Film / Films

Hartverwarmende Noren

recensie: Elling

De Noren staan niet bekend als een open en vriendelijk volkje. Stugge mensen, verdedigend voetbal, duur bier (lees: weinig feest en gezelligheid). Wanneer je zelf naar Noorwegen gaat, merk je dat dit erg overtrokken is en dat de Noren hele vriendelijke mensen zijn. Voor een ieder die geen tijd heeft om dit aan den lijve te ondervinden, is er nu de komedie Elling van Petter Naess waarin de maatschappelijke herintegratie van twee lichtpsychisch gestoorde mannen wordt getoond.

~

Elling is een man van een jaar of veertig wiens moeder, door wie hij zijn leven lang erg beschermend is opgevoed, komt te overlijden. Aangezien Elling niet op eigen benen kan staan, wordt hij naar een psychiatrische inrichting gestuurd, waar hij de lompe maar warmhartige Kjell Bjarne als kamergenoot treft. Na verloop van tijd mogen ze samen de instelling verlaten en krijgen ze een appartement in Oslo toegewezen. Een maatschappelijk werker, Frank, moet de beide licht contactgestoorde mannen helpen integreren in de samenleving, aangezien de heren zelfs het opnemen van de telefoon als schier onmogelijke taak ervaren. Deze aparte samenlevingssituatie staat uiteraard garant voor een groot aantal hilarische momenten.

Lichtgevoelig

~

Het leuke aan de film is dat het, in tegenstelling tot de Amerikaanse films, niet zozeer de situaties zijn waardoor je moet lachen, maar de manier waarop beide personages de situaties benaderen. De verliefdheid van de oversekste Kjell Bjarne voor de hoogzwangere bovenbuurvrouw en de zich ontluikende vriendschap tussen de agorafobische en lichtgevoelige Elling met één van de meest beroemde Noorse dichters worden met veel stuntelige charme aangepakt.

Succes

Elling, gebaseerd op een boek van Ingvar Ambjørnsen, was als toneelstuk al een succes en de verfilming deed daar niet voor onder: één op elke vijf Noren zag de film in de bioscoop, hij werd bekroond met verschillende prijzen op Europese festivals en Elling werd in 2002 zelfs genomineerd voor een Oscar voor beste niet-Engelstalige film. In 2003 kwam een vervolg (Mors Elling) en de Amerikaanse remake is inmiddels in de maak (geproduceerd door Kevin Spacey). Door dit succes vindt de film nu ook zijn weg naar andere Europese landen, zoals Nederland.

Underground-zuurkool

En eerlijk is eerlijk, het succes komt de film toe. Elling is een knappe komedie die het medeleven dat One Flew Over the Cuckoo’s Nest op eenzelfde manier oproept, mixt met de subtiele humor van bijvoorbeeld Jalla! Jalla! en daardoor prettig dicht op de huid zit. Het resultaat is een grappige, ontroerende film die laat zien dat de Noren niet zo stug zijn als aangenomen wordt maar warme underground-zuurkooldichters en onderbroekenleners zijn.

Film / Films

Een tweedehands film

recensie: Raising Helen

Wat valt er te zeggen over een nietszeggende film? Over een film die keurig voldoet aan de eisen van het genre, en die dankzij deze perfectie het aanzien nauwelijks waard is? Een poging, naar aanleiding van Raising Helen.

~

Helen Harris (Kate Hudson) is een zorgeloze hippe jongedame, werkzaam in het New Yorkse modewereldje. Druk, druk, druk – en dan vooral met uitgaan. Regisseur Garry Marshall spaart geen enkel middel om het leven van haar naaste familie hiermee te contrasteren. Op een verjaardagsfeest zien we Helen te midden van suffe soepjurken, potpourri en jengelende kinderen. De boodschap moge duidelijk zijn: tussen Helens mondaine leventje en het familieleven bestaat een wereld van verschil. Des te groter is dan de klap wanneer Helens zus en haar man omkomen bij een auto-ongeluk, en Helen volgens hun wilsbeschikking de voogdij krijgt over hun drie kinderen. De kijker zit aan zijn stoel genageld. Als dit maar goed gaat!

Veters strikken

Waarom krijgt de derde, oudere zus – type Amerikaanse oermoeder – de voogdij trouwens niet? Hoe dan ook, Helen ziet zich gedwongen twee levens met elkaar te verenigen, en er het beste van te maken. De drie kinderen die zij in de schoot geworpen krijgt staan keurig garant voor alle denkbare problemen. De oudste dochter pubert er lustig op los; het middelste zoontje is dik en voelt zich buitengesloten bij het basketbal; de jongste kan haar veters nog niet strikken omdat moeder halverwege was met de uitleg.

Sexy

~

Maar als je weet dat de film behoort tot het genre van het romantisch-komische drama, en regisseur Marshall verantwoordelijk is voor vehikels als Pretty Woman en Runaway Bride, dan zul je opgelucht ademhalen: je weet dat de ontstane situatie garant staat voor dolkomische scènes, dat er vele tegenslagen zullen volgen, maar dat tegen het einde iedereen elkaar in de armen vliegt. De sleutelfiguur hierin is Pastor Dan (gespeeld door John ‘Sex And The City‘ Corbett). Helen ontmoet hem wanneer ze in New York op zoek is naar een degelijke christelijke school voor de kinderen (die niet in de grote stad zijn opgegroeid). Pastor Dan blijkt een meester in het combineren van twee werelden: enerzijds is hij een schoolhoofd en dienaar van God, anderzijds houdt hij van ijshockey en romantisch dineren. En wanneer hij zichzelf presenteert als een ‘sexy man of God’ duurt het uiteraard niet lang meer voordat er iets moois opbloeit tussen die twee (alhoewel het moment suprème pas aan het einde komt – wellicht een overbodige opmerking).

