der Heijden). Hij mag nog best wat gemener en bozer worden.

The Lion King is een bijzondere musical met een heerlijk Afrikaans tintje en met een paar prachtige scènes. Dan heb ik niet alleen over de opening, maar ook bijvoorbeeld over de stormloop (stampede) waarbij Mufasa het leven laat. Het geheel ziet er gelikt uit qua decor, belichting en geluid. En ook de choreografie klopt en dat is best knap met zo’n grote cast. Dat de teksten van de liedjes dan niet altijd helemaal goed verstaanbaar zijn als er meerdere mensen zingen, moet je maar even voor lief nemen. Al moet daar natuurlijk nog wel hard aan getrokken worden, want voor zo’n smak geld mag je wel kwaliteit (niet alleen in spel, maar ook in zang) verwachten. Zoals elke (grote) productie zal The Lion King ook nog moeten groeien. En dat zal best goed komen, want de wil is er en de bodem is gelegd. The Lion King is tot leven gekomen, en nu nog de verfijning. Het zal moeilijk worden om dit theaterspektakel nog te overtreffen.

Lees ook ons interview met Carolina Dijkhuizen (Nala)!

Film / Films

Het boek is beter

recensie: Troy

De koningin van Sparta, Helena, en de prins van Troje, Paris, worden verliefd. Paris neemt Helena mee naar Troje en dat is het begin van de beroemde Trojaanse Oorlog. Want Helena’s man Menelaos wil haar terug, terwijl zijn broer Agamemnon ook gelijk maar Troje wil innemen. Samen met vele grote helden, waarvan Achilles de grootste, en tienduizenden Grieken, hopen ze de klus te klaren.

~

“Bezing de wrok, godin, van Peleus’ zoon Achilles, de rampzalige wrok die de Grieken ontelbaar veel verdriet bracht.” Het zijn de eerste woorden van Homerus’ Ilias, waarop Troy héél losjes is gebaseerd. Regisseur Wolfgang Petersen heeft er bijvoorbeeld voor gekozen de directe invloeden van de goden weg te laten uit de film. De beruchte appel van Eris is dus nergens te bekennen. En dat is nog maar het minst storende. Wist je bijvoorbeeld, dat de Trojaanse Oorlog tien jaar heeft geduurd? Tien helse jaren vol met ziektes, doden, haat en liefde? Petersen wist dat blijkbaar niet. Zijn Trojaanse Oorlog is niet meer dan een vervelend conflict van ruim een maand. Het is een manier om de helden fris en fit te houden. Maar of het de juiste manier is, valt te betwijfelen.

Veredelde zigeunerin

~

Gelukkig is de casting over het algemeen wél goed. Brad Pitt zet een goede Achilles neer en Agamemnon en Menelaos zijn ronduit irritant. Goed gecast dus. Helaas heeft Sean Bean als Odysseus een wat korte rol, maar de minuten speeltijd die hij heeft zijn overtuigend. Ook Peter O’Toole is machtig als oude koning van Troje, Priamos. Eric Bana als Hektor is nog wel het meest overtuigend. Orlando Bloom kan als Paris echter geen potten breken. Zijn spel is slecht. Met Troy bewijst hij écht niet meer te zijn dan een matig acteur die alleen mooi kan zijn. Oenig kijken is nog wel zijn beste kwaliteit in deze film. Ook zijn directe vrouwelijke tegenspeelster Diana Kruger (Helena) weet totaal niet te overtuigen. Dat resulteert weer in het feit dat er geen chemie is tussen de geliefden. Geen enkel moment overtuigen ze, en hun liefde voor elkaar zelfs nog minder. Waarom er ooit een oorlog om Helena is gestart is niet te snappen met Diana Kruger, die meer een veredelde zigeunerin is dan de mooiste vrouw van de wereld.

Overdaad aan helden

Het absolute hoogtepunt van de film is het gevecht tussen Achilles en Hektor. Zo intens wordt er in hedendaagse films nog maar weinig gevochten. De achtergrondmuziek ontbreekt, en het gevecht wordt door een enkele trommel begeleid. Ook alle andere gevechtsscènes zijn mooi verzorgd, maar dit gevecht springt er gewoon uit. Jammer is weer dat Petersen te veel helden aan bod wil laten komen. Ajax en Nestor bijvoorbeeld vallen hierdoor vrijwel niet op. Beter had Petersen wat meer tijd kunnen besteden aan de tegenspelers van Achilles. Briseïs, zijn ontvoerde liefje, is erg irritant en kan alleen maar huilen. Ook Patroklos slaat de plank mis. In de Ilias is hij de geheime liefde van Achilles, en zijn steun en toevertrouwen. In Troy is hij gedegradeerd tot zielig jong neefje. Een held onwaardig.

