Muziek / Album

Nederland zet zich schrap voor Kopna Kopna

recensie: Kopna Kopna - Like You!

Dat de Nederlandse bodem een interessant muzikaal aanbod te bieden heeft, weet de doorgewinterde 8WEEKLY-lezer al langer. En wederom is er een nieuwe naam, een nieuwe plaat, die voor de oortjes die niet schuwen een beetje hun best te doen niet te versmaden valt. Kopna Kopna brengt eindelijk haar debuut Like You! op de markt, waarvoor de verwachtingen hooggespannen waren. De release is vaak uitgesteld en live had Kopna Kopna al een goede reputatie opgebouwd. En gelukkig, het resultaat mag er wezen.

~

Het was een jaar of drie geleden dat ik Kopna Kopna zag in het Groningse Grand Theatre. Ze traden op na een toneelvoorstelling van ’t Barre Land en allemachtig, wat een overdonderend optreden was dat. Waarom het debuut zo lang op zich heeft doen wachten is mij een raadsel; drie jaar geleden klonk het al volwassen en rijp.

Belgen

Voor het opnemen van hun eerste demo, voorafgaand aan Like You!, riep Kopna Kopna de hulp in van Zita Swoon-toetsenist Tom Pintjens. Dat is dan ook de eerste referentie die opborrelt bij het luisteren van de plaat. Het doet soms denken aan de Belgische band (vooral hun laatste plaat Life = a Sexy Sanctuary). Dit door de funky, opzwepende en dansbare ritmes en de gelijkenis van Rik Elstgeests stem met die van Stef Kamil Carlens. Maar Kopna Kopna is geenszins een kopie van Zita Swoon, hoewel ze zich ook in het kunstenaarscircuit bewegen (de link met ’t Barre Land). Verder zijn er wat overeenkomsten met Beck en soms zelfs met de Beastie Boys.

Veroveringstocht

Like You! is een overtuigende plaat. Volwassen, professioneel en gepassioneerd. Ze weten het maximale uit hun instrumenten te halen en halen er veel bij, zoals trompetten en een contrabas. Ook schuwen ze de elektronica niet. De eerder genoemde bands waar Kopna Kopna raakvlakken mee heeft, kenmerken zich door tegendraadsheid. Eén van de grote inspiratiebronnen van deze lichting muzikanten is Captain Beefheart en daar zullen de jongens van Kopna Kopna zeker naar geluisterd hebben. Don van Vliet zou zich niet geschaamd hebben voor Like You!.

Russisch ballet

De grote avant-gardistische componist Stravinski voerde vlak voor de Eerste Wereldoorlog zijn Le Sacre du Printemps in Parijs op, met de tragische danser Nijinski van het Ballets Russes in een hoofdrol. De publiekslieveling en crowd-pleaser komt terug in het gelijknamige nummer (‘Nijinski / Dance To Make The Birds Jealous’) en dat is precies wat Kopna Kopna doet. Met geweldige energie, flexibiliteit en souplesse werken ze op de heupen en het ritme. De nummers zitten ijzersterk in elkaar en de Engelse teksten, die met een behoorlijk Nederlands accent gebracht worden wekken geen irritatie op. Het is wel charmant. Daar komt ook nog bij dat Kopna Kopna een paar sterke singles van de plaat af kan trekken (vooral Champagne en Trouble Sweet Tune). Kopna Kopna is helemaal klaar voor een succesvol jaar.

Muziek / Album

Nog steeds een belofte

recensie: Gomez - Split the Difference

Gomez is al jaren een van de leukste bands uit het Verenigd Koninkrijk, hoewel er van dat Engelse karakter doorgaans weinig te merken is. Het woord britpop is, ondanks enkele overeenkomsten met de Beatles, niet echt van toepassing op Gomez. Misschien komt dat door de niet echt Brits klinkende stemmen en de wat Amerikaans aandoende bluesy rocksound van deze vijf nog vrij jonge kerels. Vergelijkingen met een band als Pearl Jam zijn geregeld gemaakt naar aanleiding van eerdere platen, en Eddie Vedder zelf maakte op zijn beurt weer reclame voor Gomez toen hij in 2000 op Pinkpop stond.

~

Terwijl voor de zoveelste keer een flinke Engelse golf de markt bestormt met een keur aan prachtige albums en daartoe behorende hypes, brengt het inmiddels klaarblijkelijk gevestigde Gomez een vierde studioplaat uit met de titel Split the Difference. En wederom laat de band horen hoeveel betekenis een groots eigen geluid kan hebben. Hoewel de gekte er een beetje af is en er iets minder geëxperimenteerd wordt dan op vorige albums, consolideert Gomez zijn status met glans.

Perfecte popsongs

De eerste drie korte, up-tempo nummers op Split the Difference vallen eigenlijk een beetje tegen. Niet slecht, maar ook niet van dezelfde kwaliteit als bijvoorbeeld Shot Shot en Rex Kramer, de openers van het vorige uitstekende album In Our Gun. Het blijken opwarmertjes te zijn voor wat nog komen gaat. Met het folky Me, You and Everybody wordt het pas echt mooi, echt Gomez. De nummers zijn spannend (We Don’t Know Where We’re Going), lief (Sweet Virginia) en voorbeelden van perfecte popsongs (Catch Me Up). Natuurlijk met die prachtige samenzang van Ben Ottewell, Tom Gray en Ian Ball als krachtig wapen. Niet veel bands hebben de luxe te beschikken over drie zulke uitstekende stemmen.