Tweedehands

De titel Raising Helen kan op twee manieren uitgelegd worden: Helen als kersverse opvoedster, en natuurlijk Helen die zich gedwongen ziet nu eindelijk eens volwassen te worden, en dus zelf ook opgevoed wordt. Tenslotte worden met de film de kijkers zelf opgevoed in Hollywoods beste feelgood-eind-goed-al-goed-traditie. Zijn er nog lichtpuntjes te melden? Om sommige grapjes heb ik gelachen. En wat personages betreft kunnen Helens Indische buren genoemd worden, die wel van wanten weten als het om opvoeden gaat. Via hen krijgt Helen ook een baantje als receptioniste bij een tweedehands autohandel (inderdaad, haar job als fashion-agent bleek onhoudbaar). De occasion-filosofie van de sympathieke eigenaar inspireert Helen: immers, auto’s zijn net kindjes, en het geeft grote voldoening wanneer er weer een nieuw thuis voor hen gevonden wordt. Toe maar! Dat noem ik nog eens een tweedehands-filosofie. En zo gaat het voortdurend: de kijker ziet zich keer op keer opgescheept met tweedehands grappen en verhaallijnen. Laat ik er niet langer om heen draaien: niet kijken! Tenzij je weer eens gek gemaakt bent door de kinderen, en gewoon een avondje ongestoord verstrooid wilt worden.

Film / Films

Franse komedie met vleugje dramatiek

recensie: Ma femme est une actrice

.

~

De sportjournalist Yvan (Yvan Attal) heeft heel wat te stellen met zijn vrouw Charlotte (Charlotte Gainsbourg) die actrice is. Vooral mannen genieten van haar ranke lijf dat regelmatig bloot op het scherm te zien is. Haar eigen man stikt van de jaloezie wanneer ze haar tegenspeler gaat verleiden. Accepteert hij het of gaat hij ook zelf op de versiertoer?

Spiernaakt

~

Zelf ziet ze er geen kwaad in, totdat de problemen met haar echtgenoot dramatisch toenemen. Wanneer ze een hele dag spiernaakt kussend en vrijend in bed doorbrengt met haar co-acteur, wordt het steeds vreemder om daarna gewoon naar haar echtgenoot te gaan. Hoewel het allemaal maar spel is, lijkt het toch echt. Bovendien voelt ze zich steeds meer tot deze rijpe co-ster aangetrokken. Dat het alleen maar spel is, wil er bij Yvan niet in. Volgens hem spelen emoties wel degelijk een rol wanneer je samen een naaktscène speelt.

Om te voorkomen dat zij en Yvan uit elkaar groeien, vraagt ze om een stand-in. Daar wil de regisseur niets van weten. Op haar reactie ‘maar ik ben bijna de enige die bloot is’ antwoordt hij dat de mensen graag genieten van haar lijf. Om haar toch enigszins tegemoet te komen, bedenkt hij zelf een creatieve oplossing.

Autobiografie

De film houdt het midden tussen autobiografie en fictie. Toch verraadt hij niets over het alledaagse leven van de hoofdrolspelers. Het is vooral een spannende mix tussen de vragen ‘wat is waar?’ en ‘wat is niet waar?’ De acteurs zetten steeds weer op tijd een masker op om hun privacy te beschermen.

De film doet qua stijl denken aan de films van Woody Allen. Hij laat zien wat er in mensen omgaat. Opvallend is de wijze waarop de spelers in deze film zichzelf benoemen. De wat slome Yvan beschrijft zichzelf als “de man van een actrice.” De enige die haar identiteit niet hoeft te bevestigen is Charlotte zelf. Haar gevleugelde uitspraak is: “Ik houd van mijn werk.” Ma femme est une actrice is een stijlvolle film vol sfeer, drama en hilarische momenten.

Muziek / Achtergrond
special: Daas publiek op Werchter 2004

Stoned, dronken en doodop

Rock Werchter is al sinds jaren goed voor de grote namen, zo ook bij de editie 2004: Metallica, the Cure, Lenny Kravitz, Korn en David Bowie sierden de aankondigingen. De laatste moest wegens een schouderblessure verstek laten gaan, maar er bleef genoeg over. Grote én kleine namen, de organisatie van Rock Werchter zoekt altijd naar de combinatie. Pink, Starsailor, Placebo, Lamb, PJ Harvey, Novastar, om maar wat te noemen. Het festival was uitverkocht, ruim 60.000 bezoekers zoeken hun weg naar het kleine dorpje vlakbij Leuven. De sfeer op het festival is goed, van de ruzie zaterdag op de camping is op het festivalterrein niets te merken. Het weer zit tegen, op zaterdag komt de regen met bakken uit de hemel tijdens het optreden van Within Temptation. En ook bij de Black Eyed Peas is het niet droog, al blijft het bij spatjes. De sfeer heeft niet te leiden onder de regen, de Peas hebben de smaak goed te pakken en vooral zangeres Fergie maakt indruk. ‘Meer dan een lekker lijf’, klinkt het goedkeurend als ze Where is the love inzet.

~

Na de hiphop is het tijd voor wat harder werk: de Schotse band Franz Ferdinand staat in de Pyramid Marquee. Daar is het druk, de tent puilt uit en ook het terrein eromheen staat vol met bezoekers. Niet voor niets verkoopt de band miljoenen cd’s wereldwijd. Na de gitaren van Franz Ferdinand stroomt een ander publiek de tent binnen: zij wachten op het 16-jarige wonderkind Joss Stone. Het wachten wordt beloond met een goede show van Stone, hoewel ze na drie nummers even van het podium verdwijnt om haar stem te sparen. Ze speelt voornamelijk de oude soulnummers van haar Soul Sessions, maar brengt ook vast drie nieuwe nummers ten gehore, een voorproefje van de cd die eind september verschijnt.