Voorkennis

Dat er zoveel dingen niet kloppen aan Troy is gewoon ronduit storend. Veel personages sterven te vroeg, of leven juist te lang door. En ooit wel eens van Cassandra gehoord? In Troy kennen ze haar in ieder geval niet. Troy is waarschijnlijk zéér vermakelijk als je totaal niet bekend bent met de Ilias en het verhaal van de Trojaanse Oorlog. Ken je het verhaal wél goed, ga dan met de voorkennis dat er geen bal van klopt naar de film, dan kan het misschien allemaal nog wel meevallen.

Film / Films

Het wonder van groeiend gras

recensie: The Gospel Of John

Honderdduizend bezoekers voor The Passion Of The Christ tijdens de eerste week in de Nederlandse bioscopen. Alles wat maar ruikt naar Jezus, de zoon van God, is opeens financieel aantrekkelijk. In het voetspoor van het succes van de film van Mel Gibson verschijnt The Gospel Of John, een verfilming van bijbelse evangelie van Johannes.

Regisseur Philip Saville volgt het bijbelverhaal op de voet. Johannes de Doper kondigt de komst van Jezus van Nazareth aan, en de gebeurtenissen volgen elkaar vervolgens op zoals de lezer van de bijbel ze heeft gehoord of gelezen. Jezus verschijnt ten tonele, krijgt volgelingen en verricht wonderen. Zo loopt hij over water, geeft 5000 mensen brood en vis, laat een blinde zien en een lamme lopen. En telkens weer twijfelen de mensen en ook zijn apostelen. En dan volgt er nog een wonder om te overtuigen, nog een mirakel om te bewijzen dat Jezus de Messias is.

Wandelen

Deze Jezus zou de ideale hoofdpersoon in een computerspelletje zijn. Hij weet en kan alles. Hij slaat een kerk leeg, kent de sterke en zwakke punten van zijn tegenstanders, voorspelt zelfs wie hem zal gaan verraden en heeft het eeuwige leven. Hij overtuigt de mensen niet alleen door zijn wonderen, maar ook door zijn woorden. Henri Ian Cusick (die tot deze hoofdrol vooral acteerde in tv-series) speelt een goede rol, maar doet weinig meer dan wandelen. Hij lijkt uit te stralen dat we allemaal wel begrijpen dat de wonderen van de special-effectsafdeling afkomstig zijn. Stuart Bunce speelt Johannes de Doper, maar lijkt in al zijn doopdrift wat door te schieten. Met grote wallen onder zijn ogen lijkt hij al twee keer uit het graf te zijn opgestaan, zelfs voordat Jezus dit wonder verrichtte.

Keurslijf

Deze film zou in tien delen bij de EO moeten worden uitgezonden. Dat is waarschijnlijk beter uit te houden dan een zit van drie uur in de bioscoop. The Gospel Of John is een saaie, voorspelbare en trage vertelling, waar de acteurs in het keurslijf van een verhaal zijn geperst door de regisseur. Philip Saville lijkt zich alleen te hebben ingespannen bij de wonderscènes. Gras zien groeien of het lezen van de bijbel is spannender. Mel “The Rebel” Gibson zorgde voor controverse, The Gospel of John vertelt het ware verhaal. En dat is gewoon saai.

Theater / Voorstelling

Tandartsstoelgevoel

recensie: Richard III (ZT Hollandia)

Richard III wordt door velen gezien als het stuk waarin Shakespeare het ultieme kwaad aan het woord laat. In de bewerking van Peter Verhelst is de titelkarakter een grote klootzak die aan het einde toch begrip en zelfs een beetje sympathie opwekt.

~

Richard, hertog van Gloucester, is de grote overwinnaar van de oorlog en lid van de nieuwe koninklijke familie. Zijn oudere broer is de nieuwe koning maar Margareth, de vroegere koningin wier echtgenoot eigenhandig door Richard een kopje kleiner is gemaakt, loopt ook nog steeds rond in het paleis. Half krankzinnig, dat wel, maar zoals vaker bij Shakespeare is het juist de gek die de waarschuwingen geeft, waar vervolgens niemand naar luistert. Alles goed en aardig, lijkt het. Zoals Richard zelf al zegt is het tijd voor een nieuw begin. Maar zijn ambitie is te groot. Het begint met zijn jongere broer Clarence die, van hoogverraad beschuldigd, dood word gevonden in zijn kerker. De koning, nog steeds herstellende van verwondingen opgelopen in de oorlog, krijgt een hartaanval bij het horen van de dood van Clarence en zo begint Richards bloederige pad naar de top.

