Theater / Voorstelling

Touwtrekken om een dichter

recensie: Het Pianomeer (Orkater)

De nagedachtenis van de Britse dichter Percey Shelley (1792-1822) zou vermoedelijk allang onder het stof der vergetelheid zijn verdwenen als hij niet de man was geweest van Mary Shelley, in 1818 de schepper van het monster Frankenstein. Percey Shelley was een man van heftige emoties en grote gebaren. Vrouwen vielen als een blok voor hem. Hij trouwde twee keer, en verwekte tijdens zijn eerste huwelijk alvast een kind bij zijn latere tweede vrouw, Mary. Nog geen dertig jaar oud verdronk hij toen zijn scheepje omsloeg voor de kust van Livorno in Italie.

~

De piepkleine-zaalvoorstelling Het Pianomeer, een zangspel voor drie vrouwen en een man, is losjes geïnspireerd op leven en dood van Percy Shelley. De voorstelling wordt gelanceerd onder de vlag van de prestigieuze muziektheatergroep Orkater, maar dat is een beetje te veel eer voor deze bescheiden vertelling.

Verdronken

~

Op de grond ligt een man. Roerloos. Zijn hoofd ligt in een plas. Morsdood is die man, met schip en al ten onder gegaan. Twee vrouwen sjorren hem op een baar. Ze proberen hem er een beetje netjes bij te laten liggen, maar het lijk werkt niet mee. Zijn mond zakt steeds open, zijn armen vallen van de baar. “Mijn man houdt van zeilen”, zegt de ene vrouw. Zij heeft hem, zingt ze, afgepakt van zijn eerste echtgenote. De andere vrouw houdt een medische verhandeling over wat er precies gebeurt in het lichaam wanneer een mens verdrinkt. Zij vindt dat de verdronkene ook haar geliefde is. Een derde vrouw zingt ondertussen treurige liederen vanachter een vleugel. Zij pleegde zelfmoord omdat de man haar ontrouw was.

Verplichte voorkennis

De dode die wij hier betreuren is Percey Shelley, de man van Mary. Mary Shelley pikte hem af van Harriët Westbrook, die met Shelley twee kinderen had. Harriët verdronk zichzelf toen Percey aan de boemel ging met Mary. De derde vrouw in dit zangspel, de jeugdige Claire Clairmont en in werkelijkheid de vlam van de dichter Lord Byron, hing er inderdaad ook nog ergens bij. Alleen – deze toedracht snap je als onvoorbereide toeschouwer op zijn vroegst pas halverwege deze muziektheatervoorstelling. Staat in het programmablad, had je van tevoren verplicht moeten lezen. Zonder deze voorkennis duurt het bij Het Pianomeer erg lang voordat je een touw kunt vastknopen aan het verhaal. Voor hetzelfde geld zit je hier te kijken naar drie Viva-meisjes die vechten om een vent.

Contrast

Toch is dit wel degelijk een charmante kleine voorstelling. Omdat ze feitelijk verstoken is van pretenties, afgezien van die schreeuwerige Orkater-vlag. Vooral mooi is het contrast tussen de hersenspinsels van de vrouwen en de nuchtere wereld waarin de man leeft. Mary (Mo Marcus), Claire (Jacqueline Boot) en Harriët (Marieke Snijders) verliezen zich in hun concurrentiestrijd om Percey (Michiel Sluysman). Het enige waarmee de vrouwen bezig zijn is romantiek.

Elektriciteit

Percey wordt op zijn beurt totaal in beslag genomen door zijn wetenschappelijke experimenten, voor hem zijn de vrouwen met hun gerivaliseer maar bijzaak. Hij is gegrepen door een uitvinding die op het puntje van zijn tong ligt, maar die hij net onvoldoende beheerst om er praktisch gebruik van te kunnen maken: elektriciteit, te destilleren uit bliksem. Dat is een knipoog naar wie Mary’s Frankenstein kent: haar uit lijken samengestelde monster wordt met behulp van blikseminslag tot leven gewekt. Uiteindelijk wordt juist die elektriciteit de Percey van Orkater fataal. De levenden hebben het nakijken, alleen de verdronken vrouw is eindelijk tevreden. In het licht van de eeuwigheid is de dood de enige winnaar.

Het Pianomeer toert tot en met 6 november 2004 door Nederland.

Muziek / Album

Opwindende experimenteerdrift

recensie: Björk - Medúlla

.

~

Björk kondigde tijdens de hierboven beschreven openingsceremonie van de Olympische Spelen, met behulp van het nummer Oceania, haar nieuwe album aan. En de geoefende luisteraar zal de langzame stijlveranderingen in het werk van Björk kunnen herkennen. Het wilde en het springerige van de platen Debut en Post is al lang achter de rug en de kunst van het geluid is wat zich plaat na plaat ontwikkelt. De schitterend expressieve stem is nog altijd dezelfde, het bombastische van vroeger is rondom haar weggevallen. Op de ondersteuning van meerdere geluidskunstenaars na, is Medúlla een leeg geheel dat wordt opgevuld met stemmen. Deze buitenissige vorm van minimalisme zorgt voor een vijfenveertig minuten durende trip door het timbre van het menselijke geluid.

