Muziek / Achtergrond
special:

Bospop: hip jong ontmoet uitgezakt oud

Op een boerenkar op een schoolplein; zo klein is Bospop 24 jaar begonnen. Inmiddels is het uitgegroeid tot een heus twee dagen durend festival met twee podia dat nog net niet uit haar jasje is gegroeid. De line-up is anders dan op de meeste festivals. Hier worden de internationale artiesten van stal gehaald die zo’n 30 jaar geleden verschillende hits scoorden. Sommigen werken aan hun (mislukte) comeback en anderen vinden het alleen maar heerlijk om op de bekendheid van hun oude songs te teren. Het overwegend oudere festivalpubliek maakt het niet uit of ze nou veel nieuwe liedjes zingen of alleen gaan voor het oude materiaal, àls ze er maar staan. Er gaat niets boven het feest der herkenning in Weert.

~

De wat belegen bands worden afgewisseld met wat jongere hippe bands, die vooral op de tweede dag geprogrammeerd staan. Op de vooravond van Bospop wordt het publiek getrakteerd op een combinatie. De aftrap is aan Novastar. De Belgen doen ongelooflijk hun best om tot het publiek door te dringen, maar de rokende en bierdrinkende 40-plussers met hun tattoo’s hebben er geen oog voor. Pas als Joost Zweegers meldt dat The Doors er zometen echt aankomen, krijgt hij de aandacht die hij verdient voor dit korte, maar spetterende optreden. Gelukkig voor iedereen stelt The Doors of the 21st Century daarna niet teleur. Deze formatie met twee van de vier originele Doors-leden laten oude tijden herleven. Alle hits komen voorbij in een bijzonder prettige uitvoering en daarmee wordt deze regenachtige Bospop officieus geopend.

Verwachtingen

~

Publiekstrekkers op vrijdag zijn onder andere Cheap Trick, Status Quo en Deep Purple. Wederom is er veelal wat ouder publiek op de been, wat ook de zanger van Thunder opvalt. “You’re lovely, but not young.” Maar het doet hem deugd, zegt Danny Bowes, dat hij ook wat jongere mensen ertussen ziet staan. “Lovely!” En die jongere mensen moeten tot de conclusie komen dat muziek van Thunder eigenlijk nog best goed klinkt. De band straalt een en al energie en vrolijkheid uit, iets wat van veel andere bands die later optreden niet gezegd kan worden. Cheap Trick (I want you to want me) bijvoorbeeld staat er nogal houterig bij en de liedjes brengen ze met weinig pit. Het lijkt routine te zijn. Nog even een goedkope truc: een naakte vrouw over het podium laten lopen, een act die wordt beantwoord met een vrouw in het publiek die haar eigen t-shirt omhoog doet, en dat was het dan. Een andere tegenvaller is afsluiter Deep Purple (Child in Time). De verwachtingen zijn hoog gespannen bij het publiek, maar de band komt niet verder dan een mooie lichtshow en wat ongeïnteresseerd gepingel.

Daarentegen doet Status Quo (Whatever you want) het een stuk beter. Deze jongens laten wel het publiek uit z’n dak gaan. Vooral de gitaarsolo’s vallen in de smaak. Alles klinkt zoals het hoort te klinken met voldoende toevoeging zoals dat op een festival hoort. Een prima performance!

Metal

~

Gelukkig is er ook nog een ander lichtpuntje op die dag: Anthrax. Deze metalband weet van wanten en zet in mum van tijd de hele tent op z’n kop. Omdat het geluid nogal hard staat, word je bijna de tent uitgeblazen, maar weglopen doe je niet bij zo’n goede band. Ze spelen aardig wat nummers van hun recente cd We have come for you all, die heel goed ontvangen is. En dat ze dan live ook nog kunnen knallen bewijzen ze hier eens en te meer. De gitaarloopjes en de zang klinken uitstekend. Met hun bijgescherpte eigen en originele sound (metal-invloeden en stevige rock) weten ze het publiek nog steeds te imponeren. Anthrax is nog lang niet afgeschreven.

Stuiteren

Zaterdag gaat het roer om: het is nu ook tijd voor de wat jongere generatie. Het begint aardig met Intwine, die vorig jaar ook al op Bospop optrad. Aan de zang van Roger, met z’n rode petje op z’n hoofd, is niets aan te merken. Maar wel aan zijn Engelse tussenteksten waarmee hij stoerder probeert over te komen dan hij is. Kan deze boerenjongen eigenlijk nog wel normaal Nederlands praten, vraag je je af terwijl het overgrote deel van het publiek nog in de tent ligt te ronken. De energieke jongens van The Sheer hebben er totaal geen moeite mee om al vroeg op het podium te staan. Om twaalf uur staan ze met hun gitaren op het podium te stuiteren. Hun vrolijkheid werkt aanstekelijk en voordat je het weet sta je de nummers van hun album The keyword is exitement lekker mee te zingen. Natuurlijk mag de Madonna-cover Material Girl niet ontbreken. Ja, deze jongens weten hoe het hoort om lekker in het gehoor liggende muziek te maken en er ook nog voor te zorgen dat het niet een slap aftreksel is van een al bestaande band. Nu maar hopen dat ze na de vele festivals die ze dit jaar aandoen nog genoeg energie hebben om een vervolg te maken op hun debuutalbum en dat het lachen hun niet vergaan zal tijdens de concerten die nog komen gaan. Deze band kan het ver gaan schoppen.

Striptease

~

De tienermeisjes verdringen zich daarna snel voor het hoofdpodium waar Di-rect zal optreden. En hoe duidelijk probeert deze band van haar tienerimago af te komen! De jongens laten twee striptease-danseressen op het podium komen. “Eindelijk voor de heren ook wat”, is het commentaar van leadzanger Tim. Erg goedkoop en bovendien niet origineel, want Cheap Trick ging hen voor. Ze hadden beter wat meer aandacht mogen geven aan een echt origineel optreden en niet weer hetzelfde riedeltje afspelen wat ze op bijna elk festival al doen. Het wat oudere publiek moet in ieder geval niets van deze jongens hebben, die het twee jaar eerder ook al probeerde op Bospop. En dit keer hebben ze gelijk. Di-rect doet er totaal geen moeite voor om ook maar een beetje verrassend uit de hoek te komen, ze spelen hun hits zoals dat van hen verwacht wordt en that’s it. Ze draaien op routine en lijken dit publiek niet erg serieus te nemen. Het is te hopen dat ze na het opnemen van hun derde album hier hard aan gaan werken.

Verschijning

~

Het publiek entertainen; de Amerikaanse King of Soul, Solomon Burke, denkt aan niets anders vanuit z’n troon. Tenminste, als hij daar eenmaal zit, want hij laat eerst twee nummers op zich wachten voordat hij in zijn rolstoel naar z’n troon wordt gereden (achter een groot zwart doek). Dat is op zich geen straf, want hij heeft een geweldige begeleidingsband op het podium staan. Maar het is Burke die uiteindelijk alle aandacht op eist. Wat wil je ook met zo’n verschijning! In zijn glimmend zwarte pak zit hij te stralen op z’n troon en zingt de ene medley na de andere. Ondertussen laat hij rozen uitdelen en gooit hij kettingen naar het publiek. Het publiek valt als een blok voor deze man met een heerlijk diep stemgeluid, net als vorig jaar op Pinkpop. Het is hem gegund, ondanks dat hij zelf geen al te beste conditie meer heeft, weet hij iedereen te laten swingen op zijn (gecoverde) soulnummers. Het publiek vertrekt met een vrolijk en goed gevoel naar het volgende optreden.

