Muziek / Achtergrond
special: Daas publiek op Werchter 2004

Stoned, dronken en doodop

Rock Werchter is al sinds jaren goed voor de grote namen, zo ook bij de editie 2004: Metallica, the Cure, Lenny Kravitz, Korn en David Bowie sierden de aankondigingen. De laatste moest wegens een schouderblessure verstek laten gaan, maar er bleef genoeg over. Grote én kleine namen, de organisatie van Rock Werchter zoekt altijd naar de combinatie. Pink, Starsailor, Placebo, Lamb, PJ Harvey, Novastar, om maar wat te noemen. Het festival was uitverkocht, ruim 60.000 bezoekers zoeken hun weg naar het kleine dorpje vlakbij Leuven. De sfeer op het festival is goed, van de ruzie zaterdag op de camping is op het festivalterrein niets te merken. Het weer zit tegen, op zaterdag komt de regen met bakken uit de hemel tijdens het optreden van Within Temptation. En ook bij de Black Eyed Peas is het niet droog, al blijft het bij spatjes. De sfeer heeft niet te leiden onder de regen, de Peas hebben de smaak goed te pakken en vooral zangeres Fergie maakt indruk. ‘Meer dan een lekker lijf’, klinkt het goedkeurend als ze Where is the love inzet.

~

Na de hiphop is het tijd voor wat harder werk: de Schotse band Franz Ferdinand staat in de Pyramid Marquee. Daar is het druk, de tent puilt uit en ook het terrein eromheen staat vol met bezoekers. Niet voor niets verkoopt de band miljoenen cd’s wereldwijd. Na de gitaren van Franz Ferdinand stroomt een ander publiek de tent binnen: zij wachten op het 16-jarige wonderkind Joss Stone. Het wachten wordt beloond met een goede show van Stone, hoewel ze na drie nummers even van het podium verdwijnt om haar stem te sparen. Ze speelt voornamelijk de oude soulnummers van haar Soul Sessions, maar brengt ook vast drie nieuwe nummers ten gehore, een voorproefje van de cd die eind september verschijnt.

Verkleedpartijen

Op Rock Werchter 2004 aan zangeressen geen gebrek. Zo zijn er the Sugababes, Nelly Furtado, Within Temptation, PJ Harvey, Lamb en ook Moloko. De zangeres van Moloko wint het als het gaat om verkleedpartijen: een veren hoofddeksel, zilveren pumps, een cape van zilver, zwarte knielaarzen met bijbehorende pet worden op het podium aan en uit getrokken bij de knalrode jurk. Haar stem maakt nog wel de meeste indruk, niet voor niets werd Moloko na vorig jaar teruggevraagd. Toen stonden ze in de tent, nu op het hoofdpodium. Jammer genoeg gaat aan het eind de apparatuur stuk. Het woord tact komt niet in het woordenboek van zangeres Roisin Murphy voor, want vloekend en scheldend op haar band zorgt ze ervoor dat het publiek toch nog een versie van Sing it Back te horen krijgt. Een akoestische, noodgedwongen.

De jongens van Muse zetten een ijzersterke set neer met een mix van oud en nieuw werk en ook Lenny Kravitz doet goed zijn best. Hij heeft zijn greatest hits erbij gepakt, tot grote vreugde van het publiek. Lenny en zijn band waren heerlijk aan het jammen, maar dat is niet zo geschikt bij een festivalpubliek dat inmiddels stoned, dronken en doodop is. Let love rule duurde welgeteld een half uur, iets teveel van het goede!

Blote voeten

~

Op zondag is het publiek vrij tam. Daar heeft Lamb last van, hoewel het uiteindelijk wel lukt om de sfeer erin te krijgen. Vooral percussionist Andy Barlow rent heen en weer over het podium in een poging het publiek mee te krijgen. Zijn vrouw en zangeres Louise Rhodes voelt zich naar eigen zeggen helemaal thuis op Werchter en danst en springt op blote voeten tussen de muzikanten. Ondertussen zingt ze, haar stem in totale tegenspraak met haar frele verschijning.

Ook bij PJ Harvey, gekleed in een knalgele jurk en knaloranje pumps, blijven de mensen voornamelijk op een afstand staan. “Met dit weer is het publiek altijd een beetje daas en depressief,” zegt het meisje van de henna tattoo’s. Misschien heeft ze wel gelijk, het is grijs en grauw, met zo nu en dan een spatje regen. Maar bij de Pixies begint men toch wel weer te springen en te dansen, want ja, die oude rockers zie je niet iedere dag op het podium. En dat het dan zo nu en dan een beetje vals is, is helemaal niet erg! De band is na een tussenstop van 11 jaar weer bij elkaar en tourt met het oude materiaal.

Beste

Voor Placebo is het al de vierde keer dat ze op Rock Werchter verschijnen, maar het enthousiasme was er niet minder om. Zowel bij band als publiek. Placebo is voor veel mensen de laatste act van Rock Werchter 2004. David Bowie komt immers niet. 2 many DJ’s zijn ingehuurd om zijn plek in te nemen, maar te zien aan de stroom mensen die na de laatste tonen van Placebo richting uitgang gaan hebben veel mensen daar geen zin meer in. Onderweg naar de auto begint de discussie: wie was de beste? Was het Korn, Pink of toch Metallica? Of was Muse beter? En wat te denken van Placebo? Conclusie? Rock Werchter 2004 is geslaagd.

Boeken / Strip

Meesterverteller wankelt nog een beetje

recensie: Wat Fred niet wist

Er werd door menigeen reikhalzend uitgezien naar het debuutalbum van stripauteur Milan Hulsing. Eerder was werk van deze talentvolle tekenaar te bewonderen in bladen als Zone 5300 en Zozolala. Het moet gezegd, de uitgave ziet er verzorgd uit. Hulde hiervoor.
Het album zelf bestaat uit een aantal korte verhalen. Wat direct opvalt is de rijke schakering in stijl. Zo zijn de eerste twee verhalen Science Noire en Wat Fred niet wist op een ingetogen wijze vormgegeven in een monochrome stijl. Milan Hulsing ontpopt zich als een ware meesterverteller. Genadeloos sleept hij de lezer mee in zijn bizarre vertelspinsels. Zo wordt ons in Science Noire een blik gegund op het boeiende leven van een verzamelaar. Een verzamelaar van doodsliederen, welteverstaan. Vastgelegd op lokatie. Vakkundig wordt er een web gesponnen van genadeloze intriges en moordende ambities binnen een morbide tak van de wetenschap.

Ook het titelverhaal siddert bij tijd en wijle. We maken kennis met Fred, een geestelijk onvolwassen jongen, die idolaat is van alles wat met ruimtevaart heeft te maken. Zijn lang gekoesterde droom – als een Odysseus door de immense ruimte rondzwalken – voedt zijn paranoia als hij ontdekt dat zijn omgeving iets voor hem verborgen houdt. Uit de signalen die hij opvangt, maakt hij op dat de ruimtereis aanstaande is. En dat met op de achtergrond, cynisch genoeg, de eerste atoomproeven. Maar waarom wordt hij overal buiten gehouden? Heeft hij iets misdaan? Is hij onwaardig? Terwijl juist hij zich niet zelden een buitenaards wezen waant op deze groene planeet.

