Muziek / Album

Tergend langzame liefdesslaapliedjes

recensie: Maximilian Hecker - Lady Sleep

Om de hoek van mijn kamer, daar woonde hij. In Berlijn. Prachtige stad waar veel gebeurt. De stad waar je dag en nacht kunt genieten van allerlei vermaak. De stad waar poëten samenkomen in allerlei cafés, de indietronica-giganten en DJ’s een tafel verderop zitten te ontbijten en waar je steevast de hipste kunst in galeries vindt en waar de coolste films op vage locaties worden vertoond. De stad inspireert en de mensen inspireren elkaar. Toch moet je door Lady Sleep constateren dat Maximilian Hecker niets of nauwelijks iets van de levendigheid van de stad meekrijgt. Het klinkt alsof hij het huis nauwelijks uit komt, misschien alleen ’s ochtends wanneer iedereen slaapt glipt hij door de buitendeur om wat boodschappen binnen te halen. Niets op Lady Sleep doet denken aan Berlijn. Hecker had de plaat net zo goed kunnen maken in de bergen bij Garmisch-Paternkirchen.

~

Dit is Heckers derde langspeler en opvolger van het in 2003 verschenen Rose. Op deze, destijds extreem gepromote plaat, had Hecker behoorlijk veel moeite om aan alle verwachtingen te voldoen. Die verwachtingen die hun basis in zijn debuut Infinite Love Songs vonden en waar hij nog steeds door veel liefhebbers om bejubeld wordt. Want vanaf die tijd biedt hij mensen een puur en mooi alternatief voor alle Keanes en Espen Linds in de wereld. Triest is het daarbij vast te stellen dat Lady Sleep niet aan de hoop van vele liefhebbers kan voldoen. Dit omdat de plaat tergend langzaam aan je voorbij trekt. Nergens valt een echte uitschieter te herkennen en de plaat kabbelt in elf mistroostige nummers, plus een extra en uiterst boeiende “hidden track”, voort. Er hadden zonder problemen nog tig nummers langs kunnen komen en niemand had ze opgemerkt. Iedereen zou hebben gedacht dat de repeat-knop op de cd-speler was ingedrukt.

Slaapverwekkend

Lady Sleep vangt na tien seconden van stilte aan met het poëtisch gezien enigszins sterke Birch. Wanneer bij het tweede couplet de piano iets harder wordt en de gearrangeerde strijkers wat krachtiger ingezet worden, laat Hecker zien dat het album zou kunnen gaan leven. Maar bij het tweede nummer Anaesthesia sukkel je bijkans weg en kun je je aandacht nauwelijks nog vasthouden. Soms weten de over het algemeen zo karakterloze Acda & deMunnik-achtige pianostukken, die op de plaat alom vertegenwoordigd zijn en die bij tijd en wijle sferisch en zelfs knap te noemen zijn, je aandacht er weer bij te slepen. Toch kom je er na een tijdje achter dat je aandacht weer verslapt is. Het enige nummer dat je echt wakker weet te schudden is Yeah, Eventually She Goes, maar jammer genoeg is de enige oorzaak daarvan het volume. De afsluiter, die dezelfde titel draagt als de plaat, weet zichzelf boeiend te presenteren met de soortgelijke xylofoonklanken als van Velvet Undergrounds Sunday Morning. Het nummer heeft een iets ander, wat meer up-tempo geluid dan de rest van de plaat en laat zien dat het er in potentie wel inzit, maar dat het er niet uit wil komen. Jammer dat bij Maximilian Hecker die potentie er wel is, maar dat het nauwelijks in muziek omgezet kan worden. Dan was Lady Sleep misschien niet zo slaapverwekkend geweest.

Theater / Voorstelling

Zonnekinderen stralen niet

recensie: Zonnekinderen (Noord Nederlands Toneel)

Eind 2003 speelde het Noord Nederlands Toneel de tragikomedie Zonnekinderen van Maxim Gorki in hun eigen theater, de Machinefabriek. De landelijke pers kwam er massaal op af en prees het stuk de hemel in. Aanleiding voor het NNT om nu een landelijke tournee te doen.

~

Zonnekinderen is weliswaar honderd jaar oud, maar nog altijd vlijmscherp en verschrikkelijk actueel, zo wordt ons in de inleiding bij de voorstelling voorgehouden. Chemicus Protassov werkt aan een middel om ieder mens gelukkig te maken, tot een zonnekind. Ondertussen verzuipt de elite echter in goede bedoelingen en mooie gesprekken. Maatschappijkritiek met een duidelijke lijn naar het huidige intellectuele debat over meningsvrijheid, politieke richting en culturele eigenheid. Geen woorden maar daden, lijkt het devies.