Stemmen

De kracht van de plaat zit hem in de manier waarop Björk verschillende stemmen inzet en combineert. De vocalen van Mike Patton, Robert Wyatt (in Submarine), de human beatbox van the Roots, Rahzel (in Oceania) en de a cappella van het Japanse Dokaka werden schitterend bewerkt door mensen als Mark Bell, Valgeir Sigurdsson en de geluidskunstenaars van het Amerikaanse Matmos. Deze bewerkingen worden als achtergrondkoor ingezet, maar nog meer als instrumenten. Ook haar eigen stem bewerkte ze in meerdere toonhoogten dat resulteerde in een schitterende samenzang op het nummer The Pleasure Is All Mine. Bij het nummer Vökuró, waarbij ze zich liet ondersteunen door een IJslands koor, wordt de aandacht vooral getrokken door de klassieke en de gregoriaanse spanning rondom het nummer.

Experiment

Medúlla kent twee echte uitschieters die tevens de vreemde eenden in de bijt zijn. Een van de twee is het hierboven genoemde nummer Oceania. De andere is het prachtig melodieuze en bombastische Who Is It (Carry My Joy On The Left, Carry My Pain On The Right). Deze nummers hebben het karakter van een liedje, terwijl de andere songs op Medúlla van de gangbare songstructuur afstappen en meer een vorm van geluidsexperiment in zich dragen. Naast Oceania en Who Is It zorgen de experimenten met het menselijke geluid ervoor dat het album zelfs door de speakers van de radio heen mysterieus, magisch en opwindend klinkt. De voortdurende onderliggende spanning in de plaat maakt de zoveelste van Björk een opvallende in haar oeuvre.

Theater / Voorstelling

Een meesterlijke Keetje

recensie: Keetje van Heilbron (Toneelgroep Amsterdam)

Das Kätchen von Heilbron, zo luidt de originele titel van dit door Heinrich von Kleist (1777-1811) geschreven stuk. Von Kleist is zijn hele leven een outsider geweest, en het stuk is zijn enige stuk dat tijdens zijn leven is opgevoerd. Zijn hele leven was een puinhoop, en z’n carrière was nooit goed van de grond gekomen, dus hij hoopte met een positief en sprookjesachtig stuk eindelijk eens succes te krijgen. Keetje van Heilbron belichaamt alle illusies van Kleist over een wereld die niet de onze is, een wereld die ergens schommelt tussen de middeleeuwen en sprookjes. En in die wereld brengt Toneelgroep Amsterdam een meesterlijke Keetje ten tonele onder regie van Gerardjan Rijnders.

~

Geheimzinnigheid

Alles is donker, dan opeens uit het niets staan er twee mannen in wit licht. De blinddoeken gaan af. Stemmen achter ons, maar we kijken toch maar niet. We weten net zo weinig als de mannen op het podium. Al snel wordt duidelijk dat we in een rechtszaal zijn beland. Het Geheimzinnig Veemraadschap houdt zitting.

De Graaf en de stalker

~

Keetje van Heilbron vertelt het verhaal van een dochter van de smid, die weet dat ze haar droomprins op het witte paard heeft gevonden als zij Frederik, graaf Straal van Bliksem, ziet in de smederij van haar vader. Ze valt voor hem in het stof en volgt hem waar hij gaat. In zijn voetsporen loopt zij, in zijn stallen slaapt zij, dit is de man waar Keetje mee zal gaan trouwen. Ze heeft immers over hem gedroomd, de cherubijn heeft het haar toch zeker verteld? Maar de graaf moet niks van haar hebben: hij wordt er doodmoe van dat Keetje als een schoothondje achter hem aanloopt. Maar dat verandert als Frederik haar beveelt om hem niet meer te volgen, hem te vergeten en terug te keren naar haar vader. Na een reeks onwaarschijnlijke avonturen door bossen, water en rotsen komen we uiteindelijk terecht in Straal, waar een bruiloft wordt voorbereid. Frederik gaat trouwen met de Jonkvrouw Kunigonde, en hij vraagt Keetje om een speciale gunst. Een hoop raadsels en geheimen worden opgelost in het laatste gedeelte van het toneelstuk en alle stukken vallen in elkaar, ook al zweven die boven het toneel.

Rood

Rood is de kleur die volop aanwezig is in het decor. Rood, de kleur van de onvoorwaardelijke liefde, maar ook van de brand in Toernek. Van een bos met draden verandert het decor in een rotsachtig landschap, om op het eind te veranderen in een schitterende trouwzaal. Een opvallende persoon is vooral de moeder van Frederik. Een stijf afgemeten vrouw, die haar kapsel wel aan Beatrix zou kunnen geven. Een geweldige stijfheid en mise en scène. Om over de keizer nog maar te zwijgen. Een stem en een intonatie waar je wel om moet lachen.