~

In het warrige hoofd van onze Fred broeit de plot van een samenzwering die hij uit alle macht probeert te ontrafelen. Het slot is verrassend maar eigenlijk niet relevant. Alles draait om Fred. Eén kanttekening is hier wel op zijn plaats. In de vele hersenspinsels van de hoofdpersoon komt veelvuldig de auteur zelf bovendrijven, waardoor de rol van Fred hier en daar wat ongeloofwaardig wordt.

Expressief

De uitbundige serie The Jetsetters brengt het album enigszins uit evenwicht. De expressieve vormgeving doet een verwoede poging de karige verhaallijnen te overschreeuwen. De toon is vaak pretentieus met de nodige pathos en ironie, maar mist de scherpzinnigheid om echt uit de verf te komen.
Deze scherpte is wel terug te vinden in het verhaal De bloedelozen waarin onze genadeloze maatschappij grimmig wordt ontleed. Het machtig kapitaal kraait victorie terwijl op de achtergrond de socialistische idealen fluisterend rondzingen. Het is knap dat de auteur telkens weer de juiste tekenstijl weet te vinden. In dit geval een minimalistische en inktzwarte lijnvoering die hier en daar doet denken aan Picasso en Malevitsj.
In Daisy gaat uit dansen laat Milan Hulsing zich van zijn bizarre kant zien. De lichamelijke lust wordt hier in al zijn zinnelijkheid blootgelegd. In letterlijke zin. Het verhaal is prikkelend en fantasierijk, en verraadt de voorliefde van de auteur voor alles wat met pulp heeft te maken.

Kortom, het debuutalbum van Milan Hulsing vormt interessant leesvoer voor de liefhebber. Al verliest de auteur zich nu en dan in zijn hunkering naar diepgang. De grote kracht van deze debutant zijn de ogenschijnlijk onbegrensde vindingrijkheid en zijn veelzijdige tekentalent. Voorwaar, eigenschappen die een mooie toekomst in zich herbergen.

Muziek / Album

Drie keer Nederlands

recensie: Frezno Falls, Planet Orange en Cafebar 401

8weekly houdt wel van ons kikkerlandje. Ook wij staan chauvinistisch te juichen als Nederland wint (dit is geschreven voordat de uitslag van Portugal-Nederland bekend is) en houden van oliebollen, hagelslag en het koningshuis. En Nederlandse muziek. Daarom hieronder drie nieuwe Nederlandse platen, te weten Frezno Falls, Planet Orange en Cafebar 401. Onder het motto: wie het kleine niet eert…

~

Frezno Falls –Morning Star

Buma/Stemra 2004
Frezno Falls is de band van Leo Gstein, die al aardig aan de weg timmerde als singer/songwriter. In die hoedanigheid stond hij al op Crossing Border en in de finale van de Grote Prijs van Nederland. Morning Star is het album dat Frezno Falls naar de top van Nederland moet stuwen. Op het eerste gehoor is het album nogal vlak, maar na een paar luisterbeurten raken we meer en meer overtuigd: er zijn wel degelijk ‘pareltjes’ te vinden. De muziek van Frezno Falls valt in de categorie stevige gitaarrock, afgewisseld met melancholische nummers die bij vlagen getergd klinken. Morning Star heeft met nummers als het prachtige Breathe, het met catchy gitaariffs doorspekte Lights Out en het zich direct in je hoofd nestelende Milo de potentie om niet in de vergetelheid te raken, maar het jammere is dat die nummers, net als de uitstekende eerste single Inside Outside, toch niet uitnodigen om de gehele cd vaak te draaien, omdat Morning Star in zijn geheel soms wat naar de saaie kant neigt. Doordat er, naast die paar echt goede nummers, toch wat minder spannende tracks op staan, is dit meer een cd die je opzet om even die paar leuke nummers te horen. (MK)

~

Planet Orange – Lollypop Barbershop

Coast to Coast 2004
Het Groningse Planet Orange werd in 1998 opgericht en al meteen timmerden ze aardig aan de weg. Het debuut Bungalow Soul werd aardig opgepikt en de eigenzinnige band wist ook live te overtuigen. Na een jaartje van hommeles is Planet Orange nu weer terug en breng Lollypop Barbershop uit. Naar eigen zeggen valt de muziek te omschrijven als stand-up rock-‘n-roll, afwisselend, improviserend en vrolijk. Dat klopt wel aardig. De band combineert Tom Waits-achtige vocalen met vrolijke, wat tegendraadse muziek – zeg maar Captain Beefheart in een erg joviale bui. De toeters en bellen, de hoempa’s en funky bassen vliegen je om de oren. Wanneer je denkt dat de euforiemachine wel erg ver doorslaat worden we getrakteerd op hallucinerende nummers als Funny Bones, of het met LSD doorspekte Glidder, waar Jim Morisson trots op zou zijn. Tjonge jonge, dit is wel een erg verassende plaat, niet gemakkelijk maar wel mooi. Ruim 60 minuten waanzinnigheid en drukte die absoluut overtuigend is. Met Lollypop Barbershop heeft Planet Orange een sterk wapen in handen om Nederland en daarbuiten te lijf te gaan. (RV)

~

Cafebar 401

Pink Records 2004
De laatste band die we hier bespreken komt uit de wereldstad Luttenberg. Hè wat? Ja, Luttenberg Overijssel. Cafebar 401 is de naam, vernoemd naar zo’n oud pruttel koffiezetapparaat dat vaak dienst weigerde maar wel de beste bakkies zette. Het klinkt nogal regionaal allemaal maar daar zit hem de verassing. Cafebar 401 heeft naast een Nederlandse platenmaatschappij ook een Amerikaanse gevonden om in het land van de mogelijkheden hun titelloze debuut aan de man te brengen. Dat is nog niet alles: voor de single I Need to Know vond frontman Tije Oortwijn vriend Taco van Loon bereid om een erg originele animatievideo te schieten die voorzichtig opgepikt is door MTV. De muziek is catchy en poppy. Er zijn duidelijk citaten naar de muzikale canon te horen, qua ritme en de afwisseling hard-zacht. Eigenlijk dat wat Soulwax zo lekker maakt, de retro in een nieuw en origineel jasje. Cafebar 401 klinkt op een zelfde manier gelikt, vandaar ook de Amerikaanse belangstelling. Verder zouden een aantal nummers zo van Johan of Daryll-Ann kunnen zijn. Cafebar 401 is dit een erg getalenteerde groep, die goed weet waar ze mee bezig zijn. Het debuut is nogal aanstekelijk en zit sterk in elkaar. Alles klinkt en loopt als een trein. Alleen mis ik nog een beetje een eigen gezicht; bijna ieder nummer zou net zo goed van een andere band kunnen zijn. (RV)

Muziek / Album

Droomvlucht

recensie: Bebel Gilberto – Bebel Gilberto

Stel je voor: een luie zondagmiddag, je zit onderuitgezakt op de bank te genieten van het heerlijke niets doen. Door het open raam schijnt het zonnetje gezellig naar binnen, de kamer vult zich met geluiden van de straat en de geurige zomerse buitenlucht. Je sluit je ogen en glijdt weg in een droom. Bij het ontwaken sijpelt deze langzaam weg en tegen de tijd dat je de grond weer onder je voeten voelt, is de droom volledig uit je geheugen gewist. Het enige dat je je nog weet te herinneren is dat het fijn was. En mooi.

