Film / Films

Waardig slot van een tv-generatie

recensie: The X-Files – 9e Seizoen

Na het negende seizoen moeten we de X-Files voorgoed missen. Ruim tien jaar was “the truth out there” en in het afsluitende seizoen wordt de waarheid eindelijk onthuld. Wij bespraken een tijd geleden het zevende seizoen van The X-Files en waren daar toen erg over te spreken. Tijd om ook de afsluitende serie van 22 afleveringen een plaats te geven op 8WEEKLY.

~

Voor hen die de serie de laatste tijd niet helemaal gevolgd hebben zal het even wennen zijn om het negende seizoen te zien. Dana Scully (Gillian Anderson) is met zwangerschapsverlof en heeft dus een baby gekregen. Natuurlijk is dat een heel bijzondere baby. Ook hebben de agenten John Doggett (Robert Patrick) en Monica Reyes (Annabeth Gish) de hoofdrollen overgenomen van Mulder (David Duchovny) en Scully. Gelukkig speelt vooral Scully (en ook nog even Mulder) een grote rol op de achtergrond van dit afsluitende seizoen, want ondanks de goede acteerprestaties van Patrick en Gish blijft de aanwezigheid van Scully en Mulder erg welkom.

Beklemmend

~

De serie geeft je als kijker nog steeds hetzelfde mysterieuze gevoel als hij vanaf episode nummer één gedaan heeft. De serie bestaat vooral uit donkere beelden, aangevuld me veelal erg beklemmend geluid. Als je de serie zonder beeld kijkt kun je al schrikken van de muziek of geluidseffecten. Dit maakt dan ook dat je snel tot over je oren in de donkere beelden wegzakt.

Desert Storm

Het negende seizoen begint met een legendarische dubbelepisode: Nothing Important Happened Today. Het is vanaf de eerste minuut spannend. Zoals ook bij vorige seizoenen is de afwisseling tussen de afzonderlijke afleveringen groot. Dit is de ruggengraat van het succes van de serie en deze blijft ook in dit seizoen stevig overeind. Je wordt regelmatig verrast door de originele wendingen die gemaakt worden, zoals het feit dat je in de aflevering Providence ineens in operatie Desert Storm in Koeweit zit en realistische oorlogsbeelden voor je kiezen krijgt. Dit soort extreme uitstapjes kunnen gewoon in The X-files en dat maakt de serie uniek.

Overdreven fantasie

Het is ook de kracht van de serie dat ze voor mensen die niet geïnteresseerd zijn in science fiction ook interessant is. Het speciale van The X-Files is dat bedenker Chris Carter er telkens weer in slaagt om de verhalen zo over te brengen alsof het vandaag nog bij mij in de achtertuin zou kunnen gebeuren. Bijvoorbeeld het verspreiden van een giftige stof via het drinkwater of het klonen van mensen om een supersoldaat te krijgen. Je hoeft tegenwoordig niet over een overdreven fantasie te beschikken om dergelijk ontwikkelingen als realistisch te zien. Dit maakt dat je snel meegesleept wordt in de verhaallijnen van de serie.

Druilerige zondagmiddag

De dvd van het negende seizoen is als vanouds subliem wat betreft beeld en geluid. Het is een genot om naar te kijken. Ook zijn er weer een degelijk dosis extra’s als deleted scenes, commentaar en documentaires toegevoegd voor hen die op een druilerige zondagmiddag meer willen weten over het einde van deze legendarische serie.

Televisiegeschiedenis

Het is desondanks goed dat aan de serie een einde gekomen is. Hoe goed Robert Patrick en Annabeth Gish ook hun best doen, ze zullen nooit het zelfde gevoel bij de kijker oproepen als de mysterieus mooie Scully en Fox Mulder. Je kunt op zo’n moment maar één ding doen en dat is met een waardig slot een televisiegeneratie afsluiten. Dat is gebeurd en met dit negende seizoen heel degelijk en integraal gedocumenteerd op dvd.

Boeken / Fictie

Dagen in detail

recensie: A.F.Th. van der Heijden - Hier viel Van Gogh flauw. Frans dagboek

Dit voorjaar verscheen tijdens de boekenweek een dagboek van A.F.Th. van der Heijden (1951): Hier viel Van Gogh flauw, met als ondertitel ‘Frans dagboek’. Door deze ondertitel ontstaat het vermoeden dat de schrijver een speciale band heeft met Frankrijk, er misschien ook een langere tijd heeft gewoond en scherpe observaties gaat geven. Maar niets van dit alles. In Hier viel Van Gogh flauw zijn simpelweg aantekeningen verzameld die de schrijver maakte toen hij in dit land was, wat in feite neerkomt op een paar vakantiezomers tussen 1968 en 1999. Dit levert grote sprongen in de tijd op: tussen sommige hoofdstukken zit meer dan vijf jaar.

De negen hoofdstukken zijn grofweg te verdelen in drie periodes. In de eerste stukken doolt Van der Heijden als tiener en twintiger door het land op zoek naar zichzelf. Vervolgens is er een hoofdstuk uit 1979, waarin de dan 27-jarige Van der Heijden samen met collega-schrijvers Parijs bezoekt. Hierna breekt er een rustige periode aan, waarin hij als dertiger en veertiger in Zuid- en Midden Frankrijk met zijn vriendin, en later ook met zijn zoon, vakantie viert.