Keren van het water

~

Uit de door Koos Terpstra geregisseerde voorstelling blijkt die boodschap echter nauwelijks. Het wordt niet eens duidelijk waar Protassov aan werkt. Hij zit weliswaar steeds in zijn studeerkamer, maar dat hij zoekt naar een gelukzaligmakend middel blijkt uit niets. Wel roept hij herhaaldelijk dat mensen al zonnekinderen zijn. Heeft hij het goedje al gefabriceerd dan, of zijn de mens van nature al zonnekinderen? Veel blijft op dat gebied onduidelijk en reflectie op die eventuele uitvinding is er al helemaal niet. Of de dreigende cholera-epidemie moet de kijker al duidelijk maken dat de chemicus met het verkeerde onderzoek bezig is, maar dat zou een wel heel naïeve weerspiegeling van de wetenschap zijn. Als alle onderzoekers zich op korte termijn projecten richten, blijft er weinig over van de vooruitgang. Wetenschappers verworden in die voorstelling tot een leger Hansje Brinkers die hun handen nodig hebben om het water te keren, terwijl ze zouden moeten werken aan het werkelijk verbeteren van die dijk.

Zuiverheid

Zonnekinderen wordt nu nergens de beloofde actuele en kritische voorstelling over de rol van een discussierende elite. Het stuk verhaalt vooral over de liefde. Chemicus Protassov werkt dag en nacht, waardoor hij geen tijd overhoudt voor zijn vrouw. Die zoekt ondertussen haar heil bij een kunstschilder, die haar bemint en haar zelfs een aanzoek doet. Ook Protassov zelf krijgt een aanzoek: van Melania, het dommige zusje van de dierenarts. En die dierenarts is op zijn beurt weer verliefd op de zieke zus van de wetenschapper. Een grote kluwen van aanzoeken, afwijzingen en liefdesverdriet dus. Ondertussen speelt ook geld in al die liefdesperikelen een prominente rol. Is liefde te koop, of is het beter zuiver maar arm te leven?

Geen straling

Vooraf stelden de acteurs zich de vraag wat de afgelopen eeuw nu eigenlijk had opgeleverd. Hun antwoord was weinig hoopgevend: niets dan ellende. Hoewel die stelling historisch moeilijk te onderbouwen lijkt (ook voorgaande eeuwen kenden vele oorlogen en politieke en religieuze moorden), is het jammer dat het NNT zo weinig met die uitkomst heeft gedaan. Bij voorstellingen van het gezelschap staan humor en verwijzingen naar de actualiteit in het algemeen voorop. Het lijkt er echter op dat ze de tekst van Gorki nu nog zo actueel vonden, dat er niet al te veel aan gesleuteld hoefde. Jammer, want Zonnekinderen straalt nu allerminst.

Zonnekinderen is nog tot en met 2 april 2005 in de theaters te zien.

Boeken / Fictie

Dun laagje chroom

recensie: Erica Kennedy - Bling

Bling bling: synoniem voor dure, opzichtige juwelen. Voornamelijk gedragen door Afro-Amerikaanse hiphopartiesten. Bling: de titel van de debuutroman van Erica Kennedy over een jonge zangeres die de weg dreigt kwijt te raken in de glitter en glamour van de hiphopwereld.

De onschuldige, jonge zangeres Mimi, op zoek naar het grote succes, tekent een contract bij het populaire hiphoplabel Triple Large Entertainment en komt terecht in de wereld van de seks, drugs en rap. Omringd door schitterende diamanten hangers, gouden en platina tanden, grote Hummer’s, keurig gekapte cornrows, snuivende supermodellen en leugenachtige producers past Mimi zich al snel aan de nieuwe situatie aan. Nog voor haar eerste album is ze al helemaal onderdeel van de hiphopscène. En wij mogen daar volop van meegenieten.

Scratch the surface

~

Het boek is opgezet als een cd-album. De verschillende delen van het boek worden aangeduid met de titels Disc 1 tot en met Disc 5. En de hoofdstukken zijn allemaal van een Engelstalige songtitel voorzien. Maar naast deze vormgeving heeft het boek nog iets gemeen met de muziekwereld die er in beschreven wordt: oppervlakkigheid. De wereld, die in Bling beschreven wordt blinkt uit in oppervlakkigheid. Het gaat allemaal om geld en schone schijn. Er is nauwelijks iemand te bekennen die er andere ideeën op nahoudt. En misschien ook wel mede door het gebrek aan diepgang van de personages mist het gehele boek diepgang. Uiteindelijk heb ik door het lezen van dit boek voornamelijk mijn kennis op het gebied van persoonlijke verzorging uitgebreid. Het leek wel of de schrijfster voor dit boek door alle hippe kledingmerken gesponsord is.

Passages als deze kom je in elk hoofdstuk wel een keer tegen:

“Ze droeg schoenen die op Timberlandlaarzen leken, maar dan met punten en smalle houten hakjes eronder… Laag op haar smalle heupen hing een bruine ribbroek… Hoog op haar hoofd stond een Gucci-hoedje.”

“Mimi was te dronken om te merken dat haar tieten inderdaad uit haar Tom Ford voor Yves Saint Laurent Rive Gauche vielen.”

“Hij had een roze baggy broek aan, een zacht leren bomberjack dat speciaal voor hem ontworpen was door hiphopcouturier 5001 Flavors, ook in roze, en een wit t-shirt waarop in grote roze letters stond: ‘Jesus is my homeboy’. En om het allemaal af te maken hingen er twee roze diamanten dollartekens in zijn oren.”

