Theater / Achtergrond
special: Interview met Nathalie Baartman

“Ik wil ze met mijn gekte om de oren slaan!”

Op zondagmiddag 17 april in Theater Frascati stond de jury van de talentenjacht voor jong theatertalent Voor de Leeuwen voor de moeilijke taak een winnaar te kiezen. Vijf geselecteerde voorstellingen waren allemaal van hoge kwaliteit en erg verschillend. De verfrissende en verrassende kleinkunstvoorstelling Stam van Nathalie Baartman kreeg uiteindelijk de meeste stemmen. De hoofdprijs: spelen op de openingsavond van ITs op 23 juni en deze zomer mee met festival de Parade. De 31-jarige goedlachse en lekkere melige Nathalie Baartman is intens blij en trots en zweeft nu nog op een grote, roze wolk. Eerder won ze al de persoonlijkheidsprijs op Cameretten. Nathalie is derdejaars studente aan de Koningstheateracademie in Den Bosch en wil met een avondvullend programma Nederland veroveren.

~

Nathalie, wat kunnen mensen verwachten van jouw voorstelling?
Ik vind het leuk om het publiek al vertellend, zingend en dansend mee te nemen in mijn belevingswereld. Die is soms wat vreemd, maar ik ben er heilig van overtuigd!

Hoe is in jouw belevingswereld het programma Stam uiteindelijk ontstaan?
Heel praktisch: Ik heb uit bergen materiaal mijn favorieten gekozen en deze aan elkaar verbonden. Het gaat meestal over dat ik de realiteit nogal met verwondering bekijk en niet goed weet hoe ik daar dan in pas. Maar ja, dat zie ik pas als ik het eerst schrijf en ook zelfs nu ontdek ik nog steeds nieuwe dingen in het programma. “O, gaat het daar over!” denk ik dan. Het heeft wel iets te maken met vroeger voel ik: Stam, stamboom, wortels…

Waarom denk je dat de jury jou gekozen heeft?
Ik stond er echt en wilde dat publiek. Ik had er zin in. Als je voor de leeuwen gaat, moet je jezelf ook een leeuw voelen, anders overleef je het niet. Dat is voor mij de grote uitdaging van het podium. Wat ik maak, komt echt uit mij. Het is iets dat onaangepast is, iets dat boos is, iets dat onschuldig is, iets dat het niet weet! Laatst dacht ik ineens: “Ik wil ze met mijn gekte om de oren slaan!” Als me het lukt om ongegeneerd plezier te maken, dan heb ik goed gespeeld.

~

Waar moet je denk je nog aan werken?
Als ik schrijf laat ik mijn fantasie de vrije loop. Er komt steeds meer in mijn hoofd op en op een gegeven moment weet ik het zelf niet meer wat ik eigenlijk wilde zeggen. De absurditeit vind ik dan belangrijker dan wat ik echt meen of voel en dat vind ik jammer. Om helder neer te zetten wat ik ergens van vind of voel, is soms moeilijk.

Voel je nu meer druk om te presteren?
Nee, niet echt. Ik voel me eerder uitgedaagd om verder aan mijn voorstelling te werken. Daar ben ik sowieso de hele tijd al mee bezig. Misschien als ik straks in de Paradetent het Paradepubliek buiten zie lopen, dat ik dan allemaal vervelende dingen ga denken als: “O, het lukt vast niet!” Dat denk ik namelijk wel vaker, maar ik heb geleerd dat ik aan dat soort gedachten niet echt veel heb. Dan ga ik liever even heel hoog springen op mijn trampoline.

Ben je zelf een vaste bezoeker van De Parade?
Twee jaar geleden ben ik heel veel in heel het land naar de Parade gegaan. Vorig jaar ben ik alleen naar Rotterdam geweest.

Welke voorstelling van vorig jaar is je bijgebleven en weet je ook waarom?
Ik vind het erg, maar ik kan me het niet meer herinneren. Van het jaar daarvoor, is Servaes Nelissen me bijgebleven. Hij speelde een vrouw. Ik heb hem nog gezegd dat ik thuiszorggevoelens bij zijn voorstelling kreeg. Dat was een compliment. Maar dat begreep hij, geloof ik, niet.