Drama

Het dagboek begint met aantekeningen van een 16-jarige Van der Heijden die met vrienden in de Vogezen op vakantie is. Hij beschrijft de gebeurtenissen met zijn vrienden gedetailleerd: hele gesprekken staan nauwkeurig uitgeschreven. Het dagboek is niet zomaar iets tussendoor voor de jonge Van der Heijden; hij maakt al schrijvend meer van de wereld om hem heen. Soms met veel gevoel voor drama, zoals in deze Piet Paaltjens-achtige scène:

[er] steekt een meisje van mijn leeftijd het zebrapad over. Als ze nu opkijkt naar het raam waarachter ik zit, zal ze me herkennen (zonder me te kennen, want we hebben elkaar nooit eerder gezien). We zullen elkaar aankijken en op hetzelfde moment allebei weten: dat is hem/ dat is haar. […] Ach, had toch even gekeken, lief meisje, dan was ons leven op slag veranderd.

In de volgende stukken, waar Van der Heijden een twintiger is, heeft hij het gevoel voor drama nog niet verloren. Een reeks van in de steek gelaten liefdes komt voorbij, (‘ik had te kampen met verlatingslust’) waarbij hij zich in zelfmedelijden dompelt. Het is alsof hij dit verdriet over zich afroept, om er over te kunnen schrijven, om te kunnen blijven dromen:

[…] mochten de nevelachtige contouren van de Grote Liefde niet door een concreet lijf worden ingevuld?’ Hij is op zoek naar grootse dingen: ‘Ik wil meer. Ik wil het avontuur, gevaarlijk leven, een verhaal om mee naar huis te nemen. Ik heb genoeg van elke dag elleboogjesmacaroni […].

Sapkuurtjes

Dit in tegenstelling tot de aantekeningen van twintig jaar later, wanneer hij met vriendin en zoon op vakantie is. In een soort telegramstijl schrijft Van der Heijden hier over dagelijkse dingen. Zo vermeldt hij elke dag wat er gegeten is: ‘Ontbijt. Croissants met jam. Stokbrood met pindakaas. Koffie met melk’, en: ‘Kleine salade fruits de mer met restje rosé van gisteravond, nog steeds naar kurk smakend.’ Hij beschrijft nauwgezet wat er in de krant staat, wat zijn zoontje doet (vissen, tafeltennissen), wat hij heeft gedroomd. Geen verheven zaken maar discussies over wat een patatje oorlog is, vervelende obers, sapkuurtjes en aambeien.

Hoewel dit misschien saai lijkt is de herhaling meeslepend. De minutieuze wijze van weergeven heeft te maken met de neiging om dingen vast te houden, niet zomaar voorbij te laten gaan:

Ik begin te schrijven: eenvoudige aantekeningen over het begin van deze dag, in de hoop dat ik tzt (liefst in een verre toekomst) flarden van deze dag heel helder, tot in het kleinste detail voor me zal zien. IJdel bedrijf.

Drankgebruik

Dingen in de hand houden lijkt een terugkerend gegeven voor de schrijver. Van heel dichtbij zien we een dagelijkse strijd met zijn gewicht (‘Voor mijn vertrek aan Arles had ik tien kilo lichter willen zijn […], maar 6½ kg minder en nog ontslakt ook, daar doen we het voor’) en met drank (hoewel hij hier ruimhartig aan toegeeft, schrijft hij elke dag op wat en hoeveel hij gedronken heeft, alsof hij zijn gebruik toch ergens wil controleren). We zien zelfs het gevecht met zijn werk. Het voelt bijna alsof het niet voor de lezer is bestemd; de zakelijke kant van een schrijver, die bezig is zijn schrijven te plannen, voortdurend voornemens maakt en uren uitrekent:

Ik ben bereid tien uur per dag te werken, als het maar niet tien uur per dag met dezelfde concentratie moet, of tien uur per dag aan hetzelfde project. Afwisseling, dan krijg ik die tien uur wel vol. Drieduizend en vijfhonderd uur schrijftijd, dat ziet er mooi uit.

Het Ene Boek

Zoals de dagboekaantekeningen in zijn jonge jaren dienden als oefeningen in observeren en schrijven, zo is het dagboek later een vingeroefening geworden, om zich warm te maken voor ‘het echte werk’, zoals blijkt uit zijn planning:

Douchen, aankleden: 8:00-8:15. Wandeling tot tegen negen uur. Met ontbijt naar boven. Ontbijten, voorbereidende werkzaam heden, eerste dagboekaantekeningen. Uiterlijk 9:30 beginnen met schrijven – met de pen.