Rijnders

Al met al kunnen we stellen dat Gerardjan Rijnders en de cast erin geslaagd zijn een sprookjesachtige komedie neer te zetten die echt geschikt is voor iedereen. Zeer goed gespeeld; zo goed zelfs, dat je echt even met je ogen moet knipperen als opeens het zaallicht weer aangaat en degene naast je vraagt wanneer je nog eens opstaat.

Keetje van Heilbron is nog tot en met 6 november 2004 in de theaters te zien.

Film / Films

Spanning wint het van de realiteit

recensie: Stille nacht

Natuurlijk is het onverstandig, dat weet je zelf ook wel. Maar ach, je bent op de fiets en het is maar een klein stukje door dat donkere park. En wat is de kans nu helemaal dat juist op dit moment een verkrachter ergens staat te wachten? Daar is het toch veel te koud voor? Toch trap je maar even stevig door.

~

Welke vrouw is er nou nooit alleen naar huis gefietst, terwijl moeders waarschuwingen en beangstigende krantenberichten door haar hoofd flitsten? Het is deze oerangst waar regisseuse Ineke Houtman (Polleke, Madelief) met Stille Nacht op inspeelt. In een van de eerste scènes haalt een studente buiten de kroeg rustig haar fiets van het slot. Met een voet tikt ze de dynamo tegen het wiel en slaat ze het fietspad door het bos in. Ver weg feesten haar studiegenootjes verder. Het meisje slaat haar sjaal nog eens om haar nek. De muziek, de duisternis tussen de bomen: alles schreeuwt dat dit mis zal gaan. De vraag is alleen wanneer en hoe.

Elke man is een dader

~

Houtman en scenarioschrijver Frank Ketelaar baseerden hun thriller losjes op de zaak van de serieverkrachter in Utrecht. De combinatie van herkenbaarheid, realisme en een uitstekende spanningsopbouw maakt de eerste helft van Stille Nacht heel beangstigend. Helaas weet de film dit niveau niet vast te houden. Na de zoveelste verkrachting besluiten vijf studentes zelf de dader op te sporen. Elke man is in hun ogen een potentiële dader. Deze Hollywood-achtige omslag staat in schril contrast met het eerdere realisme.

Stomverbaasd

Volgens veel critici is Houtmans eerste productie voor volwassenen een manonvriendelijke film. Toch komen ook de studentes er zelf – onbedoeld – ook niet goed van af. Het zijn eendimensionale types die volledig doorslaan in hun zoektocht. Natuurlijk kan dat, maar de manier waarop het gebeurt is ongeloofwaardig. Dat komt deels door de soms gekunstelde dialogen. Een van de studentes geeft haar ex-vriendje de volle laag als hij haar vraagt bij hem terug te komen. “Kom je alleen voor seks? Kunnen jullie alleen daaraan denken?” snauwt ze de stomverbaasde jongen in een soort monoloog toe.

Studentenleven

Ook in de omgeving van de studentes is logica ver te zoeken. Wie heeft er nu ooit een docent meegemaakt die een studente out-of-the-blue vraagt om naakt voor hem te poseren? Dat kost zo’n man toch gewoon zijn baan? En kent iemand een bibliothecaris van een universiteitsbibliotheek die kan onthouden welke vakken je volgt? Ik zal eerlijk zijn: misschien zou ik het bij een Hollywoodfilm wel pikken. Het Nederlandse studentenleven en mijn leeftijdsgenoten ken ik alleen te goed om te zien dat er dingen niet kloppen. Zowel de spanning als het realisme en de herkenbaarheid zijn verdwenen.

Die ene klik

Gelukkig zijn er genoeg momenten waarin die aspecten wel aanwezig zijn. De verkrachtingsscènes, de aanloop ernaar toe, het douchen erna, de flashbacks achteraf: in de sterkste momenten van de film wordt amper gesproken en winnen menselijke emoties het van de dialoog. Wat bijvoorbeeld blijft hangen is het beeld van het verkrachte meisje dat obsessief in alle winkels in de stad zoekt naar de riem met die ene klik die ze die avond hoorde. Hopeloos natuurlijk. Uit de tientallen riemen kiest ze willekeurig. Haar ogen gesloten, haar handen glijden over de gesp. Open en dicht. Even is er alleen de regie van Houtman, de camera en het spel van de actrice. Beklemmend, hartverscheurend en realistisch tegelijkertijd.

Boeken / Fictie

‘Een gedicht dat groter is dan past’

recensie: Nachoem M. Wijnberg - Eerst dit dan dat

Sinds zijn debuut in 1989 heeft Nachoem Wijnberg het patent op een geheel eigen stijl die vrijwel zonder precedenten is. Hij heeft er een indrukwekkend oeuvre mee opgebouwd dat bestaat uit acht dichtbundels, drie romans en een bloemlezing. Eerst dit dan dat wordt daar nu aan toegevoegd: een bijzondere maar ook moeilijke dichtbundel.