Zo is het ook met de muziek van Bebel Gilberto. Bebels warme stem en lome bossanova druipen de speakers uit en je voelt jezelf vloeibaar worden. Gemoedelijk dobber je mee met haar golven, door de wolken en richting de sterren. Als de plaat afgelopen is, weet je eigenlijk niet meer wat je precies gehoord hebt. Of dit goed of slecht is, weet ik eigenlijk niet zo goed. Lekker is het in ieder geval.

~

Bebel Gilberto, dochter van bossanova-meester João Gilberto en zangeres Miùcha, bracht in 2000 haar debuutalbum Tante Tempo uit. Met Tante Tempo Remixes gaf ze een nieuwe draai aan de bossanova, door deze te mixen met elektronische beats. Op haar nieuwe album, simpelweg Bebel Gilberto geheten, is de elektronica meer op de achtergrond geschoven en ligt het tempo vrij laag. Hoewel er ook een aantal up-temponummers langskomen, is de plaat nergens opzwepend te noemen. Eerder bezwerend. De voor mij onverstaanbare woorden, gezongen met die prachtige fluisterstem, werken hypnotiserend.

Het album kent drie werkelijk waar prachtige nummers; Simplesmente, Cada Beijo en absoluut hoogtepunt Aganjú. Het geluid is zo vol en Bebels stem versmelt zo perfect met de muziek, dat je in een zee van bossanova lijkt te zwemmen. De rest van de plaat kabbelt als een rustig beekje verder. Een sprankelend beekje, dat wel. Er zitten hier en daar wel wat saaie momenten tussen, maar als je toch aan het dagdromen bent valt dat heus niet op.

Om terug te komen op de kwestie of zo’n dagdroomplaat nou goed of slecht is: het is in ieder geval erg lekker. Maar goed of slecht? Aan de ene kant kabbelt het album iets té gemakkelijk weg, maar aan de andere kant wat maakt dat ook uit?

Muziek / Achtergrond
special: Hurt - Johnny Cash

Kippenvel #3

Deze aflevering zou eigenlijk Brok In De Keel of Tranen In De Ogen moeten heten. De videoclip van het lied Hurt uit 2003 staat haaks op wat we tegenwoordig gewend zijn van videoclips. Geen lachende tieners of visuele uitspattingen, we zien een oude man die terugkijkt op zijn leven en de balans opmaakt. We zien de dood weerspiegelt in de ogen van Johnny Cash. Een man aan het eind van zijn Latijn. Klaar om zich over te geven aan het onvermijdelijke. Een hard leven hebben hun sporen achtergelaten, zijn gelaat is gegroefd. Cash zijn handen trillen onophoudelijk, zijn haar is grijs, dun en zijn mond is aan één kant een beetje verlamd. Een schim van wie hij ooit was. Toch behoudt hij zijn waardigheid. In al zijn kwetsbaarheid berust hij in zijn lot. Zelden is de eindigheid van het bestaan in al zijn tegenstrijdigheden zo precies in beeld gebracht.

In de rubriek Kippenvel plaatsen we klassieke platen, films of boeken voor het voetlicht omdat ze ons op de een of andere manier kippenvel bezorgen. Dit keer Hurt van Johnny Cash.

~

Regisseur Mark Romanek (bekend o.a. van Michael en Janet’s absurde video Scream) heeft Johnny Cash gefilmd in zijn eigen huis in Nashville, omdat de zanger te zwak was om naar Los Angeles te komen. Het lege House Of Cash Museum, dat vlak voor de opname met een overstroming te kampen had, biedt een desolate aanblik. Het is het “empire of dirt” waar Cash over zingt. De barokke aankleding detoneert met de somberheid die als een klamme deken over de videoclip hangt.

Uitvindingen

Het is ontluisterend om The Man In Black in deze staat van aftakeling te zien. Vooral omdat op archiefbeelden is te zien hoe krachtig Cash ooit was. In de jaren ’60 en ’70 was hij een monumentaal figuur. De jaren ’80 was niet echt zijn decennium, zoals zoveel iconen (Bob Dylan, Neil Young) de weg tijdelijk kwijt raakten in die jaren. Pas toen hiphopgoeroe Rick Rubin in 1994 Cash ervan wist te overtuigen een plaat zonder enige opsmuk, alleen stem en gitaar, te maken, vond hij de weg weer terug. Ronduit geniaal was het idee van Rubin om Johnny Cash naast zijn eigen nummers een aantal moderne klassiekers te laten zingen. Liedjes van artiesten die zijn kinderen hadden kunnen zijn. In de vierdelige reeks American Recordings geeft Cash zijn eigen draai aan bijvoorbeeld One van U2, The Mercy Seat van Nick Cave en Rusty Cage van Soundgarden. Zijn performance is zo dwingend, zo sterk, dat het woord ‘cover’ hier niet van toepassing is. Hij vindt de liedjes opnieuw uit, boort diepere betekenislagen aan.

En dan is nog altijd die Stem. Een stem waarmee hij in een enkele lettergreep tientallen verhalen kan vertellen. Een optelsom van meer dan veertig jaar storytelling. Zijn stem is niet meer zo krachtig, trilt af en toe oncontroleerbaar. De herinnering aan zijn ooit machtige, sonore stem, maakt het verval des te schrijnender. Tegen het einde van de video versnelt de montage. Er verschijnen beelden van de kruisiging van Jezus, de familie Cash onderweg met de trein en veel close-ups van Johnny. De piano blijft hetzelfde akkoord hameren, alsof het besef dat ons leven eindig is met een heipaal erin wordt geramd.

Pijn

~

Het origineel van Hurt staat op het briljante The Downward Spiral van Nine Inch Nails. Het is daar het laatste nummer en fungeert als een soort van catharsis, na een goed uur vol grootstedelijke elektronische herrie. Trent Reznor zingt in Hurt vooral over zijn heroïneverslaving en de pijn die hij daarmee zichzelf en anderen toebrengt. Johnny Cash zingt over zijn leven, de pijn die hij met zijn eigenwijsheid heeft veroorzaakt. Hij creëerde zijn eigen mythe als spijkerharde country outlaw en maakte zijn imago realiteit. Een knap staaltje ‘life imitates art’. Cash vraagt niet om vergeving, hij vraagt nauwelijks om begrip, hij vertelt je hoe het is en hoe het zal zijn. Want er komt een dag en dan staan ook wij aan het eind van de weg. Dus wie zijn wij om te oordelen?