De karakters van de personages worden niet beschreven aan de hand van hun innerlijke kenmerken, maar aan de hand van het merk kleding dat ze dragen, de grootte van hun diamanten kettingen en de kapper die ze bezoeken. Tenminste, dat zou je gaan denken als je Bling leest, maar helaas ben ik bang dat Erica Kennedy het niet zo bedoeld heeft. De karakterisering van de personages aan de hand van hun uiterlijke kenmerken zou zelfs nog een creatieve vondst zijn geweest. Ik ben echter bang dat Erica Kennedy die creativiteit ontbeert.

Ups and downs

~

Het verhaal van Mimi is er namelijk een van dertien in een dozijn. Jong meisje zoekt geluk in boze, harde wereld. Meisje wordt beschaamd in het vertrouwen in haar medemens. Ze raakt van het goede pad af en dreigt verkeerd terecht te komen. Maar op het laatste moment weet ze zich te herpakken en komt het toch nog goed. En zeker dat laatste viel me tegen. Het is zo’n typisch Amerikaans einde. End good, all good. Voor het verhaal was een ander einde boeiender geweest. Daarnaast is het ook niet geheel geloofwaardig. Want Mimi lijkt behoorlijk mee te gaan in de onpersoonlijke wereld van de nouveau riche, totdat ze plotsklaps het licht ziet en een heel andere weg inslaat. Door het gebrek aan inzicht in de persoonlijke ontwikkeling van de personages lijkt deze verschuiving meer een ad-hoc besluit dan een weloverwogen beslissing, die het leven van een jonge vrouw drastisch verandert.

Quick and dirty

Tussen de toetreding tot de scène en de uiteindelijke bezinning zit veel stoere hiphoppraat, met de nodige dosis seks en nog veel meer uiterlijk vertoon. Alles wordt op een snelle, luchtige wijze verteld. Wat dat betreft is Bling een prima afspiegeling van de geportretteerde wereld. Maar hoewel het boek dus lekker snel wegleest, blijf ik toch met het onbevredigde gevoel zitten dat het allemaal maar een flinterdun laagje chroom is over een verder lege huls. En hoewel de schone schijn voor 99 procent van de personages van het boek voldoende blijkt te zijn om een leuk leven te hebben, hoop ik dat een snel verhaaltje voor 99 procent van de lezers niet meteen een leuk boek oplevert. Want als je hier wel genoeg aan hebt, dan is het niet alleen met de hiphopscène inhoudelijk droef gesteld.

Boeken / Kunstboek

Van groot belang

recensie: Caroline Roodenburg-Schadd - Expressie en ordening: Het verzamelbeleid van Willem Sandberg voor het Stedelijk Museum 1945-1962

“Over Willem Sandberg, die van 1945 tot eind 1962 directeur van het Amsterdamse Stedelijk Museum was, is de mythe ontstaan dat hij vooral een tentoonstellingsmaker was, die de opbouw van de museumcollectie zou hebben verwaarloosd.” Dat beeld wordt bevestigd door spraakmakende tentoonstellingen als Cobra (1949, Sandberg wordt min of meer beschouwd als ‘de ontdekker van Cobra’ waaraan hij reeds in 1949 een groepstentoonstelling wijdde), Bewogen beweging (1961) en Dylaby (1962), waarmee Sandberg en diens compagnon Hans Jaffé er in zijn geslaagd het Stedelijk Museum na de oorlog internationaal op de kaart te zetten. Toch was er wel degelijk sprake van een actief verzamelbeleid, al veranderden Sandbergs opvattingen vaak gaandeweg.

Expressie en ordening belicht Sandberg’s collectiebeleid en “geeft voor het eerst een volledig gedocumenteerd overzicht van alle door hem verworven schilderijen en beelden,” meldt uitgeverij NAI. Ik durf op deze plaatst reeds te stellen dat Expressie en Ordening van groot belang zal blijken voor een volgende generatie kunsthistorici, ondanks de kritiek die er reeds op is geuit, al dan niet terecht. Voor ieder ander is het boek misschien wat droge kost, maar tegelijkertijd is het zeer helder geschreven en daardoor goed te volgen.

De aanleiding tot het onderzoek van Caroline Roodenburg was de tentoonstelling ERA Sandberg, een presentatie uit 1992 met een selectie van Sandberg’s aanwinsten, georganiseerd door toenmalig directeur Wim Beeren. De auteur is, getuige zowel de vorm (omvang van het boek, hoeveelheid afbeeldingen, lijsten van aanwinsten) als de inhoud (geschetste kunstenaarsportretten, kunstbeschrijvingen, wijze van aankoop, samenstelling van commissies) zeer gedegen te werk gegaan, waarbij Sandberg’s afwegingen dankzij een goed bewaard museumarchief konden worden gereconstrueerd.