Verkleedpartijen

Op Rock Werchter 2004 aan zangeressen geen gebrek. Zo zijn er the Sugababes, Nelly Furtado, Within Temptation, PJ Harvey, Lamb en ook Moloko. De zangeres van Moloko wint het als het gaat om verkleedpartijen: een veren hoofddeksel, zilveren pumps, een cape van zilver, zwarte knielaarzen met bijbehorende pet worden op het podium aan en uit getrokken bij de knalrode jurk. Haar stem maakt nog wel de meeste indruk, niet voor niets werd Moloko na vorig jaar teruggevraagd. Toen stonden ze in de tent, nu op het hoofdpodium. Jammer genoeg gaat aan het eind de apparatuur stuk. Het woord tact komt niet in het woordenboek van zangeres Roisin Murphy voor, want vloekend en scheldend op haar band zorgt ze ervoor dat het publiek toch nog een versie van Sing it Back te horen krijgt. Een akoestische, noodgedwongen.

De jongens van Muse zetten een ijzersterke set neer met een mix van oud en nieuw werk en ook Lenny Kravitz doet goed zijn best. Hij heeft zijn greatest hits erbij gepakt, tot grote vreugde van het publiek. Lenny en zijn band waren heerlijk aan het jammen, maar dat is niet zo geschikt bij een festivalpubliek dat inmiddels stoned, dronken en doodop is. Let love rule duurde welgeteld een half uur, iets teveel van het goede!

Blote voeten

~

Op zondag is het publiek vrij tam. Daar heeft Lamb last van, hoewel het uiteindelijk wel lukt om de sfeer erin te krijgen. Vooral percussionist Andy Barlow rent heen en weer over het podium in een poging het publiek mee te krijgen. Zijn vrouw en zangeres Louise Rhodes voelt zich naar eigen zeggen helemaal thuis op Werchter en danst en springt op blote voeten tussen de muzikanten. Ondertussen zingt ze, haar stem in totale tegenspraak met haar frele verschijning.

Ook bij PJ Harvey, gekleed in een knalgele jurk en knaloranje pumps, blijven de mensen voornamelijk op een afstand staan. “Met dit weer is het publiek altijd een beetje daas en depressief,” zegt het meisje van de henna tattoo’s. Misschien heeft ze wel gelijk, het is grijs en grauw, met zo nu en dan een spatje regen. Maar bij de Pixies begint men toch wel weer te springen en te dansen, want ja, die oude rockers zie je niet iedere dag op het podium. En dat het dan zo nu en dan een beetje vals is, is helemaal niet erg! De band is na een tussenstop van 11 jaar weer bij elkaar en tourt met het oude materiaal.

Beste

Voor Placebo is het al de vierde keer dat ze op Rock Werchter verschijnen, maar het enthousiasme was er niet minder om. Zowel bij band als publiek. Placebo is voor veel mensen de laatste act van Rock Werchter 2004. David Bowie komt immers niet. 2 many DJ’s zijn ingehuurd om zijn plek in te nemen, maar te zien aan de stroom mensen die na de laatste tonen van Placebo richting uitgang gaan hebben veel mensen daar geen zin meer in. Onderweg naar de auto begint de discussie: wie was de beste? Was het Korn, Pink of toch Metallica? Of was Muse beter? En wat te denken van Placebo? Conclusie? Rock Werchter 2004 is geslaagd.

Boeken / Strip

Meesterverteller wankelt nog een beetje

recensie: Wat Fred niet wist

Er werd door menigeen reikhalzend uitgezien naar het debuutalbum van stripauteur Milan Hulsing. Eerder was werk van deze talentvolle tekenaar te bewonderen in bladen als Zone 5300 en Zozolala. Het moet gezegd, de uitgave ziet er verzorgd uit. Hulde hiervoor.
Het album zelf bestaat uit een aantal korte verhalen. Wat direct opvalt is de rijke schakering in stijl. Zo zijn de eerste twee verhalen Science Noire en Wat Fred niet wist op een ingetogen wijze vormgegeven in een monochrome stijl. Milan Hulsing ontpopt zich als een ware meesterverteller. Genadeloos sleept hij de lezer mee in zijn bizarre vertelspinsels. Zo wordt ons in Science Noire een blik gegund op het boeiende leven van een verzamelaar. Een verzamelaar van doodsliederen, welteverstaan. Vastgelegd op lokatie. Vakkundig wordt er een web gesponnen van genadeloze intriges en moordende ambities binnen een morbide tak van de wetenschap.

Ook het titelverhaal siddert bij tijd en wijle. We maken kennis met Fred, een geestelijk onvolwassen jongen, die idolaat is van alles wat met ruimtevaart heeft te maken. Zijn lang gekoesterde droom – als een Odysseus door de immense ruimte rondzwalken – voedt zijn paranoia als hij ontdekt dat zijn omgeving iets voor hem verborgen houdt. Uit de signalen die hij opvangt, maakt hij op dat de ruimtereis aanstaande is. En dat met op de achtergrond, cynisch genoeg, de eerste atoomproeven. Maar waarom wordt hij overal buiten gehouden? Heeft hij iets misdaan? Is hij onwaardig? Terwijl juist hij zich niet zelden een buitenaards wezen waant op deze groene planeet.

~

In het warrige hoofd van onze Fred broeit de plot van een samenzwering die hij uit alle macht probeert te ontrafelen. Het slot is verrassend maar eigenlijk niet relevant. Alles draait om Fred. Eén kanttekening is hier wel op zijn plaats. In de vele hersenspinsels van de hoofdpersoon komt veelvuldig de auteur zelf bovendrijven, waardoor de rol van Fred hier en daar wat ongeloofwaardig wordt.

Expressief

De uitbundige serie The Jetsetters brengt het album enigszins uit evenwicht. De expressieve vormgeving doet een verwoede poging de karige verhaallijnen te overschreeuwen. De toon is vaak pretentieus met de nodige pathos en ironie, maar mist de scherpzinnigheid om echt uit de verf te komen.
Deze scherpte is wel terug te vinden in het verhaal De bloedelozen waarin onze genadeloze maatschappij grimmig wordt ontleed. Het machtig kapitaal kraait victorie terwijl op de achtergrond de socialistische idealen fluisterend rondzingen. Het is knap dat de auteur telkens weer de juiste tekenstijl weet te vinden. In dit geval een minimalistische en inktzwarte lijnvoering die hier en daar doet denken aan Picasso en Malevitsj.
In Daisy gaat uit dansen laat Milan Hulsing zich van zijn bizarre kant zien. De lichamelijke lust wordt hier in al zijn zinnelijkheid blootgelegd. In letterlijke zin. Het verhaal is prikkelend en fantasierijk, en verraadt de voorliefde van de auteur voor alles wat met pulp heeft te maken.