Heerlijk

De drukte bij Solomon Burke zorgt ervoor dat Wilco in het begin speelt voor heel weinig mensen en dat verdient deze band eigenlijk niet. Als je deze band hebt overgeslagen, dan heb je wat gemist. Rock, country en folk komen hier samen. En als je de tijd neemt om naar de liedjes te luisteren dan zitten er hele mooie teksten bij, die Jeff Tweedy ook nog eens heerlijk kan zingen. Nummers van de cd Yankee Hotel Foxtrot (die door hun toenmalige platenfirma werd afgekeurd) blijven mooi. Maar ook hun nieuwe cd A Ghost is born biedt een goede mix van muziek. De uitvoeringen die ze spelen op Bospop klinken perfect en goed uitgebalanceerd, zorg dat je ze de volgende keer niet mist!

Peace

Punklegende Patti Smith valt hierna een beetje tegen. Een iel vrouwtje met lang, sluik haar en een wit t-shirt met het Peace-teken erop bezingt het publiek met haar herkenbare, zware stem. Helemaal lekker en zuiver klinkt het niet altijd, maar deze krachtige dame lijkt zich daar niet aan te storen. Het publiek overigens ook niet echt, want die blijft rustig in de regen staan luisteren naar nummers van haar albums Horses en Trampin’. Toch klinkt hier en daar een afkeurend geluid over haar kwaliteiten. Helaas kun je beter thuis een cd van haar in de speler stoppen dan haar te horen én zien optreden. Toch mag ze in haar handen klappen dat haar comeback goed in ontvangst wordt genomen.

Hekkensluiter

~

Na Patti Smith worden de optredens weer wat tammer. Bløf speelt heel voorzichtig en rustig, na de val van vorig jaar op Bospop waarna het optreden gestaakt werd. Dit jaar gaat het goed, maar spetteren en verrassen doet het optreden zeker niet. Maar na heel wat biertjes tijdens twee dagen festival vindt het publiek alles wel best en wordt er hard meegezongen. Optredens van Todd Rundgren, Walter Trout & The Radicals en Little Feat grijpen weer terug op successen van vroeger. En voor hen geldt hetzelfde als eerder op de dag ook al bij het optreden van Echo & The Bunnymen het geval is: daar zit weinig energie meer in. Het klinkt allemaal wel aardig, maar het houdt niet over. Het publiek wacht daarom rustig op hekkensluiter Zucchero. Een opvallend veilige keuze eigenlijk als je zo de line-up van dit festival bekijkt. Maar deze Italiaan doet het altijd wel heel goed op festivals. En ook Bospop neemt Zucchero graag in z’n armen om het festival relaxt en swingend tegelijk mee te eindigen.

Film / Films

Het beste van een absurde familie

recensie: The Simpsons Classics

.

~

Dergelijke grootse wijsheden van de familie Simpson zijn inmiddels al vijftien jaar op de televisie te zien. Naast dat op dit moment alle afleveringen van de Amerikaanse serie op DVD worden uitgebracht zijn ook de beste afleveringen afzonderlijk uitgebracht in de serie Classics.

The Simpsons zijn oorspronkelijk bedacht door Matt Groening. Hij had een klein stripje in een regionaal tijdschrift met de naam Life in Hell toen hij werd gevraagd voor de televisieshow van Tracy Ulman om korte animaties te maken. Op dat moment ontstond de familie Simpson, die grotendeels vernoemd zijn naar de familie van Groening. In 1989 brak de serie definitief door en werden de eerste serie op televisie uitgezonden. Vervolgens werd de serie meerdere malen bekroond en is ze niet meer weg te denken uit het televisielandschap.

Geen woord Engels

~

Het zal de meeste mensen wel bekend zijn dat de animatie van The Simpsons niet echt van hoogstaande kwaliteit is. De serie kost ongeveer 1 miljoen euro per aflevering, maar dit geld gaat vooral zitten in de stemmen achter de hoofdrolspelers die gemiddeld 50.000 euro per aflevering kosten. De animatie en inkleuring gebeurt daarom in Zuid-Korea en ik heb mij laten vertellen dat het geluid er in de VS weer opnieuw onder wordt gezet omdat de Koreanen geen woord Engels spreken en er een zooitje van maken. Het accent van de serie ligt dus duidelijk niet op een flitsende animatie, maar wat wel opvalt is dat de manier waarop de figuren getekend zijn de serie juist interessant maken. De karakteristieke bolle ogen, maar ook de manier waarop de ‘camera’ gebruikt wordt zorgen er wel degelijk voor dat je de serie in wordt gezogen. Je zit constant met je neus op de gebeurtenissen en zit daardoor moeiteloos geboeid te kijken.

Absurd en grappig

De serie is erg komisch, meestal vooral door de lompheid van vader Homer en zoon Bart. Beide zijn extreem egocentrische types, die door het bijdehante dochtertje van de familie (Lisa) vaak onder de tafel geluld worden. Dit gegeven in combinatie met de omgeving van cliché Amerikaanse dorpje Springfield, vernoemd naar de daar aanwezige kerncentrale, maakt dat de geschetste verhalen vaak erg absurd zijn. Maar juist door deze absurditeit wordt de serie erg komisch. Je kunt je bij de acties van vooral Homer nauwelijks voorstellen dat je zulke domme dingen kunt doen. Hierdoor wordt de serie niet voorspelbaar wordt. Juist dit is de kracht van The Simpsons en dit maakt ook dat de serie alle afleveringen door grappig blijft.

Even knipperen

In de serie Simpson ‘Classics’ zijn er negen DVD’s met vier afleveringen verschenen, die per DVD een ander thema vertegenwoordigen. Wij keken naar DVD’s met de indrukwekkende titels als Simsons.com, On your marks, get set, d’oh, Simpsons against the world, Simpsons: heaven & hellen Sex, lies & The Simpsons. Zoals deze titels niet doen vermoeden is de serie wat betreft vormgeving erg goed in elkaar gezet en zijn er veel extra’s aanwezig zoals een commentaartrack, een paar featurettes en een trailer. Wel valt op dat de beeldkwaliteit van oude afleveringen regelmatig erg slecht is. Af en toe knipper je even met je ogen maar blijkt het beeld gewoon onscherp te zijn.

Alle episodes sterk

Met de serie ‘Classics’ krijg je een snel overzicht van de beste afleveringen van The Simpsons die de afgelopen vijftien jaar zijn uitgezonden. Doordat deze selectie heeft plaatsgevonden zijn alle episodes sterk en is elke DVD uit deze serie daardoor de moeite waard. Hoewel de beeldkwaliteit soms echt te wensen overlaat is elke aflevering is sterk en heb ik me vaak kapot gelachen.