De kritiek

~

En toch bezit Expressie en Ordening volgens Paroolrecensent Jhim Lamoree “een verrassend einde van een studie waarin pagina na pagina naast voltreffers veel gemiste kansen, nalatigheden en merkwaardige keuzen uit de doeken wordt gedaan. Zou de mythe van Sandberg ook Roodenburg parten hebben gespeeld? Het lijkt alsof zijn onweerlegbare reputatie een feitelijk oordeel over de collectievorming in de weg heeft gestaan.” Inderdaad liet Sandberg een aantal buitenkansen onbenut, zoals Roodenburg reeds opmerkte (“Het is opmerkelijk dat Sandberg zich ten opzichte van alle aangeboden Mondriaans niet actiever opstelde, zeker toen hij van Toorop begreep dat er kapers op de kust waren.”) en verloor het museum zijn ziel met het vertrek van de Van Gogh-collectie, maar dat neemt niet weg dat het Stedelijk Museum onder Sandberg wel degelijk belangrijk werk heeft weten te verwerven. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan de bijna 100 schilderijen van Leo Gestel, de 13 schilderijen van Charley Toorop, de 41 expressionistische beelden van Jacques Lipchitz en natuurlijk 28 schilderijen van Kazimir Malevich. De Parool-criticus stapt daar achteloos overheen. De verdienste van Expressie en Ordening schuilt in mijn ogen vooral in de reconstructie van Sandberg’s eigenzinnige werkwijze en van het web van actoren waar hij mee te maken had. Al zal dit misschien niet het uitgangspunt zijn geweest van de auteur, het doet niets af aan het belang van dit boek.

Malevich

Aan het ontbreken van informatie over de aankoop van de befaamde Malevich-collectie, wijdde NRC-scribent Lien Heyting eerder al een artikel: “Willem Sandberg had als directeur van het Stedelijk Museum in 1956 grote aarzelingen over de aankoop van de Malevitsj-collectie. Hij was toen al bang voor aanspraken van erfgenamen op deze kunstwerken, zo blijkt uit onderzoek door deze krant naar zijn correspondentie en persoonlijke notities.
Sandberg stelde de aankoop uit om na te gaan of in de Sovjet-Unie erfgenamen van de schilder Kazimir Malevitsj (1879-1935) de collectie zouden kunnen opeisen. De erfgenamen hebben inmiddels een rechtszaak aangespannen.” Wat Heyting noemt is zeker interessant, maar in mijn ogen is het toch net iets te gemakkelijk om Expressie en Ordening af te keuren op grond van datgene wat niet wordt vermeld, om welke reden dat dan ook mag zijn gebeurd. Het in Expressie en Ordening geschetste beeld zou eenzijdig zijn, maar is het niet veel eenzijdiger om dogmatisch vast te houden aan één specifiek aspect van de collectie? Daarmee doe je in ieder geval geen recht aan de inspanning van de auteur. Expressie en Ordening is vanwege zijn omvang een bittere pil, maar onmiskenbaar een meesterwerk.

Theater / Voorstelling

Genadeloze achtbaan

recensie: Scènes uit een huwelijk (Toneelgroep Amsterdam)

Ingmar Bergman trouwde vijf keer, hij wist dus waarschijnlijk waarover hij het had. Hij schreef en regisseerde Scènes uit een huwelijk als zesdelige televisieserie, en later bewerkte hij het materiaal tot een speelfilm. Nu neemt regisseur Ivo van Hove het stuk ter hand in zijn vierluik over het huwelijk, dat begon met De Kruistochten en nog vervolgd zal worden met Het temmen van de feeks en Een perfect huwelijk.

~

Van Hove ziet het huwelijk als de kleinste cel van onze maatschappij, waarin we leren samenleven en de ware aard van de liefde kunnen ontdekken. Met deze bewerking van Bergmans tekst, die dertig jaar na dato nog steeds sterk en herkenbaar is, laat hij zien hoe hard die leerschool kan zijn. Je beleeft de gevechten, de twijfels en de angsten van Johan en Marianne, een op het eerste gezicht perfect koppel. Een genadeloos beeld van een huwelijk ontvouwt zich, vanaf het prille begin tot het haast onontkoombare einde

Verleden en toekomst

~

Er zijn drie Johans en Mariannes in dit stuk. Je neemt plaats op het podium van de schouwburg, dat door het ingenieuze decor van Jan Versweyveld in drieën is verdeeld. In elk gedeelte speelt een ander koppel op hetzelfde moment een andere scène, en omdat je driemaal naar een volgend gedeelte wordt geleid, zie je de drie scènes in willekeurige volgorde. Door de beperkte speelruimte die deze setting met zich meebrengt, zit je heel dicht op de acteurs, en dit vergt veel van hun spelprestaties. Je voelt je daarbij ongemakkelijk als een indringer, een voyeur. Op onverwachte momenten klinkt er geschreeuw en gehuil uit aangrenzende ruimtes. Je krijgt glimpen en echo’s van scènes die nog komen gaan of die geweest zijn, en er ontstaat een mooi samenspel tussen heden, verleden en toekomst.