Net geen klassieker

Er valt veel positiefs te melden over Split the Difference. Toch blijft Gomez zo’n band die die ene ‘klassieke’ plaat nog niet heeft gemaakt. Het debuut Bring It On was een erg goede poging, Liquid Skin was meer van hetzelfde en In Our Gun was compacter en kwam meer in de buurt van Liquid Skin. Maar toch kende elke plaat een aantal mindere momenten. Wat dat betreft lijkt Gomez inderdaad wel een beetje op Pearl Jam, die ook steeds op hetzelfde niveau blijft hangen, met het ene verschil dat Pearl Jam die klassieker al heeft staan. Vandaar dat geen Pearl Jam-album meer kan voldoen aan de verwachtingen en alle albums van Gomez wel. Ook Split the Difference is niet die topplaat die er zonder meer inzit, maar wel zo mooi dat je het immer jonge en frisse Gomez voor een vierde achtereenvolgende keer als belofte zou kunnen betitelen.

Muziek / Album

Retro ten top

recensie: Topless 16 - Discovered by Gruppo Sportivo

‘Hé, bestaan die ook nog?’ was mijn eerste reactie op het horen van het bericht dat er een nieuwe Gruppo Sportivo-plaat in de schappen ligt. De band die eind jaren 70, begin jaren 80 een paar bescheiden hitjes scoorde is nooit helemaal doorgebroken, wat te wijten valt aan de eigenzinnigheid van voorman Hans Vandenburg, die juist toen Gruppo in de lift zat besloot andere dingen te gaan doen. Nu is er dan Topless 16 – Discovered by Gruppo Sportivo, een misleidende plaat gezien de valse bands die de credits voor de nummers krijgen.

~

Topless 16 is prachtig vormgegeven. Het heeft de schijn vinyl te zijn, gezien de campy platenhoes, waarop een rondborstige jaren 60 pin-up dame te bewonderen valt. Let hierbij vooral op het niet-gebruinde bikinitopje op haar lichaam. Op de achterzijde vinden we de artiesten en songtitels van de verzamelaar: klinkende namen als Rock-a-Tronics, The B Lobsters en Côte D’Azur en nummers als Superman is Back! en Une Peu Dommage. Maar schijn bedriegt: het verhaal achter de hoes is dat een puberende Hans Vandenburg dit album tegenkwam bij een plaatselijke platenboer en hem natuurlijk meteen wilde hebben, mede ingegeven door de rondrazende hormonen. Helaas was het vinyl niet meer voor handen, waarop de kleine Hans de hoes voor niets meekreeg. Nu heeft de ruimschoots volwassen Hans de muziek gemaakt bij de hoes. Voor de gelegenheid is de oude platenhoes als promotie op grootte bijgeleverd. Daarin vinden we dan de cd en een bonus-dvd.

Songfestival

De meligheid van het concept wordt ook muzikaal doorgetrokken. De nummers zijn duidelijk Vandenburg-producten: catchy, poppy en altijd een tikje eigenwijs door het gebruik van rare bliepjes, vrouwenkoortjes, koebellen en synthesizers. De liedjes klinken altijd bekend, zonder dat je de vinger kunt leggen op waar het nu precies op lijkt. De nummers variëren nogal, maar steeds wordt er teruggegrepen op de muziekcanon. Hierdoor lijkt het af en toe alsof we naar een editie van het Songfestival uit de jaren 60 luisteren. Al met al erg grappig, hoewel de 56 minuten voor mij wat te lang duren. De bonus-dvd brengt, behalve drie live uitvoeringen, weinig interessants, zoals een paar tè melige aankondigingen van nummers en wat andere overbodige ongein.

Muziek / Album

Ode aan de melodie

recensie: Hearse - Armageddon Mon Amour

Het Zweedse Hearse debuteerde in 2003 bij Karmageddon Media met het verrassende album Dominion Reptilian. We noemden deze plaat destijds: “afwisselend en aantrekkelijk, ook voor hen die niet dagelijks metal in hun cd-speler hebben liggen.” We kunnen alleen maar hopen dat Hearse met Armageddon Mon Amour deze lijn doorzet.

~

De twee artiesten Max Thornell and Johan Liiva speelden beide al in een aantal bands toen ze in 2002 besloten om samen een nieuwe band op te zetten. Met het aantrekken van de gitarist Mattias Ljung was de band compleet. In 2003 kwam Dominion Reptilian uit en omdat dit album internationaal goed werd ontvangen was het voor zanger Johan Liiva reden om zijn andere band Non-Exist op te heffen en al zijn tijd te steken in Hearse.

Verbazingwekkende ontwikkeling

Muzikaal is het geluid van Hearse een stuk volwassener geworden dan op hun debuut. Het album begint stevig met Mountain of Solar Eclipse en nog nadrukkelijker met Turncoat. Wel valt direct weer de rol op die de leadguitar van Ljung vervult met het spelen van een tweede melodielijn. Net als op het vorige album lijkt het soms wel of de zang van Liiva minder belangrijk is dan deze gillende gitaar. Dit heeft als gunstig effect dat het de muziek van Hearse een stuk melodischer maakt dan de meeste death metal. Dit doet het niet door (zoals in de klassieke metal) met een melodisch begin het nummer op te bouwen, maar door het zware geluid zelf door een tweede melodielijn open te breken. Dit was op het debuut van de band al duidelijk, maar op Armageddon Mon Amour is dit typische geluid een stuk verder doordacht. Dit komt erg duidelijk naar voren in het nummer Determination, waarin de zware metalbegeleiding bijna melodisch gaat klinken door de melodielijn van Ljung.