Het zinnetje “Everyone I know goes away in the end” trekt wat mij betreft de meeste tranen bij de beelden van zijn vrouw June Cash Carter die van een afstandje met een mengeling van bezorgdheid en onvoorwaardelijke liefde naar haar man staat te kijken. Vrij snel na de opnames zou ze onverwacht overlijden. Daarmee kreeg het laatste hoofdstuk in het leven van Johnny Cash een extra wrange draai. Zijn leven stond voor een groot deel in het teken van overleven, de scherven oppakken en doorgaan, maar het verlies van de vrouw die hem vrij letterlijk al die jaren in leven heeft gehouden was de laatste nagel in zijn doodskist. Na de dood van zijn vrouw hoefde het allemaal niet meer. Nog geen zes maanden later, op 9 december 2003, vond ook Johnny Cash zijn eeuwige rust.

Kippenvel #1: Miles Davis – Kind Of Blue

Kippenvel #2: A. F.Th (van der Heijden)

Boeken / Fictie

Een lappendeken van aardigheden

recensie: Reis naar het einde van de kamer - Tibor Fischer

Het is altijd gevaarlijk om in de titel van een boek te verwijzen naar een meesterwerk, zoals Tibor Fischer doet in zijn nieuwe roman Reis naar het einde van de kamer. Onwillekeurig is de lezer dan toch geneigd beide boeken met elkaar te vergelijken. Dit pakt voor de roman in kwestie meestal niet goed uit. Reis naar het einde van de kamer is daarop geen uitzondering. In vergelijking met Reis naar het einde van de nacht, de beroemde roman van Louis-Ferdinand Celiné uit 1932 of het charmante, maar nooit bekend geworden Reis door mijn kamer van Xavier de Maistre uit 1795, blijft er van Fischers roman maar weinig overeind.

Reis naar het einde van de kamer is de vierde roman van de Brit Tibor Fischer. Zijn debuut, Under the Frog, werd in 1993 genomineerd voor de Booker Prize en won in datzelfde jaar de Betty Trask Award (een Engelse prijs voor beginnende schrijvers onder de 35). Opvallend veel lof voor een boek dat eerder door achtenvijftig uitgevers was geweigerd. Het leidde er in ieder geval toe dat Fischer op de Best Of Young British Novelists List terechtkwam. Na zijn debuut schreef hij nog de romans The Thought Gang (1994) en The Collector Collector (1997) en daarnaast ook nog de verhalenbundel Don’t Read This Book if You’re Stupid (2000).

Geld of geslachtsgemeenschap

Fischers nieuwste roman is geschreven vanuit het perspectief van Oceane, een vormgeefster die eigenlijk danseres had willen worden. Nadat ze een zijdelingse trap in haar buik heeft gekregen van een vrouw met een bruidstaart besluit ze haar appartement niet meer te verlaten. ‘In Londen doet niets het en om de drie meter wordt je geld of geslachtsgemeenschap gevraagd.’ Oceane is het zat en vindt dat de buitenwereld in het vervolg maar naar haar toe moet komen. Om dit te verwerkelijken maakt ze gebruik van satelliet, internet en andere moderne media. Bovendien heeft ze een extra kamer die ze af en toe in de stijl van een bepaald land laat inrichten, waarna ze enkele inwoners van dit land uitnodigt. Oceane kan zich dit alles permitteren doordat ze met een toevallige opdracht een klein fortuin heeft verdiend.

~

Nadat Oceane enkele brieven van haar reeds gestorven ex-minnaar Walter heeft ontvangen, lijkt het erop alsof ze alsnog haar appartement moet verlaten. Ze vraagt de inventieve Audrey echter of hij in haar plaats op onderzoek wil uitgaan. Voordat het zover is verteld ze hem – en daarmee de lezer – hoe ze Walter heeft leren kennen in Barcelona. Ze traden daar beiden op in een live seksshow. Na een explosie van onopgeloste en vreemdsoortige moorden houdt Oceane het voor gezien. Een tijd later komt Walter haar opzoeken en worden ze minnaars. Plotseling verdwijnt hij weer, om niet lang daarna te sterven. Tien jaar later ontvangt Oceane zijn postume brieven. Audrey neemt Oceanes opdracht, om de mysteries rondom de brieven te ontraadselen, aan en gaat op reis. Daarbij ontmoet hij de nodige problemen, zo ernstig zelfs dat Oceane haar appartement alsnog moet verlaten. Met als afsluitende zedenles: “Thuis kan nooit een plek zijn, het is altijd iemand.”

Dit alles levert een vermakelijk en vlot leesbaar boek op. Het is volstrekt geen straf om het te lezen, maar een schitterend feest is het ook niet. De afzonderlijke gebeurtenissen zijn weliswaar – op een enkele misser na – uitstekend beschreven, het verband ertussen is vaak ver gezocht. Hierdoor wordt het boek een lappendeken van willekeurig bij elkaar gesprokkelde aardigheden. De roman staat dan ook vol met anekdotes die maar geen eenheid willen vormen; rare voorvallen die maar niet grotesk willen worden; gedachten die maar niet filosofisch willen worden; en raadsels die maar niet mysterieus willen worden. In potentie zit het er allemaal wel in, maar telkens net niet genoeg om te kunnen overtuigen. Fischer wil teveel en doet te weinig.

Urgentie

In tegenstelling tot de illustere voorbeelden waarnaar de titel verwijst, wordt de lezer in Reis naar het einde van de kamer nergens overvallen door een gevoel van urgentie. Of je het nu wel of niet leest, het doet er eigenlijk niet zo toe. De roman laat nergens een blijvende indruk achter.
Voor iemand die in een boek enkel vermaak zoekt, is dit geen enkel probleem, maar iedereen die geraakt, geïrriteerd, of geïnspireerd wil worden kan zijn heil beter ergens anders zoeken. Wie in de vakantie graag iets interessants wil lezen, kan daarom beter terugvallen op de alweer bijna vergeten klassieker van Louis-Ferdinand Celiné. Dan is Fischers verwijzing toch nog ergens goed voor geweest.

Theater / Achtergrond
special: De Parade in Rotterdam

Er mag gelachen worden op de Parade

Het zat de organisatie van De Parade niet erg mee in Rotterdam. Regen, behoorlijke storm (waardoor de Parade zelfs anderhalve dag gesloten werd) en het EK Voetbal waren redenen voor bezoekers om weg te blijven. Dit jaar kwamen 28.500 mensen op het theaterfestival in Rotterdam af, terwijl dat vorig jaar nog 50.000 bezoekers waren. Maar er is nog hoop voor De Parade, want Rotterdam is verlaten en de tenten zijn van 2 tot en met 11 juli te vinden in Den Haag. Vervolgens van 16 tot en met 25 juli in Utrecht en tot slot in Amsterdam van 30 juli tot en met 15 augustus.