Verschillende gezichten

Na de pauze bekijk je een deel van de voorstelling vanuit je stoel in de zaal, maar je eindigt weer op het podium, dat nu één grote ruimte is geworden. Het decor is opgehesen en hangt haast dreigend boven je hoofd. Alles is ontmanteld en zichtbaar op het toneel, en de verrotte wortels van het huwelijk liggen bloot. Zij cijferde zichzelf altijd weg, hij werd nooit volwassen, en ondanks de jarenlange intimiteit bleven ze vreemden. De zes acteurs spelen soms samen synchroon dezelfde scène, wat meerdere interpretaties tegelijk mogelijk maakt. Vooral de Marianne van Hadewych Minis is mooi en emotioneel, en de Johan van Roeland Fernhout overtuigend en charmant

Achtbaan

De haast onvermijdelijke echtscheiding is een explosie van geweld, die door de acteurs heel intens wordt neergezet. Doordat er niet twee maar zes mensen elkaar te lijf gaan, en je er weer zo dichtbij zit, is de impact overweldigend. Je kunt nog maar moeilijk geloven in een hoopvolle afloop. Zouden deze twee mensen elkaar en de liefde beter hebben leren kennen, of zijn ze gewoon net zo moe als jij geworden van het vechten en de verwarring? Als je na vier uur de zaal verlaat, tril je nog na van deze rit in de emotionele achtbaan die huwelijk heet. Lang en gelukkig samenleven is niet altijd gemakkelijk, en dat is deze voorstelling ook niet. Wel heel mooi, veelzijdig, indringend en confronterend.

Scènes uit een huwelijk is nog te zien tot en met 18 juni 2005.

Boeken / Fictie

Bizarre gedachtekronkels

recensie: Sasja Janssen - Teresa zegt

.

~

Sasja Janssen debuteerde in 2001 met de roman De kamerling. Het verhaal over een puber met de nodige bizarre gedachtekronkels was op een gegeven moment afgelopen, maar de lezer kon blijven malen en piekeren over bepaalde punten in het verhaal. Teresa zegt is Janssens tweede boek dat is aangekondigd als zijnde een legpuzzel. Raadsels dus. Kom maar op!

Raadsels

Teresa zegt begint voortvarend. Personages worden zonder veel achtergrondinformatie ten tonele gevoerd. Hun rol is niet altijd duidelijk, maar dat hun daden en denken aanwijzingen vormen weet je zeker. Teresa Koppe bevindt zich in een soort instituut, heeft verband om haar hand en kan zich niet herinneren hoe dat allemaal zo gekomen is. Ze weet nog wel dat Sven Wensel, de man van wie ze hield, dood is, maar wat doet zij in dit pand en waarom is ze hier?

Onvolledige informatie

Janssen kiest voor een ik-perspectief dat alleen de gedachten van Teresa weergeeft. Hoewel ze bepaalde dingen niet meer weet, blijkt ze gaandeweg het verhaal behoorlijk betrouwbaar: de feiten die ze geeft sluiten goed op elkaar aan. Janssen presenteert via Teresa geen verschillende lezingen van eenzelfde gebeurtenis, een truc die ook vaak gebruikt wordt bij raadselwerken. Teresa’s informatie is dus betrouwbaar, alleen onvolledig. Langzaam maar zeker wordt duidelijk wat er allemaal gebeurd is.

Elke aanwijzing een hint

Lange tijd roepen de bekentenissen van Teresa, die ze als monologen optekent in een schrift, steeds nieuwe vragen op: elke aanwijzing blijkt een hint naar weer iets anders, totdat je het gevoel hebt dat werkelijk alles met elkaar verbonden is. Teresa zegt is met al die aanwijzingen een raadsel van de eerste soort: als lezer lijkt het erop dat het mysterie waar je mee bezig bent te groot is om ooit geheel te bevatten.

Hallucinerend

Teresa schrijft het schrift vol, maar ze doet dat natuurlijk in de stijl van Janssen. Die houdt een kordate, resolute verteltoon aan: alles wat Teresa zegt is waar. De zakelijke beschrijvingen lijken soms wel journalistiek, maar dan staat er plotseling een rare tussenwerping, een detail of een overdenking die ogenschijnlijk niet op zijn plek is. Die spanning tussen zakelijk en haast hallucinerend maakt van het lezen van Teresa zegt een enerverende bezigheid.

Verhaaltje uit

Teresa zegt zit zo goed in elkaar dat de slothoofdstukken zich als een onaangename verrassing aandienen. Plotseling gaat de informatiekraan open en krijgen we de feiten onder ogen. Niet langer zijn er nieuwe vragen, niet langer fascineert de vertelstijl. Dieptepunt is het zogenaamde ‘persbericht’ waarmee het boek wordt afgesloten. Behalve dat het geschrevene nog niet in de verte lijkt op een persbericht, qua inhoud noch stijl, krijgen we ineens alle informatie in één keer op ons bordje geschoven. Verhaaltje uit, klaar. Teresa zegt is dan afgelopen en blijkt een simpel raadsel. Het was leuk voor zo lang het duurde, maar de clou is vergeven en er blijft verder niets over. Uit.