Kim Wilde

Heel erg in het oog springend is Cambodia, inderdaad dat nummer van Kim Wilde. Het is verrassend om een pophitje uit de tachtiger jaren terug te horen in de versie van drie Zweedse harde rockers. Wat hierbij met name opvalt is dat het intro grappig en herkenbaar is, maar dat Hearse voor de rest van het nummer moeiteloos haar eigen geluid in het lied legt.

Moedige uitstapjes

Hearse is een metalband die zich niet schaamt om haar inspiratie van ver te halen, zoals een pophitje uit de jaren 80. Ze zijn telkens weer in staat om songs neer te zetten die net even interessanter zijn en meer diepgang hebben dan de meeste death metal. Als je daar de zo typerende tweede stem (in de vorm van een gitaar) bij optelt kun je opmerken dat Hearse ons erg interessante melodic-metal voorschotelt. Met Dominion Reptilian waren ze al goed op weg; met Armageddon Mon Amour weten ze hun eigen stijl duidelijk vast te houden te ontwikkelen.

Theater / Voorstelling

Erg hard lachen

recensie: C3

Drie cabaretiers hebben even geen zin meer om enkel alleen op het podium te staan. Ze besluiten samen te werken, en een parodie op de Belgische zingende pubers K3 is dan een logisch thema. Los van een drietal liedjes die aan deze parodie zijn gekoppeld brengt het trio alleen een aantal stukken uit de eigen shows. Maar het leukste zijn wel de waanzinnig komische sketches die het trio (soms haast improviserend) neer weet te zetten.

~

Het gelegenheidstrio bestaat uit Mike Boddé (Kopspijkers), Onno Innemee en Klaas van der Eerden. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat Jochem Myjer de tweede helft van de tien weken durende minitournee het stokje van Klaas over zou nemen. Deze man die in 1997 het Groninger Studenten Cabaret Festival won en verder bekend werd met zijn show Adéhadé werd echter geveld door de ziekte van Pfeiffer en Klaas nam de rest van tournee van hem over. Myjer zat overigens zelf in Rijswijk ook in de zaal en genoot zichtbaar van de prestaties van zijn collega’s. Het samenvoegen van drie grote cabaretiers voor een gelegenheidsgroep voor tien weken lijkt een onmogelijke opgave te zijn. De vraag is dan ook of C3 er in slaagt om meer te zijn dan een leuke verzameling van hoogtepunten uit de laatste optredens van de afzonderlijke cabaretiers.

Klankkast

~

Mike Boddé valt vooral op door zijn sterke stukken op de piano. Zo weet hij in zijn stuk de meezingles constant liedjes op een soepele wijze over te laten lopen. Berend Botje op de melodie van Zie ginds komt de stoomboot en ga zo maar door. Dit is niet alleen hilarisch, het is ook nog eens erg ingenieus in elkaar gezet.
De sterke kant van Onno Innemee is vooral het spelen van karakters waarvoor je eigenlijk een diep medelijden gaat voelen tijdens de sketch. Zo speelt hij op een gegeven moment een stotterende docent, die aan een groep bejaarden computerles probeert te geven. Zowel in het uitleggen zelf als ook het uitspreken van de woorden faalt deze persoon hopeloos. Dit doet Innemee zo overtuigend dat je regelmatig de neiging hebt om van je stoel op te springen om hem te gaan helpen.
Klaas van der Eerden valt voornamelijk op door de verrassende manieren waarop hij geluid uit zijn hoofd weet te krijgen, via de stembanden of als hij zijn schedel slechts als klankkast gebruikt. Tevens weet Klaas op een opvallend soepele manier opmerkingen en feiten vanuit het publiek te verweven in een ter plekke bedacht lied. Het is een genot om naar deze man te kijken.

Optredens belachelijk maken

De grote vraag blijft of C3 naast de individuele kwaliteiten die de cabaretiers hebben ook nog iets toe weet te voegen. De meeste individuele optredens zijn namelijk al in het theater, of zelfs op televisie te zien geweest. De energie spat echter in de gezamenlijke delen ook van het podium. Een erg sterk voorbeeld hiervan is de muziekles. Hierin probeert een autoritaire Mike Bodde de twee andere kinderen les te geven over Bach. Deze twee kinderen worden fantastisch vertolkt en alleen al het feit dat dit tweetal er fysiek als twee kinderen uitziet zorgt dat je om de minste grap al onder de bank ligt van het lachen. Ik heb bij deze sketch minutenlang echt met tranen in mijn ogen zitten lachen, vooral op het moment dat de twee mannetjes elkaars optreden belachelijk beginnen te maken. Dit is briljant theater en ijzersterk cabaret.

