Boeken / Fictie

Een lappendeken van aardigheden

recensie: Reis naar het einde van de kamer - Tibor Fischer

Het is altijd gevaarlijk om in de titel van een boek te verwijzen naar een meesterwerk, zoals Tibor Fischer doet in zijn nieuwe roman Reis naar het einde van de kamer. Onwillekeurig is de lezer dan toch geneigd beide boeken met elkaar te vergelijken. Dit pakt voor de roman in kwestie meestal niet goed uit. Reis naar het einde van de kamer is daarop geen uitzondering. In vergelijking met Reis naar het einde van de nacht, de beroemde roman van Louis-Ferdinand Celiné uit 1932 of het charmante, maar nooit bekend geworden Reis door mijn kamer van Xavier de Maistre uit 1795, blijft er van Fischers roman maar weinig overeind.

Reis naar het einde van de kamer is de vierde roman van de Brit Tibor Fischer. Zijn debuut, Under the Frog, werd in 1993 genomineerd voor de Booker Prize en won in datzelfde jaar de Betty Trask Award (een Engelse prijs voor beginnende schrijvers onder de 35). Opvallend veel lof voor een boek dat eerder door achtenvijftig uitgevers was geweigerd. Het leidde er in ieder geval toe dat Fischer op de Best Of Young British Novelists List terechtkwam. Na zijn debuut schreef hij nog de romans The Thought Gang (1994) en The Collector Collector (1997) en daarnaast ook nog de verhalenbundel Don’t Read This Book if You’re Stupid (2000).

Geld of geslachtsgemeenschap

Fischers nieuwste roman is geschreven vanuit het perspectief van Oceane, een vormgeefster die eigenlijk danseres had willen worden. Nadat ze een zijdelingse trap in haar buik heeft gekregen van een vrouw met een bruidstaart besluit ze haar appartement niet meer te verlaten. ‘In Londen doet niets het en om de drie meter wordt je geld of geslachtsgemeenschap gevraagd.’ Oceane is het zat en vindt dat de buitenwereld in het vervolg maar naar haar toe moet komen. Om dit te verwerkelijken maakt ze gebruik van satelliet, internet en andere moderne media. Bovendien heeft ze een extra kamer die ze af en toe in de stijl van een bepaald land laat inrichten, waarna ze enkele inwoners van dit land uitnodigt. Oceane kan zich dit alles permitteren doordat ze met een toevallige opdracht een klein fortuin heeft verdiend.

~

Nadat Oceane enkele brieven van haar reeds gestorven ex-minnaar Walter heeft ontvangen, lijkt het erop alsof ze alsnog haar appartement moet verlaten. Ze vraagt de inventieve Audrey echter of hij in haar plaats op onderzoek wil uitgaan. Voordat het zover is verteld ze hem – en daarmee de lezer – hoe ze Walter heeft leren kennen in Barcelona. Ze traden daar beiden op in een live seksshow. Na een explosie van onopgeloste en vreemdsoortige moorden houdt Oceane het voor gezien. Een tijd later komt Walter haar opzoeken en worden ze minnaars. Plotseling verdwijnt hij weer, om niet lang daarna te sterven. Tien jaar later ontvangt Oceane zijn postume brieven. Audrey neemt Oceanes opdracht, om de mysteries rondom de brieven te ontraadselen, aan en gaat op reis. Daarbij ontmoet hij de nodige problemen, zo ernstig zelfs dat Oceane haar appartement alsnog moet verlaten. Met als afsluitende zedenles: “Thuis kan nooit een plek zijn, het is altijd iemand.”

Dit alles levert een vermakelijk en vlot leesbaar boek op. Het is volstrekt geen straf om het te lezen, maar een schitterend feest is het ook niet. De afzonderlijke gebeurtenissen zijn weliswaar – op een enkele misser na – uitstekend beschreven, het verband ertussen is vaak ver gezocht. Hierdoor wordt het boek een lappendeken van willekeurig bij elkaar gesprokkelde aardigheden. De roman staat dan ook vol met anekdotes die maar geen eenheid willen vormen; rare voorvallen die maar niet grotesk willen worden; gedachten die maar niet filosofisch willen worden; en raadsels die maar niet mysterieus willen worden. In potentie zit het er allemaal wel in, maar telkens net niet genoeg om te kunnen overtuigen. Fischer wil teveel en doet te weinig.

Urgentie

In tegenstelling tot de illustere voorbeelden waarnaar de titel verwijst, wordt de lezer in Reis naar het einde van de kamer nergens overvallen door een gevoel van urgentie. Of je het nu wel of niet leest, het doet er eigenlijk niet zo toe. De roman laat nergens een blijvende indruk achter.
Voor iemand die in een boek enkel vermaak zoekt, is dit geen enkel probleem, maar iedereen die geraakt, geïrriteerd, of geïnspireerd wil worden kan zijn heil beter ergens anders zoeken. Wie in de vakantie graag iets interessants wil lezen, kan daarom beter terugvallen op de alweer bijna vergeten klassieker van Louis-Ferdinand Celiné. Dan is Fischers verwijzing toch nog ergens goed voor geweest.