Muziek / Achtergrond
special: R.E.M. ontroert in Ahoy'

‘We are R.E.M. and this is what we do!’

.

~

Maar wat hadden The Thrills in de tussentijd te melden naast die hele goede plaat (So Much For The City) en die hele aardige plaat (Let’s Bottle Bohemia)? Nou, eigenlijk niet zo veel. Zanger Conor Deasy lijkt een sympathieke, bescheiden man en bedankt in die hoedanigheid het niet al te enthousiaste publiek telkens al voordat het nummer is afgelopen; ietwat irritant. De in principe supermooie zonnige liedjes worden een beetje afgeraffeld en het geluid is niet zo best. Dit is een van de leukste popbands van het moment, maar men is blijkbaar nog niet helemaal klaar voor het hele grote podium. Of gewoon beter: als hoofdact.

Peter Buck nam samen met The Thrills een nummer op voor Let’s Bottle Bohemia en mocht daarom een moppie meespelen met de Ieren. Laten we het erop houden dat Buck zich beter op zijn gemak voelt in zijn eigen band, die als vanouds als een dijk stond te spelen. Met natuurlijk Michael Stipe als middelpunt in zijn prachtige zwarte kostuum met roze stropdas en blauwe streep over de ogen en in de linkerhoek de eeuwige student Mike Mills. Verder drie andere bandleden, waaronder Ken Stringfellow (ex-Posies), die er voor het verhaal niet zoveel toe doen.

Around The Sun

~

De opener Finest Worksong zet het publiek op scherp, gevolgd door wat onbekendere doch opzwepende nummers van New Adventures In Hi-Fi uit 1996. Het bleek vooral aan het begin geen show van de grote hits te worden. R.E.M. heeft zelf een duidelijke mening over de kwaliteit van haar songs. Shiny Happy People ligt eruit, in plaats daarvan speelt de band liever eigen favorieten als The Great Beyond, Animal, en natuurlijk de nummers afkomstig van de nieuwste plaat Around The Sun.

Around The Sun kent een aantal minder pakkende songs, en dat bleek ook wel uit de set die de band in Rotterdam speelde. Hier en daar zakt de spanning wat weg, met name tijdens nieuwe nummers als Boy in the Well, The Outsiders en I Wanted To Be Wrong. Wel moet gezegd worden dat Leaving New York, High Speed Train en Electron Blue juist weer wat extra kracht meekrijgen. Je moet R.E.M. nageven dat ze hun materiaal erg goed weten te mixen. Een artiest weet ook wel dat muziek van een nieuw album niet gelijk enorm aanslaat. Gooi er daarom gewoon een explosieve versie van Orange Crush tussendoor of een bloedstollende uitvoering van Everybody Hurts en iedereen is weer tevreden. Het is trouwens verbazingwekkend dat zo’n doodgedraaid Sky Radio-nummer toch nog zo veel bij je los kan maken.

Met zijn broek opgetrokken en zonder shirt

Andere prachtige momenten? De oude publiekslieveling Maps and Legends, het ontroerende liefdesliedje At My Most Beautiful, de reacties uit het publiek bij Imitation of Life, The One I Love en natuurlijk die andere Sky Radio-favoriet Losing My Religion. Vervolgens speelde de band ook nog eens een toegift van zes nummers waaronder een weergaloze versie van Drive, en na ongeveer twee uur Man On The Moon als afsluiter.

De hoogtepunten winnen het met gemak van de saaiere momenten. R.E.M. is in topvorm en laat het publiek, ondergetekende incluis, dolgelukkig achter. Stipe is aan het eind van het optreden zijn pak geheel kwijtgeraakt. Met zijn broek opgetrokken tot over zijn knieën en zonder shirt bedankt hij het publiek: “We are R.E.M. and this is what we do!” Ik hoorde hem trouwens ook nog iets zeggen over ‘next summer’. Houd die festivals in de gaten.

Muziek / Album

Waar zijn de boze mannen?

recensie: Manic Street Preachers - Lifeblood

.

De Welshe band Manic Street Preachers is alweer aan zijn zevende studioalbum toe. Een aantal intense luisterbeurten leveren echter niet meer op dan het gevoel dat de Manics een wat bloedeloos album hebben afgeleverd. De band staat bekend om hun politieke gedrevenheid en activisme, iets wat ze op platen van soms weliswaar wisselende intensiteit hebben laten horen, maar Lifeblood steekt hier flink tegen af. Zeker in vergelijking met de vorige, ten onrechte slecht ontvangen, plaat Know Your Enemy.