~

De man die door zijn ogen ademt, de zweefmolen, het klaslokaal van ‘Kom Kutje Kleien’, de kraam waar je zelf poffertjes mag bakken; voor de vaste bezoekers van De Parade zorgen deze terugkerende ‘attracties’ mede voor hét ultieme Paradegevoel. Er wordt wel wat gemopperd over de entreeprijs om het afgesloten terrein op te komen: 5 euro dit jaar (vanwege het wegvallen van de hoofdsponsor) en dan ben je nog tussen de 2 en 8 euro kwijt voor elke voorstelling die je wilt zien. Want als je eenmaal op het terrein bent, wordt je al snel overgehaald en verleid door de acteurs om naar hun voorstelling te komen kijken. En dat kun je soms niet weigeren! Op de Parade is er voor elk wat wils: serieus toneel, slapstick, comedy, dans en muziektheater.

Familiedrama’s

~

Een terugkerend thema in een aantal voorstellingen blijkt gezinsleed te zijn. Zo speelt de Paardenkathedraal Bedankt lieve ouders. Een hilarische voorstelling met mooie en gekke liedjes. Echt heel grappig wordt het alleen nooit, want het verdriet in dit gezin is goed voelbaar. Ma is verliefd op een ander, Pa bezat zich en de kinderen voelen zich tekort gedaan. De acteurs in hun Delftsblauwe kleding zetten hun beste beentje voor in deze treffende voorstelling. Een ander familiedrama wordt verteld in Poppers, gespeeld door Christine van Stralen, Tina de Bruin en Rop Verheijen. In deze musicalachtige voorstelling horen we het verhaal van Popje die als peuter gedumpt werd in een kindertehuis, omdat z’n ouders zo nodig de hele dag zoveel mogelijk standjes in bed moesten doen. Vijfentwintig jaar later, terwijl Pa en Ma nog steeds flink tekeer gaan in de slaapkamer, staat Popje op de stoep van z’n ouderlijk huis om de verloren aandacht op te eisen. Een bijzonder komische en vooral gelikte voorstelling, waarvan iedereen even in de war en overdonderd is als het stuk is afgelopen. De ouders die mede zorgen voor het familieleed in de voorstelling Hap van de Vogelfabriek zul je niet zien. Zij wonen boven de frietzaak die door hun kinderen gerund worden en kunnen dankzij hun lichaamsomvang niet meer naar beneden komen. De eveneens dikke kinderen voelen zich er rot over en worstelen ook met hun eigen leefstijl. Deze snelle, tragikomische voorstelling gaat soms iets over de top en qua acteerwerk is het niet heel bijzonder, maar het is wel leuk om naar een stralende Sanne Vogel te kijken die duidelijk plezier heeft in haar rol. Power to the fat people!

Maar er is nog veel meer op De Parade. Omdat er genoeg keuze is, doen alle groepen er van alles aan om de bezoekers over te halen om naar hun voorstelling te komen kijken. Advies van 8Weekly: laat je verrassen, houd je niet vast aan een lijstje met voorstellingen die je zeker wilt zien, maar probeer gewoon wat uit. Je zult zien dat het in het algemeen allemaal erg leuke, goede en zeer toegankelijke voorstellingen zijn, dus een buil kun je je er niet aan vallen. Toch willen wij van 8Weekly het je niet ontnemen om over nog een aantal voorstellingen wat commentaar te geven, zodat je iets meer voorbereid het Paradeterrein binnen treedt.

Growing up in Public – Eva

~

Eén van de beste toneelstukken op De Parade is zeker Eva van Growing up in Public. Wat een briljante actrice is Daphne de Bruin! Zij heeft een totaal andere invulling gegeven aan het paradijsverhaal. De Bruin speelt Eva, de vrouw der vrouwen, die eruit ziet als een non van Islamitische afkomst uitziet. Het bijbelse verhaal over de vrouw in het Hof van Eden die door een slang wordt verleid om een appel van de verboden boom te eten krijgt hier een heel andere betekenis. Haar appel is The Big Apple en de slang is een stoere bink in een snelle wagen die het (inmiddels niet meer zo brave) nonnetje leert wat fucking is. Uiteraard resulteert dit in een heftig gesprek met vader God en wordt Adam er ook nog bijgesleept. Er is dus gekozen voor een erg komische versie van deze mythe, die waarschijnlijk niet door iedereen gewaardeerd kan worden. Maar die meer in zich heeft dan humor, want het botsen tussen het kapitalisme en het fundamentalisme is ook heel goed verwerkt in dit stuk. Verder zit het toneelstuk gewoon prima in elkaar, alles klopt; geluid, licht, tekst en bewegingen vallen prima samen. Met gemak kan De Bruin (die ook een van de artistieke leiders is van Growing Up in Public) dit stuk van een klein uur met gemak dragen. Eva is een voorstelling die je op De Parade eigenlijk niet mag overslaan.

Lantaren/Venster Productie – Pendant la Nuit

Er speelt een jazzcombo in de tent waar Pendant la Nuit opgevoerd wordt. Vier muzikanten, hoofdrolspeler Dick van der Toorn zingt een jazzy nummer. Het publiek stroomt binnen en al gauw blijkt dat we in een huiskamer zijn beland. Hij is een linkse tv-recensent die ooit oorlogscorrespondent was, zij is een rechtse bladenmaker die haar buik vol heeft van het feit dat hij allerlei mensen mee naar huis sleept. Mensen als een Finse muzikanten en een Oosteuropese AMA. Het huwelijk verkeert in een fikse crisis, een crisis die versterkt wordt door het feit dat zij erotisch mailcontact heeft met een onbekende man. Pendant la Nuit is een krachtig, actueel stuk. De kracht zit in de vlijmscherpe dialogen, die voor groot enthousiasme onder het publiek zorgen. Het stuk is met 45 minuten aan de lange kant, de ontwikkelingen zijn redelijk voorspelbaar, maar ja, dat hoort bij een soapopera!

Jim van der Woude en Thijs van der Poll – Waiting for the Ball

Ping pong… De tennisbal gaat over en weer in Waiting for the Ball, een dolkomisch stukje waarin Jim van der Woude tennis speelt tegen zichzelf. Of eigenlijk speelt hij het spel tegen z’n schaduw op het projectiedoek. Dat het doek keihard terug slaat is grappig en de timing van (een veelal slapende) Van der Woude is perfect. Toch ontbreekt het aan wat meer variatie. Hij leunt erg veel op steeds hetzelfde trucje en dan is 30 minuten kijken naar zo’n ‘balavontuur’ toch wel wat aan de lange kant.