Museum

De Vlaamse Peter Verhelst heeft het stuk niet zozeer vertaald, maar opnieuw geïnterpreteerd. Van een koninklijk paleis is de actie verplaatst naar een museum, waar het allemaal plaatsvindt voor een schilderij van de kindermoord in Jeruzalem, wat al meteen weergeeft wat er later in het stuk gaat gebeuren. De grootste verandering die Verhelst heeft aangebracht is de rol van de moeder van Richard. Zij geeft zichzelf de schuld van het karakter en het kwaad van Richard, en ook Richard lijkt veel terug te voeren op zijn relatie met zijn moeder. De moeder, gespeeld door Frieda Pittoors, is vrijwel continu aanwezig, meestal alleen als toeschouwer, maar af en toe is ze er ineens om commentaar te leveren. Soms als stem van de rede, maar meestal om een reactie te geven op Richards daden.

Tomatensap

~

Maar de bewerking van Verhelst was voor ZT Hollandia slechts een begin. Regisseur Johan Simons laat zijn acteurs heel erg vrij in het interpreteren van hun karakters, waardoor ze geloofwaardig overkomen (als je af en toe even door het hoogdravende taalgebruik kijkt). En behalve de acteerprestaties voegt de speciaal voor dit stuk geschreven muziek ook heel wat toe, met name in de openingsscene en het naderen van Richmonds troepen. Fedja van Huêt speelt Richard als een dubbele persoon: een klootzak op het eerste gezicht, maar dat beeld wordt in zijn laatste monoloog helemaal op zijn kop gezet. Frieda van Pittoors speelt de moeder als iemand die veel heeft doorgemaakt: een zoon verloren in de oorlog, en twee vermoord door haar laatste zoon. Commentaar op het hele gebeuren wordt geveleverd door Frank Lammers als Trouw, de persoonlijke moordenaar en bloedbroeder van Richard. De laatste details worden ingevuld door de rekwisieten. Naarmate de smerige plannen van Richard vorderen, wordt hijzelf ook smeriger; vlekken van tomatensap (bloed) op zijn overhemd, een geplet ei in zijn haar, en het gezoem van vliegen als hij besluit zijn zoveelste slachtoffer te laten vermoorden.

Tandarts

Richard III is een intens stuk. In de nabespreking met acteurs Frieda Pittoors en Aus Greidanus, benadrukten sommige mensen ook dat ze zich twee uur lang ongemakkelijk hebben gevoeld, ‘een gevoel als bij de tandarts; je bent blij als je eindelijk die stoel uit mag.’ Leuk is het niet, maar dat hoort ook niet bij Richard III. Dit is een van de zeldzame bewerkingen van een Shakespeare-stuk die er in slaagt het gevoel en de intentie van het origineel te bewaren.

Voor meer informatie en speeldata: www.zthollandia.nl

Muziek / Achtergrond
special:

Johnny Cash: een gelovige zondaar

Zaterdag 15 mei is het een jaar geleden dat June Carter Cash overleed. Ze was een succesvol country-artieste, maar vooral bekend als de vrouw van de grootste countrymuzikant ooit: Johnny Cash. Na de plotselinge dood van zijn vrouw ging het met de toch al zwakke Cash hard achteruit: hij overleed vier maanden later aan complicaties van diabetes. June Carter Cash, Johnny’s tweede vrouw, betekende veel voor zowel zijn fysieke als mentale gesteldheid. Zij hielp hem eind jaren zestig van de drugs af en maakte hem tot een herboren christen. Ondanks deze terugkeer tot het orthodoxe geloof is de oorspronkelijk christelijk opgegroeide Cash echter altijd een zondaar gebleven. In ieder geval in zijn liedjes.