~

Bij de eerdere albums van de Manic Street Preachers had je altijd het gevoel dat er een zekere urge was om dat album of in ieder geval bepaalde songs te maken. Dat ze hun onvrede met de wereld niet anders uit konden drukken dan in muziek. Drijvende kracht achter deze maatschappelijke woede was bassist en tekstschrijver Nicky Wire. Met dit album lijkt die gedrevenheid weggedreven. De onderwerpen lijken er op mondiaal niveau niet echt toe te doen. De muziek is wel mooi, maar het geheel klinkt weinig geïnspireerd. Is er iets misgegaan sinds de Manics een groot concert voor fans in thuisstad Cardiff hebben afgezegd om op bezoek te gaan bij Fidel Castro? Bij nadere bestudering van de teksten wordt er wel wat meer duidelijk. Het motto van de cd is van Descartes: “Conquer yourself rather than the world” en veel liedjes gaan inderdaad over introspectie en jezelf veranderen. Een belangrijk onderwerp, maar minder schokkend dan de sociale en politieke misstanden waar de Manics eerder veelal over zongen. Opmerkelijk hierbij is dat Nicky Wire voor het eerst zijn echte achternaam in de liner notes heeft laten opnemen: Jones.

Esthetische plaat

Wat blijft er over van een plaat van de Manic Street Preachers als de politieke lading er opeens niet meer is? Op zich nog een heel aardige popplaat met twaalf liedjes die goed in elkaar zitten en goed zijn gespeeld. De productiekwaliteit van de plaat is als vanouds sterk. Alle instrumenten en zang zijn mooi afgeregeld en alles klinkt zuiver, een kwaliteit die de band wonderbaarlijk genoeg ook live altijd weet vol te houden. Want de Manic Street Preachers zijn een sterke band met goede muzikanten en interessante muzikale ideeën. Toch valt hun talent om het perfecte popliedje te maken op Lifeblood niet op. Er staan heel mooie liedjes op het album, zoals I Live To Fall Asleep (dat over zelfmoord gaat), Empty Souls en Emily, maar een echte hit is er niet te vinden. Lifeblood is qua geluid en songs te vergelijken met This Is My Thruth Tell Me Yours, maar dan wonderbaarlijk genoeg nog minder intens (want ‘saaier’ is wel heel sterk gezegd) dan deze plaat.

Is het erg dat de Manic Street Preachers een wat minder sterke en boze plaat hebben afgeleverd? Op zich niet. Ze laten opnieuw zien dat ze goede liedjes kunnen schrijven en hun platen zijn wel vaker wat wisselend van intensiteit. Dus maar hopen dat er over een jaar of twee weer een geïnspireerde nieuweling ligt, want er is de afgelopen jaren meer dan genoeg gebeurd in de wereld om je boos over te maken.

Theater / Voorstelling

Versteende literatuur wordt vrolijk en imposant prentenboek

recensie: Gilgamesj (De Theatercompagnie)

Al is de mens nog zo groots en sterk, in feite stuitert hij machteloos in het rond, als een marionettepop bestuurd door een caroussel vol goden. Dat is de les die we leren uit Gilgamesj. Koning Gilgamesj sticht de eerste stad op aarde en speelt er hardhandig de baas. Maar vanaf hun hoge uitkijkpost houden de goden hem in bedwang. Gilgamesj is een brok op kleitabletten bewaarde stokoude literatuur uit het huidige Iran. De Theatercompagnie heeft het verhaal getransformeerd tot een boeiende, oogstrelende, maar vooral vrolijke vertelling.

~

Het theater in Amsterdam waar Gilgamesj speelt, ruikt doordringend naar gras. Echte zoden liggen van de toegangsdeuren tot aan de coulissen. Een oerlandschap op de zevende dag van de schepping. Dat echte gras ademt een sfeer van woestheid, geaardheid, onopgesmuktheid. In deze vlakte woont Gilgamesj. Hij bouwde met zijn eigen handen de stad Uruk (spreek uit: Oeroek), hier vormgegeven als een glazen broeikasje dat in voorkomende gevallen dienst doet als graftombe, omgewaaide ruïne of zelfs als transparante zee. Op het glazen huisje zien zes goden neer, wier gezichten met behulp van projecties dreigend en onmenselijk groot op de achterwand verschijnen.

Lomp

~

Het is nogal een ongelikte beer, die Gilgamesj. Om te beginnen laat hij maar eens even zien wie hier de baas is door een vrouw zijn huisje in te commanderen en haar zonder verdere plichtplegingen lomp van achter te nemen. Het ontbreekt hem aan een warm kloppend hart. De enige bij wie hij als een angstig hondje bedelt om een aai, is zijn nuchter-bezorgde moeder. Fedja van Huet speelt Gilgamesj met verve. Zijn kracht als acteur is het zijn hele lijf zonder terughouden in de strijd te werpen, wat van deze mythische figuur een mens van vlees en bloed maakt.

Bloedbroeder

Om in evenwicht te komen, heeft Gilgamesj een gelijke nodig. Van de steppe wordt de woeste holenmens Enkidu geplukt. Naakt en besmeurd met modder, meer dier dan mens, ontdooit Enkidu tot homo sapiens nadat de vrouw Sjamath haar warme lendenen aan hem ter beschikking stelt. Hij komt naar Uruk en wordt de bloedbroeder van Gilgamesj, totdat hij van de goden moet sterven. Wat volgt is een meeslepende vertelling die raakpunten heeft met onder andere de Griekse mythologie en de Bijbel. Gilgamesj onderneemt een wereldreis, een odyssee op zoek naar de zin van het leven. Daarbij ontmoet hij een man die als Noach een ark bouwt om een zondvloed te overleven.