Vooral lachen

Het leuke van C3 is dat het optreden geen rustige momenten kent. Het trio gaat dan ook duidelijk niet voor de diepgang maar kiest ervoor om het publiek vooral aan het lachen te krijgen. De individuele delen zijn niet nieuw, maar blijven desondanks erg grappig. Klaas mag zijn deejay-act wat mij betreft wel tien keer doen, het wordt er niet minder briljant om. Het beste aan de show zijn echter de delen die het drietal samen doet. Die stukken zijn hilarisch en ook nog mooi in elkaar gezet. Het drietal weet de individuele stukken en de gezamenlijke optredens soepel aan elkaar te koppelen, zodat je geen moment op adem kan komen. Er is duidelijk geen diepere boodschap, maar het is gewoon een avondje heel erg hard lachen. Een perfecte opwarmer om al vast toe te leven naar het volgende theaterseizoen.

Boeken / Achtergrond
special: Leesvoer voor op de tribune

Voorzitters, voetbalfans en andere snuiters

.

8WEEKLY is een cultuurhaard, en eens in de twee jaar is het culturele wereldje in beroering. Er is dan namelijk een EK of WK voetbal dat op stapel staat, en veel cultureel ingestelden hoor je alweer zuchten. Helaas voor hen zit Koning Voetbal nog dieper verankerd in onze vaderlandse cultuur dan Pinkpop, Harry Mulisch, Youp van ’t Hek of Fransje Bauer. Als cultuurminnende jongere verlies je het contact met je vrienden (die zitten Nederland-Duitsland te kijken) en kun je niet of nauwelijks meekomen in de gesprekken op straat (over de gemiste penalty’s van Seedorf). Om te voorkomen dat je deze zomer door al die sport op TV een beetje tussen de wal en het welbekende schip valt, biedt 8WEEKLY je de helpende hand: een special over voetballiteratuur. Zo ben je toch verantwoord bezig, en kun je desondanks in de bus lekker meepraten over de dramatiek van voetbal.

~

De Voorzitter – Ronald Giphart

Epi Brons is de voorzitter van Bandstad ’83, een (fictieve) voetbalploeg die zwaar in de degradatienood verkeert. In de voetbalwereld kan Brons zijn natuurlijke drang naar illegale geldtransacties, macht, oplichting, afpersing en bordelen meer dan kwijt. Een invalletje door de FIOD wordt met één simpel telefoontje naar een vrindje onschadelijk gemaakt. Maar naarmate de degradatie dichterbij komt nemen de zorgen voor Brons toe, en komt de strop steeds strakker rond zijn dikke nek te liggen. De voorzitter lijkt in eerste instantie een soort persiflage op de gebeurtenissen rond Karel Aalberts en Vitesse, maar kan wel eens dichter bij de waarheid zitten dan de voetballiefhebber kan of wil vermoeden. De voorzitter is een prettig geschreven en zeer toegankelijk boek, doorspekt met Gipharts usual suspects: seks, frustratie, geldingsdrang en bij vlagen lekker botte humor.

~

Het Wonder van Castel di Sangro – Joe McGinniss

Het WK voetbal deed in 1994 de Verenigde Staten aan, en kreeg daar journalist McGinniss in zijn greep. Hij vertrok naar Italië om daar het wezen van Calcio (Italiaans voor voetbal) te doorgronden. Daar vernam hij via de kranten over Castel di Sangro, een plaatsje in het meest troosteloze deel van Italië met nog geen 5000 inwoners. Tegen alle logica in promoveerde de plaatselijke voetbalclub naar de Serie B (de op één na belangrijkste divisie van Italië). McGinniss nam contact op met de voorzitter van de club, en besloot zich een jaar te vestigen in het dorpje, om daar een boek te schrijven over het kleine clubje dat het ging opnemen tegen bekende clubs als Palermo, Genoa, Venzia, Brescia, Lecce, Torino, Padova en Foggia. Te zeggen dat dit jaar enigszins rumoerig verliep is een flink understatement. Naarmate ik in het boek vorderde, vielen de schellen me letterlijk van de ogen. IJdele clubvoorzitters, cocaïnehandel, scheldende en incapabele trainers, voetballers met heimwee naar hun moeder, dood, clubliefde, omkoopschandalen en de angst voor degradatie: deze storm treft het kleine dorpje met volle kracht, en zal zowel de schrijver als de club blijvend veranderen. HWvCdS geeft op indringende wijze weer hoezeer Italië is verbonden met voetbal.

~

Fever Pitch – Nick Hornby

De bakermat van het voetballen ligt in Engeland, en de Britse schrijver Nick Hornby (About a Boy, High Fidelity) mocht dan ook niet in dit rijtje ontbreken. In Fever Pitch schrijft Hornby over de emotionele uitersten waartoe hij gedreven word door de liefde voor zijn club Arsenal. Dat Arsenal in Engeland tot voor kort bekend stond als “boring, boring Arsenal” maakt het supporten van deze club een behoorlijk frustrerende gebeurtenis. Waarom gaat een normaal denkend mens jaren lang om de twee weken naar de plaatselijke voetbalclub om zich vervolgens op te winden over matige verdedigers, stuntelende middenvelders en te weinig scorende spitsen? Waarom is iemand fan van een club die al jaren de kansen op succes voor de winterstop weet te verkloten? Nick Hornby neemt de lezer mee in zijn belevingswereld, en probeert de lezer zo een antwoord te geven. Met de nodige opwinding, liefde, schaamte, weemoed, euforie en teleurstelling vertelt Hornby over de haat-liefdeverhouding die hij eind jaren 60 oppikte, en die hem nog steeds niet loslaat.