Frank van Eck – Vlieg

Een ander stuk waar we eigenlijk het zelfde manco tegenkomen is bij de voorstelling Vlieg. In het begin kost het Frank van Eck duidelijk wat moeite om het publiek te vermaken (die mensen zouden toch moeten lachen om mijn bzzz-geluidjes?!). Maar na afloop staat hij met een trots gezicht het applaus in ontvangst te nemen van het publiek dat toch redelijk vermaakt is. Doe het hem maar eens na: een half uur je bewegen als vlieg en dan nog wat zitten aan een touw ook. Eerlijk is eerlijk, je verveelt je niet echt tijdens deze voorstelling. Toch vervalt ook hij in dezelfde kunstjes. Het is dat hij een geweldige mimiek heeft waardoor hij toch steeds weer de aandacht vast kan houden, maar het leven van een vlieg is blijkbaar toch niet zo ontzettend boeiend om een lange voorstelling mee te vullen.

Conny Janssen danst – Troost

Choreografe Conny Janssen heeft voor De Parade een speciale bewerking gemaakt van de voorstelling Troost. Bij Troost is ze op zoek gegaan naar de mogelijkheid om poëzie en dans met elkaar te vermengen. Gedichten van Hagar Peeters en Martin Bril zijn de rode draad. Op de lichtkrant boven het podium verschijnt de tekst ‘Alles is een punt’. De drie mannen en drie vrouwen van het dansgezelschap verschijnen voor de achtergrond van rode rozen, zij stonden verstopt achter vier grote zuilen. Wat volgt is een prachtige voorstelling, die veel verschillende emoties in zich heeft. Het lukt de dansers om, ondanks het gezellige paradegeluid wat door het tentdoek heen komt, een hele intieme en kwetsbare sfeer te creëren. Een sfeer waar je als toeschouwer van onder de indruk raakt en die versterkt wordt door de teksten op de lichtkrant, de muziek en fragmenten van gesprekken. Dans en poëzie samen zorgen voor een bijzondere combinatie!

Koller – Rollercoaster

~

Een flitsend, fysiek slapstickspektakel belooft de aankondiging. En als je Eric Koller mensen naar zijn voorstelling hoort lokken, dan ben je bijna bang dat je daadwerkelijk een ritje in een vreselijke achtbaan gaat maken. Niets is minder waar, want zo flitsend is deze Rollercoaster niet. Het draait hier om een sukkelige mechanicus en een kapotte achtbaan. Eersteklas uitslover Koller is goed in het neerzetten van slungelige typetjes, maar verder heeft hij niet heel veel te bieden. Hij gaat er van uit dat mensen al heel snel lachen (en dat gebeurt ook wel wat sneller op een festival als deze), maar eigenlijk blinkt hij alleen uit in de ‘echte’ achtbaansketches, waarbij een jongen in de rollercoaster heen en weer wordt geslingerd terwijl de monteur hem probeert te stoppen. Met slapstick alleen komt Koller er niet, en daardoor komt deze voorstelling niet helemaal lekker uit de verf. Vermaak is namelijk meer dan gekke bekken trekken, hoewel dat de vaste fans van Koller weinig zal interesseren.

Teatro – Dat is het punt niet

Eén van de meest verrassende voorstellingen op De Parade is Dat is het punt niet. De vier jonge theatermakers van Teatro weten een chaotische ogende, maar zeer aantrekkelijke voorstelling neer te zetten. Het draait in dit stuk om iets kwijt zijn en dat kan echt van alles zijn: voorwerpen, tekst en jezelf. De twee heren en twee dames zijn een meester in het uitvergroten van de werkelijkheid. De stukjes die ze opvoeren zijn voor iedereen erg herkenbaar, vooral de irritaties in de relatiesfeer. De acteurs zijn goed op elkaar in gespeeld, weten het publiek bij de voorstelling te betrekken en houden de vaart er goed in. Het zou leuk zijn als dit kwartet later nog met een langere versie van deze Parade-voorstelling komt. Nu boeken ze in ieder geval al goed resultaat met Dat is het punt niet, een show waar je met een oprechte lach uitkomt.

Boeken / Fictie

De lotgevallen van een familie

recensie: Marijke Spies - Een onschuldige familie

Familieromans waren een geliefd genre eind negentiende eeuw. Louis Couperus is een klinkende naam als het gaat om het volgen van een familie door meerdere generaties. Een van de meest omvangrijke romans uit die tijd is Boeken der kleine zielen waarin Couperus de neergang van de familie Van Lowe beschrijft. Het boek vond toen gretig aftrek en nu nog wordt het beschouwd als een van de belangrijkste werken van Couperus. Dat dit soort boeken uit de mode zijn, is niet echt het geval, maar een nieuwe familieroman roept de vraag of het wel zo boeiend kan zijn als Couperus dat deed.

Spies beschrijft in haar debuut de ‘lotgevallen’ van de familie Elling, moeder Cornelie, vader Herman en de drie zoons Jaap, Bert en Willem en kleindochter Willemien. De drie generaties bewegen tussen de grote gebeurtenissen van de 20ste eeuw door. Interessant is dat Spies dit niet alleen doet vanuit eerder cliché standpunten. Er is wel een jodin, de vriendin van Cornelie Elling die weggevoerd wordt in de tweede wereldoorlog, maar een van de zoons bevindt zich achtereenvolgens in Italië en Duitsland en een ander in Marokko. Willem is als fotograaf betrokken bij de gifoorlogen in Afrika, maar maakt vervolgens foto’s van Hollywood sterren.

Louis Couperus is verbonden met de familieroman. In zijn Haagsche romans beschrijft hij vaak de belevenissen en vooral ook zielenroersels van de families. De onrust die vooral de drie zonen van Cornelie in zich hebben doet denken aan de onrust die Eline Vere aan de dag legt. De scènes waarin Bert en Jaap zich zelf vragen stellen over het leven en de angsten om hen heen voelen, zijn goed geschreven. Deze gedeeltes hebben hetzelfde twijfelachtige en lege gevoel, dat in Bert en Jaap huist. Ook Willem jaagt veel dingen na, waarvan hij zelf ook twijfelt of deze de juiste zijn. Terwijl ze met zoveel dingen bezig zijn, is er een gapend gat in hun leven, dat ze niet goed kunnen opvullen. Het is geen dweperigheid, maar een ingetogen leegte, die bijvoorbeeld Bert vaak overvalt. In tegenstelling tot Couperus drukt Spies zich niet uit in wollig taalgebruik met neologismen en tientallen bijvoeglijke naamwoorden.

In het laatste deel van de roman wordt het leven van Willemien beschreven, de dochter van Jaap. Behalve dat ze aan de studentenopstanden deelneemt, wordt ze op haar oude dag gegijzeld door Marokkaanse jongeren. Deze gijzeling komt wat uit de lucht vallen. Ze is niet goed ingeleid, terwijl Spies in de rest van de roman erg precies is. Boeiend wel zijn de vragen die de oorlog oproepen en de hang naar het communisme, maar het mist de meeslependheid van de andere delen. Misschien heeft het ermee te maken dat er aan Willemien minder aandacht besteed wordt. Het is slechts een zesde deel van de gehele roman. Op sommige momenten is het moeilijk te overgang te maken naar de volwassen Willemien en het kind, dat in de andere hoofdstukken beschreven is.