~

In Eerst dit dan dat zijn de verwijzingen naar de Chinese cultuur ruim vertegenwoordigd (zoals eerder in de roman Landschapsseks en de dichtbundel De expeditie naar Cathay). De bundel staat vol met dichtregels, biografische ervaringen, en namen – vooral namen – van beroemde Chinese dichters (zoals Su Dongpo en Du Fu), die meestal ook nog een hoge ambtenaarspost bekleedden. Verder wordt er veel verwezen naar spirituele leiders, zoals de Japanse zenboeddhisten Dogen en Ryokan, de Perzische grondlegger van het Soefisme Roemi en de rondtrekkende derwisj Shams die hem inspireerde, de christelijke heilige Juan de la Cruz en tenslotte Jezus Christus zelf.

Geen mooie zinnen

Wijnberg situeert zich met dit scala aan verwijzingen zowel in de Chinese traditie van nuchtere feitelijkheid als in de mystieke traditie van eenvoud en onthouding. Twee tradities die bijzonder goed passen bij de stijl en toon van zijn poëzie. Het schrijven van mooie zinnen vermijdt hij bewust (‘liever ga ik dood dan dat ik mooi spreek’ dicht hij in de eerdere bundel Is het dan goed), aangezien zulke zinnen de aandacht teveel op zichzelf richten en zo afleiden van de betekenis.

Net als zijn Chinese voorgangers gebruikt Wijnberg in zijn poëzie vrijwel geen metaforen. Het slotgedicht Staan voor zinspeelt hierop. Het is de registratie van de wisselwerking tussen één en twee die in een oneindige cirkel zijn beland, zonder van elkaar te weten wie van hen nu de betekenis is. Uit het gedicht spreekt een zekere weerzin tegen metaforen die een mogelijke vluchtweg uit het gedicht vormen, doordat ze staan voor iets anders dan wat er geschreven staat. Daarom wordt er geponeerd:

Een, twee, wat kan niet staan voor wat anders
als wie het zegt goed genoeg is in wat hij doet

(mijn cursivering). Deze manier van spreken zorgt er voor dat de gedichten lastig te begrijpen zijn. De lezer, die naarstig naar symbolen speurt, wordt keihard teruggeworpen op de kale woorden.

Dit is dit

Dit betekent echter niet dat er in Wijnbergs poëzie geen sprake is van meerduidigheid. Twee op zichzelf volstrekt heldere zinsneden blijken, als ze direct na elkaar geplaatst worden, alsnog moeilijk te begrijpen. Veel gedichten doen qua opbouw wel denken aan dat beroemde syllogisme: alle mensen zijn sterfelijk, Socrates is een mens – dus Socrates is sterfelijk. Met dit grote verschil dat er in deze poëzie juist geen evident logische relatie bestaat tussen de verschillende beweringen. Zoals in het gedicht Dit is dit:

Iemand heeft dit is dit gezien.

Dit is dit laat zien wat niet te zien is als er niets om heen staat.

Iets is gebeurd
en iemand wil niet dat het hem gebeurd is.

Wat gebeurd is in de woorden die nodig zijn om stil te zijn.
Het is stil en daaromheen is dit niet dit.

Abstracte beweringen

Dit gedicht bestaat uit vijf abstracte beweringen die, omdat ze nu eenmaal achter elkaar staan, een betekenisgeheel gaan vormen. Dat betekent niet dat er net zo goed iets anders had kunnen staan: de zinnen beïnvloeden elkaar immers onvermijdelijk. Het duidt echter wel aan dat de lezer deze beweringen zelf – via al dan niet logische relaties – op elkaar moet betrekken.

In Dit is dit wordt er vanaf een afstand gekeken naar deze of gene die iets onaangenaams is overkomen, want hij heeft ‘dit is dit’ gezien. ‘Dit is dit’ is een nietszeggende uitspraak die in het gedicht gebruikt wordt om een kwelling aan te duiden die wel geïdentificeerd, maar niet benoemd kan worden. Deze kwelling komt voort uit een inzicht dat temidden van iets anders opeens gerijpt is en de wereld ogenblikkelijk op zijn kop heeft gezet. Iemand doet nu wanhopig een poging de zo ontstane chaos te bezweren.

Ballon

Eenzaamheid, stilte, angst en verlangen zijn thema’s die in deze bundel op onconventionele wijze aan de orde komen. Vaak gebeurt dit door ‘Een gedicht [te] maken dat groter is dan past’ waarvoor geldt ‘Als ik het niet groter kan maken is het af’. Dit doet mij sterk denken aan een ballon die tot maximale grootte wordt opgeblazen. Deze ballon vult de ruimte op ’tussen wat ik nu zie en wat ik zie / als ik stil ben.’ De ballon staat echter op knappen en elk moment kan de hel losbarsten.