Wat of wie inspireert je?
Mensen zijn bijzonder in wat ze zeggen en wat ze doen. Daar geniet ik van. Ik kom vaak in grappige situaties terecht, ik sta er ook wel open voor. Vorige week bijvoorbeeld liep ik ’s middags een bruine kroeg in om naar het toilet te gaan. Meestal roept er dan wel iemand: “Geef die dame wat te drinken!” Dan zit ik daar als enige met thee en een gevulde koek en kijk ik mijn ogen uit naar al die types. Dat inspireert me, ze maken me nieuwsgierig. Of de man van de cafetaria in Den Bosch die een net iets te lange monoloog houdt over de kwaliteit van zijn frieten. Daar luister ik graag naar, dat vind ik grappig. Ook haal ik veel uit dansen op wereldmuziek, zoals je in mijn voorstelling wel kunt zien. De tentoonstelling Alles Dali heeft me ook heel erg geïnspireerd. Ik kan urenlang kijken naar surrealistische kunst. Ik zeg wel eens: “De realiteit, van mij had het niet gehoeven!”

Hoe ben je in het theater terecht gekomen? Is het iets dat je altijd al hebt willen doen of heb je hiervoor iets anders gedaan, je bent immers geen begin 20 meer?
Ja, ik heb hiervoor echt heel veel gedaan; van studente filosofie tot aerobicsdocente, van milieuactiviste tot dramatherapeute. En toen kwam ik in het theater. In het theater kan ik mijn idealisme en mijn creativiteit kwijt. Toneelspelen en schrijven heb ik heel mijn leven leuk gevonden, maar ik was wel een leergierig kind dat liever ging studeren dan spelen. Dus dat ben ik eerst gaan doen. Mijn vader en broertje zijn allebei ook erg grappig, het zit een beetje in de familie. Gek doen werd thuis getolereerd en zo heb ik mijn komisch talent ontdekt.

Waarom heb je voor kleinkunst gekozen?
Ik vind het een heel mooie vorm vanwege het contact met het publiek, die wisselwerking vind ik spannend. De humor, de relativering en de lichtheid bevalt me ook goed. Je staat er en je doet wat je wilt.

Welke doelen wil je nog bereiken?
Ik ga mijn programma uitbreiden en mijn droom is om met mijn avondvullende programma in de theaters door heel Nederland geboekt te worden. Ik ga er helemaal voor, negeer al mijn twijfels en ga het gewoon doen. Ik blijf alert, ga veel spelen, altijd weer opnieuw. Succes stel ik niet als hoogste doel, ik blijf mijn hart volgen.

Film / Films

Melodrama met een grote M

recensie: Dear Frankie

Frankies wereld speelt zich voornamelijk af in zijn hoofd. Letterlijk en figuurlijk. Door zijn handicap – hij is doofstom – hoor je alleen zijn ‘inner voice’. Hij droomt over een wereld onderwater en over de reizen die zijn vader per schip aflegt. Met vlaggetjes prikt hij de route nauwkeurig op een grote wereldkaart.

~

Dear Frankie is vooral een intieme film. Omdat Frankies moeder regelmatig verhuist, is de wereld aangenaam klein: hun kennissenkring in het kleine Schotse kustplaatsje bestaat uit een handjevol mensen. De afstanden zijn er kort: Frankie wandelt naar school en terug. Zijn moeder Lizzie reist naar een postzegelhandelaar. Daar schrijft ze in naam van Frankies vader brieven naar haar zoon, verzint ze de prachtigste avonturen en sluit ze de mooiste exotische postzegels in. Zo verbergt ze dat ze zijn echte vader halsoverkop heeft verlaten.