~

Een seizoen met Hellas Verona – Tim Parks

Italië was vroeger verdeeld in diverse rivaliserende stadstaatjes, en hoewel er tegenwoordig eenheid lijkt te zijn, is er eigenlijk niet veel veranderd. De ruzie tussen de stadstaatjes vindt volgens Tim Parks niet meer plaats op het slagveld, maar in het hedendaagse Calcio. In Nederland wordt er misschien niet raar opgekeken dat een inwoner van Groningen fan is van Ajax, maar in Italië is dat ondenkbaar. Je steunt je thuisstad door dik en dun, en vaak tegen beter weten in. Parks volgt een seizoen lang de club Hellas Verona, en wordt zodoende meegezogen in de orkaan van voetbal, passie, emotie en clubliefde. Dat dit alles echter ook een schaduwzijde heeft, bemerkt Parks vaak genoeg. Parks bewijst met zijn boek dat ieder die ook meer enigszins claimt interesse te hebben voor Italiaanse cultuur, niet om voetbal heen kan.

Zoals je ziet houden ook schrijvers wel eens van een potje ballen. Daarom kan iedereen deze zomer op een cultureel verantwoorde manier bezig zijn met het spelletje. Wil je je, ondanks je afkeer en gebrek aan kennis, toch ook in het feestgewoel werpen, en zo nu en dan een mening over het hedendaagse voetbal ventileren? Dan geef ik gauw hier nog een lijstje met zinnen die je te pas en te onpas op je voetballiefhebbende kennissen kunt uitproberen: succes gegarandeerd!

Te gebruiken bij winst van Nederland:

• Als ze het nu maar niet in de volgende ronde als vanouds verkloten!
• Als ze onder druk staan presteren onze jongens toch weer het beste.
• Dat zag ik na die dramatische aanloop naar dit toernooi niet aankomen!

Te gebruiken bij verlies Nederland:

• Advocaat / Kluivert / Seedorf is gewoon een ontzettende prutser!
• Wat een stelletje volgevreten, overbetaalde ziektekiemen zijn het ook!
• Er is gewoon geen echte leider in dit team!
• Advocaat moet gewoon zo snel mogelijk ophoepelen!
• Hadden ze Van Hooijdonk gewoon meer moeten laten spelen!

Algemene opmerkingen en tips:

• Die Duitsers zijn dan wel niet meer zo goed als vroeger, maar vlak ze niet uit!
• … is de beste speler van Europa! (Vul hier één van de volgende namen in: Totti, Henry, Zidane, Raul, Beckham, Nedved of Buffon)
• Zeg nooit dat een Nederlandse speler de allerbeste is, je vrienden nemen je hierna nooit meer serieus op voetbalgebied.
• Drink geen Oranjeboom, Palm, Duits bier of witbier tijdens de wedstrijden. Eet en drink advies: een conventioneel Nederlandsch biermerk met chips en bitterballen.

Film / Films

Less is more

recensie: Harry Potter and the Prisoner of Azkaban

Een film die een vervolg is op een eerdere film krijgt nooit een eerlijke kans. Altijd vergelijk je deel twee, drie of zevenentachtig met het voorgaande deel. En vergelijken is gemakkelijker dan een mening vormen over de film op zich. Sterker nog: een oordeel vellen over deel drie van Harry Potter is onmogelijk als je deel één en twee niet gezien hebt. En als je die wel gezien hebt, ben je gauw klaar met oordelen: Harry Potter and the Prisoner of Azkaban is absoluut beter.

Waarom is het onmogelijk The Prisoner of Azkaban los te zien van de twee eerdere delen? Om het simpele feit dat dit derde deel ook bedoeld is als een vervolg. De personages en locaties zijn hetzelfde en de gebeurtenissen komen overeen met de eerste twee delen. Iemand die net vier jaar in de rimboe heeft gezeten en nu onvoorbereid de bioscoop induikt om deze film te kijken, zal niet weten waar het over gaat: al in een van de eerste scènes blaast titelheld Harry een tante letterlijk op tot ze als een luchtballon boven de slaapstad zweeft. Kun je je voorstellen dat de arme onwetende zich achter de oren krabt? Wat gebeurt hier? Tja, snel de boeken lezen, of de twee eerste films kijken, iets anders zit er niet op.

Echt

~

Deel drie is het eerste deel van een andere regisseur. De eerste twee boeken werden verfilmd door de regisseur die ook verantwoordelijk was voor Home Alone, dit deel komt van de hand van Alfonso Cuarón, de regisseur van Y tu mamá también, een een hitsige roadmovie over twee jongens en een wat oudere vrouw. Zonder nog een seconde gezien te hebben kun je nu al zeggen dat The Prisoner of Azkaban zeker anders zal zijn dan de voorgaande.
En hoe anders! In Harry Potter 3 is het verschil tussen de echte en de magische wereld lang niet meer zo groot. Harry en zijn vrienden Ron en Hermione lopen rond in gewone kleren en door Hogwarts klinkt jazzmuziek, geen magisch toontapijt. In deel drie kun je je eindelijk concentreren op het verhaal, zonder dat je om de haverklap met je neus op wéér een staaltje tovenarij gedrukt wordt. Wat een verademing. Nooit gedacht dat gewoon zo leuk kon zijn.