~

In veel van zijn nummers beschrijft de in 1932 geboren zanger hoe de ik-figuur een of meerdere moorden pleegt. Folsom Prison Blues (1956), een van zijn eerste grote singles, verhaalt over een moordenaar die in de gevangenis zit omdat hij iemand heeft gedood, ‘slechts om hem te zien sterven’. Gedurende zijn hele carrière zong Cash dit soort murder ballads. Zelfs nog op het in 2002 uitgebrachte I Hung My Head (van de plaat The Man Comes Around) bezingt de oude Cash met trillende stem hoe hij iemand neerschiet. De ik-figuur in het lied beklimt een heuvel, met de bedoeling om het aanleggen van een geweer te oefenen. Hij richt het wapen op een ruiter in het veld, en haalt per ongeluk de trekker over. ‘Het paard bleef rennen, de ruiter was dood.’

Schuldbesef

~

Typerend voor de teksten die Cash zingt (hij heeft ze lang niet allemaal zelf geschreven, maar kiest een bepaald soort nummers uit), is dat er altijd schuldbesef uit spreekt. Hoewel het meestal te laat is – de protagonisten vertellen hun verhaal vaak vanuit de gevangenis – hebben ze altijd spijt van hun daden. Ook de ik-figuur in Folsom Prison Blues weet dat hij de fout is ingegaan en beseft dat hij in de gevangenis thuishoort, ook al zou hij liever vrij zijn. Dit is een opvallend verschil met dodemansliederen zoals bijvoorbeeld Nick Cave die maakte op zijn plaat Murder Ballads (1996). De moordenaars in Caves teksten genieten duidelijk van hun daden; van spijt is geen sprake.

Overdosis

Wat dat betreft zingt Cash teksten die hem op het lijf geschreven zijn. Hij weet wat het is om de fout in te gaan, en weet ook wat het is om terug te kijken op die momenten. Toen zijn succes halverwege de jaren zestig op een hoogtepunt was en hij wel driehonderd optredens in een jaar deed, lonkten de geneugten van alcohol en drugs. Na een ernstig auto-ongeluk en een bijna fatale overdosis scheidde zijn eerste vrouw van hem. Dat bracht hem echter niet tot inkeer. Cash verhuisde naar countryhoofdstad Nashville, waar hij veel optrok met de Texaanse countryzanger Waylon Jennings. Tijdens de anderhalf jaar die volgden draaide het voor beide muzikanten alleen maar om drugs.

June en God

Gedurende zijn drugsperiode in Nashville werd ook het contact tussen hem en June Carter intenser. In 1963 had zij al zijn grote hit Ring Of Fire geschreven, maar van een vaste samenwerking was tot dan toe nog geen sprake. Zij hielp hem eind jaren zestig echter van de drugs af, bekeerde hem tot het orthodoxe baptisme zoals dat in het zuiden van de Verenigde Staten bestond en nam samen met hem de successingle Jackson op. In 1968, toen de toekomst er voor Cash weer zonnig uitzag, huwden de twee. Terugkijkend op die periode heeft Cash gezegd dat June Carter en God zijn leven hebben gered.

Populairder dan de strippers

Ondanks zijn opmerkelijke wedergeboorte bleef Cash echter flirten met het zondige en het goddeloze. In 1968 en 1969 produceerde hij respectievelijk de albums At Folsom Prison en At San Quentin, beiden live-registraties van concerten die hij in deze beruchte Amerikaanse gevangenissen gaf. Tijdens die optredens identificeerde Cash zich met zijn publiek, en vond het publiek zichzelf terug in de liedjes die hij speelde. Cash presenteerde zichzelf als iemand die het gevangenisleven van binnenuit kende, al had hij in werkelijkheid maar een paar dagen gezeten. Hij nam het ondubbelzinnig op voor de gevangenen die slachtoffer waren van politiegeweld en corrupte gevangenissystemen. Zijn optredens sloegen hierdoor zo goed aan bij het gevangenispubliek dat hij populairder was dan de strippers.

Op tv

De twee platen waren ook buiten de gevangenis een doorslaand succes. Cash’ populariteit was tijdens zijn drugsperiode behoorlijk afgenomen, maar zijn imago van artiest voor de zelfkant van de maatschappij maakte hem weer geliefd bij het grote publiek. Het jubelalbum The Holy Land, dat tussen de twee live-registraties werd uitgebracht, veranderde daar niets aan. De televisiezender ABC bood hem daarop zijn eigen televisieprogramma aan: hij ontving in 1969, 1970 en 1971 artiesten als Neil Young, Bob Dylan en Louis Armstrong in de Johnny Cash Show.