Muziek / Concert

Gezelligheid en goede bandjes

recensie: Dollypop 2004

Het weekend van 2 en 3 juli stond in Hengelo in het teken van Dollypop. Het festival, dat vernoemd is naar het gekloonde schaap, werd voor de zesde keer georganiseerd en wordt steeds groter. Hoewel, groter? Met een maximum van 250 bezoekers, ongeveer tachtig medewerkers en honderd artiesten kun je moeilijk van groot spreken. Maar de bandjes de naar Hengelo getogen waren om op te treden mochten er wezen.

~

Dollypop wordt gehouden op het terrein van een scoutingvereniging. Er is bier, er zijn hamburgers en je kunt er twee nachten kamperen voor 20 euro. Het terrein is van zo een omvang dat er niet meer bezoekers kunnen komen, maar dat is eigenlijk wel zo prettig. Overal is er ruimte genoeg, nergens is het te druk. Het slechte weer valt goed te trotseren, er was een soort open partytent waaronder je kunt zitten en schuilen, met een biertje en borrelnootjes in de hand. In de Kampvuurkuil en in het pand zelf spelen de bands, onder wie Kopna Kopna, Blues Brother Castro, Piepschuim, Liftid, Incense, Ottoboy en Scylla.

Vrijdag

Nadat we onze tent hebben opgezet beginnen de goden te wenen en haasten we ons naar een droge plek. Binnen speelt Piepschuim, een sympathieke band die met een Nederlands repertoire het publiek te lijf gaat. Ergens in de verte hoorde je de invloeden van André Manuels Krang en De Kift. Een goed begin van de dag, hoewel wij besluiten om met een pak DubbelFriss ons buiten te nestelen. Daarna naar de kampvuurkuil, waar theatersport losbarst. De groepen Pro Deo en Buiten Bereik strijden met elkaar om de winst, door onder andere The Lord of The Rings te parodiëren. Wie er uiteindelijk gewonnen heeft zou ik niet weten, maar dat maakt niet uit. Lachen was het wel.

We missen nogal wat, omdat we constant aan het kletsen zijn met Jan en alleman, en de flauwe grappen zijn niet van de lucht. Na de nodige biertjes rukken we ons los van de gezelligheid om binnen naar Kopna Kopna te gaan kijken. Hun eerste album, Like You! is door 8WEEKLY positief ontvangen en maakt ons erg benieuwd. We worden niet teleurgesteld, in een vrij kleine maar knusse zaal speelt Kopna Kopna de pannen van het dak. Het album deed ons al vermoeden dat ze echte crowdpleasers zijn en die verwachting wordt live helemaal ingevuld. Na een intens optreden, vol funky ritmes en heupwiegerij dansen we de avond verder we met DJ Katastrof en maken we het laat. Als het programma reeds lang verlopen is begeven we ons eindelijk naar onze tent, om toch nog een paar uurtjes te slapen voordat het zaterdagprogramma begint.

Zaterdagmiddag

~

We staan langzaam op, drinken één van de lekkerste kopjes koffie ooit, rijden even naar de supermarkt om een ontbijt in te slaan en zowaar wordt het weer eens droog en kan Rik Kaez beginnen in de kampvuurkuil. Rik speelt in zijn eentje eigen liedjes die doen denken aan Neil Young met een vastere stem. Een heerlijk begin van een brakke dag. Het blijft droog dus we hebben geen reden om onze biezen te pakken en na een mooi optreden van Kaez worden we getrakteerd op de meligheid van Duo Dynamite, twee campy geklede dames die het publiek in twee kampen verdeelt en laat strijden om de winst. Er is een mystery guest, twee vrijgezellen moeten elkaar zo snel mogelijk leren kennen en er moet een eind gebreid worden. Van de puntentelling klopt geen ene hout en we verliezen totaal onterecht. Als we van al dit onrecht bekomen zijn neemt Ottoboy (die ook speelt in de band Easy to Fucks) plaats op het podium. Hij zit met zijn glittergitaar achter een hi-hat en een bass-drum. Ottoboy stelt zich voor als de one-man-trash-band en begint nummers te spelen die niet veel meer tekst hebben als “Where the fuck is Ottoboy?” en “Soul Fire”. Het rammelt en het kraakt, de glittergitaar breekt, maar allemachtig wat een optreden! In zijn eentje doet Ottoboy wat The Eagles of Death Metal met z’n drieën doen: een heerlijke bak met groovy herrie maken. Na een minuut of dertig is Ottoboy door materiaal heen maar dat maakt niet uit, het publiek roept een songtitel en Ottoboy (de held van de dag) jamt er een nummer bij. We komen te weten dat hij met een demo bezig is en die zullen we op deze site ongetwijfeld bespreken.

Zaterdagavond

Zaterdagavond om acht uur trad op het ‘grote’ podium de ‘grote’ band Incense op. Voor de fans een niet geringe gebeurtenis: Dollypop had de eer als allerlaatste getuige te mogen zijn van een optreden van de band, die enkele weken daarvoor bekend had gemaakt ermee op te houden. Dit zou veel goeds beloven. Immers, men mocht verwachten dat deze rockers nog één keer alles uit de kast zouden halen. En dat deden ze. Voor de liefhebbers betekende dit dan ook goed nieuws, maar voor degenen die minder gecharmeerd zijn van de muziek, betekende het alleen maar meer van het slechte. Want dat was het in mijn ogen.

Pretentie

Waar te beginnen? Toegegeven: technisch gezien haalt Incense een hoog niveau. Het zal één van de redenen zijn waarom ze in 2000 de Grote Prijs van Nederland wonnen. Het probleem is misschien een tevéél aan techniek. De lange, nauwkeurig (maar steevast langs dezelfde weg) opgebouwde songs verraden dat de band veel registers beheerst, maar verbergen een gebrek aan creativiteit. De vele toonaarden en emoties die bestreken worden suggereren een psychologische en muzikale diepte die er niet is. Onvoorspelbaarheid is een groot goed, in de muziek zeker. De grootste zonde die een band kan begaan is dan ook quasi-onvoorspelbaar te zijn. Het is met Incense steeds weer ‘hetzelfde liedje’: rustig begin, toenemende spanning, solo’s, erupties, gekwelde uithalen, mogelijk even een momentje rust – de pretentie straalt ervan af, maar authentiek is anders.

Meer dan techniek

Ik hoop voor de bandleden dat ze hun potentieel in de toekomst op een creatievere wijze zullen benutten – of in ieder geval: ik hoop dat ze dat kunnen. Dan liever de twee acts die rond Incense geprogrammeerd stonden. Blues Brother Castro en The Skidmarks gaven er blijk van meer aspecten van het rock & roll-ambacht te beheersen dan louter de techniek: men denke aan spontaniteit en energie. Een stuk minder gecompliceerd dan Incense, maar daarom niet minder muzikaal.

Doldwaas

En dan was er die avond nog het akoestische gezelschap Mental Marble, met wie we op de camping reeds kennis gemaakt hadden. In hun entourage bevond zich onder andere een briljante diabolo-kunstenaar. Jammer dat deze jongen zijn act niet ook op het podium opvoerde. Hun muziek is mooi en ingetogen, van het type waarbij vrouwen en kinderen bellen blazen. Tot slot moet nog Scylla genoemd worden, de groep die deze avond, en daarmee het doldwaze weekend, naar een einde rapte.