Nepvader

~

Een slim, charmant joch met een handicap, een moeder met een geheim, een serveerster in een fish-and-chips-zaak met een gouden hart: natuurlijk is het Melodrama met een grote M. Bovendien lijkt het alsof de scenarioschrijver Andrea Gibb met moeder Lizzie de greep op het gebeuren verliest. Als de door zijn moeder verzonnen boot Accra opeens echt bestaat, aanmeert in de stad waar Frankie woont én hij zijn vader uitnodigt voor een voetbalwedstrijd, is dat natuurlijk hét moment om met de waarheid te komen. Lizzie denkt daar anders over: zij huurt een man in die voor een dag de vader van Frankie moet spelen. Waarom? “Die brieven zijn de enige manier om zijn stem te horen.” De nepvader weet vervolgens niet van wijken en ondertussen duikt ook de echte vader van Frankie weer op. Ja ja.

Luchtje

Dat je het verhaal toch blijft geloven, ligt deels aan de prestaties van de acteurs. Jack McElhone is vertederd en ondeugend in één. Ook de andere karakters zijn overtuigend menselijk. Toch is het vooral de verdienste van regisseur Shona Auerbach. Ze neemt de kijker mee naar Schotland waar het altijd druilerig is en alles een bruin-groene zweem over zich heeft. Dat wordt versterkt door het camerawerk, dat feilloos speelt met de lijnen en de lichtval. Wie de herinneringen aan sterkere films met dezelfde sfeer (Young Adam, Wilbur Wants To Kill Himself) weet te verdringen, ziet hoe de prachtige vormgeving het absurde van het verhaal kan compenseren. Net zoals Frankie zich enthousiast voor de gek laat houden door zijn moeder: er zit een luchtje aan, maar het vóelt allemaal zo echt.

Theater / Voorstelling

Poëtische en muzikale bloedwraak

recensie: Bloedbruiloft (Alba Theaterhuis)

“Komt u voor de bruid of de bruidegom?” Zo worden we begroet bij binnenkomst in het theater. De dame bij de ingang van de zaal wijst een tribune aan en we nemen plaats. Rondom een groot, wit, vierkant doek op de grond zitten de toeschouwers. Het is een soort dorpsplein, maar een vergelijking met een arena is ook snel gemaakt gezien de ontwikkelingen in dit stuk. Niet voor niets kreeg deze voorstelling de titel Bloedbruiloft.

~

Een feest moest het worden, deze bruiloft, ware het niet dat het hier om een verstandshuwelijk gaat. De vrouw probeert haar eer en die van familie te redden. Als een oude liefde opduikt, laat die haar niet los. Wat volgt is wraak. Weg gezelligheid, weg vertrouwen, weg geloof in de liefde: het is een complete puinhoop. Hoe bitter kan een voorstelling worden? Het glaasje citroensap dat tijdens de bruiloft wordt uitgereikt aan het publiek geeft je alvast een voorproefje.

De vorm

De Spanjaard Federico Garcia Lorca schreef Bloedbruiloft in 1932. Zijn inspiratie hiervoor haalde hij uit een soortgelijk verhaal uit de krant. Daar heeft hij vervolgens weer een draai aan gegeven en daarna veel aandacht besteed aan de vorm: veel proza en poëzie, zang en dans, rauwe werkelijkheid en surrealistische beelden. Godzijdank heeft het ALBA Theaterhuis dat overeind gehouden, want deze elementen zijn de kracht van deze voorstelling.

Luisteren

~

De acteurs lijken zo van het Spaanse platteland afkomstig te zijn. Daarbij krijgen ze wel hulp van rondzoemende vliegen en aarde op grond, zodat het in het kille theater toch nog een beetje buiten lijkt. Wat dat betreft zal dit locatietheater straks op Oerol waarschijnlijk beter tot zijn recht komen. Toch zorgen de muziek die zij maken en de prachtige liederen die ze zingen ervoor dat je even vergeet waar je zit, erg geslaagd muziektheater dus. Maar ook de gesproken teksten zijn mooi om naar te luisteren, hoewel ze vaak hard over komen. Vooral de moeder (Heddy Lester) zegt rake en pijnlijke dingen over het leven en de dood. Getekend door het leven is zij. De andere spelers zien er jonger en onbezonnen uit, maar uiteindelijk zal iedereen deze bloedwraak met zich mee moeten slepen. De pijn en ongeloof is van ieders gezicht af te lezen.