Muziek / Album

Lang leve de liefde!

recensie: Ed Harcourt - Strangers

Klagen over het vreselijke herfstweer is dagelijks kost in Nederland. Het is koud, regenachtig en donker. Maar is dat eigenlijk wel zo rampzalig? Je steekt gewoon wat kaarsjes aan, haalt toastjes, brie en wijn tevoorschijn en om warm te worden kruip je lekker knus tegen elkaar aan. Romantiek ten voeten uit. Net als het nieuwe album Strangers van Ed Harcourt, het perfecte ingrediënt om een avondje ongegeneerd zwijmelen compleet te maken. Maar ook prima (drink-)muziek voor een gezellige avond met vrienden (Ed lust er namelijk zelf ook wel een) of een melancholische bui in je eentje. Zoals hij zelf zegt: “Listen to the songs when drunk, sober, happy or sad and they will make sense”.

~

Harcourt is gelukkig in de liefde en draagt daarom zijn album op aan zijn foxy lady. De ontmoeting met deze dame inspireerde hem tot het schrijven van bloedmooie liefdesliedjes, die vooral over de getting-to-know-you-fase gaan. De jonge Brit gelooft niet in het idee dat een artiest alleen kan schrijven wanneer de ziel gepijnigd wordt en de wanhoop nabij staat. “So condemn me for being happy! I write what I feel”. En dat is maar goed ook.

Vrolijk en verdrietig

Het geluid van Strangers is wat minder gladgestreken dan voorganger From Every Sphere, maar de simpele melodieën en prachtige teksten zijn behouden gebleven. Ergens tussen vrolijk en verdrietig ligt het gevoel van de muziek. Lieve kleine liedjes worden goed afgewisseld met bombastische en up-tempo nummers.

Niet alleen liefde

Het energieke The Storm Is Coming opent het album. Wat een heerlijk volle sound en dan die stem! Born In The ’70s houdt de vaart er lekker in, daarna wordt het tempo wat verlaagd. Tijd voor liefde, waarop dan ook een reeks liefdesliedjes volgt. Met name This One’s For You en Let Love Not Weigh Me Down springen er uit. Ook dood, geweld en oorlog zijn thema’s in Harcourts liedjes. The Music Box is één van de hoogtepunten op de cd. Het nummer vertelt het verhaal over een soldaat die zijn daden overpeinst als hij de verbrande resten van een pop en een muziekdoos vindt. Een ander hoogtepunt is The Trapdoor. Tijdens de opname van dit nummer keek Harcourt door het raam naar de vallende sneeuw en had het gevoel buiten zijn lichaam te treden. Dat is terug te horen in het dromerige geluid en het onheilspellende einde. Bijna als een mantra herhaalt hij “Keep your eyes open you deserve what you get”. Daar stolt mijn bloed nou van.

Hoewel de spanning tegen het einde van het album wel wat afneemt kan ik niet anders dan het de hemel in prijzen. Duizend maal dank aan de vrouw in het leven van Ed Harcourt die al dit moois bij hem losgemaakt heeft.

Muziek / Album

Zoektocht in Amsterdam

recensie: Paul Weller – Studio 150

Het nieuwe album van Paul Weller, Studio 150, is een bijzonder uitstapje voor een artiest met zo’n naam en faam als de “Modfather”. Het staat namelijk helemaal vol met covers van andere artiesten. Niet dat Weller niet eerder covers heeft opgenomen – op zowel de albums van The Jam als The Style Council als op (de singles van) zijn zes soloplaten die sinds de jaren 90 zijn verschenen werden diverse nummers van anderen opgenomen.

~

Op de in de Amsterdamse Studio 150 opgenomen cd (vandaar de naam) staan nummers die je niet meteen van Weller zou verwachten. “Ik besloot om songs te coveren die niet per se mijn favorieten zijn, maar die ik kon herinterpreteren, waar ik mee kon spelen en waar ik mijn eigen draai aan kon geven,” aldus Weller in het persbericht bij dit album. Dus geen nummers van The Kinks of The Beatles, want die zijn al perfect, maar meer soulachtige nummers en onbekender of vaker gecoverd werk uit de jaren zestig.

Mike’s Flowers Pops

Het resultaat van Wellers coverlust is echter nogal wisselend. De meeste nummers zijn verdienstelijk tot prettig in het gehoor liggende “dad-rock” omgebouwd (muziek die je vader ook leuk vindt), maar van een aantal songs had Weller af moeten blijven. Vooral de wat bekendere nummers klinken nogal corny en gelikt. Zoals Bob Dylans All Along The Watchtower, vooral bekend van Jimi Hendrix’ ongeëvenaarde versie. Een “soulvol” koortje en kneuterig orgeltje verpesten iets wat misschien nog wel wat had kunnen worden. Nog erger is de cover van Burt Bachararchs Close To You (bekend geworden door The Carpenters). Deze versie lijkt namelijk sprekend op de camp-parodie van het Oasis-nummer Wonderwall door Mike’s Flowers Pops, en is werkelijk tenenkrullend.