Muziek / Achtergrond
special: Metropolis 2004

Een regenachtige dag in het Zuiderpark

Vorig jaar was na een korte afwezigheid het Rotterdamse Metropolis-festival terug. Met een sterke line-up, waaronder Interpol, The Thermals en Eastern Lane, plaatste het festival in het Zuiderpark zich toen weer tussen de leukere gratis festivals van het land. Metropolis wil met haar programmering een overzicht geven van ‘de bands van morgen’. De 16e editie van dit jaar had wederom een interessant programma. Er is een groot hoofdpodium op het centrale veld. Daartegenover liggen twee grote tenten die net als vorig jaar gevuld worden door de programmeurs van samenwerkende clubpodia. De ene tent door Paradiso, Ekko en Rotown en de andere door Vera en Waterfront. En dan zijn er nog twee kleinere podia waar zestien Nederlandse hun kunnen vertonen. 8WEEKLY was present en doet verslag.

~

De openers

De eerste geziene band van de dag was de Rotterdamse formatie Feverdream. In een vrij lege Vera/Waterfront-Tent werden de puntige en explosieve nummers op het publiek afgevuurd. Dat hun inventieve gitaarspel, dat soms richting de emocore gaat, aantrekkingskracht heeft bleek uit het feit dat de tent voller en voller werd. Met wilde ongecontroleerde bewegingen stuiterde de zanger/gitarist over het podium en dit werkte aanstekelijk op de aanwezigen in de tent. Vrij snel bewogen de hoofden en knieën dus met de ritmes mee. Na een aantal nummers verslapte de aandacht voor Feverdream en deze werd getrokken door Grote Prijs van Nederland winnaar Eleven. Hooggespannen was de verwachting over de prestatie van een band die met rumoer werd besproken in de wandelgangen. Maar het veld was grotendeels leeg, toen ze de aftrap op het hoofdpodium moest verzorgen. Dit doordat het terrein nog maar net was geopend en donkere wolken zich samenpakten boven het hoofdpodium op het Zuiderpark in Rotterdam. Per gespeeld nummer werd het veld echter voller. Mensen stonden rustig en zonder veel enthousiasme de nummers van deze alom bejubelde formatie tot zich te nemen. De heren speelden met hun kinkykapper-matjes vol trots hun werk, maar kregen het publiek moeilijk mee. De soms overdreven podiumact van

de zanger bracht hier weinig verandering in. De wandeling richting de twee kleine Oogst talentpodia werd dus door velen ingezet. Daar speelde SneakerFreak een ietwat theatrale variant van singer/songwriter-muziek. De singer was misschien wel de songwriter, maar niet degene die eigenlijk de gitaar of piano speelde. Dat liet hij over aan twee anderen op het podium. Hoewel dat zorgde voor interessant gitaarspel, ontbrak het daardoor een beetje aan puurheid in het optreden. Ondanks de slechte bandnaam, was Nobody Beats the Drum in de Rotown/Ekko/Paradiso-tent de sterkste opener van de dag. De winnaars van de Grote Prijs in de categorie Dance bracht goed overkomende en ruwe beats, vergezeld van intrigerende samples. Beats en samples wisselden zich op een interessante manier af en kregen extra cachet omdat er live met een keyboard werd meegespeeld. Het podium was volgestouwd met een lading antieke tv’s die beeldmateriaal vertoonden bij de nummers. De drie enthousiaste jongelingen op het podium waren hiermee verantwoordelijk voor de eerste voorzichtige danspasjes van het festival.

Verrassingen en tegenvallers

~

Gem, het nieuwe paradepaardje van Excelsior Recordings, moest voor het Metropolis-publiek de hype waar gaan maken. Moeite had het daar zeker mee. De lekker stevige retro rock die de mens wel kent, en zelfs van nog niet zo lang geleden, kwam misschien nog iets te vroeg om de menigte te laten bewegen. Het probleem met Gem is dat ze nog teveel op anderen willen lijken. Ze hebben totaal geen eigen gezicht. Je kunt dat ook zien aan hun podiumact en verschijning. The Wounded, uit Drenthe, speelde op een verbluffende wijze een sterke variant van doomwave in de traditie van bands als Sisters of Mercy. Met een getalenteerde zanger met prachtige stem werd een sterke set neer gezet, waarbij als enig minpuntje het naar eigen stijl omgebogen Smells Like Teen Spirit aan te merken viel. Het kont-tegen-de-krib-gevoel dat het nummer in de originele versie zo sterk maakt, werd in de versie van The Wounded compleet om zeep geholpen. Toch verbaasde The Wounded met een sound die we niet vaak horen in Nederland.

The Cumshots was rock in de trant van spelen met de benen wijd. Rock With Your Cock Out. Ondanks dat ze niets toevoegen aan de muziek die we al hebben en hun muziek veelal bierdrinkende motorliefhebbers aan zal spreken, gingen de hoofden toch op en neer bij het horen van de power-akkoorden van deze Zweedse rockers. Tigerbeat was de Duitse vertegenwoordiger in de Vera/Waterfront tent en bracht, als zovele vandaag, een sterk retro-sound. Modest Mouse speelden hun banjohits zonder enige overtuiging en met veel te veel ingelaste speelpauzes tussen de nummers door en kon daardoor niet boeien. The Killers daarentegen speelden een indrukwekkende partij nummers voor het Rotterdamse publiek. De band uit Las Vegas bracht een lekkere mix van dansbare pop en wave a la Interpol. Ook al stond het geluid absurd hard, de mensen in de Rotown/Ekko/Paradiso-tent lieten het met veel genoegen welgevallen. Noor speelde op een uit rode frisdrankkratjes opgebouwd podium, alwaar in het Oogst-programma bands van vaderlandse bodem zich presenteerden. De band speelde werk dat soms veel weg had van the Smashing Pumpkins. Zeker qua opbouw van de liedjes, met als extra toevoeging de slechte, bij vlagen valse zang. De nummers van hun goed ontvangen cd kwamen vandaag niet echt goed uit de verf. Alhoewel dit laatste ook wel eens te wijten kan zijn aan het feit dat de bands zichzelf amper hoorden. Een goed initiatief hoor, een podium voor Nederlandse bands, maar geef ze dan wel de kans zichzelf goed te laten horen. Volgend jaar een echt podium?

Hoogtepunten

De Japanners van Mono speelden, zoals ze in Nederland vaker gedaan hebben, alle vooroordelen uit de hoofden van de mensen. Het zoveelste Godspeed bandje wist over de vergelijking heen te spelen door de tent te vullen met de meest krachtige geluiden die er uit een gitaar te trekken zijn. Voor een ademloze zaal wisselde men bijna geruisloze passages af met enorme uitbarstingen van gitaargeweld. Jammer alleen dat de rustige stukken soms werden verstoord door het lawaai dat van het hoofdpodium kwam. En het geweld dat tegelijkertijd uit de andere tent kwam. Het Amerikaanse Reigning Sound, met oud Oblivions-voorman Greg Cartwright in de gelederen, slingerde daar vol overtuiging een flinke portie 60’s garagerock de tent in. De bluesy oerkreten en de met gevoel gespeelde gitaarriffs deden de haren recht overeind staan en de energieke nummers gingen, ondanks het plompe spelen, erin als koek bij het publiek. De zanger worstelde met alle problemen, die een mens zich voor kan stellen en kwam toch nergens aanstellerig over.