Natuurlijk is er sprake van tovenarij, we zijn tenslotte op een tovenaarsschool. Maar in The Prisoner of Azkaban staat bijna alle magie in dienst van het verhaal, dat draait om een ontsnapte en levensgevaarlijke gevangene die het mogelijk op Harry heeft voorzien. De bijbehorende computereffecten zijn tot het hoognodige teruggebracht: cgi wordt nu gebruikt om het verhaal te ondersteunen en niet om een technisch visitekaartje af te leveren. Dat betekent ook dat de onvermijdelijke quidditch-wedstrijden tot een absoluut minimum zijn teruggebracht en daar hoef je geen seconde rouwig om te zijn. Voor degenen die Harry graag willen zien vliegen zit er een veel mooiere scène in.

Geknipt

~

The Prisoner of Azkaban is in boekvorm het dikste deel van de drie, maar als film is hij tien minuten korter dan de eerste en twintig minuten korter dan de tweede. En dat wreekt zich, met name voor mensen die het boek niet gelezen hebben. Het gaat vaak erg snel en veel tijd om bij te komen van het ene avontuur is er niet, want het volgende mysterie dient zich alweer aan. Ook in de meeste bijrollen is fors geknipt. Snape, McGonagall, Hagrid en de eeuwig irritante en slecht acterende Malfoy (Tom Felton) moeten het doen met een paar regels of zelfs minder. Dat is jammer, want ze verlenen kleur en diepte aan het verhaal. Maar aan de andere kant is Cuaróns keuze voor alleen de hoofdlijnen ook te rechtvaardigen: het houdt de spanning erin. Ook degenen die het boek gelezen hebben mogen zich verheugen op enkele spannende momenten.

The Prisoner of Azkaban is dus veel beter dan de eerste twee delen. Je kunt er niet precies de vinger op leggen, maar ergens voelt deze film volwassener aan. Eigenlijk alles is minder of subtieler: de magie, de special effects, de bijrollen, de subplots, zelfs de muziek is veel minder opdringerig dan die bombastische score van John Williams. In het geval van The Prisoner of Azkaban kunnen we het aloude motto van de Duitse architect Ludwig Mies van der Rohe weer eens van stal halen: “Less is more.”

Muziek / DVD

Pinkpop Classics is pil van Drion voor festival

recensie: Pinkpop: The Vintage Years

Pinkpop bestond dit jaar 35 jaar, en die mijlpaal moest gevierd. Er zijn twee dvd’s met beelden van de eerste tien jaar uitgebracht en een vernieuwde programmering moest de tegenvallende kaartverkoop van vorig jaar goedmaken. Mooie initiatieven, maar terugkijkend valt het allemaal toch wel een beetje tegen. Muzikaal stellen de dvd’s niks voor en hoewel de programmering dit jaar anders was, spraken maar weinigen van een verbetering. Pinkstermaandag waren slechts 35.000 van de 50.000 beschikbare kaarten verkocht; daarmee kwam de organisatie niet eens uit de gemaakte kosten.

~

Nu de puberende dance-liefhebbers niet massaal voor Tiësto kwamen en de ‘TMF-jongeren’ niet meteen op de Sugababes afgestormden zoals een horde intellectuelen op een Spinvis optreden afkomt, verlaten Jan Smeets en vrienden meteen weer het niet eens zo’n gekke idee van een verjongde programmering. Neerlands oudste festival is duidelijk op zoek naar een eigen plekje binnen het steeds verder uitbreidende festivallandschap, maar gunt zichzelf niet de tijd een nieuwe doelgroep aan zich te binden.

Versteende hippies

De verjongingsstrategie wordt nu als niet-geslaagd terzijde geschoven. Voor volgend jaar mikt de organisatie op een ander deel van het gezin. In plaats van de hippe zoon en dochter moeten dan vader, moeder, opa en oma naar Limburg afreizen: voor versteende hippies die de oude tijden wel weer eens willen herbeleven wordt dan naar alle waarschijnlijkheid een speciale Pinkpop Classics georganiseerd. Bands die op de twee uitgebrachte dvd’s te horen zijn, mogen dan in het echt laten zien dat ze nog altijd leven: Golden Earring, Status Quo en andere oude rockers die ogenschijnlijk even vaak hun kleding als hun muziek verversen.

Deze terugkeer naar het verleden lijkt voor Pinkpop de pil van Drion te zijn: de omslag garandeert een zacht en geruisloos wegglijden uit het woeste festivalleven. Lowlands slaagt er evenwel nu al enige jaren in oeroude vertolkers van het Nederlandse lied tussen jonge en hippe acts te programmeren. Daarmee worden voorheen verguisde artiesten als Koos Alberts en Johnny Hoes tot een leuk en campy extraatje voor jongeren. Dat lijkt echter niet het uitgangspunt van Pinkpop, dat met bands die al jaren over hun houdbaarheidsdatum zijn het oude publiek wil weer lokken.

Amateurfilm

Wellicht zijn Smeets en consorten op het idee van Pinkpop Classics gekomen tijdens het samenstellen van de onlangs uitgebrachte dvd’s Pinkpop: The Vintage Years. Overmand door nostalgie en geplaagd door de slechte verkoop kunnen dergelijke ideeën worden geopperd, en zelfs positief worden ontvangen. Maar als er een of desnoods een aantal nachtjes over is geslapen, dan moet de persoon die het bedacht heeft – of op zijn minst mensen in zijn omgeving – toch inzien dat dit niet de manier is om het festival te redden.