Aan de oppervlakte

Toch is deze voorstelling het net niet helemaal. Er rammelt wat aan het verhaal bijvoorbeeld. Dat gaat vooral niet diep genoeg en je krijgt als kijker niet genoeg de kans de spelers goed te leren kennen. Ze blijven een beetje aan de oppervlakte, hebben zelfs geen namen. Hoe kun je dan geraakt worden door wat er gebeurt? Het lukt je een beetje door de uitingen van de acteurs, die niet allemaal ervaren zijn, maar toch het publiek weten te raken. Toch gaat het allemaal nog net wat te traag voor een redelijk korte voorstelling als deze.

Verlichting

Daarom een zucht van verlichting als je de zaal weer verlaat. Wat een bruiloft. De mooie liederen zitten nog in je hoofd, maar worden tegelijk verdrongen door het nare, bittere gevoel dat je aan deze ceremonie hebt overgehouden. De acteurs hebben goed hun best gedaan. Terwijl de lucht van de gestrooide aarde nog in je neus zit, haal je diep adem en loop je de frisse buitenlucht in.

Bloedbruiloft wordt nog tot en met 19 juni 2005 opgevoerd.

Muziek / Album

Studeerplezier

recensie: Adolf von Henselt - Opus 2 & Opus 5: Douze études caractéristiques, Douze études de salon en Poème d'amour

Ken je dat? Je hebt net naar één of ander ontzaglijk hip bandje zitten luisteren en halverwege krijg je ineens ontzettend veel zin om Supertramp op te zetten. Veel te veel mensen laten zich door kwaliteitsoordelen van anderen afhouden van dat, wat ze eigenlijk het prettigste vinden. Zo laat de gemiddelde klassieke-muzieksnob zich voorstaan op het noot-voor-noot kennen van alle Mahlers, het citeren van stukken uit Beethovens negende of het neuriën van Schoenberg (kan dat dan? Ja, dat kan). Maar nooit zul je ze horen over bijvoorbeeld Adolf von Henselt (1814-1889).

~

Toch keer ik steeds weer terug bij Adolf von Henselts pianoconcert. Niet omdat het ontzettend vernieuwend is, of in enig ander opzicht uniek. Integendeel, je zou het bijna als een blauwdruk voor het typische Duitse pianoconcert uit het midden van de negentiende eeuw kunnen neerzetten. Er zit een virtuoze pianopartij in, de lyriek is erg belangrijk en het is bijna voluptueus georkestreerd. Maar dat is natuurlijk niet het hele verhaal. In tegenstelling tot menig concert zijgt het niet door zijn eigen gewichtigdoenerij ineen. Von Henselts concert is voor alles heel leuk: de levensvreugde en het plezier spatten er vanaf – een beetje zoals bij Dvorák.

Solist

~

Maar waar Dvorák een relatief onbekommerd mens was, kun je dat van Von Henselt niet zeggen. In het begin van zijn carrière werd hij heen en weer geworpen door succes als pianosolist in salons en aanvallen van extreme verlegenheid. Ook in zijn privéleven zat het hem niet altijd mee – zijn huwelijk met de vrouwelijke hofarts in Weimar leverde de nodige problemen op en tot overmaat van ramp maakte hij ook nog ruzie met de invloedrijke Robert Schumann. Een jaar na dat huwelijk, in 1838, werd hij echter hofpianist in St. Petersburg, hoefde daardoor niet meer te toeren en kon Schumann in zijn sop gaar laten koken. In St. Petersburg werd Henselt een belangrijk man die van grote invloed was op latere generaties Russische componisten.

Von Henselt werd bovendien rijk, zoals je in de negentiende eeuw als componist rijk werd: door het schrijven van pianostukken waarmee de gegoede burgerij zich op de zondagmiddag rond de thuistingeltangel vermaakte. Deze cd bevat een aantal van die studiestukken (‘etudes’), met daar tussenin een vreemde eend in de bijt: het poème d’amour, een stuk van een dikke zeven minuten uit 1837 ter gelegenheid van zijn huwelijk met mevrouw de dokter.