Terwijl The Soledad Brothers de V/W tent vulden met hun soulvolle garagerock, speelden The Bees een uitmuntende set nummers in de andere tent. Dit stelletje hippies nam de toeschouwers mee naar het einde van de jaren ’60 en lieten zien hoe een retro-sound ook kan klinken. De relaxte zomerse sound van de band bevat vleugjes reggae en ligt zeer goed in het gehoor. En aangezien het buiten begon te regenen vulde de tent zich sowieso al snel. Ikara Colt speelde hard, snel en strak. De zanger liep verveeld rond en schreeuwde zijn teksten, terwijl zijn gitariste, drummer en (nieuwe) bassiste zich helemaal suf speelden. De handen van de drummer waren gezwachteld en hij had moeite met het volhouden van een complete set, maar speelde wel alsof zijn leven er vanaf hing. Later vernamen we dat hij inderdaad al voor het concert geblesseerd was. In ieder geval zorgde Ikara Colt op Metropolis voor een glansrijke live comeback in Nederland. Als laatste band in de V/W tent speelde hype in wording TV on the Radio. Van deze band uit New York werd naar aanleiding van hun nieuwe plaat veel verwacht. Een vurige mix van soul, rock, maar vooral gospel was een perfecte combinatie, maar even zo snel ze waren gekomen (voor de aangekondigde tijd), zo snel verlieten ze het podium (voor de aangekondigde tijd). Zanger Tunde Adebimpe rende na ongeveer een kwartier van het podium af, waarna het er naar uitzag dat de koek op was. Backstage deed de organisatie verwoede pogingen om de band weer op het podium te krijgen maar de zanger bleek nog steeds kwijt. Terwijl tentpresentator Jaap Boots zich al had verontschuldigt aan het publiek kwam de band, minus zanger, nog terug voor een schamele toegift, die eigenlijk meer weg had van een soort uitgerekte jam. Daarna was het dan toch afgelopen. In de artist-area achter de tent liepen de verwarde bandleden rond. Zowel gitarist Dave Sitek als drummer Jaleel Bunton wisten nog altijd niet wat er met Adebimpe aan de hand was. “We hebben ongeveer 14 uur moeten rijden om hier te komen en we reizen nu al weken zo veel”, verklaard Sitek, “misschien is hij ziek of oververmoeid..” Vooralsnog rest ons als laatste beeld een gedesillusioneerd kijkende Kyp Malone voor de ogen. Alleen in hun artiestentent staarde de man met de enorme afro wat voor zich uit.

Deze editie van Metropolis is misschien de laatste op de huidige locatie, het Zuiderpark. Men heeft het wederom voor mekaar gekregen een breed en interessant programma samen te stellen. Misschien niet zo goed als vorig jaar, maar Metropolis blijft voor de connaisseurs en het grote publiek het leukste eendaagse festival van Nederland.

Muziek / Achtergrond
special: Een interview met Arjen Anthony Lucassen van Ayreon

‘Ik moet gewoon kippenvel krijgen’

De band Ayreon is ontstaan in 1995 uit het brein van Arjen Anthony Lucassen. Lucassen was voor die tijd vooral bekend van de hardrockband Vengeance. Ayreon verwierf past echt roem in 1998 met het dubbelalbum Into The Electric Castle. Lucassen zet zich met dit meesterwerk definitief op de kaart als componist en producer van rockopera’s. Dit is mede te danken aan de bekende artiesten die hij voor deze plaat weet te strikken, zoals Anneke Giersbergen (The Gathering), Sharon den Adel (Within Temptation) en in de hoofdrol de voormalige zanger van Marillion: Fish. Naast Ayreon brengt Lucassen sinds die tijd onder steeds verschillende namen (Ambeon, Star One) platen uit, maar niets lijkt het succes van zijn project Ayreon nog te kunnen evenaren.

~

De verwachtingen waren dan ook hooggespannen toen dit jaar het inmiddels zevende album The Human Equation uitkwam. Wederom is er een indrukwekkende set aan vocalisten opgetrommeld. De hoofdrol is hierbij weggelegd voor de zanger van Dream Theater: James LaBrie. Het album kenmerkt zich door een realistisch verhaal over een man die in coma ligt en door een grote diversiteit aan emoties heen en weer wordt geslingerd. Elk van deze emoties wordt door een vocalist vertolkt. De luisteraar wordt door een twintig dagen durende hel, voor de gewonde man en zijn naasten, meegenomen.

“Ik kan geen muziek lezen of schrijven”

~

Lucassen geeft aan dat hij het de laatste tijd behoorlijk druk heeft met de release van het nieuwe album. “Hij verkoopt als een speer”, zegt de langharige artiest. Hij wordt zelf het liefst componist genoemd, en daarnaast producer. Hij voelt zich pas in de laatste plaats muzikant, hoewel hij een groot aantal instrumenten beheerst. Maar hij is zeker geen potentiële klassieke componist. Lucassen is daarin heel stellig: “Ik kan geen muziek lezen of schrijven en ben ook niet zo op de hoogte van klassieke muziek. Bovendien hou ik niet van operastemmen.” Lucassen gaat dus duidelijk niet als een componist met inkt en papier te werk, maar laat zich zelf door de muziek inspireren: “Ik schrijf de nummers eerst instrumentaal, dan laat ik me door de muziek inspireren tot een verhaal, vervolgens zoek ik de geschikte vocalisten en uiteindelijk schrijf ik de teksten op de karakters en stemmen van de vocalisten.”

Lucassen kiest er dus voor om de teksten pas te schrijven als hij duidelijk weet door wie ze worden gezongen. Dat is ook de reden dat hij er telkens weer in slaagt om een goede combinatie aan stemmen in zijn studio te krijgen. Op de vraag waar hij bij het kiezen van stemmen specifiek op let antwoordt hij: “In dit geval was ik vanwege het verhaal en de muziek op zoek naar emotionele stemmen en zangers. Zo extreem mogelijk, dus zowel extreem lief (Heather Findlay in de rol van ‘Love’) als extreem heftig (Devin Townsend in de rol van ‘Rage’). Het is eigenlijk heel simpel, ik moet kippenvel krijgen als ik een zanger hoor of opneem.” Lucassen is duidelijk een muzikant die vanuit gevoel met zijn muziek bezig is. Op de vraag waarom muziek voor hem belangrijk is antwoordt hij dan ook kordaat: “Ik zou niet weten wat ik anders zou moeten doen.”