Wil de echte Paul Weller opstaan?

Gelukkig is niet alles ellende. Opener If I Could Be Sure en Hercules klinken als de nummers van Stanley Road, het best verkochte album van Weller, met een lekker vuige gitaar. Black Is The Colour, een traditional, is een ballad in de traditie van een nummer als You Do Something To Me, Wellers grootste solohit. The Bottle, de eerste single van het album, is een prima nummer, maar wel een beetje meer funky dan je van Weller gewend bent. Over Studio 150 wordt wel gezegd dat het is gemaakt omdat Weller een writer’s block zou hebben. Of dat zo is is maar de vraag, maar hij lijkt wel zoekende te zijn naar een nieuwe muzikale invalshoek, waarbij hij zo nu en dan flink de weg kwijt lijkt te zijn.

Jools Holland

De hele cd wordt wat overstemd door een overschot aan strijkers en blazers, waardoor het bij alle nummers lijkt of ze tijdens een opname van Jools Holland zijn opgenomen. Dat wordt nog versterkt doordat de koortjes vaak zijn gedaan door Carleen Anderson en Sam Brown, twee van de zangeressen waar Holland vaak mee werkt. Het oudere publiek van de BBC-huismuzikant zal deze cd van Weller zeker wel aan kunnen spreken, maar de echte fan zal toch de rauwere, gitaargerichte grootvader van de Britpop missen.

Muziek / Album

Uit het zwarte gat

recensie: Bernard Zweers' odes aan Nederland

Nederland kent één van ’s werelds beste symfonie-orkesten, maar met de componisten valt het bar tegen, lijkt het. In den beginne was er Sweelinck en daarna niet zo bar veel meer. Of toch wel? Als je de gebruikelijke blik op de Nederlandse muziekgeschiedenis bekijkt, valt er een lang, zwart gat tussen de oervader van de Nederlandse muziek, Jan Pieterszoon Sweelinck (ooit bekend als tronie op het briefje van vijfentwintig gulden) en moderne piep-en kraakbaksels zoals Louis Andriessen en Peter Schat.

Natuurlijk zijn er wel Nederlandse componisten geweest. Begin jaren negentig ontstond er in het spoor van de toenmalige Mahlermanie aandacht voor de negentiende-eeuwer Alphons Diepenbrock, een soort botsing van Rimski-Korsakov en Mahler, maar spijtig genoeg zonder de oorspronkelijkheid en demonische gekweldheid van de laatste. Dat deed weinig voor de belangstelling voor Nederlandse muziek in het algemeen en dat is jammer omdat er zo ontstellend veel moois is vergeten in de loop der jaren.

Romantiek

~

De laatste tijd is er weer gelukkig wat meer belangstelling voor Nederlandse symfonisten, vooral dankzij de inspanningen van een aantal kleinere, onafhankelijke labels. Chandos is al enige tijd bezig met het op de markt brengen van het werk van onder meer Cornelis Dopper en Johannes Verhulst en het kleine Zweedse label Sterling brengt nu een CD op de markt met een aantal werken van Bernard Zweers (1854-1924). Sterling is al een tijdlang bezig met het opnieuw leven inblazen van Romantisch repertoire en deze schijf is een dankbare aanvulling op de catalogus.

Middelmaat

Bij het beluisteren van het werk van Dopper en (in mindere mate) Verhulst wordt duidelijk waarom deze mensen zo snel werden vergeten; beide lukt het ze niet om boven de middelmaat uit te stijgen. Verrassingen blijven uit en hoewel conservatisme niet per se een probleem hoeft te zijn, ontbreekt het aan melodisch en harmonisch vermogen om echt een memorabel stuk te produceren. Ter vergelijking: Raff en Tsjaikovski waren ook geen nieuwlichters, maar hun gevoel voor melodie en structuur maakte alles goed.

Rembrandt

Net zoals Dopper gebruikte Zweers overwegend nationalistische thema’s. De ouverture Saskia werd geschreven voor een Rembrandt-tentoonstelling; de titel is de naam van Rembrandts echtgenote. De andere ‘filler’ op deze schijf bestaat uit muziek die Zweers schreef voor Vondels toneelstuk Gijsbrecht van Aemstel. Zijn bekendste werk (de niet op deze CD aanwezige derde symfonie) heet dan ook niet voor niets Aan mijn vaderland. Maar Zweers stijgt op deze CD duidelijk boven het niveau van Verhulst en de zijnen uit. De symfonie begint met een Brahmsiaanse bravoure en verderop word je ook meer dan eens getroffen door overeenkomsten met het werk van Brahms en gelijkgestemden.