Juist hierdoor zijn de latere aantekeningen zo interessant. Er is geen buitenkant, geen harde schil van vormen waar de lezer doorheen zou moeten bijten, maar gewoon iemand die tegen je praat, die je zelfs nodig heeft om alles op een rij te zetten en niet speciaal zijn best doet er goed uit te zien. ‘Ik zou het begin van de nieuwe eeuw willen opluisteren met een boek waar ze de komende honderd jaar nog een flinke kluif aan zullen hebben. Bewerkte en uitgebreide Tandeloze Tijd?’. Met dit soort vragende voornemens (en zijn plannen voor ‘Het Ene Boek’) laat hij een kwetsbare kant zien. Eigenlijk doet hij waar hij zelf in zijn aantekeningen uit 1998 voor pleit:

Ik zou graag zien dat menselijke wezens wat doorzichtiger voor elkaar werden: engelachtiger. Niet alleen grove buitenkant waaraan beledigingen zich des te beter hechten, nee: spiegeling van het eigen bewustzijn. Mensen zouden er alleen maar raadselachtiger van worden- niet in de slechte zin des woords.

Misschien dat hij in deze aantekeningen zo doorzichtig kan zijn omdat hij op zich op het moment van schrijven inmiddels in zekere zin heeft bewezen. In de jaren negentig zijn al verschillende boeken van hem uitgegeven, zijn naam is geprezen in de pers en staat in literatuurboeken, kortom: hij heeft zijn plaats in de literaire wereld.

Doodziek aapje

In dit verband is het stuk uit 1979, waarin Van der Heijden samen met Cees Nooteboom en Jan Donkers een paar dagen in Parijs doorbrengt, interessant. Het komt uit de periode waarin Van der Heijden bezig is zijn plaats in het Amsterdamse literaire wereldje te veroveren. Ook hier heeft hij nauwkeurig de loop der gebeurtenissen weergegeven, alsof hij zijn eerste ontmoetingen met de Groten goed wilde conserveren. We zien hoe hij opkijkt tegen Cees Nooteboom, die hem onder zijn hoede neemt en probeert te introduceren bij de Herenclub in kunstenaarssociëteit Arti, wat Harry Mulisch trouwens bruut afwijst met de woorden ‘Ach, Cees, zo’n jongen van drieëntwintig, dat is toch niets voor ons.’ (En dit terwijl Van der Heijden zeventwintig was). We krijgen inzicht in de portliefde van Nooteboom en zijn contacten met Hans van Mierlo. Het geheel is doorspekt met sappige anekdotes. Zo beschrijft Van der Heijden de reactie van Nooteboom op passages van Reve in Op weg naar het einde waarin Nooteboom een ‘doodziek aapje’ wordt genoemd. Doordat hij de gesprekken, zijn eigen gedrag, de grapjes die gemaakt worden (hoe Nooteboom elke ochtend in Parijs de vorige avond samenvat met: ‘Het was laat, en het was veel.’) weergeeft lijkt het alsof je er zelf naast staat. Dit legt bloot hoe het werkt met contacten leggen en opgenomen worden in werelden.

Mager

Voor Hier viel Van Gogh flauw dus vooral lof, een boek dat zeker aan te raden zou zijn, was het niet dat er een jaar geleden al een ander dagboek van Van der Heijden is uitgegeven: Engelenplaque. Notities van alledag. 1966-2003. Dit verscheen bij een andere uitgever – De Arbeiderspers – in de reeks Privédomein. Het valt niet te ontkennen dat, hoewel er in Hier viel Van Gogh flauw andere stukken zijn geselecteerd, het toch vooral als een slap aftreksel aandoet van Engelenplaque. Het is zelfs letterlijk mager in vergelijking, met 200 pagina’s tegenover 500 pagina’s. Alle grote gebeurtenissen uit Van der Heijdens leven staan er juist niet in (bijvoorbeeld de ontmoeting met zijn vriendin, de geboorte van zijn zoon, het uitbrengen van boeken, etcetera). De dagelijkse strijd met het schrijven, de lange lijn van plannen maken en dingen uitvoeren, de steeds terugkerende faalangst etc. is ook niet zo zichtbaar, aangezien de aantekeningen vooral in vakantieperiodes zijn gemaakt. Er is weinig aan te wijzen dat Hier viel Van Gogh flauw naast Engelenplaque tot een unieke uitgave maakt, die er moest zijn. Er is ook geen duidelijke meerwaarde omdat de stukken in Frankrijk geschreven zijn, want behalve het eten uit de Franse restaurants en de vakantiesfeer brengt dit gegeven niet veel bijzonders in.

Hier viel Van Gogh flauw voelt als een makkelijk boek voor in de boekenweek, die dit jaar immers in het teken van Frankrijk stond. Het is alsof de vaste uitgever van Van der Heijden, Querido, in navolging van De Arbeiderspers ook eens wat dagboekaantekeningen wilde uitbrengen.

Muziek / Album

Die dames kunnen meer dan alleen trommelen

recensie: Treble - No Trouble

“Tja, wat moeten we hier nu weer mee?” zullen veel mensen gedacht hebben bij het horen van de single Ramaganana. Drie mooie blonde meisjes met trommels die een liedje zingen waar je geen snars van verstaat, daar zal wel een slimme platenmaatschappij achter zitten, dacht je nog. Maar wat blijkt: Djem, Nina en Caroline van Treble zijn geen beginnertjes, want ze hebben al jaren ervaring met het geven straatoptredens en bovendien schrijven ze al hun nummers zelf.