“De basis is geen coma”

~

Met The Human Equation koos Lucassen ervoor om geen muzikanten mee te laten doen die hij op andere albums van Ayreon al een keer voor de microfoon had gehad. “Deze regel gold gelukkig alleen voor dit album. Ik ben zeker van plan om vaker te werken met mensen waarmee ik nu op The Human Equation gewerkt heb.” Het verhaal van dit album is wederom ontstaan uit de muziek die Lucassen al geschreven had: “Hiervoor hebben diverse verhalen de revue gepasseerd, zelfs een vervolg op Electric Castle.” Uiteindelijk koos Lucassen voor een verhaal waarin twee locaties een hoofdrol spelen: die van de man die in coma ligt en zijn hele eigen leven kritisch bekijkt, en die van zijn vrouw en beste vriend die aan zijn bed zitten te wachten tot hij ontwaakt. Lucassen: “De basis van het verhaal is niet de coma, maar zijn juist de emoties. Ik vroeg me af of iemand die in coma ligt misschien een strijd op leven en dood uitvecht met zijn emoties of gevoelens. Doordat ik verschillende stijlen kan verwerken in Ayreon, kan ik ook veel emoties kwijt. Zowel in het verhaal als in de muziek.” Het valt dan ook dat op in The Human Equation vaak gewerkt wordt met erg wisselende stemmingen die het verhaal constant spannend houden.

“Als ik geen muziek maak ben ik ongelukkig”

Van het album is direct het nummer Day eleven: Love als single uitgebracht. Wij vragen Lucassen of hij niet bang is dat mensen een verkeerd beeld krijgen van zijn (conceptuele) rockmuziek door het uitbrengen van slechts één nummer op single. Lucassen: “Dat is zeker een nadeel, en daar ben ik zeker bang voor. Maar ik wil mijn muziek met zoveel mogelijk mensen delen, en een single die op de radio gedraaid wordt is een ideaal middel om meer mensen te bereiken die anders nooit van mijn muziek zouden horen.” Hij vindt het moeilijk om zijn favoriete nummers van het album te noemen, maar kiest uiteindelijk voor Day seven: Hope en Day sixteen: Loser. Lucassen: “Dit zijn mijn favorieten op dit moment en inderdaad de twee ‘duidelijkste’ nummers.”

Tijdens de opnames van The Human Equation, die totaal een jaar is beslag namen, is Lucassen niet gefrustreerd geraakt. “Nee, niet echt. Ik ben wel gefrustreerd als ik helemaal geen ideeën of inspiratie heb, maar als ik de ideeën eenmaal heb gaat de uitwerking ervan meestal soepel.” Lucassen hoeft dan ook niet ongelukkig te zijn om een goed nummer te maken: “Ik draai het om: als ik muziek maak of componeer ben ik gelukkig, als ik geen muziek maak ben ik ongelukkig.”

Ook non-fictie

De verhalen achter de rockopera’s van Ayreon waren meestal erg futuristisch, maar met The Human Equation komt Lucassen juist met een erg realistisch verhaal. Toch grijpt hij in de laatste minuut nog even naar het buitenaardse leven door een alien het laatste woord te laten hebben. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan? Lucassen: “Zeker weten! Het leek me aan het einde ineens een goed idee om dit verhaal toch nog deel uit te laten maken van het Ayreon-universum, en te linken naar mijn vorige albums. Stiekem wilde ik met The Human Equation misschien ook wel even bewijzen dat ik ook non-fictie verhalen kan maken.”

Muziek / Album

Verder de diepte in

recensie: Sonic Youth - Sonic Nurse

OOR noemde het voorlaatste Sonic Youth-album Murray Street twee jaar geleden de “perfecte instapplaat”: voor de muziekliefhebber die kennis wil maken met het werk van de legendarische gitaarband de beste introductie tot hun immense oeuvre. Het is een omschrijving die zonder moeite is toe te passen op het zojuist verschenen Sonic Nurse.

~

Ook Sonic Nurse is namelijk een echte popplaat, vol mooie melodieën en intrigerend gitaarspel. De eerste revelatie komt al bij het eerste nummer Pattern Recognition: Kim Gordon zingt eindelijk weer eens! Werden vorige albums nogal ontsierd door haar uit de jazz geleende scat-technieken, op Sonic Nurse zingt de zangeres/bassiste/indie-diva weer eens gewone noten, wat meteen doet terugdenken aan glorieuze albums als Daydream Nation (1988), Dirty (1992) en Washing Machine (1996).

Symbiose

Ook zanger/gitarist Thurston Moore is in topvorm: hij voegt met liedjes als The Dripping Dream en New Hampshire weer een stel parels toe aan zijn omvangrijke lijst aan klassieke rocknummers. Stones bevat zelfs de mooiste Sonic Youth-gitaarlijn sinds jaren. Het ene nummer dat zanger/gitarist Lee Ranaldo traditiegetrouw levert, stelt op Sonic Nurse echter teleur. Ranaldo’s songs zijn meestal album-hoogtepunten die een perfecte symbiose van noise en melodie laten horen, maar Paper Cup Exit ontbeert de melodie en ook de noise is ver te zoeken.

Opbouw

Heel mooi aan het album is de opbouw. De rocksongs staan vooraan, met The Unmade Bed en Mariah Carey and the Arthur Doyle Handcream als uitschieters, maar het tempo neemt gaandeweg af tot aan het dromerige I Love Golden Blue en het bijna meditatieve protestnummer Peace Attack.

Verdieping

Een band als Sonic Youth, die inmiddels al meer dan twintig jaar in vrijwel ongewijzigde samenstelling muziek maakt, hoeft zich niet meer te bewijzen met catchy singles of hitnoteringen. Waarschijnlijk heeft de band in de loop van die twee decennia elk muzikaal idee wel uitgeprobeerd, van pure pop tot de meest weerbarstige gitaarnoise. Elk album dat de vier heren en één dame nu nog aan de canon toevoegen betekent daarom een verdieping van hun geluid. Sonic Youth lijkt tevreden te zijn met hun status en muzikale nalatenschap en is op dit moment vooral bezig de muziek te maken die ze zelf het liefste hoort. Het is voor ons als luisteraars geweldig dat dat platen van een zo hoog niveau oplevert.

Boeken / Fictie

Heldendom op de fiets

recensie: Aart Aarsbergen en Peter Nijssen - Kampioenen twijfelen niet

Zo halverwege de namiddag is het nog niet echt tijd om al aan avondeten te denken, maar het is al wel te laat is om nog uitgebreide ondernemingen te beginnen, zoals opruimen, boodschappen doen of studeren. Zeker in deze tijd van het jaar en al helemaal wanneer buiten het zonnetje schijnt. Dan kun je eigenlijk maar één ding doen tussen vier en zes: kijken naar de Tour de France. Sporthaters die het EK hebben overleefd worden opnieuw doodgegooid met zinloos streven, maar zap niet meteen weg als je die zwoegende mannetjes op hun fietsjes ziet zitten. Het is namelijk pure schoonheid. Poëzie kun je ervan maken.