Het gegeven dat Willemien eerst niet doorhad dat ze gegijzeld werd, past in het thema van het boek. De familie Elling is een familie die door de dingen om haar heen niet meteen geschokt is, maar ze over zich heen laten komen. De dingen gebeuren, vaak zonder dat de familieleden er vat op hebben. Dit leidt niet perse tot een lijdzame houding, want ze nemen zeker beslissingen om hun leven anders in te richten. Toch is er ook een soms naïeve houding. Misschien omdat de gevolgen niet te overzien zijn of omdat het wel wat mee zal vallen. Zo wonen Bert en Herman in Duitsland tijdens de regering van Hitler. Ze doen hun werk, maar uiten niet veel twijfels over het regime. De titel van de roman gaat over de onschuldige familie, die eerst niet weet, maar in de loop van hun leven hun onschuld niet bevestigd zien en die naïviteit soms verliezen.

De roman is zeker meeslepend te noemen. Spies beschrijft op een soms suggestieve manier, maar weet haar personages zo uit te werken dat ze sprekend zijn en zeer indrukwekkend. Spies heeft zich zeker verdiept in bijzondere aspecten van het leven in die tijd. De indrukwekkende bibliografie laat zien dat deze oud-historica niet zonder bronnen werkte. De informatie is dan ook gedegen, maar wordt gedoseerd gebracht. Hoewel het genre van de familieroman misschien wat voor oudere dames is en alleen aan Couperus is voorbehouden, heeft Marijke Spies met Een onschuldige familie dit type roman nieuw en boeiend leven in geblazen.

Muziek / Album

Verlies dat kippenvel oplevert

recensie: John Frusciante – Will to Death

“We confuse how with why. Everyday is lost as it goes by”, zingt Red Hot Chilli Pepper-gitarist John Frusciante op het openingsnummer van zijn nieuwe plaat The Will to Death. Het zou het motto van de plaat kunnen zijn, die de eerste is in een serie van zes. Zes platen, waarvan een aantal onder zijn eigen naam en een aantal onder andere titels. Frusciante laat de dagen niet zomaar voorbij gaan, hij heeft de eerste helft van dit jaar met vrienden in de studio gezeten en het resultaat daarvan krijgen we de andere helft van 2004 voor de kiezen. Dat hij zoveel zo snel doet mag geen beletsel zijn, het gaat immers om het waarom van de muziek, niet om het hoe.

Voor wie het nog niet weet: Frusciante maakte al eerder soloalbums. De eerste, Niandra LaDes and Usually Just a T-Shirt verscheen in 1994, nadat hij de Peppers had verlaten.

~

Na regen komt zonneschijn

Voor velen was dit album een schok, de gitaar klinkt rammelig en vals, zijn stem is piepklein, krakend en trillend. Het was voor de VPRO reden om de rockster Frusciante op te zoeken. Het leverde een ontluisterende documentaire op, waarin we de gitarist broodmager en met verrotte tanden in een gore kamer zien zitten. Het album werd gemengd ontvangen, de reacties varieerden van bagger tot genialiteit. Ik pleit voor het laatste, 78 minuten lang een constante brom, experiment en emotie. Het tweede soloalbum, Smile from the Streets You Hold, werd wederom geheel zelf gespeeld op een 16sporen recorder is zo mogelijk nog valser. Maar deze plaat is om een andere reden ook vals: het verscheen in 1997, het jaar waarin Frusciante’s misère zijn dieptepunt had bereikt. Voor dit album gebruikte hij opnames die hij reeds voor zijn toetreden tot de Peppers had opgenomen en vermengde die met nieuw materiaal.
Hij heeft Smile from the Streets enkel uitgebracht om wat geld te verdienen, om zijn verslaving te kunnen bekostigen. Vandaar ook dat hij het album heeft teruggetrokken uit de handel.

Maar na regen komt zonneschijn en nadat hij is afgekickt en bij de Peppers weer is aangenomen als gitarist, brengt hij als soloartiest To Record Only Water For Ten Days uit. Dit is wederom een teken van ’s mans genialiteit en veelzijdigheid. Alle instrumenten zijn door Frusciante zelf opgenomen en ingespeeld. Begin dit jaar verscheen Shadows Collide with People, het meest aangeklede album tot nu toe, waarvoor hij vrienden uitnodigde om mee te spelen, onder andere Chad Smith, Flea en Josh Klinghoffer. Ook werd er een (voor zijn doen) legertje ingehuurd om de opnames transparant en perfect te doen klinken.

Lo-fi, maar dan anders

Voor The Will to Death vroeg Frusciante wederom vriend Josh Klinghoffer (een gigantisch talent die speelde met the Bicycle Thief, Thelonious Monster, Beck en PJ Harvey) om mee te spelen. Met dit album keert Frusciante weer terug naar de Lo-fi, het is in vier dagen opgenomen en de nog te verschijnen albums in dezelfde tijdspanne. In een brief aan zijn fans op zijn website schrijft hij dat hij na Shadows, waarop alles klinkt zoals hij het in zijn hoofd had, weer terug wilde keren naar de imperfectie, de ruimte voor improvisatie en het niet-bedoelde. Nu wil Lo-fi hier niet zeggen dat hij als een slaapkamermuzikant klinkt; Frusciante weet genoeg van de studio om het album volwaardig te doen klinken. Het Lo-fi gehalte zit hem in de spontaniteit en onbevangen manier van spelen.

De teksten zijn hoogstpersoonlijk en staan in één lijn met zijn vorige albums. Steeds weer keert hij terug naar zijn junkie-ervaringen en de thema’s die hij daaruit put. Bijvoorbeeld op Loss, wanneer hij zingt: “There was a time when all was empty. Unorganised, a clog, a death scene. Things opened up and there’s so many. Paths to walk, ports of entry”, maar vergis je niet, het is niet alleen maar negatief. Hij vervolgt verder in het nummer: “I’ve learned everything from loss”. Een ander voorbeeld valt te vinden op het titelnummer The Will to Death, in gesprek met zichzelf: “Have you put them aside, your crazy thoughts and dreams? No, they are a part of me”. Op zijn solodebuut Niandra LaDes zong een gekwelde Frusciante “My smile is a rifle, won’t you give it a try?”, maar nog steeds is de lach niet louter positief: “Laughter is an ugly friend of mine”, een vriend, jazeker, maar wel een lelijke vriend. Welkom in de zieleroerselen van Frusciante, waarin weinig is zoals het lijkt.