Kortom, het debuutalbum van Milan Hulsing vormt interessant leesvoer voor de liefhebber. Al verliest de auteur zich nu en dan in zijn hunkering naar diepgang. De grote kracht van deze debutant zijn de ogenschijnlijk onbegrensde vindingrijkheid en zijn veelzijdige tekentalent. Voorwaar, eigenschappen die een mooie toekomst in zich herbergen.

Muziek / Album

Drie keer Nederlands

recensie: Frezno Falls, Planet Orange en Cafebar 401

8weekly houdt wel van ons kikkerlandje. Ook wij staan chauvinistisch te juichen als Nederland wint (dit is geschreven voordat de uitslag van Portugal-Nederland bekend is) en houden van oliebollen, hagelslag en het koningshuis. En Nederlandse muziek. Daarom hieronder drie nieuwe Nederlandse platen, te weten Frezno Falls, Planet Orange en Cafebar 401. Onder het motto: wie het kleine niet eert…

~

Frezno Falls –Morning Star

Buma/Stemra 2004
Frezno Falls is de band van Leo Gstein, die al aardig aan de weg timmerde als singer/songwriter. In die hoedanigheid stond hij al op Crossing Border en in de finale van de Grote Prijs van Nederland. Morning Star is het album dat Frezno Falls naar de top van Nederland moet stuwen. Op het eerste gehoor is het album nogal vlak, maar na een paar luisterbeurten raken we meer en meer overtuigd: er zijn wel degelijk ‘pareltjes’ te vinden. De muziek van Frezno Falls valt in de categorie stevige gitaarrock, afgewisseld met melancholische nummers die bij vlagen getergd klinken. Morning Star heeft met nummers als het prachtige Breathe, het met catchy gitaariffs doorspekte Lights Out en het zich direct in je hoofd nestelende Milo de potentie om niet in de vergetelheid te raken, maar het jammere is dat die nummers, net als de uitstekende eerste single Inside Outside, toch niet uitnodigen om de gehele cd vaak te draaien, omdat Morning Star in zijn geheel soms wat naar de saaie kant neigt. Doordat er, naast die paar echt goede nummers, toch wat minder spannende tracks op staan, is dit meer een cd die je opzet om even die paar leuke nummers te horen. (MK)

~

Planet Orange – Lollypop Barbershop

Coast to Coast 2004
Het Groningse Planet Orange werd in 1998 opgericht en al meteen timmerden ze aardig aan de weg. Het debuut Bungalow Soul werd aardig opgepikt en de eigenzinnige band wist ook live te overtuigen. Na een jaartje van hommeles is Planet Orange nu weer terug en breng Lollypop Barbershop uit. Naar eigen zeggen valt de muziek te omschrijven als stand-up rock-‘n-roll, afwisselend, improviserend en vrolijk. Dat klopt wel aardig. De band combineert Tom Waits-achtige vocalen met vrolijke, wat tegendraadse muziek – zeg maar Captain Beefheart in een erg joviale bui. De toeters en bellen, de hoempa’s en funky bassen vliegen je om de oren. Wanneer je denkt dat de euforiemachine wel erg ver doorslaat worden we getrakteerd op hallucinerende nummers als Funny Bones, of het met LSD doorspekte Glidder, waar Jim Morisson trots op zou zijn. Tjonge jonge, dit is wel een erg verassende plaat, niet gemakkelijk maar wel mooi. Ruim 60 minuten waanzinnigheid en drukte die absoluut overtuigend is. Met Lollypop Barbershop heeft Planet Orange een sterk wapen in handen om Nederland en daarbuiten te lijf te gaan. (RV)

~

Cafebar 401

Pink Records 2004
De laatste band die we hier bespreken komt uit de wereldstad Luttenberg. Hè wat? Ja, Luttenberg Overijssel. Cafebar 401 is de naam, vernoemd naar zo’n oud pruttel koffiezetapparaat dat vaak dienst weigerde maar wel de beste bakkies zette. Het klinkt nogal regionaal allemaal maar daar zit hem de verassing. Cafebar 401 heeft naast een Nederlandse platenmaatschappij ook een Amerikaanse gevonden om in het land van de mogelijkheden hun titelloze debuut aan de man te brengen. Dat is nog niet alles: voor de single I Need to Know vond frontman Tije Oortwijn vriend Taco van Loon bereid om een erg originele animatievideo te schieten die voorzichtig opgepikt is door MTV. De muziek is catchy en poppy. Er zijn duidelijk citaten naar de muzikale canon te horen, qua ritme en de afwisseling hard-zacht. Eigenlijk dat wat Soulwax zo lekker maakt, de retro in een nieuw en origineel jasje. Cafebar 401 klinkt op een zelfde manier gelikt, vandaar ook de Amerikaanse belangstelling. Verder zouden een aantal nummers zo van Johan of Daryll-Ann kunnen zijn. Cafebar 401 is dit een erg getalenteerde groep, die goed weet waar ze mee bezig zijn. Het debuut is nogal aanstekelijk en zit sterk in elkaar. Alles klinkt en loopt als een trein. Alleen mis ik nog een beetje een eigen gezicht; bijna ieder nummer zou net zo goed van een andere band kunnen zijn. (RV)

Muziek / Album

Droomvlucht

recensie: Bebel Gilberto – Bebel Gilberto

Stel je voor: een luie zondagmiddag, je zit onderuitgezakt op de bank te genieten van het heerlijke niets doen. Door het open raam schijnt het zonnetje gezellig naar binnen, de kamer vult zich met geluiden van de straat en de geurige zomerse buitenlucht. Je sluit je ogen en glijdt weg in een droom. Bij het ontwaken sijpelt deze langzaam weg en tegen de tijd dat je de grond weer onder je voeten voelt, is de droom volledig uit je geheugen gewist. Het enige dat je je nog weet te herinneren is dat het fijn was. En mooi.