Prentenboek

Al te veel respect voor het eeuwenoude verhaal maakte van Gilgamesj bij het Ro Theater eerder dit seizoen nogal een saaie zit. Daar bracht acteur Joop Keesmaat hetzelfde epos als monoloog, met als groot nadeel dat de toeschouwer verstrikt raakte in de wirwar van godennamen, en te zeer moest varen op de eigen fantasie bij de omzwervingen van Gilgamesj. Zonder het verhaal tekort te doen, heeft de Theatercompagnie hetzelfde gegeven heel anders aangepakt. Namen horen bij gezichten, goden zijn evenzeer egoïstische vlerken als mensen. Natuurverschijnselen worden met veel technische toeters en bellen verbeeld. Resultaat is een voorstelling die oogt als een imposant prentenboek.

Humor

Maar de grootste kracht van deze Gilgamesj is de combinatie van humor en emotie bij de acteurs. Holenmens Enkidu wordt gespeeld door Stefaan Degand, slim gecast als buitenstaander in de mensenwereld doordat hij zich met zijn Vlaamse tongval automatisch onderscheidt van de Hollanders. Anneke Blok is een prachtige, droogkomische, maar ook dodelijk bezorgde moeder. En Gilgamesj is een mooie revanche voor regisseur Theu Boermans. Die speelde vanwege persoonlijke en financiële perikelen onderhand nauwelijks meer een rol van betekenis in het Nederlandse theater. Met deze voorstelling geeft Boermans weer een herkenbare oerschreeuw als toonaangevend theatermaker.

Gilgamesj staat tot en met 26 maart 2005 in het Compagnietheater in Amsterdam.

Film / Achtergrond
special: Een interview met Erik Poppe

‘Er is niets zo mooi als een stad’

Eén van de publieksfavorieten van het Filmfestival Rotterdam dit jaar was de film Hawaii, Oslo, van de Noorse regisseur Erik Poppe. Een film over een dag in een grote stad waarbij verschillende verhaallijnen ingenieus samenkomen. Zes jaar zat er tussen zijn regiedebuut Schpaa en Hawaii, Oslo, maar dat betekent niet dat hij al die tijd heeft stilgezeten.

~

“Ik wil de tijd nemen om langzaam in het project te groeien. Voor mij is dat de enige manier; door te beginnen bij het begin en elke dag, zes dagen per week, vroeg op te staan en aan de film te werken. Ik wil proberen steeds iets nieuws te maken, om mezelf niet te kopiëren. Maar wanneer je iets doet dat je nog nooit hebt gedaan, kan het natuurlijk net zo goed fout gaan. Toch moet je als regisseur proberen dapper te zijn en nieuwe dingen uit te proberen. Ik ben er van overtuigd dat het publiek dat ook waardeert, al zal het resultaat niet altijd even goed zijn. Dat is het mooie van Europese films: filmmakers hebben hier vaak een stuk meer lef dan in Amerika.”

In welk opzicht is Hawaii, Oslo iets nieuws?

“Het verhaal is niet per se heel origineel, maar het is wel een nieuw verhaal. Je kunt er niet omheen dat alles dat je maakt, op een bepaalde manier schatplichtig is aan iets anders of doet denken aan een andere film.”

De film maakt deel uit van een trilogie over Oslo. Wat is er zo bijzonder aan deze stad?

“De trilogie gaat eerder over het leven in stad. Mensen die leven in een dicht bewoond gebied, daar gaat het om. In mijn ogen is er niets zo mooi als een stad en de verhalen die daaruit voortkomen.”

~

Was het moeilijk om aan een tweede film te beginnen na het grote succes van uw debuut?

“Succes is niet iets waar ik mij op focus wanneer ik een film maak. Zolang als ik plezier beleef aan het maken van films en het vertellen van verhalen, én zolang mensen mijn werk waarderen, vind ik niet dat ik me bezig moet houden met de vraag waarom dit zo is. Wanneer je steeds rekening probeert te houden met het publiek, verdwijnt het oorspronkelijke verhaal al snel naar de achtergrond. Zo wil ik niet werken.”

Maar zonder geld ben je als filmmaker ook nergens. Succes helpt daarbij natuurlijk wel…

“Natuurlijk is geld belangrijk, maar het maken van Hawaii, Oslo kostte relatief weinig: zo’n twee miljoen euro. Verzamel wat goede vrienden om je heen die vertrouwen in je hebben en je bent al een heel eind.”

De symboliek ligt er regelmatig nogal dik op, terwijl de toon over het geheel genomen erg realistisch is. Waarom?

“Het was inderdaad mijn bedoeling om een film te maken die ‘dik’ aangezet is. Ik heb bewust geprobeerd de Scandinavische manier van vertellen te verlaten. In plaats van een veilige, haast naïeve manier heb ik gezocht naar een film die meer richting de Spaanse manier gaat: als een opera. Meer muziek en meer zwaarte. Met Hawaii, Oslo heb ik de grens opgezocht tussen tè vet aangezet en nog nét toelaatbaar.”