~

Er is poëzie en proza geschreven over wielrenners. Van Tim Krabbé kennen we natuurlijk De renner, Herman de Coninck schreef een gedicht over Eddy Merckx en de bloemlezing VeloDromen – Het wielrennen in de Nederlandse literatuur bevat nog veel meer moois. Wielrennen is een poëtische sport, zelfs wanneer je er proza aan wijdt dat ook nog eens non-fictie is. Aart Aarsbergen van National Geographic en Peter Nijssen van de Arbeiderspers stelden een overzicht samen van de honderd beste renners aller tijden. Aan de hand van portretten van al deze honderd coureurs kwamen zij tot een geschiedenis van de wielersport. Je reinste poëzie, die vergezeld gaat van mooie en veelzeggende foto’s.

Heldendom

Die poëzie, die romantiek moet ergens vandaan komen. Sport is meestal helemaal niet mooi: zweet, frustraties en egoïsme zijn geen aardige dingen om naar te kijken. Toch zijn ze ook in de wielersport aanwezig. Wat is er dan zo anders aan hardrijden op de fiets? Daar is een simpel antwoord op te geven: het heldendom van de renner. De ware renner is een held die elke etappe zichzelf en zijn lichamelijke en geestelijke beperkingen moet overwinnen. Natuurlijk heb je het circus er omheen: een schreeuwerige Tourkaravaan die publiek langs de weg bekogelt met reclame in de vorm van sleutelhangers, petjes en pakken spaghetti (zelf meegemaakt). Dopingschandalen doen het heldendom van de cyclist evenmin veel goed.

Maar het ware fietsen gaat om die eenzame man (of vrouw, maar daar rept het boek niet over) die met een slakkengangetje tegen de berg op rijdt en weigert af te stappen, zelfs al halen wandelaars hem in. Om onderaan de Mont Ventoux een weggetje in te slaan dat je 1912 meter hoger pas weer van een afdaling laat genieten, is een daad van je reinste zelfverachting. Wie fietst er nou voor zijn lol tegen een berg op? Verrassend genoeg vind je het antwoord daarop in Kampioenen twijfelen niet, in het tragische heldenverhaal van René Pottier (1879-1907). Hij was de eerste die voor zijn lol tegen een berg op fietste:

Hij bedwong in 1905 als eerste de allereerste col die in de Tour beklommen moest worden: de Ballon d’Alsace, een berg in de Vogezen. Pottier was de enige die de top bereikte zonder ook maar een voet aan de grond te hebben gezet en met een gemiddelde van bijna twintig kilometer per uur.

Twee dagen later moest Pottier opgeven, omdat hij zichzelf geforceerd had. Het verhaal over Pottier, bijgenaamd Le Boucher omdat zijn ouders een slagerij hadden, kent vervolgens een tragisch einde: vanwege een amoureuze liefdesgeschiedenis pleegde hij zelfmoord. Het verhaal gaat dat hij zichzelf ophing aan de haak waar normaliter zijn fiets aan hing; zijn medailles en erelinten lagen keurig op de vloer uitgestald.

Honderd kilo vlees

~

Pottier is een tragische held, zoals er in het wielerpeloton duizenden rondrijden en reden. Droeve mannen die op de fiets stappen om een groot verdriet weg te trappen. Ze staan in Kampioenen twijfelen niet, met grote ogen en een strakke mond onder een droevige snor. Maar ook de gelukkige helden hebben er hun plaatsje, al is er geen wielerheld die niet ook door dalen gaat. Het succesverhaal van de grote Fausto Coppi bijvoorbeeld, een slagersjongen die door zijn geboortestreek reed op een fiets waar hij honderd kilo vlees mee moest vervoeren. Van een oud frame en bijeengespaard loon knutselde hij zijn eigen racefiets in elkaar, en op dat brik won hij prompt zijn eerste koers in 1937. Andere helden als Eddy Merckx, de absolute nummer één van het boek, de nu vergeten Tony Rominger die eens met een gebroken schouder (met stalen pennen erin) een Ronde van Frankrijk reed. En viel. De titanenstrijd tussen Greg Lemond en Laurent Fignon, waarbij de laatste, een Fransman met vlassig paardestaartje en bril met jampotglazen, altijd het onderspit moest delven.

Vele grote woorden zijn er te wijden aan renners: titanen, helden, zelfoverwinning. Het is misschien wat te veel van het goede, al die superlatieven. Maar ze misstaan niet, omdat het in wezen gaat om hele herkenbare dingen: opgeven of doorgaan, een lange tocht maken vol gevaren (er zijn renners in ravijnen gekukeld, haast te pletter gevallen omdat er een hond, een motor, een boomstam op de weg lag) en aan het einde, als je het gehaald hebt, genieten van simpele dingen als een groot bord spaghetti, een warm bad en een zacht bed. Elke renner is een soort Odysseus, elk mens is een soort renner op zijn eigen manier. Het mooie van Kampioenen twijfelen niet is dat elk portret van elke held laat zien dat die renner ook maar een gewoon mens is.

Boeken / Fictie

Grisham meets Mulisch

recensie: Dan Brown - De Da Vinci Code

Het boek De Da Vinci Code van Dan Brown is wereldwijd een bestseller. Er is een speciaal Da Vinci Code-spel op de markt gebracht en regisseur Ron Howard (A Beautiful Mind) gaat het boek verfilmen. Voor de hoofdrol zijn er al een behoorlijk aantal acteurs in de race, zoals Russell Crowe, Tom Hanks en George Clooney. Het verhaal leent zich dan ook ideaal voor een spannende film met als onderwerp een eeuwenoud thema: de zoektocht naar de Heilige Graal.

Schrijver Brown weet dit uitgangspunt in een origineel jasje te steken. Het boek begint in Parijs waar professor Robert Langdon een afspraak heeft met de curator van het Louvre. De ontmoeting gaat echter niet door omdat de curator vermoord wordt. Langdon is de belangrijkste verdachte, omdat het slachtoffer vlak voor zijn dood Langdons’naam op de vloer heeft geschreven samen met symbolen die verwijzen naar het werk van Leonardo Da Vinci. Met de politie op de hielen gaat de professor op zoek naar het motief van de moord en naar de betrokkenheid van het katholiek-orthodoxe genootschap Opus Dei.

Sekte

Opvallend is de duistere rol van de Rooms-katholieke kerk in het boek. Opus Dei wordt omschreven als een conservatieve sekte en het christendom wordt afgeschilderd als een vrouwonvriendelijk geloof dat aan elkaar hangt van list en bedrog. Het is dan ook niet vreemd dat dit bij sommige mensen in het verkeerde keelgat is geschoten. De commotie hierom heen is waarschijnlijk één van de redenen van de immense populariteit van het boek.

Thriller

De Da Vinci Code is het best te omschrijven als ‘John Grisham meets Harry Mulisch.’ Het verhaal is toegankelijker geschreven dan het werk van Mulisch, maar de manier waarop Brown de geschiedenis op een nieuwe wijze interpreteert en feiten in een ander perspectief plaatst doet denken aan De ontdekking van de hemel. De Da Vinci Code is echter een typische thriller.

Albino-reus

Het verhaal is op sommige punten zwak. Bepaalde ontsnappingen en toevalligheden zijn wel erg ver gezocht. Ook de hoofdpersonages zijn nogal cliché: de stoere Langdon met zijn brede kaaklijn die samen met een mooie, jonge vrouw de moord wil oplossen, de ‘slechterik,’ een albino-reus met losse handjes. Stereotypen in overvloed. Dat neemt niet weg dat je het boek in één ruk uit leest. Het verhaal is origineler dan de doorsnee thriller en is vooral voor liefhebbers van complottheorieën uitermate geschikt voor een regenachtige zondagmiddag.