Oorspronkelijkheid

Zweers haalt Brahms’ niveau hier toch niet helemaal. Maar dat doet weinig af aan zijn grote oorspronkelijkheid, want hoewel hij strak vasthoudt aan het Brahmsiaanse schema, zijn zijn melodieën origineel genoeg om ze vast te slaan in je hoofd. De symfonie is daarbij veruit het meest interessante stuk, gevolgd door Gijsbrecht. De ouverture Saskia tiereliert vrolijk voor zich uit, maar mist een duidelijke focus. Gijsbrecht heeft de vertaling naar de suite-vorm goed doorstaan; wat overblijft is heel prettige, opgeruimde muziek die je eigenlijk niet met Vondels drama associeert (maar geldt hetzelfde niet voor Griegs Peer Gynt?). Zweers’ Tweede Symfonie daarentegen, is een in alle opzichten monumentale compositie waarin de componist het grote gebaar niet schuwt.

Onderspit

De drie stukken zijn met steeds ruim een decennium er tussen opgenomen en dat feit is duidelijk te horen op de CD. Vooral Saskia delft daarbij het technische onderspit; de opname uit 1973 is schel met heel weinig bas en tegelijkertijd af en toe erg dof – ik heb opnamen uit de Tweede Wereldoorlog gehoord die beter klonken. De in 2001 opgenomen symfonie klinkt onmetelijk veel beter: het is een heldere, transparante opname. Gijsbrecht ten slotte, ligt er een beetje tussenin maar je zou wat meer detail willen horen.

Toewijding

~

Die variabele kwaliteit is een serieus probleem; ik kan me voorstellen dat iemand bij het beluisteren van Saskia de hele CD links laat liggen en zo de symfonie mist. En dat zou echt zonde zijn, want het Nederlands Radio Symfonisch Orkest levert een heel behoorlijke prestatie onder leiding van de Poolse dirigent Antoni Wit. Met Wit, normaal gesproken actief voor Naxos, heeft Sterling iemand in huis gehaald die een natuurlijke affiniteit met dit repertoire bezit. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat iemand deze muziek met meer overtuiging brengt. Dat het NRSO soms enige moeite heeft om gelijke tred te houden met al die toewijding is duidelijk, maar echt problematisch wordt het nergens, afgezien van de paar gelegenheden dat de koperblazers het echt niet meer redden.

Iemand die serieus geïnteresseerd is in Nederlandse klassieke muziek kan ergere dingen doen dan de vijftien euro ophoesten die deze CD moet kosten. Daarmee steunt-ie dan tegelijk één van de meest interessante opnameprojecten van dit moment.

Film / Films

Anders dan andere romantische films

recensie: Before Sunset

In Before Sunrise (1995) leren Jesse en Celine elkaar kennen tijdens een treinreis van Boedapest naar Wenen. Een vonk slaat over, op slag zijn ze verliefd, maar ze zijn slechts één nacht samen. Daar blijft het bij. Nu is het negen jaar later en ontmoeten ze elkaar opnieuw in Before Sunset. Er is veel te bepraten, maar net als toen hebben ze ook nu weinig tijd.

~

De Amerikaan Jesse (Ethan Hawke) is in Parijs, de stad waar de Française Celine (Julie Delpy) woont, om zijn nieuwe boek te promoten. Hij schreef een roman over de gepassioneerde nacht die ze negen jaar eerder in Wenen beleefden. Na zijn signeersessie drinken Jesse en Celine koffie en slenteren door de straten en parken van Parijs, ondertussen pratend over wat er in die tijd gebeurde. En over wat ze al die jaren voor elkaar voelden.

Geloofwaardig

~

Het knappe van Before Sunset is dat regisseur Richard Linklater van de eerste tot de laatste minuut geloofwaardig weet te maken dat een ontmoeting als deze in werkelijkheid precies zo zou verlopen. Jesse en Celine schieten heen en weer tussen afkeer en extreme aantrekkingskracht tot elkaar. Ze flirten èn maken de ander verwijten. Maar bovenal voel je de afwachtendheid die ze als dertigers hebben gekregen. Jesse heeft kinderen en is keurig, maar niet gelukkig, getrouwd. Celine is in die negen jaar haar geloof in de liefde zo goed als verloren.

Liefdesstad

Linklater (Tape, Waking Life) laat zijn hoofdpersonen een constante dialoog voeren, zonder dat de camera ze een moment verlaat. Hij durft hen te filmen in – voor hedendaagse begrippen – lange shots, met veel close-ups. Van Parijs zelf krijgen we zodoende weinig te zien, maar dat was ook de bedoeling: het zou maar de aandacht afleiden van de oplopende spanningen tussen het stel. Parijs is in deze film sowieso niet de romantische liefdesstad die het in andere films zo vaak is geweest.

Autobiografisch

Als kijker zit je door het directe camerawerk dicht op de huid van Jesse en Celine. Het is onmogelijk aan hun conversatie te ontsnappen. Wat er gebeurt is op momenten echter zó intiem, dat je het idee krijgt dat het niet voor mensenogen bestemd is, terwijl je toch naar een film zit te kijken. De afstand die dit schept, wordt echter overbrugd door de voortreffelijk acterende hoofdrolspelers Hawke en Delpy, die in hun dialogen autobiografische elementen verwerkten.