~

Na de grote hit Ramaganana doet Treble nu een gooi naar een plaatsje in de hitlijsten met Magic. Dit nummer wordt in het Engels gezongen en laat minder trommels en meer piano horen. Ramaganana en Magic zijn tekenend voor het debuutalbum No Trouble, waarop, om kort te zijn, wat trommelnummers, enkele pianoballades en zelfs een aantal swingende rocksongs staan.

Zelfverzonnen taal

Openingsnummer 10 Years Ago is zo’n rock-georiënteerd nummer, dat met de toevoeging van de driestemmige zang van de dames gelijk een heel eigen geluid laat horen. Een nummer als All Alone is voorzien van een latindeun, terwijl de drie songs in zelfverzonnen taal, waaronder Ramaganana, Afrikaanse invloeden laat horen.

Ondergesneeuwd

De drie meiden hebben bewezen het heel goed met zijn drieën af te kunnen, maar de toevoeging van de extra bandleden op de cd en nu ook bij de meeste live-optredens, geeft Treble net een wat stevigere ondergrond. Hierbij worden de bijdragen van de dames van Treble niet ondergesneeuwd door deze professionele muzikanten. Het drietal leidt ons via Afrika naar Zuid-Amerika om weer in Nederland terecht te komen.

Koude kikker

Treble staat garant voor mooie, catchy popsongs die als een klok klinken. De snelle vrolijke nummers roepen een heerlijk zomergevoel op en je moet wel een hele koude kikker zijn wil het je helemaal niets doen. Dit debuut kent eveneens een aantal prachtige langzame momenten, die soms ontroeren en altijd weer verrassen. No Trouble is een uitstekende debuutplaat van drie meisjes vanwie gedacht werd dat ze alleen een beetje konden trommelen.

Muziek / Album

Wie had ook een relevante plaat verwacht?

recensie: Brian Wilson - Gettin' In Over My Head

Eerst even de stand van zaken: de laatste twee jaar vormden een enorme opleving voor Brian Wilson. De man die geldt als een van de grootste genieën uit de muziekgeschiedenis begon zijn terugkeer aan het front met een tournee waarin hij de legendarische Beach Boys-plaat Pet Sounds integraal ten gehore bracht. Degene die het geluk had een van deze optredens bij te wonen, had naar verluid deelgenomen aan een hoogmis. Petje af voor het feit dat een afgeschreven artiest als Wilson nog op zo’n manier uit kan halen.

~

Inmiddels heeft Wilson het touren weer helemaal onder de knie gekregen, al vindt hij er zelf niets meer aan, wat blijkt uit een interview in Volkskrant Magazine. Hij staat op 13 en 14 juli echter wel in het Nederlandse Congres Centrum voor twee concerten, nadat hij de HMH al eerder aandeed. Later dit jaar verschijnt Smile, het meest legendarische nooit uitgebrachte album aller tijden, waar de Beach Boys-liefhebber al zo’n vijfendertig jaar op zit te wachten. Eerst was het echter de beurt aan Gettin’ In Over My Head om te verschijnen. Een eerste echte nieuwe soloplaat in meer dan zes jaar.

Paul, Elton en Eric

Wilson heeft in die veertig jaar aan de top veel beroemde vrienden en kennissen vergaard, die allemaal graag met hem willen samenwerken. Paul McCartney noemde Wilsons God Only Knows het mooiste liedje ooit gemaakt en werd ondanks de vriendschappelijke concurrentiestrijd tussen The Beatles en The Beach Boys in de jaren zestig een vriend van Wilson. En nu anno 2004 staan beide heren eindelijk samen op een album in het duet A Friend Like You, een voorbeeld van hoe de relevantie van dit soort iconen behoorlijke schade kan ondervinden. Een slap duet als dit voegt niets meer toe aan het aanzienlijke oeuvre van beide heren. Ook de bijdragen van Elton John op How Could We Still Be Dancin’ en Eric Clapton op het nogal eighties aandoende City Blues zijn niet echt om over naar huis te schrijven.

Verwachtingen

Ik denk echter ook niet dat iemand nog een relevant album ‘nieuw’ album van Wilson had verwacht. Wanneer je deze plaat met die insteek en dus zonder verwachtingen een kans wilt geven, dan valt het allemaal wel mee. Hoewel Wilson als speelbal van de platenmaatschappij zelf eigenlijk weinig meer in de melk te brokkelen heeft (hij zocht zelf niet eens de liedjes uit, wat blijkt uit datzelfde interview), hoor je hier en daar nog wel enkele herkenbare vleugjes songwriting van de meester terug, zoals in het duet Soul Searchin’ met zijn overleden broer Carl. Ook valt het allemaal nog wel mee met de vocalen van Wilson, die nu toch de zestig gepasseerd is en dus niet meer dat onfeilbare geluid van vroeger voorbrengt. Gettin’ In Over My Head is een aardige plaat vol nostalgie en herkenning.