Muziek / Album

De fan spreekt

recensie: The Tragically Hip - In Between Evolution

.

~

Al bijna twintig jaar is het vijftal bij elkaar. In 1987 bracht The Hip haar eerste titelloze EP uit, met daaropvolgend nog acht uitstekende studioalbums, waaronder de twee bescheiden klassiekers Road Apples en Fully Completely, plus een overweldigende live-plaat. Onlangs verscheen poging nummer negen van de band om de wereld te veroveren in de vorm van In Between Evolution. Ach nee, wat een flauwekul ook. Die kerels hoeven zich al helemaal niet meer te bewijzen. Geen onzinnige ambities, geen geforceerde stijlveranderingen om maar echt hip gevonden te worden. In Between Evolution is gewoon weer een prachtige rockplaat in de lijn van voorgangers Phantom Power, Music @ Work en In Violet Light. Eerlijk is eerlijk, The Hip is niet zo van de vernieuwing, maar wat ons eens in de twee jaar voorgeschoteld wordt, smaakt telkens weer naar meer. En hoewel de verschillen klein zijn, is In Between Evolution hun beste plaat in jaren.

Gedreven

Dat komt vooral doordat deze band het zowel live als op plaat vooral moet hebben van snelheid. Veel albums van The Hip kennen een aantal dooie momenten, simpelweg door dat het tempo eruit wordt gehaald door bijvoorbeeld een trage akoestische ballad. Juist wanneer de muziek wat meer up-tempo is, hebben de gitaar- en ritmesectie ruim baan om Gordon Downie te ondersteunen in zijn ongekend gedreven voordracht. De hardwerkende Downie, die vorig jaar nog zijn tweede solo-album Battle Of The Nudes uitbracht, is zonder meer het gezicht van de over het geheel genomen wat saai ogende, doch extreem strakke band. Het is met name Downie’s podiumpresentatie die zijn weerga niet kent.

Kniesoor

En het zijn juist de snelheid en energie van The Hip op het podium, die je terughoort op In Between Evolution. Producer Adam Kasper is er in geslaagd de essentie van de band op deze plaat naar voren te halen. Waar de goed ontvangen voorganger In Violet Light hier en daar wat gelikt klonk, is In Between Evolution rauwer en opzwepender. Downie klonk zelfs nog nooit zo gepassioneerd als in het nummer You’re Everywhere, wat een enorm compliment is voor Kasper. Verder zijn de prachtige eerste single Vaccination Scar, het vol twijfel gezongen Are We Family en het meeslepende Mean Streak hoogtepunten op een album dat eigenlijk alleen met de tweede single Summer’s Killing Us een klein dieptepuntje kent, omdat Downie zich daarin een beetje vergaloppeert aan de zanglijn in het refrein. Maar, een kniesoor…

Grabbelen

Dus: geen dooie momenten, een Gordon Downie op stoom, de beste Hip-plaat in jaren, en wat dacht je van de prachtige hoes!? Ik heb mijn best gedaan om mijn passie voor deze band en In Between Evolution over te brengen. Nu is het aan jou om die platenzaak in te lopen en dit nieuwe album uit de bak te vissen. Al kun je ook blind grabbelen, want die groep heeft nog nooit een misser voortgebracht. De fan heeft gesproken.

Theater / Voorstelling

Met de veerpont over het IJ

recensie: Over het IJfestival

Twee maal per uur gaat de veerpont vanaf Amsterdam Centraal Station naar de NDSM-werf. Na een tochtje van een kleine 10 minuten zet de bezoeker weer voet op vaste grond en wijzen grote gele borden de weg naar het Over het IJfestival, voor de twaalfde keer georganiseerd op het werfterrein. Nieuw is Cultuurgebouw Noord, de voormalige kantine van de Nederlandsche Dok en Scheepsbouw Maatschappij, nu de plek voor kaartjes, eten en drinken. Gelegen aan het water, dus de ideale plek voor een glas wijn voor de voorstelling.

~

Het Over het IJfestival is in vergelijking met voorgaande jaren kleinschaliger. Geen Dogtroep bijvoorbeeld. Het is een bewuste keuze van de organisatie, die veel ruimte wil bieden aan jonge theatermakers. Een aantal van de producties kun je zien in grote scheepscontainers, die rond het Cultuurgebouw opgesteld staan. Een daarvan is de film Young Guns, geregisseerd door Esther Ey. De film is gemaakt met jongeren van de Amsterdamse jeugdteJaterschool en scholieren van VMBO-school Over Y. Voor de premiere was de container te klein en werd er uitgeweken naar een van de hallen. In de zaal voornamelijk trotse familieleden en giechelende hoofdrolspelers. Young Guns is een korte film met als centraal thema ‘helden’. Wie zijn de helden van jongeren en hoe gedraag je je heldhaftig in alledaagse situaties? Het eindresultaat is een sympathiek en grappig schoolproject, maar jammer genoeg is de geluidskwaliteit behoorlijk slecht en is het lastig om de film goed te volgen.

Stadsgeluiden

~

Na Young Guns is het tijd voor Stadsgeluiden, een project van muziekschool het Muziekpakhuis. Verschillende componisten werd gevraagd om de wijken van Amsterdam te verklanken: Centrum, West, Oost, Zuid en Noord komen in de grote fabriekshal in beeld en geluid voorbij. Het begint op het Centraal Station, een fanfare speelt aan de linkerkant, een groot videoscherm toont beelden van vertrekkende treinen. Ondertussen komt er rechts een zigeunerorkestje binnenlopen. Zij nemen het van de fanfare over, gevolgd door een saxofonist, een sitarspeelster, een zanger van het levenslied, teveel om op te noemen. Bij Stadsgeluiden gebeurt er continu van alles, de bezoeker wordt meegenomen door de stad.

Indrukwekkend

Ieder stadsdeel heeft zijn eigen aanpak: West is een soort jazzstuk waarbij de dirigent gefilmd wordt en te zien is op het grote scherm. Oost heeft gekozen voor een aanstekelijke mix van geluiden, tapdansers en een koor. Zuid pakt het weer heel anders aan. Daar ga je als het ware met een tram door de wijk en is er een verteller, een operazangeres en een harmonie-orkest. Het eindigt allemaal in Noord, waar de werf een grote rol in de symfonie speelt. Stadsgeluiden is een indrukwekkend project, maar het is allemaal een beetje te veel van het goede. De stukken duren vrij lang – de voorstelling is bijna 2 uur lang – en er gebeurt zoveel dat het bijna niet te behappen is. Jammer, want de verschillende elementen zijn zeer origineel en aansprekend. Na Stadsgeluiden is het dan ook tijd om terug te keren met de veerpont, terug naar het Centraal Station.

Het Over het IJfestival biedt een tiental voorstellingen en iedere dag is er een gratis film te zien in de openluchtbios. Het festival duurt nog tot 17 juli.