~

Alleen al een keer objectief kijken naar de twee dvd’s moeten alle rare ideeën als sneeuw voor de zon doen verdwijnen. Het eerste schijfje beslaat de jaren 1970-1974 en het vervolg 1975-1979. Daarmee krijgt de kijker naast Status Quo (foto) en Golden Earring groepen als Cockney Rebel, Supersister, Nazareth en Kevin Coyne voorgeschoteld. Hoewel, de bands zelf krijgen we maar sporadisch te zien. De schijfjes zijn grotendeels gevuld met amateurfilmmateriaal waar vooral het publiek op staat. Onder die beelden zijn studio-opnames van de beloofde nummers geplakt.

Ouderwets en achterhaald

Daarmee hangen deze dvd’s tussen concertregistratie en rockumentary in. Want hoewel de beelden an sich leuk zijn, wordt er niets aan toegevoegd. Een van de hoogtepunten uit het genre, de nog voor de eerste Pinkpop geschoten film over Woodstock, weet mooie beelden goed te combineren met ondermeer interviews en de originele podiumgeluiden. Organisatoren, buurtbewoners, beveiligingsmensen en festivalbezoekers komen daarbij ruim aan bod, waarmee voor de kijker een goed beeld van het festival wordt geschetst. De enige keer dat The Vintage Years even op Woodstock lijkt, is in een apart toegevoegde documentaire van KRO’s Brandpunt uit 1976. Verder is het dus vooral studiogeluid van niet eens de meest interessante bands – die wilden hun medewerking niet aan dit project verlenen – onder beelden van een languit in het gras liggend publiek.

Vintage is tegenwoordig vooral in trek als hippe term voor bijzondere tweedehands kleding, maar hier zal met vintage years gedoeld worden op de ‘mooie jaren’ of de ‘klassieke jaren’. Een andere betekenis van vintage is echter meer van toepassing op deze dvd’s: ouderwets en achterhaald. Daarom lijkt een Pinkpop Classic ook niet de juiste manier om het festival nieuw leven in te blazen.

Later dit jaar worden ook dvd’s over de jaren 80 en 90 uitgebracht.

Muziek / Achtergrond
special: #1: Miles Davis - Kind of Blue

Kippenvel

In deze eerste aflevering van een nieuwe rubriek plaatsen we klassieke platen, films of boeken voor het voetlicht omdat ze ons op de een of andere manier kippenvel bezorgen. Vandaag: Kind of Blue van Miles Davis.

~

Het jaar is 1959. Plaats van handeling is de Columbia Studio op 30th Street in New York City. Miles Davis en zijn sextet zijn zojuist begonnen aan de eerste take van So What, het openingsnummer van Kind Of Blue en de wereld zal nooit meer hetzelfde zijn.

Een paar aftastende pianoakkoorden, een omcirkelende contrabas, die na 33 seconden een van de beroemdste baslijnen uit de muziekgeschiedenis inzet: dumdudidumdudumdidum. Het antwoord van piano en blazers laat niet lang op zich wachten: paadap. En elke keer trap ik er weer in: het tempo is langzamer dan ik verwacht. Vooruitlopend op de muziek ben ik veel sneller begonnen met het thema. Op het moment dat de rest van de band inzet, val ik in een klein vacuüm, een zweving in de maagstreek, zoals in een achtbaan. Een soortgelijk moment beleef ik bij de eerste noot van de solo van Miles. Die is namelijk helemaal niet strak. Zijn lippen glijden van het mondstuk en de toon krijgt een lelijke kras. Is dit een foutje of is dit de bedoeling?

Miles Davis is overigens de meester van de Goede Foute Toon spelen. Hij maakt een uitglijder, op een trompet is dat zo gebeurd, maar geeft jou als luisteraar het gevoel dat het de bedoeling was. Sterker nog, dit is de enige noot die op dat moment gespeeld kan, nee móet worden. Zodat die uitglijder met terugwerkende kracht eigenlijk jouw fout is (omdat-ie in jouw hoofd zit), en niet die van de trompettist.

~

Kind Of Blue is de jazzplaat voor mensen die niet van jazz houden. Lichten uit, kaarsjes aan, wijntje, kaasje, knapperend haardvuur en Kind Of Blue op de draaitafel. Maar de muziek is zo sterk dat ze alle clichés van koffietafeljazz overleeft. De serene rust die de muziek uitstraalt, de tijdloosheid, het prachtig ingehouden spelen van muzikanten die als het moet het dak eraf kunnen blazen. Vooral dat laatste geeft een bepaalde spanning die langzaam onder de huid kruipt. Het geluid van die grote studioruimte aan de Dertigste Straat heeft waarschijnlijk een belangrijke rol gespeeld hoe de muziek klinkt. Alles live in de studio gespeeld, niet meer dan drie takes. Miles gaf de band summiere instructies, geen akkoordenschemas maar modale toonladders, er werd afgeteld en ze zagen wel waar het schip zou stranden. Toch blijft de muziek beheerst. In 1959 was het de gewoonste zaak van wereld om op een opnamesessie te verschijnen, een thema af te spreken en meteen te gaan staan spelen. Dat is een kunst die met de komst van de meersporentechniek langzaam verdwenen is.