Zo is het ook met de muziek van Bebel Gilberto. Bebels warme stem en lome bossanova druipen de speakers uit en je voelt jezelf vloeibaar worden. Gemoedelijk dobber je mee met haar golven, door de wolken en richting de sterren. Als de plaat afgelopen is, weet je eigenlijk niet meer wat je precies gehoord hebt. Of dit goed of slecht is, weet ik eigenlijk niet zo goed. Lekker is het in ieder geval.

~

Bebel Gilberto, dochter van bossanova-meester João Gilberto en zangeres Miùcha, bracht in 2000 haar debuutalbum Tante Tempo uit. Met Tante Tempo Remixes gaf ze een nieuwe draai aan de bossanova, door deze te mixen met elektronische beats. Op haar nieuwe album, simpelweg Bebel Gilberto geheten, is de elektronica meer op de achtergrond geschoven en ligt het tempo vrij laag. Hoewel er ook een aantal up-temponummers langskomen, is de plaat nergens opzwepend te noemen. Eerder bezwerend. De voor mij onverstaanbare woorden, gezongen met die prachtige fluisterstem, werken hypnotiserend.

Het album kent drie werkelijk waar prachtige nummers; Simplesmente, Cada Beijo en absoluut hoogtepunt Aganjú. Het geluid is zo vol en Bebels stem versmelt zo perfect met de muziek, dat je in een zee van bossanova lijkt te zwemmen. De rest van de plaat kabbelt als een rustig beekje verder. Een sprankelend beekje, dat wel. Er zitten hier en daar wel wat saaie momenten tussen, maar als je toch aan het dagdromen bent valt dat heus niet op.

Om terug te komen op de kwestie of zo’n dagdroomplaat nou goed of slecht is: het is in ieder geval erg lekker. Maar goed of slecht? Aan de ene kant kabbelt het album iets té gemakkelijk weg, maar aan de andere kant wat maakt dat ook uit?

Muziek / Achtergrond
special: Hurt - Johnny Cash

Kippenvel #3

Deze aflevering zou eigenlijk Brok In De Keel of Tranen In De Ogen moeten heten. De videoclip van het lied Hurt uit 2003 staat haaks op wat we tegenwoordig gewend zijn van videoclips. Geen lachende tieners of visuele uitspattingen, we zien een oude man die terugkijkt op zijn leven en de balans opmaakt. We zien de dood weerspiegelt in de ogen van Johnny Cash. Een man aan het eind van zijn Latijn. Klaar om zich over te geven aan het onvermijdelijke. Een hard leven hebben hun sporen achtergelaten, zijn gelaat is gegroefd. Cash zijn handen trillen onophoudelijk, zijn haar is grijs, dun en zijn mond is aan één kant een beetje verlamd. Een schim van wie hij ooit was. Toch behoudt hij zijn waardigheid. In al zijn kwetsbaarheid berust hij in zijn lot. Zelden is de eindigheid van het bestaan in al zijn tegenstrijdigheden zo precies in beeld gebracht.

In de rubriek Kippenvel plaatsen we klassieke platen, films of boeken voor het voetlicht omdat ze ons op de een of andere manier kippenvel bezorgen. Dit keer Hurt van Johnny Cash.

~

Regisseur Mark Romanek (bekend o.a. van Michael en Janet’s absurde video Scream) heeft Johnny Cash gefilmd in zijn eigen huis in Nashville, omdat de zanger te zwak was om naar Los Angeles te komen. Het lege House Of Cash Museum, dat vlak voor de opname met een overstroming te kampen had, biedt een desolate aanblik. Het is het “empire of dirt” waar Cash over zingt. De barokke aankleding detoneert met de somberheid die als een klamme deken over de videoclip hangt.

Uitvindingen

Het is ontluisterend om The Man In Black in deze staat van aftakeling te zien. Vooral omdat op archiefbeelden is te zien hoe krachtig Cash ooit was. In de jaren ’60 en ’70 was hij een monumentaal figuur. De jaren ’80 was niet echt zijn decennium, zoals zoveel iconen (Bob Dylan, Neil Young) de weg tijdelijk kwijt raakten in die jaren. Pas toen hiphopgoeroe Rick Rubin in 1994 Cash ervan wist te overtuigen een plaat zonder enige opsmuk, alleen stem en gitaar, te maken, vond hij de weg weer terug. Ronduit geniaal was het idee van Rubin om Johnny Cash naast zijn eigen nummers een aantal moderne klassiekers te laten zingen. Liedjes van artiesten die zijn kinderen hadden kunnen zijn. In de vierdelige reeks American Recordings geeft Cash zijn eigen draai aan bijvoorbeeld One van U2, The Mercy Seat van Nick Cave en Rusty Cage van Soundgarden. Zijn performance is zo dwingend, zo sterk, dat het woord ‘cover’ hier niet van toepassing is. Hij vindt de liedjes opnieuw uit, boort diepere betekenislagen aan.

En dan is nog altijd die Stem. Een stem waarmee hij in een enkele lettergreep tientallen verhalen kan vertellen. Een optelsom van meer dan veertig jaar storytelling. Zijn stem is niet meer zo krachtig, trilt af en toe oncontroleerbaar. De herinnering aan zijn ooit machtige, sonore stem, maakt het verval des te schrijnender. Tegen het einde van de video versnelt de montage. Er verschijnen beelden van de kruisiging van Jezus, de familie Cash onderweg met de trein en veel close-ups van Johnny. De piano blijft hetzelfde akkoord hameren, alsof het besef dat ons leven eindig is met een heipaal erin wordt geramd.