American Recordings

Na deze periode van grote successen leek zijn carrière in de jaren tachtig op een dood spoor te zijn geraakt. Halverwege de jaren negentig kwam hij echter weer helemaal terug met de gelauwerde serie American Recordings. Daarin arrangeerde hij zijn eigen klassiekers opnieuw, coverde andere bands, nam nieuwe nummers op en haalde oude vriendschappen aan. Onder leiding van rap- en rock-producer Rick Rubin was alles mogelijk, wat resulteerde in dozijnen bijzondere nummers. Tot nu toe zijn er vier platen in de serie uitgekomen, en er schijnt postuum nog een vijfde te verschijnen. Opvallend is dat Cash’ oorspronkelijke genres, de country en de gospel, weinig op deze albums terugkomen.

Unearthed

Maar helemaal is hij niet van de gospel afgestapt. Hoewel het op de platen uit de serie American Recordings niet terugkomt, bleef hij gospelnummers zingen. Die staan nu, samen met veel ander nieuw materiaal, op de vorig jaar december uitgebrachte box Unearthed. Deze moest bewaard tot het tweede lustrum van de samenwerking met Rubin in 2004, maar Cash’ dood bespoedigde de uitgave.

Liever zondig

Een van de platen in de box is My Mother’s Hymn Book. In het bijgaande honderd pagina’s tellende boekwerk zegt Cash dat dit zijn favoriete plaat allertijden is. Het telt veertien nummers, allen afkomstig uit Heavenly Highway Hymns, het liedboek waar zijn moeder vroeger uit speelde en zong. Maar bij de fans is deze gospelplaat veel minder populair. Net als religieuze platen als The Holy Land en The Gospel Road uit zijn hoogtijdagen is My Mother’s Hymn Book een ondergeschoven kindje. Het publiek heeft toch het liefst de zondige Cash.

Muziek / Album

Bijna vanzelfsprekende schoonheid

recensie: Tortoise - It's All Around You

Gooi de clichés maar in de ring, moedig maar met de verkeerde spandoeken aan en zet uw meest kritische bril wat beter op uw neus, want er is weer een nieuwe plaat van Tortoise verschenen. Het is weer zeuren geblazen voor de criticus. Termen als ‘veertigers’, ‘grondleggers’ en ‘herhaling’ verschijnen andermaal in de diverse muziekpublicaties. Of hebben ze het mis? Want wat de Stones rond hun veertigste niet meer konden, lukt de mannen van Tortoise wel, namelijk een boeiende plaat maken. Al lijkt ook dat, althans wanneer het om Tortoise gaat, een cliché.

~

Eén jaar lang hebben ze zitten te broeden. Eén jaar lang in de studio om het vijfde album van het postrock-combo klaar te stomen voor het daglicht. Eén jaar de tijd om alle foutjes en alle oneffenheden weg te werken en de boel goed genoeg op te poetsen zodat het verkocht kan worden. Maar je moet tegenwoordig ook wel. Je moet met iets boeiends komen wil je de verrassing van het debuut evenaren of overdoen. En opnieuw verrassen en boeien met een instrumentale plaat lijkt bijna een niet te volbrengen opdracht.

Bloemlezing of niet

Vanaf het begin is It’s All Around You, dat door sommige mensen ‘een bloemlezing van de Tortoise-catalogus’ wordt genoemd, achtenswaardig aanwezig in de huiskamer. Het eerste nummer, met dezelfde titel als het album, vormt een muzikaal gevecht, zij het in slowmotion, tussen een jazzy orgeltje en percussie. Het nummer staat garant voor een invasie van de meest hallucinerende klanken, die uit alle hoeken en gaten via je hoofdtelefoon tevoorschijn worden getoverd. Gelukkig krijgt het vervolg met een op de voorgrond tredende bas en enige geluiden van verbazing in het nummer The Lithium Stiffs. Voor je er erg in hebt zit je middenin het derde nummer Crest, waardoor je tot de constatering moet komen dat de plaat je opslokt zonder dat je er iets tegen kunt doen.

Drugsdealers

Het groovy Stretch (You Are All Right) neemt je mee naar de soundtrack van een nog op te nemen film, waarin twee drugsdealers op de vlucht zijn en de camera de wagen volgt door het uitgestorven Amerikaanse landschap, richting de Mexicaanse grens. Het is een nummer als de denkbeeldige scène. Het komt nergens tot een climax maar het behoudt de spanning, waardoor je aandachtig blijft kijken, om maar niets van hetgeen dat staat te gebeuren te missen. Het is tevens het sterkste nummer van de plaat, zonder ook maar één moment de rest van de plaat af te vallen.