Von Weber

In tegenstelling tot de meeste van zijn tijdgenoten werd Von Henselt niet meegesleept door de muziek van Beethoven, maar eerder door die van Carl Maria von Weber. Weber, tegenwoordig een naam uit de marge van het repertoire, schreef kolossale hoeveelheden muziek in het verlengde van de stijl van Mozart en zijn werk is dan ook nogal wat lichter van toets dan dat van Beethoven – wat tegelijkertijd ook verklaart waarom Henselt zoveel minder ernstig klinkt dan veel van zijn tijdgenoten.

Het doel van dit soort stukken was om met bescheiden middelen (ook opoe moest het, met een beetje oefening, kunnen spelen) maximaal effect te bereiken. Dat maakt het voor de doorsnee thuispingelaar tot dankbaar materiaal, maar voor een toppianist als Piers Lane is dat natuurlijk anders. Het gebrek aan donderende virtuoze effecten maakt Lane op deze cd goed door zeer terughoudend maar met veel gevoel te werk te gaan, waardoor je geen moment de indruk krijgt het oppervlakkig wordt.

Een hele hijs

De lichtheid in het werk van Henselt moet ook niet worden verward met oppervlakkigheid, en dat heeft Lane goed aangevoeld. Anderzijds moet me wel van het hart dat opoe aan de etudes van Henselt een hele hijs zou hebben gehad. In de handen van Lane klinkt alles simpel, maar de notenbarrages in een paar stukken zijn toch best indrukwekkend (zie bijvoorbeeld nummer 7 van opus 5).

Het enige minpuntje dat ik kan opnoemen is dat Lane hier en daar wel erg vlot door de stukken glijdt en dat het daardoor wat gladjes aandoet. Het doet soms wat minder fijnzinnig aan dan de muziek lijkt te verdienen. De opname voldoet aan de gebruikelijke hoge standaard van Hyperion, hoewel het hier en daar ietsjes directer had gemogen. Een prima uitvoering van werken die misschien niet revolutionair, misschien zelfs niet onmisbaar, maar zo ontzettend fijn zijn om naar te luisteren.

Film / Films

Een keurig opgepoetste klassieker

recensie: Christine

.

~

In 1958 rolt Christine van een lopende band in Detroit en vanaf het allereerste begin blijkt er al iets grondig mis met dit prachtig staaltje autotechniek. Als in 1978 de twee vrienden Arnie Cunningham en Dennis Guilder diezelfde Christine in haveloze staat zien staan in een even aftandse tuin, valt Arnie meteen op de, nu verroeste, charmes van de auto. Ondanks protesten van Dennis koopt Arnie de auto en begint de ellende. De auto en Arnie gaan een vreemde symbiose aan. Naarmate Christine in oude staat herstelt, verandert de sukkelige nerd Arnie in een stoere bink die het mooiste meisje van school aan de haak slaakt. Hier blijft het echter niet bij: het gedrag van Arnie wordt steeds irritanter. Erger nog, de treiteraars die vroeger Arnies leven zuur maakten komen één voor één om het leven. Vermoord door Christine. Of Arnie achter het stuur zat tijdens de moorden is niet meteen duidelijk, maar dat hij zich vreemd is gaan gedragen des te meer.

Boek vs film

Voor de fans van Stephen King is niet de vraag belangrijk wie er nu precies achter de moorden zit, maar vooral of de verfilming het boek geen geweld aan doet. Het is bij de horrorverhalen van Stephen King altijd een grote vraag. John Carpenter levert wat dat betreft goed werk. Hoewel een film van 105 minuten altijd concessies moet doen aan een boek van bijna 600 pagina’s, is de sfeer wonderwel overeind gebleven.