Miles Davis wilde vooral de jazz simpeler maken. Geen uitgewerkte arrangementen of lange leadsheets, gewoon een paar heldere afspraken en spelen met die hap. In het toch niet misselijke oeuvre van Miles Davis staat Kind Of Blue overeind als meesterwerk. Hoewel de opnames niet zo relaxt waren als ze klinken. Davis was niet een van de makkelijkste mensen om mee te werken: ambitieus, calculerend en met een heroïneverslaving die herhaaldelijk de kop opstak. Wel wist hij constant precies de juiste talenten om zich heen te verzamelen (de lijst is schier eindeloos: John Coltrane, Herbie Hancock, Tony Williams, John McLaughlin, Chick Corea en vele anderen). Dat hij daarbij oude vrienden als een baksteen moest laten vallen was van minder belang. De jonge pianist Bill Evans, die eigenlijk al uit de band was geknikkerd, werd speciaal voor deze sessies teruggevraagd, omdat hij als geen ander begreep hoe deze modale muziek harmonisch in elkaar stak. Samen met Cannonball Adderley (een van de mooiste namen in de jazzgeschiedenis) en John Coltrane op saxofoon en de onverwoestbare ritmesectie van Paul Chambers op bas en Jimmy Cobb op drums werd een intrigerend melodisch weefsel vervaardigd.

Bill Evans vergelijkt in de originele liner notes hun manier van werken met Japanse kalligrafie, waarbij de schrijver zijn penseel niet van het papier mag halen voordat het symbool af is. Het moment leidt de graficus over het papier, het enige dat hij moet doen is in het moment blijven en niet vooruit denken. Dat is ook de kracht van Kind Of Blue. De plaat klinkt spannend door een bepaalde overgave, een soort van ontspanning. Het verwijst vooruit naar In A Silent Way, een plaat die tien jaar later het begin van de jazzrock zou inluiden. Hoewel die plaat ook gekenmerkt wordt door een dergelijke rust, is de uiteindelijke muziek op de montagetafel van producer Teo Macero tot stand gekomen.

Kind Of Blue is meer dan een jazzklassieker, het is een klassieker pur sang. De muziek klinkt 45 jaar na dato alsof het gisteren is opgenomen en zal ook over vijftig jaar nog steeds zo klinken.

Muziek / Album

Return of the clowns

recensie: Slipknot - Vol. 3: The Subliminal Verses

Het is best vervelend als je het idee hebt dat een cd niet veel soeps kan zijn, voordat je er ook maar één nummer van hebt gehoord. Het overkwam me bij Vol. 3: The Subliminal Verses van Slipknot. Hoogste tijd dus om de cd eens in de stereo te gooien.

~

Waar Slipknots debuut Slipknot (1999) en opvolger Iowa (2001) werden geproduceerd door Ross Robinson (Korn, Soulfly), komt de productie dit keer voor rekening van Rick Rubin (Red Hot Chili Peppers, Slayer, Johnny Cash). De band die zowel bekend staat om haar loeiharde mix van old school metal en nu-metal als om hun clownsmaskers, heeft ter gelegenheid van Vol. 3 nog maar eens nieuwe maskers laten maken. Kan het nog enger? Blijkbaar wel! Een gimmick? Absoluut, maar wel eentje met inhoud. Het is te gemakkelijk om Slipknot op basis van de hype de grond in te boren, muzikaal staat het namelijk als een huis.

Ballad

In vergelijking met Iowa klinkt dit album vooral veel gevarieerder. En dat verrast me. Je kunt het je als diehard Slipnot-fan misschien niet voostellen, maar op het nummer The virus of life hoor je alleen maar een akoestische gitaar en zang, eigenlijk is het gewoon een… ik durf het woord bijna niet uit te spreken… b… bbb… ballad. Wat flikken ze me nou? Het doet een beetje denken aan de metalband Demons and Wizards, een samenwerkingsverband van leden van Iced Earth en Blind Guardian. Mijn instinct zegt me dat ik dit niet mooi mag vinden, maar stiekem klinkt het gewoon heel erg goed. Vervelend is dat.

Uitgedaagd

Ik weet niet waarom het me niet eerder opviel, maar de zang van Corey Taylor heeft wel iets weg van die van Clawfinger-zanger Zak Tell (vooral in Pulse of the Maggots). Het is hetzelfde soort agressieve rap/grunts waar ook de formatie uit Noorwegen/Zweden gebruik van maakt. Terwijl de zang in het refrein van Duality me juist weer doet denken aan die van Stereomud-zanger Erik Rogers. Zelfs Nine Inch Nails komt op Vol. 3 nog even om de hoek kijken (Vermilion) en natuurlijk ontbreken ook de nummers waar Slipknot zo bekend mee is geworden (hard, technisch en snel) dit keer niet (Welcome, The Blister Exists, Three Nil). Al met al heeft Rick Rubin Slipknot uitgedaagd om verder te kijken dan de neus van hun maskers lang is. En dat heeft een verrassend sterk en vooral gevarieerd album opgeleverd. Met Vol. 3 bewijst Slipknot dat het meer is dan de zoveelste metalhype. De band mag Rubin wel dankbaar zijn.

Check trouwens ook eens de website www.slipknot1.com. Met de Limited Edition versie van Vol. 3 krijg je er toegang tot leuke extra’s zoals videoclips, muziek en mp3’s. Slipknot is een band die zijn fans waardeert.