Pijn

~

Het origineel van Hurt staat op het briljante The Downward Spiral van Nine Inch Nails. Het is daar het laatste nummer en fungeert als een soort van catharsis, na een goed uur vol grootstedelijke elektronische herrie. Trent Reznor zingt in Hurt vooral over zijn heroïneverslaving en de pijn die hij daarmee zichzelf en anderen toebrengt. Johnny Cash zingt over zijn leven, de pijn die hij met zijn eigenwijsheid heeft veroorzaakt. Hij creëerde zijn eigen mythe als spijkerharde country outlaw en maakte zijn imago realiteit. Een knap staaltje ‘life imitates art’. Cash vraagt niet om vergeving, hij vraagt nauwelijks om begrip, hij vertelt je hoe het is en hoe het zal zijn. Want er komt een dag en dan staan ook wij aan het eind van de weg. Dus wie zijn wij om te oordelen?

Het zinnetje “Everyone I know goes away in the end” trekt wat mij betreft de meeste tranen bij de beelden van zijn vrouw June Cash Carter die van een afstandje met een mengeling van bezorgdheid en onvoorwaardelijke liefde naar haar man staat te kijken. Vrij snel na de opnames zou ze onverwacht overlijden. Daarmee kreeg het laatste hoofdstuk in het leven van Johnny Cash een extra wrange draai. Zijn leven stond voor een groot deel in het teken van overleven, de scherven oppakken en doorgaan, maar het verlies van de vrouw die hem vrij letterlijk al die jaren in leven heeft gehouden was de laatste nagel in zijn doodskist. Na de dood van zijn vrouw hoefde het allemaal niet meer. Nog geen zes maanden later, op 9 december 2003, vond ook Johnny Cash zijn eeuwige rust.

Kippenvel #1: Miles Davis – Kind Of Blue

Kippenvel #2: A. F.Th (van der Heijden)

Boeken / Fictie

Een lappendeken van aardigheden

recensie: Reis naar het einde van de kamer - Tibor Fischer

Het is altijd gevaarlijk om in de titel van een boek te verwijzen naar een meesterwerk, zoals Tibor Fischer doet in zijn nieuwe roman Reis naar het einde van de kamer. Onwillekeurig is de lezer dan toch geneigd beide boeken met elkaar te vergelijken. Dit pakt voor de roman in kwestie meestal niet goed uit. Reis naar het einde van de kamer is daarop geen uitzondering. In vergelijking met Reis naar het einde van de nacht, de beroemde roman van Louis-Ferdinand Celiné uit 1932 of het charmante, maar nooit bekend geworden Reis door mijn kamer van Xavier de Maistre uit 1795, blijft er van Fischers roman maar weinig overeind.

Reis naar het einde van de kamer is de vierde roman van de Brit Tibor Fischer. Zijn debuut, Under the Frog, werd in 1993 genomineerd voor de Booker Prize en won in datzelfde jaar de Betty Trask Award (een Engelse prijs voor beginnende schrijvers onder de 35). Opvallend veel lof voor een boek dat eerder door achtenvijftig uitgevers was geweigerd. Het leidde er in ieder geval toe dat Fischer op de Best Of Young British Novelists List terechtkwam. Na zijn debuut schreef hij nog de romans The Thought Gang (1994) en The Collector Collector (1997) en daarnaast ook nog de verhalenbundel Don’t Read This Book if You’re Stupid (2000).

Geld of geslachtsgemeenschap

Fischers nieuwste roman is geschreven vanuit het perspectief van Oceane, een vormgeefster die eigenlijk danseres had willen worden. Nadat ze een zijdelingse trap in haar buik heeft gekregen van een vrouw met een bruidstaart besluit ze haar appartement niet meer te verlaten. ‘In Londen doet niets het en om de drie meter wordt je geld of geslachtsgemeenschap gevraagd.’ Oceane is het zat en vindt dat de buitenwereld in het vervolg maar naar haar toe moet komen. Om dit te verwerkelijken maakt ze gebruik van satelliet, internet en andere moderne media. Bovendien heeft ze een extra kamer die ze af en toe in de stijl van een bepaald land laat inrichten, waarna ze enkele inwoners van dit land uitnodigt. Oceane kan zich dit alles permitteren doordat ze met een toevallige opdracht een klein fortuin heeft verdiend.

~

Nadat Oceane enkele brieven van haar reeds gestorven ex-minnaar Walter heeft ontvangen, lijkt het erop alsof ze alsnog haar appartement moet verlaten. Ze vraagt de inventieve Audrey echter of hij in haar plaats op onderzoek wil uitgaan. Voordat het zover is verteld ze hem – en daarmee de lezer – hoe ze Walter heeft leren kennen in Barcelona. Ze traden daar beiden op in een live seksshow. Na een explosie van onopgeloste en vreemdsoortige moorden houdt Oceane het voor gezien. Een tijd later komt Walter haar opzoeken en worden ze minnaars. Plotseling verdwijnt hij weer, om niet lang daarna te sterven. Tien jaar later ontvangt Oceane zijn postume brieven. Audrey neemt Oceanes opdracht, om de mysteries rondom de brieven te ontraadselen, aan en gaat op reis. Daarbij ontmoet hij de nodige problemen, zo ernstig zelfs dat Oceane haar appartement alsnog moet verlaten. Met als afsluitende zedenles: “Thuis kan nooit een plek zijn, het is altijd iemand.”

Dit alles levert een vermakelijk en vlot leesbaar boek op. Het is volstrekt geen straf om het te lezen, maar een schitterend feest is het ook niet. De afzonderlijke gebeurtenissen zijn weliswaar – op een enkele misser na – uitstekend beschreven, het verband ertussen is vaak ver gezocht. Hierdoor wordt het boek een lappendeken van willekeurig bij elkaar gesprokkelde aardigheden. De roman staat dan ook vol met anekdotes die maar geen eenheid willen vormen; rare voorvallen die maar niet grotesk willen worden; gedachten die maar niet filosofisch willen worden; en raadsels die maar niet mysterieus willen worden. In potentie zit het er allemaal wel in, maar telkens net niet genoeg om te kunnen overtuigen. Fischer wil teveel en doet te weinig.