Vloeken in de kerk

Het is respectloos een held als Wilson af te serveren op een gebrek aan urgentie. Zonder te vloeken in de kerk, kun je echter toch wel zeggen dat Wilson zijn beste tijd allang gehad heeft wat betreft het maken van nieuwe muziek. Gettin’ Over My Head is een tussendoortje voor de liefhebber van de Beach Boys zoals de muziek van Paul McCartney en Ringo Starr enkel nog leuk is voor de Beatlesfan – om over het recentere werk van The Stones en Mick Jagger nog maar te zwijgen. Natuurlijk is er geen enkele reden om te stoppen met het maken van dit soort plaatjes wanneer je er nog plezier in hebt, maar als ik Wilson was zou ik dat touren maar laten voor wat het is.

Muziek / Album

Als een blije kleuter

recensie: Jesse Malin - The Heat

Typisch. Je hebt vaak al een flink aantal associaties in je hoofd wanneer je een plaat voor het eerst beluistert. Jesse Malin lijkt op een jonge Bruce Springsteen en is vergelijkbaar met een aantal bekende jonge Amerikaanse songwriters uit de ‘alternative country’ traditie, ik zeg Ryan Adams en Pete Yorn. Kijk je in het boekje, blijkt dat al die associaties daar met naam en toenaam genoemd worden. Zo was Malin eind vorig jaar drie avonden te gast, of moet ik zeggen op audiëntie, bij ‘The Boss’ om een aantal van zijn nummers te spelen. Ryan Adams produceerde het debuut The Fine Art Of Self Destruction en wordt extra bedankt. Pete Yorn zong een stukje mee.

The Fine Art Of Self Destruction was een uitstekende plaat, waarmee Malin ook solo met akoestische gitaar de wereld in trok. Hij stond vorig jaar op The Music In My Head in Den Haag, waar hij een aantal prachtige liedjes liet horen. Echt zo’n optreden waar je nog geregeld even met een glimlach aan terugdenkt. Op The Heat doet hij eigenlijk weer hetzelfde als op het debuut. Niet louter akoestisch – “…these songs can be played with some artillery” – maar een mengeling tussen scheurende gitaren en de rust van de akoestische vriend in combinatie met een wat hese stem en altijd weer die snik.

Herkenning is het wapen

~

Het is verbazingwekkend hoe dit soort jongens steeds weer hetzelfde liedje opnieuw uit weten te vinden. Op een of andere manier lijkt het of je alle liedjes van Jesse Malin al eens gehoord hebt, zo herkenbaar. Een eigen geluid of gewoon steeds hetzelfde geluid? Maakt eigenlijk niet uit, want Malin weet telkens weer de juiste snaar te raken net als Springsteen dat steeds weer doet (zie zijn laatste plaat The Rising), idem Pete Yorn. Die lui zijn ongekend gedreven in het schrijven van de ultieme popsong. Herkenning is daarbij het wapen waarmee ze mij telkens weer overhoop schieten. Ik ben om als ik de eerste noten van opener Mona Lisa heb gehoord en kan dan alleen nog maar als een blije kleuter meeneuriën op de melodieën van Arrested en Since You’re In Love.

Het enige minpuntje van The Heat is dat Malin hier en daar wel een beetje pathetisch wordt. De plaat kent een aantal tearjerkers, die van mij niet hadden gehoeven, mede omdat zijn zang juist in die trage songs wat zeurderig wordt. Verder echter niets dan goeds en weer een mooie plaat voor de liefhebber van mooie liedjes.

Film / Films

Huiveringwekkende liefdestragedie

recensie: Twentynine Palms

Na La vie de Jesus en L’humanité is Twentynine Palms de derde film van de Fransman Bruno Dumont. De film werd geweigerd voor de competitie op het filmfestival van Cannes omdat het werkstuk te rigide en omstreden zou zijn. Tijdens het filmfestival van Venetië ging de film alsnog in wereldpremière en waren de reacties bij de eerste persvoorstelling extreem verschillend. Er klonk luid boegeroep uit de zaal en er waren zeer enthousiaste reacties. De plot van Twentynine Palms is zo uitzonderlijk afschuwelijk van zeggingskracht dat de kijker nog lang kan nadenken over de vraag of deze film betiteld kan worden als een geniaal meesterwerk of een oersaaie stijloefening.

~

Katia (Katia Golubeva) en David (David Wissak) zijn een verliefd stel en trekken er samen met de luxe Landrover van David een weekendje op uit in de verlaten woestijn nabij Los Angeles. Ze rijden door een bergachtig gebied met oneindige wijdten en vlakten vol zand, dorre bomen en stof. Ze luisteren naar de wind, genieten van de zon en klauteren naakt over woeste rotsstenen om op een beschut plekje de liefde met elkaar te bedrijven. Tegen de avond rijden ze door het ruige, verlaten landschap terug naar de bewoonde wereld en verpozen zich met elkaar in het zwembad van hun hotelletje. Als het stel zich heeft gedoucht en opgefrist, begeven zij zich naar de dichtstbijzijnde horecagelegenheid voor de avondmaaltijd. Aan het eind van de avond vallen de twee moe maar voldaan op bed om de volgende dag weer getweeën per auto de woestijn in te trekken.