Waarom niet zoenen?

Een ander effect van de vorm is dat het de spanning verhoogt. De bijna anderhalf uur die de film duurt is ook ongeveer de tijd die Jesse en Celine hebben om elkaar in de armen te vallen òf te verlaten. Dit idee van ‘real time’ jaagt niet alleen de hoofdpersonen, maar ook ons op. Waarom kunnen ze niet gewoon even weer twintigers zijn en niet al hun keuzes zo overwogen maken? Waarom zoenen ze elkaar niet gewoon?

Gewaagd

Before Sunset is een romantische film, maar dan wel eentje die in alles een tegenhanger is van wat we van een film in dat genre gewend zijn. Het gewaagde – open – einde vormt daarvan het ultieme bewijs.

Muziek / Achtergrond
special: Andre Hazes 1951-2004

Nederland verliest nationale knuffelbeer

.

~

Hazes wordt op 30 juni 1951 geboren in het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam. Hij groeit op in een familie met vier broers en een zus in Amsterdam. Zijn jeugd is moeilijk, maar hij ontdekt als snel de muziek als uitlaatklep. Als hij een concert van Muddy Waters en B.B. King ziet raakt hij verslingerd aan de blues. Zijn echte doorbraak wordt ingeluid door Johnny Kraaykamp (senior) die Hazes op Bevrijdingsdag 1959 hoort zingen op de Albert Cuyp in Amsterdam. Andre staat daar te zingen om een cadeau te verdienen voor zijn moeder. Toch is de tijd nog niet rijp voor een echte doorbraak (hoewel Hazes wel op televisie komt in AVRO’s Weekendshow). De vader van Hazes ziet het allemaal nog niet echt zitten. Hazes gaat niet lang daarna uit huis en heeft letterlijk tientallen baantjes. Uiteindelijk wordt hij in 1976 barkeeper café De Krommert. Daar krijgt hij al snel de koosnaam De zingende barkeeper.

De doorbraak

~

Als in 1977 het nummer Eenzame kerst van Hazes in drie weken tijd 70.000 exemplaren verkoopt is de definitieve doorbraak een feit. Het lied was eigenlijk bedoeld voor Willy Alberti, maar deze zanger wilde dat Hazes het lied zelf zou opnemen. Toch heeft geen enkele van zijn 65 singles ooit de nummer 1-positie in de hitlijst bereikt. Wel stond het album Gewoon Andre in 1982 al op 1 in de Album Top 100. In 2003 was Andre Hazes voor het laatste op het podium te zien. Hij vierde toen zijn zilveren jubileum in de Amsterdam ArenA.

Minder vrolijke kant

Kenmerkend voor het werk van Hazes was dat hij over het algemeen de teksten van zijn nummers zelf schreef, met het Prisma rijmwoordenboek in de hand. Zijn nummers zijn dan vaak ook doorspekt van de ellende die hij in zijn leven meegemaakt heeft. Drie scheidingen en lichamelijke problemen, zoals suikerziekte, zijn al jaren voeding voor een grote hoeveelheid tranentrekkers. In 1999 kwam Hazes groot in het nieuws dankzij de film Zij gelooft in mij van John Appel. Hazes zelf was niet zo gelukkig over deze film, waarin ruim aandacht is voor de minder vrolijke kant van de volkszanger. Zo wordt er in beeld gebracht hoe een concert in Benidorm voor Nederlandse toeristen flopt. In plaats van de verwachte 20.000 toeschouwers komen er slechts 800 opdagen.

Doe Maar

~

Hazes weet de harten van Nederland ook te stelen door regelmatig voor het Nederlands elftal op te treden. Zo kan iedere voetbalfan de klassiekers Wij houden van Oranje en Heb u lief mijn Nederland letterlijk meezingen. Maar los daarvan zullen er niet veel Nederlanders zijn die klassiekers als Kleine Jongen en De Vlieger niet kennen. Toch weigert Hazes in 2000 een Edison voor zijn gehele oeuvre, omdat hij tweede keus blijkt te zijn. Doe Maar zou de prijs eigenlijk krijgen, maar weigerde op te treden tijdens de uitreiking. Paul de Leeuw verklaarde zich solidair met Hazes en trad ook niet op tijdens het gala.

Imagebuilders

Dit beschouwende is mij in één klap duidelijk waarom Nederland Andre Hazes massaal herdenkt. Bedenk maar eens tot in welk detail wij alles over zijn gevoelsleven weten. Hazes was een man die niet doodgeslagen was door mediatraining of imagebuilders. Hij was een man die door schade en schande rijk geworden is en Nederland daarvan mee heeft laten genieten. Helaas is die schade hem nu uiteindelijk te veel geworden, maar nog decennia zul je in Nederlandse kroegen De vlieger blijven horen. En voor hen die hier nog niet genoeg aan hebben zal de film Zij gelooft in mij de komende tijd weer in de bioscoop gaan draaien.