Urgentie

In tegenstelling tot de illustere voorbeelden waarnaar de titel verwijst, wordt de lezer in Reis naar het einde van de kamer nergens overvallen door een gevoel van urgentie. Of je het nu wel of niet leest, het doet er eigenlijk niet zo toe. De roman laat nergens een blijvende indruk achter.
Voor iemand die in een boek enkel vermaak zoekt, is dit geen enkel probleem, maar iedereen die geraakt, geïrriteerd, of geïnspireerd wil worden kan zijn heil beter ergens anders zoeken. Wie in de vakantie graag iets interessants wil lezen, kan daarom beter terugvallen op de alweer bijna vergeten klassieker van Louis-Ferdinand Celiné. Dan is Fischers verwijzing toch nog ergens goed voor geweest.

Theater / Achtergrond
special: De Parade in Rotterdam

Er mag gelachen worden op de Parade

Het zat de organisatie van De Parade niet erg mee in Rotterdam. Regen, behoorlijke storm (waardoor de Parade zelfs anderhalve dag gesloten werd) en het EK Voetbal waren redenen voor bezoekers om weg te blijven. Dit jaar kwamen 28.500 mensen op het theaterfestival in Rotterdam af, terwijl dat vorig jaar nog 50.000 bezoekers waren. Maar er is nog hoop voor De Parade, want Rotterdam is verlaten en de tenten zijn van 2 tot en met 11 juli te vinden in Den Haag. Vervolgens van 16 tot en met 25 juli in Utrecht en tot slot in Amsterdam van 30 juli tot en met 15 augustus.

~

De man die door zijn ogen ademt, de zweefmolen, het klaslokaal van ‘Kom Kutje Kleien’, de kraam waar je zelf poffertjes mag bakken; voor de vaste bezoekers van De Parade zorgen deze terugkerende ‘attracties’ mede voor hét ultieme Paradegevoel. Er wordt wel wat gemopperd over de entreeprijs om het afgesloten terrein op te komen: 5 euro dit jaar (vanwege het wegvallen van de hoofdsponsor) en dan ben je nog tussen de 2 en 8 euro kwijt voor elke voorstelling die je wilt zien. Want als je eenmaal op het terrein bent, wordt je al snel overgehaald en verleid door de acteurs om naar hun voorstelling te komen kijken. En dat kun je soms niet weigeren! Op de Parade is er voor elk wat wils: serieus toneel, slapstick, comedy, dans en muziektheater.

Familiedrama’s

~

Een terugkerend thema in een aantal voorstellingen blijkt gezinsleed te zijn. Zo speelt de Paardenkathedraal Bedankt lieve ouders. Een hilarische voorstelling met mooie en gekke liedjes. Echt heel grappig wordt het alleen nooit, want het verdriet in dit gezin is goed voelbaar. Ma is verliefd op een ander, Pa bezat zich en de kinderen voelen zich tekort gedaan. De acteurs in hun Delftsblauwe kleding zetten hun beste beentje voor in deze treffende voorstelling. Een ander familiedrama wordt verteld in Poppers, gespeeld door Christine van Stralen, Tina de Bruin en Rop Verheijen. In deze musicalachtige voorstelling horen we het verhaal van Popje die als peuter gedumpt werd in een kindertehuis, omdat z’n ouders zo nodig de hele dag zoveel mogelijk standjes in bed moesten doen. Vijfentwintig jaar later, terwijl Pa en Ma nog steeds flink tekeer gaan in de slaapkamer, staat Popje op de stoep van z’n ouderlijk huis om de verloren aandacht op te eisen. Een bijzonder komische en vooral gelikte voorstelling, waarvan iedereen even in de war en overdonderd is als het stuk is afgelopen. De ouders die mede zorgen voor het familieleed in de voorstelling Hap van de Vogelfabriek zul je niet zien. Zij wonen boven de frietzaak die door hun kinderen gerund worden en kunnen dankzij hun lichaamsomvang niet meer naar beneden komen. De eveneens dikke kinderen voelen zich er rot over en worstelen ook met hun eigen leefstijl. Deze snelle, tragikomische voorstelling gaat soms iets over de top en qua acteerwerk is het niet heel bijzonder, maar het is wel leuk om naar een stralende Sanne Vogel te kijken die duidelijk plezier heeft in haar rol. Power to the fat people!

Maar er is nog veel meer op De Parade. Omdat er genoeg keuze is, doen alle groepen er van alles aan om de bezoekers over te halen om naar hun voorstelling te komen kijken. Advies van 8Weekly: laat je verrassen, houd je niet vast aan een lijstje met voorstellingen die je zeker wilt zien, maar probeer gewoon wat uit. Je zult zien dat het in het algemeen allemaal erg leuke, goede en zeer toegankelijke voorstellingen zijn, dus een buil kun je je er niet aan vallen. Toch willen wij van 8Weekly het je niet ontnemen om over nog een aantal voorstellingen wat commentaar te geven, zodat je iets meer voorbereid het Paradeterrein binnen treedt.

Growing up in Public – Eva

~

Eén van de beste toneelstukken op De Parade is zeker Eva van Growing up in Public. Wat een briljante actrice is Daphne de Bruin! Zij heeft een totaal andere invulling gegeven aan het paradijsverhaal. De Bruin speelt Eva, de vrouw der vrouwen, die eruit ziet als een non van Islamitische afkomst uitziet. Het bijbelse verhaal over de vrouw in het Hof van Eden die door een slang wordt verleid om een appel van de verboden boom te eten krijgt hier een heel andere betekenis. Haar appel is The Big Apple en de slang is een stoere bink in een snelle wagen die het (inmiddels niet meer zo brave) nonnetje leert wat fucking is. Uiteraard resulteert dit in een heftig gesprek met vader God en wordt Adam er ook nog bijgesleept. Er is dus gekozen voor een erg komische versie van deze mythe, die waarschijnlijk niet door iedereen gewaardeerd kan worden. Maar die meer in zich heeft dan humor, want het botsen tussen het kapitalisme en het fundamentalisme is ook heel goed verwerkt in dit stuk. Verder zit het toneelstuk gewoon prima in elkaar, alles klopt; geluid, licht, tekst en bewegingen vallen prima samen. Met gemak kan De Bruin (die ook een van de artistieke leiders is van Growing Up in Public) dit stuk van een klein uur met gemak dragen. Eva is een voorstelling die je op De Parade eigenlijk niet mag overslaan.