Onheil

~

De twee zijn erg verliefd maar David en Katja hebben elkaar erg weinig te vertellen, en zoals dat kan gaan op vakanties, hopen de kleine ergernissen over elkaar zich langzaamaan op tot grotere ergernissen over het gedrag van de ander en nemen de spanningen tussen de twee meer en meer toe. Uiteindelijk komt het tot een confrontatie tussen de twee geliefden nabij hun hotel, die echter geheel in het niet valt bij het verschrikkelijke onheil dat de twee daarna nog staat te wachten in de woestijn.

Tergend

De vertelling van de film gebeurt in een tergend langzaam tempo omdat de beelden lang en traag zijn. Dit vergt het uiterste van de kijker. Minutenlang wordt de auto van David door het woestijnlandschap gevolgd zonder dat er werkelijk iets gebeurt. De twee geliefden zitten langdurig zwijgend in de auto, zonder dat er iets gebeurt. De twee liggen op bed en zeggen af en toe wat tegen elkaar met wat nietszeggend gemompel.

Geen achtergrond

Aangezien David en Katja weinig met elkaar praten en dat wat er wordt gezegd geen enkele diepgang lijkt te hebben, moeten de beelden betekenis, opwinding en sfeer in de film brengen. Dit lukt alleen in het laatste gedeelte van de film, als het verhaal zijn dramatische ontknoping nadert. Daarvoor lukt het maar niet meegevoerd te worden door het verhaal. Er gebeurt tot het slotstuk van de film simpelweg te weinig in het verhaal om echt te kunnen boeien. Door de minimale aandacht voor dialogen komt de kijker nagenoeg niets te weten over de karakters en achtergronden van David en Katja. Om een beeld te krijgen van hen moet de toeschouwer het doen met een paar opmerkingen waaruit een diepere betekenis zou kunnen worden afgeleid en die iets zouden kunnen zeggen over de achtergronden en drijfveren van de personages.

Essentie

Duidelijk is dat Dumont de kijker met deze film zeer nadrukkelijk aan het denken heeft willen zetten en absoluut niets cadeau heeft willen geven. De vraag gedurende bijna de hele film is echter waartoe de regisseur ons tot nadenken wil aanzetten. Pas aan het einde vindt er een indringende, gruwelijke en uiterst gewelddadige gebeurtenis plaats, waardoor de essentie van de film opeens wordt blootgelegd. Dan blijkt dat Dumont een werkstuk heeft willen maken over macht, seksueel misbruik en de verwoestende werking hiervan op slachtoffers.

Als de film is afgelopen en nog flink nadreunt in je hoofd, wint deze aan essentie en biedt dan veel stof tot nadenken en slaagt Dumont alsnog in zijn opzet. Hij heeft dan wel het uiterste van de kijker gevergd. Twentynine Palms is een inktzwart, nihilistisch statement over de leegheid van het bestaan, de ontoereikendheid van de menselijke liefde, de gruwelijkheid van de dood en de ernst van misbruik. Geen meesterwerk omdat pas na afloop het thema van de film doordringt, en omdat de grote vraag waarom Dumont niet eerder in de film zijn hoofdthema presenteert te ergerniswekkend aanwezig blijft. Eerdere ontvouwing van het onderwerp in de film had ongetwijfeld een indringender en boeiender film opgeleverd.

Film / Films

Blik op Iran

recensie: Crimson Gold

Met een klein budget een film maken, vraagt veel van de creativiteit van een regisseur. Jafar Panahi heeft er in de film Crimson Gold een oplossing voor gevonden, die scènes lang goed werkt. De verkeerssituatie in Teheran in Iran is druk en chaotisch. Twee kruimeldieven hebben een baantje als pizzakoerier en moet hun bestellingen wegbrengen. Door de chaos op de weg brengen ze pizza´s en andere bestellingen naar de mensen thuis. De opnames van Hussein en Ali op hun brommer vullen voor een groot gedeelte de film. De toeschouwer krijgt hetzelfde uitzichtloze gevoel als de twee vrienden. Hussein woont al jaren in Teheran, wil trouwen met de zus van Ali maar slaagt er niet in een bruidsschat bij elkaar te verdienen. Er moeten maatregelen worden genomen en de twee nemen een beslissing met grote gevolgen.

~

In Crimson Gold wordt de uitzichtloosheid van de ongeletterde arbeider in beeld gebracht. Via ritten in het verkeer met een kleine bestelling in de bak achterop, slingert Hussein zich een weg door de grote stad. Elke rit staat symbool voor zijn leven. De drukte, de chaos en de geringe opbrengsten. Op zijn scooter heeft hij een bestemming. Elke afgeleverde pizza levert hem een verhaal op, elke klant heeft meer bereikt in het leven, heeft meer rijkdom dan Hussein.

Chronologie

~

Met Ali en diens zus bezoekt hij een juwelier. Aanvankelijk wordt hen de toegang geweigerd. De twee verschijnen in hun werkkleding en mogen niet naar binnen. Pas nadat het tweetal zich in het pak heeft gehesen, kunnen ze zich de prijzen laten vertellen door de misprijzend kijkende juwelier. Natuurlijk zien ze halskettingen en oorbellen, die ze niet kunnen kopen. Ze maken een plan om een slag te slaan. De moeilijkheden zullen dan voorbij zijn en het huwelijk zal doorgang kunnen vinden.