Onthulling

De spanning wordt in Dot/Eyes nog eens extra opgevoerd. Het heeft een vervreemdend geluid in zich opgeborgen en bijna denk je dat de mysterie van It’s All Around You wordt opgelost, maar Tortoise laat de luisteraar nog een paar nummers wachten. Zelfs tot het einde van het laatste nummer. Ook dan is het geheim nog niet onthuld. Maar het nodigt wel uit om nog eens een keer te luisteren. Al is het alleen maar om na te gaan waar je de eventuele onthulling gemist zou kunnen hebben.

Spanning en sensatie

De vijfde plaat van Tortoise klinkt misschien als een opvolger van een vorige plaat of gaand in een richting die ingeslagen was bij een bepaalde plaat. Ondanks dat en het bijna perfecte studiowerk heeft It’s All Around You nergens een misser in schoonheid. Ook een leek zal helemaal in deze langspeler opgaan en vertellen dat het hem de verbazing brengt die anderen bij een eerder meesterwerkje van Tortoise hebben gehad. Maar ook de meest kritische journalist kan niet negeren dat deze vijfde van de postrock-formatie uit Chicago een fraaie, geschakeerde en zelfs spannende plaat is.

Muziek / Album

Lekker swingend maar toch niet boeiend

recensie: Prince - Musicology

Kijk, dat Prince een paar instrumenten kan bespelen en zodoende aardig een liedje in elkaar kan knutselen, is algemeen bekend. Dat hij tegelijkertijd al meer dan tien jaar van weinig relevantie voor de muziekwereld is, onderschrijft eveneens iedere liefhebber. Maar volgens enkelen is er nu hoop. Sterker nog: Prince zou met Musicology zijn teruggekeerd op zijn oude niveau. En inderdaad: het is een aardige plaat, maar terug op het oude niveau? Zeker niet.

~

Hoewel, misschien hangt het er van af wat je beschouwt als zijn ‘oude niveau’. Op Musicology staan zeker liedjes van hoog niveau, een niveau dat Prince in de jaren tachtig niet had misstaan. Maar vroeger was Prince spannend, opwindend en vooral relevant. Een plaat als Purple Rain geldt als een standaardwerk waar je niet om heen kunt. Musicology lijkt echter te veel op zijn oude werk om er nu nog werkelijk toe te doen.

9/11

Dat Prince zich qua geluid nauwelijks ontwikkeld heeft, lijkt hem trouwens niet te deren. Op de cd staat ook de videoclip van titeltrack Musicology. Daarop plaatst hij zijn nieuwe album zo dertig jaar terug in de tijd: een klein jongetje met grote afro koopt de vinylsingle Musicology en zingt het – overigens erg lekker swingende nummer – enthousiast mee, waarbij hij een typische jaren zeventig stofzuiger als microfoon gebruikt. Vergelijkbaar met de titeltrack kent het album nog veel meer lekker groovende en swingende nummers. Erg fijn is bijvoorbeeld Cinnamon Girl, een titel waarvan bijna iedereen denkt dat het wel een cover van Neil Young. Niet dus: dit kaneelmeiske is een door de actualiteit geïnspireerde productie van Prince zelf. Hij wijst op de grote blinde vlek die is ontstaan na 11 september 2001. Iedere moslim, of sterker nog: iedereen met een enigszins oosters uiterlijk, wordt beangstigend gevonden. Ten onrechte, meent Prince:

Cinnamon Girl of mixed heritage
Never new the meaning of color lines
9/11 turned that all around
when she got accused of this crime

Voor weinig geld

Maar als op Musicology lekker swingende en zelfs politiek geëngageerde nummers staan, waarom is de plaat dan toch niet ècht de moeite waard? De belangrijkste reden heb ik al gegeven: het is allemaal allesbehalve nieuw. Prince, TAFKAP, The Symbol en alle andere alter ego’s hadden deze plaat evengoed kunnen maken, en hebben hem in zekere zin ook al gemaakt. Daarnaast is Musicology niet boeiend genoeg. De plaat duurt maar net vijfenveertig minuten, maar weet toch de aandacht niet al die drie kwartier vast te houden. Daarvoor zitten er te veel intermezzo’s in die alle kanten behalve de juiste opgaan. Maar goed, voor het geval je toch graag de nieuwe Prince wilt hebben, en er niet al te veel geld aan wilt spenderen een gouden tip: download het ding voor een paar euro op Prince’s eigen website. Leden van de New Power Generation Club betalen $7,77, niet-leden $9,99. Met de huidige eurokoers is dat een koopje. En geloof me: aan het hoesje mis je niks.