Lantaren/Venster Productie – Pendant la Nuit

Er speelt een jazzcombo in de tent waar Pendant la Nuit opgevoerd wordt. Vier muzikanten, hoofdrolspeler Dick van der Toorn zingt een jazzy nummer. Het publiek stroomt binnen en al gauw blijkt dat we in een huiskamer zijn beland. Hij is een linkse tv-recensent die ooit oorlogscorrespondent was, zij is een rechtse bladenmaker die haar buik vol heeft van het feit dat hij allerlei mensen mee naar huis sleept. Mensen als een Finse muzikanten en een Oosteuropese AMA. Het huwelijk verkeert in een fikse crisis, een crisis die versterkt wordt door het feit dat zij erotisch mailcontact heeft met een onbekende man. Pendant la Nuit is een krachtig, actueel stuk. De kracht zit in de vlijmscherpe dialogen, die voor groot enthousiasme onder het publiek zorgen. Het stuk is met 45 minuten aan de lange kant, de ontwikkelingen zijn redelijk voorspelbaar, maar ja, dat hoort bij een soapopera!

Jim van der Woude en Thijs van der Poll – Waiting for the Ball

Ping pong… De tennisbal gaat over en weer in Waiting for the Ball, een dolkomisch stukje waarin Jim van der Woude tennis speelt tegen zichzelf. Of eigenlijk speelt hij het spel tegen z’n schaduw op het projectiedoek. Dat het doek keihard terug slaat is grappig en de timing van (een veelal slapende) Van der Woude is perfect. Toch ontbreekt het aan wat meer variatie. Hij leunt erg veel op steeds hetzelfde trucje en dan is 30 minuten kijken naar zo’n ‘balavontuur’ toch wel wat aan de lange kant.

Frank van Eck – Vlieg

Een ander stuk waar we eigenlijk het zelfde manco tegenkomen is bij de voorstelling Vlieg. In het begin kost het Frank van Eck duidelijk wat moeite om het publiek te vermaken (die mensen zouden toch moeten lachen om mijn bzzz-geluidjes?!). Maar na afloop staat hij met een trots gezicht het applaus in ontvangst te nemen van het publiek dat toch redelijk vermaakt is. Doe het hem maar eens na: een half uur je bewegen als vlieg en dan nog wat zitten aan een touw ook. Eerlijk is eerlijk, je verveelt je niet echt tijdens deze voorstelling. Toch vervalt ook hij in dezelfde kunstjes. Het is dat hij een geweldige mimiek heeft waardoor hij toch steeds weer de aandacht vast kan houden, maar het leven van een vlieg is blijkbaar toch niet zo ontzettend boeiend om een lange voorstelling mee te vullen.

Conny Janssen danst – Troost

Choreografe Conny Janssen heeft voor De Parade een speciale bewerking gemaakt van de voorstelling Troost. Bij Troost is ze op zoek gegaan naar de mogelijkheid om poëzie en dans met elkaar te vermengen. Gedichten van Hagar Peeters en Martin Bril zijn de rode draad. Op de lichtkrant boven het podium verschijnt de tekst ‘Alles is een punt’. De drie mannen en drie vrouwen van het dansgezelschap verschijnen voor de achtergrond van rode rozen, zij stonden verstopt achter vier grote zuilen. Wat volgt is een prachtige voorstelling, die veel verschillende emoties in zich heeft. Het lukt de dansers om, ondanks het gezellige paradegeluid wat door het tentdoek heen komt, een hele intieme en kwetsbare sfeer te creëren. Een sfeer waar je als toeschouwer van onder de indruk raakt en die versterkt wordt door de teksten op de lichtkrant, de muziek en fragmenten van gesprekken. Dans en poëzie samen zorgen voor een bijzondere combinatie!

Koller – Rollercoaster

~

Een flitsend, fysiek slapstickspektakel belooft de aankondiging. En als je Eric Koller mensen naar zijn voorstelling hoort lokken, dan ben je bijna bang dat je daadwerkelijk een ritje in een vreselijke achtbaan gaat maken. Niets is minder waar, want zo flitsend is deze Rollercoaster niet. Het draait hier om een sukkelige mechanicus en een kapotte achtbaan. Eersteklas uitslover Koller is goed in het neerzetten van slungelige typetjes, maar verder heeft hij niet heel veel te bieden. Hij gaat er van uit dat mensen al heel snel lachen (en dat gebeurt ook wel wat sneller op een festival als deze), maar eigenlijk blinkt hij alleen uit in de ‘echte’ achtbaansketches, waarbij een jongen in de rollercoaster heen en weer wordt geslingerd terwijl de monteur hem probeert te stoppen. Met slapstick alleen komt Koller er niet, en daardoor komt deze voorstelling niet helemaal lekker uit de verf. Vermaak is namelijk meer dan gekke bekken trekken, hoewel dat de vaste fans van Koller weinig zal interesseren.

Teatro – Dat is het punt niet

Eén van de meest verrassende voorstellingen op De Parade is Dat is het punt niet. De vier jonge theatermakers van Teatro weten een chaotische ogende, maar zeer aantrekkelijke voorstelling neer te zetten. Het draait in dit stuk om iets kwijt zijn en dat kan echt van alles zijn: voorwerpen, tekst en jezelf. De twee heren en twee dames zijn een meester in het uitvergroten van de werkelijkheid. De stukjes die ze opvoeren zijn voor iedereen erg herkenbaar, vooral de irritaties in de relatiesfeer. De acteurs zijn goed op elkaar in gespeeld, weten het publiek bij de voorstelling te betrekken en houden de vaart er goed in. Het zou leuk zijn als dit kwartet later nog met een langere versie van deze Parade-voorstelling komt. Nu boeken ze in ieder geval al goed resultaat met Dat is het punt niet, een show waar je met een oprechte lach uitkomt.