Regisseur Panahi heeft er voor gekozen om te openen met de laatste scène van de film. De bezoekers van de film zien een wanhopige Hussein nadenken over een finale beslissing. Daarna wordt in chronologische volgorde het verhaal verteld.

Locatie

Crimson Gold is op locatie geschoten. Er zijn geen grimeurs en geen kledingsassistenten gebruikt. Met de meeste simpele middelen, met bestaand licht en eigen voorwerpen is de film gemaakt. Duidelijk wordt dat volwassenen als Hussein en Ali geen kans en dus eigenlijk geen keus hebben. De film blinkt niet uit in creatieve oplossingen om deze uitzichtloosheid te illustreren. De toeschouwer ziet keer op keer dezelfde scène. De ritjes op weg naar een klant, de etalage van de juwelier, ritjes op weg naar klanten, gesprekjes tussen de twee kruimeldieven, ritjes, de etalage en ritjes.

Improvisatie

Crimson Gold is een primitief gemaakte film met een universeel verhaal. Panahi heeft zijn acteurs veel laten improviseren en gebruik gemaakt van onverwachte wendingen, die zich aandienden tijdens het filmen. Toeschouwers in de Nederlandse bioscopen worden geconfronteerd met een verhaal, dat niet dagelijks in de kranten te lezen of in de bioscoop te zien is. Een film als Crimson Goldzal in Nederland geen volle bioscoopzalen trekken. De kijker kan de film afdoen met een simpel ophalen van de schouders of eens bij zichzelf te rade gaan.

Film / Films

Complexer dan ooit

recensie: Spider-Man 2

Twee jaar zijn verstreken sinds de eerste Spidey-film en Peter Parker (Tobey Maguire) heeft nog steeds zo zijn strubbelingen. Een bijbaantje dat niet lukt, niet genoeg geld, en zelfs zijn cijfers op de universiteit vallen tegen. Peter weet zijn liefde voor Mary Jane Watson (Kirsten Dunst) niet te uiten en ook beste vriend Harry Osborne (James Franco) komt aandacht te kort. En dan was daar ook nog zijn alter ego Spider-Man.

~

‘With great power comes great responsibility.’ De leus uit de eerste film wordt nog eens dunnetjes overgedaan in dit tweede deel. Het verhaal focust zich dan ook, nog meer dan deel 1, op Peter Parker zelf. Waar elke jongen van zijn leeftijd zich zorgen maakt om hoe en waar hij meisjes kan versieren, moet Peter zijn ‘gewone’ leven delen met Spider-Man, en dat gaat hem niet altijd even goed af. Door Spider-Man lijkt zijn leven, dat ooit zo simpel was, complexer dan ooit en moet hij constant dingen laten om, zucht, weer eens de wereld te redden.

Doc Ock

~

Net als Peter denkt zijn leven als superheld op te kunnen geven, komt daar zijn nieuwste tegenstander op de proppen zetten: Doc Ock (Alfred Molina). Deze veelarmige schurk is ontstaan uit – wie kent ze niet uit de comics – een mislukt experiment, dat Dr. Otto Octavius, zoals de beste man eigenlijk heet, nog eens zelf bedacht heeft ook. De hersenen van de briljante wetenschapper, de kunstmatige intelligentie van de armen, én de nieuw verworven krachten, maken van Doc Ock een lastige vijand.

Acteerprestaties

Deel twee wijkt qua opzet weinig af van deel één, maar weet het wel met meer charme en meer humor te doen. De jonge hoofdrolspelers zitten nog beter in hun rol, wat vooral bij Maguire en Franco te zien is. En dat terwijl die eerste bijna moest afzeggen wegens blessures. Ook bijrolspeler J.K. Simmons als altijd woedende Daily Bugle-hoofdredacteur J. Jonah Jameson is weer goed op dreef. En uit het rijtje ‘gedenkwaarige acteerprestaties’ mag Alfred Molina zeker niet ontbreken. Hij zet als Doc Ock een veel betere en menselijkere schurk neer dan Willem Dafoe dat twee jaar geleden deed. Kirsten Dunst’s rol is niet meer dan haar vorige Mary Jane: mooi zijn, lipje pruilen en hard gillen.

Lift

Tegenvallend aan de film is, zonder al te veel weg te geven, dat Peter te vaak zijn gezicht laat zien. Het gaat zo ver dat het ongeloofwaardig wordt. Maar meer echt storende punten zijn er niet te vinden in deze film. Hij zit goed in elkaar, en regisseur Sam Raimi heeft overduidelijk zijn huiswerk goed gedaan. De hele film ziet er gelikt uit. De actiescènes zijn om van te smullen, en de humor is erg goed en soms zelfs melig. Ooit wel eens een superheld in een lift gezien?

Blockbuster

Niets staat een grootse zomer voor Spider-Man 2 in de weg. Het is een must-see voor alle Spidey-fans, en als je van deel één hebt kunnen genieten, dan zul je smullen van dit tweede deel. Het wachten is absoluut op een derde deel, waarvan er nu al gespeculeerd kan worden over een nieuwe schurk. De mogelijkheden zijn legio. Maar eerst naar de bios voor deze gegarandeerde blockbuster.