Productief

In eerste instantie zou je wellicht denken dat Frusciante wel erg veel hooi op zijn vork neemt; de vraag lijkt gerechtvaardigd of zes cd’s in een jaar (een half jaar eigenlijk) niet teveel van het goede is, zeker als we bedenken dat hij ook full-time Peppers gitarist is. Die vraag kan pas beantwoord worden als alle albums verschenen zijn. Maar The Will to Death heeft niets van een haastklus in zich. De plaat balanceert tussen wat meer up-tempo nummers en wat rustigere. De meer up-tempo nummers zijn eigenwijs en misschien wat lastig toegankelijk maar geven hun geheimen na verloop van tijd prijs. De langzamere nummers zijn verschrikkelijk mooi en intens en doen pas écht recht aan Frusciante’s stem (in het bijzonder The Mirror, The Days Have Turned en The Will to Death). Wanneer hij niet hoeft aan te zetten om over de instrumenten heen te komen, horen we dat hij – in tegenstelling tot wat sommigen zeggen – wel degelijk een mooie zangstem heeft. En dan vinden we middenin het album de brug tussen langzaam en up-tempo, in het magistrale A Loop, dat ingetogen en sereen begint, maar uitmondt in een orgastisch en chaotische explosie van geluid.

Kippenvel

Ondanks dat Frusciante terugkeert naar de Lo-fi, is het geen herhaling van wat hij eerder maakte. Natuurlijk; af en toe heeft het wat van de Peppers weg, maar dat lijkt meer een bevestiging van zijn invloed in deze megaband. The Will to Death heeft alle bestaansrecht, het is een erg goed album geworden dat soms zelfs kippenvel bezorgt. En zijn de mooiste albums niet degenen die in een haast en minimaal gemaakt zijn? Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan Alexander Spence’s Oar, Beck’s One Foot in the Grave, het oeuvre van Daniel Johnston of één van de mooiste Nederlandse platen ooit; Krang van André Manuel.

De grote vraag is of Frusciante niet in herhaling zal vallen met de te verschijnen albums, het antwoord hierop moeten we nog even afwachten. Maar hij verdient gezien dit The Will to Death het volledige voordeel van de twijfel. Of in zijn eigen woorden: “Hey doubt, come on around any time. Anyhow, mistakes are what lead you through life”.

Film / Films

Nog beter dan de eerste

recensie: Shrek 2

Vaak valt een vervolg, zowel qua opbrengst als kwaliteit, enigszins tegen. Bij Shrek 2, het vervolg op de populaire animatiefilm uit 2001, is geen van beide het geval. De taferelen rondom de vriendelijke ogre Shrek en zijn vrienden en vijanden zijn weer ronduit hilarisch en met een openingsweekend in Amerika ter waarde van 108 miljoen dollar zette de film met stemmen van Mike Meyers, Cameron Diaz en Eddie Murphy meteen al een nieuw record neer.

~

Shrek 2 begint waar het eerste deel ophield. Shrek (Myers) en zijn kersverse vrouw Fiona (Diaz) komen terug van hun huwelijksreis als ze worden uitgenodigd voor een koninklijk bal in Far Far Away, het geboorteland van Fiona. Samen met hun praatzieke vriend Donkey (Murphy) vertrekt het stel richting Far Far Away, waar de koning en koningin, Fiona’s ouders, niet alleen geconfronteerd worden met het nieuwe uiterlijk van hun dochter, maar ook met haar groene man. In een poging zijn dochter te ‘redden’ van haar nieuwe leven huurt de koning vervolgens huurmoordenaar Puss In Boots (de Gelaarsde Kat) in, terwijl de Fairy Godmother haar best doet haar zoon Prince Charming alsnog aan Fiona te koppelen.

Timing

~

Het is de makers van Shrek 2 gelukt om een even hoog niveau te behalen als in het eerste deel – iets dat we niet vaak zien bij het vervolg op een goede film. Om te beginnen is er de timing. Die is in Shrek 2 even briljant als in het eerste deel en de droge humor komt hierdoor extra goed tot zijn recht. Denk bijvoorbeeld aan Donkey, die zich tijdens de rit naar Far Far Away zo erg verveelt dat hij Fiona en vooral Shrek mateloos irriteert met het maken van ploppende geluidjes. Het is maar één van de vele voorbeelden uit Shrek 2 van goede, komische timing die de film zo grappig maakt.

Verwijzingen

Net als bij deel één zit ook Shrek 2 boordevol verwijzingen naar films. Let dit keer op bekende exemplaren als Indiana Jones, Mission Impossible, Alien, Ghostbusters en vele, vele anderen. Ook verwijzingen naar tientallen personen, televisieseries, Hollywood en winkels kun je in de film ontdekken, waardoor je als kijker je ogen uitkijkt. En het mooiste is nog wel dat kinderen, die hier misschien nog niet eens de helft van meekrijgen, het nog steeds prachtig vinden en het voor volwassenen alleen maar leuker wordt.

Donkey versus Puss In Boots

Zoals dat gaat bij succesvolle films, wil opeens iedereen meedoen aan het vervolg. En dus bevat de cast van Shrek 2 nog meer bekende namen dan deel één. Naast het vertrouwde trio Meyers, Diaz en Murphy horen we John Cleese (koning), Julie Andrews (koningin), Rupert Everett (Prince Charming), Larry King (Ugly Stepsister) en Jennifer Saunders als de Fairy Godmother. Toch is de leukste verrassing van Shrek 2 Puss In Boots, ingesproken door Antonio Banderas. Geloof het of niet, maar de gelaarsde kat vormt zelfs een echte concurrent voor de immens populaire pratende ezel Donkey. Donkey heeft er echter een duidelijke mening over: ‘The position of annoying talking animal has already been taken.’

Animatie & muziek

De animaties in Shrek 2 zien er verbazingwekkend goed uit en er is zeker vooruitgang geboekt sinds deel één. Dit doet de film natuurlijk alleen maar goed, aangezien je lekker achterover kunt gaan zitten en de geweldige hoeveelheid details over je heen kan laten komen. Ook de soundtrack is dit keer weer meer dan goed. En dan doel ik niet alleen op namen als Counting Crows en David Bowie, maar vooral op het lef van de makers om nummers te kiezen die voor het jongere publiek onbekend zijn, maar wel het beste bij de beelden passen. Enig nadeel is dat de Fairy Godmother dit keer ook à la Disney enkele nummers voor haar rekening neemt – iets dat van mij niet had gehoeven.

Wachten op deel 3

Shrek 2 is een animatiefilm voor groot en klein. Door de vele grappen en verwijzingen die duidelijk gericht zijn op een ouder publiek zou ik zelfs zeggen dat de film leuker is voor groot dan voor klein. De perfecte timing, goede grappen en prachtige animaties maken van Shrek 2 een hilarische animatiekomedie. En als een vervolg nu al zo’n financieel succes is, is het natuurlijk wachten op weer een vervolg: Shrek 3 zal naar verwachting in 2006 in de bioscopen verschijnen.