Muziek / Album

De weg naar de grens van verveling is lang

recensie: The Bees - Free the Bees

.

~

De mannen van the Bees komen van het afgelegen eiland Wight, dat aan het eind van de jaren ’60 muzikaal gezien beroemd werd door het illustere Isle of Wight-festival (dat overigens sinds een aantal jaren weer georganiseerd wordt). Toentertijd verzorgde onder andere Jimi Hendrix aldaar een befaamd geworden optreden. Dat festival heeft waarschijnlijk de tijd op het eiland stil gezet. Althans de tijd op de klokken bij de heren van the Bees thuis. Want de mannen brengen, zoals ze dat ook deden op hun primitief opgenomen en Lola da Musica-waardige debuut, een lekkere mengelmoes aan stijlen uit de tijd van het beroemde festival.

Mengelmoes van stijlen

Het album rust op de genialiteit van Steve Winwood en op een basis van beatmuziek, zoals je die kent van bands als the Beatles, Herman’s Hermits en the Yardbirds. Vanuit deze basis, die overigens het beste tot uiting komt in This is the Land en het fantastische One Glass of Water, maken The Bees uitstapjes naar andere stijlen. Zo hoor je Booker T & the MG’s in het instrumentale The Russian en the Byrds in de opener These Are the Ghosts. Je herkent zelfs een beetje vroege ska en funk terug in het swingende en aanstekelijke Chicken Payback en de invloed van de inventievere Motown-soul in I Love You en The Start.

Blinkend lichtpuntje

Omdat er verschillende stijlen langskomen, de bandleden steeds van functie wisselen binnen de band en het hammondorgel veelvuldig aanwezig is, krijg je het idee dat je naar een verzamelplaat uit de jaren ’60 en ’70 zit te luisteren. Daarom duurt het lang voordat je de grens van de verveling hebt bereikt. Dat maakt The Bees tot een blinkend lichtpuntje binnen de herhalingshausse van de laatste tijd. The Bees maken zichzelf de moeite waard.

Muziek / Album

De kleur van vuur

recensie: Colour of Fire - Pearl Necklace

Ben jij ook zo iemand die uren kan zitten loeren naar een brandend kampvuur? Join the club zou ik zeggen. Waar de fascinatie vandaan komt? Is het de warmte? De oranje gloed? Een combinatie van de twee? Geen idee eigenlijk, maar geef de mens een vuurtje en je hebt geen kind meer aan hem. Dat is altijd al zo geweest en zal altijd ook wel zo blijven. Het uit het Noord-Engelse York afkomstige Colour of Fire zet zijn geld in ieder geval op optie nummer 2. De band werd opgericht in het voorjaar van 2002 en maakte in augustus van datzelfde jaar zijn eerste demo-cd, waarvan het nummer Decisions, Decisions onder meer door BBC Radio werd gedraaid.

~

“I’ve got pictures of you hidden away in a drawer. I doubt you want me to have them anymore” (Images of You). “All that we hear is destruction. All that we feel is decay” (Volter). “Your poison pen writes hatemail on my day. It’s leaking ink, I will melt, this promise is broken. I will fake my dying wish, a treacherous lie” (Hatemail). Vrolijke jongens zijn het duidelijk niet. Frustratie genoeg, maar eerlijk is eerlijk, wel met een romantisch tintje. (denk er de donkere kamer met brandende kaarsen en een goed glas rode wijn maar even bij). In ieder geval bij het creatieve deel van de band, Owen Richars (zang/gitaar/piano/synthesizer) en Stuart Jones (zang/gitaar/piano/elektronische drums). Maar veel interessante kunst lijkt te zijn voortgekomen uit een zekere woede, haat en teleurstelling, dus wat dat betreft zitten we hier goed.

Even laten pruttelen

Inmiddels heeft Colour of Fire in het voorprogramma gestaan van bands als The Libertines, Placebo, Silverchair, The Icarus Line en Korn. Niet de minsten lijkt me. September vorig jaar is begonnen met het opnemen van het debuutalbum Pearl Necklace. De productie werd verzorgd door Steve Osborne (U2, New Order, Placebo) en de opnames vonden plaats in de legendarische Rockfield Studio’s in Wales en Peter Gabriel’s Real World Studios in Engeland. Het schijfje bevat uiteindelijk twaalf tracks, waarbij je muzikaal kunt denken aan bands als Slut, Jimmy Eat World, Placebo en Lost Prophets. Voeg daarbij een eetlepel emo, een snufje Life of Agony. Eventjes twee minuten laten pruttelen en voila: Colour Of Fire. Misschien niet echt bijster origineel of heel erg spannend, maar het klinkt verdomd lekker. Bijsluiter: vooral geschikt voor een 16 tot 21-jarig publiek.

Ben je hoe dan ook nieuwsgierig geworden? Dan kun je ze 19 augustus gaan bewonderen op het Belgische Pukkelpop festival (Hasselt). De dag erna volgt de herkansing op ons enige echte eigen Lowlands. Check it out!