Oudje

~

Dat de film al twintig jaar oud is, is op diverse vlakken goed te merken. Uiteraard zijn de kapsels en kleding typisch begin jaren tachtig. Filmtechnisch zijn er ook duidelijke verschillen met de hedendaagse horrorfilms. Zo is het tempo een stuk lager dan we tegenwoordig gewend zijn. Er vallen weinig doden en dan ook pas laat in de film – met weinig tot geen bloed. Christine zou vandaag de dag ook geen kassucces kunnen worden. Maar dat maakt het, ook naar huidige maatstaven, nog geen slechte film. De muziek is sfeervol, het camerawerk goed verzorgd, de auteurs geloofwaardig en met opgepoetst beeld en geluid is dit alles een goed te bekijken en beluisteren dvd. Vooral de scène waarin Christine zichzelf weer repareert blijft een pareltje. Zeker als je weet dat de computeranimatie zijn intrede nog niet had gedaan.

Toetje

Als je dan ook nog voorziet in een goed audiocommentaar van regisseur John Carpenter en acteur Keith Gordon, twintig verwijderde of veranderde scènes, drie documentaires en een viertal trailers heb je een zowel voor fans van John Carpenter als van Stephen King een klein juweeltje in je bezit. Met 45 minuten documentaire en bijna een half uur aan verwijderde scènes biedt de Limited Edition precies datgene wat je van zo’n uitgave verwacht. De documentaires zijn informatief en vermakelijk, net als het audiocommentaar. John Carpenter en Keith Gordon hebben duidelijk zin een een trip langs ‘memory lane’ en discussiëren gedurende de hele film over lokaties, belichting, camerawerk en acteurs.

Ophef

Hoewel Christine in 1983 nogal wat ophef veroorzaakte (voornamelijk vanwege het veelvuldige gebruik van het f-woord) doet de film dat vandaag de dag zeker niet meer. Maar deze Limited Edition dvd is zeker iets dat de aandacht van menig liefhebber verdient. Want net als het kwaad én Christine gaat een goede film nooit echt verloren.

Kunst / Expo binnenland

Indringend portret

recensie: Hussein Chalayan in het Groninger Museum

De jonge Turks-Cypriotische modeontwerper Hussein Chalayan (1970) studeerde tien jaar geleden af aan de kunstacademie en heeft zich sindsdien bewezen als vernieuwende factor in de modewereld. Momenteel presenteert het Groninger Museum van hem een grote overzichtstentoonstelling. Het Groninger Museum toont regelmatig werk van modeontwerpers, waarbij de rode draad in het tentoonstellingsbeleid is dat het werk conceptueel moet zijn. Bij dat van Chalayan is een verhaal duidelijk aanwezig. Veel van de concepten hebben te maken met zijn eigen etniciteit. Dit is onder andere goed zichtbaar in één van zijn laatste collecties. Op de vrolijk lijkende stof voor Temporal Meditations (lente/zomer 2004) is de haven van het moderne Nicosia te zien, de hoofdstad van Cyprus, terwijl zich bij een zwembad een historische gevechtsscene afspeelt, wat refereert aan de bloedige geschiedenis van het eiland.

Hussein Chalayan, Echoform. Autumn/Winter 1999/2000. Foto: Chris Moore ©

Het finalestuk van After Words (herfst/winter 2000) ziet er niet uit als kleding maar als een salontafel met vier stoelen. Op de bijbehorende film is te zien hoe modellen de hoezen van de stoelen aftrekken, deze in jurken veranderen en ze vervolgens aantrekken. Ook is te zien hoe de stoelen ingeklapt worden tot koffertjes en hoe een model een dekseltje uit de tafel haalt, in het ontstane gat stapt en de tafel omhoogtrekt totdat er een jurk verschijnt. Het idee achter deze serie (vluchten en het meenemen van kostbare bezittingen) ontstond naar aanleiding van beelden van de Kosovo-oorlog.

Plooien en fragmenten

De ontwerpen van Chalayan zijn niet altijd even duidelijk uit elkaar te houden. Een direct herkenbare beeldtaal, zoals bij Victor & Rolf, heeft het werk niet. Chalayan werkt wel in een stijl die typisch Engels is. Het is duidelijk dat hij op dezelfde academie heeft gezeten als Stella McCarthny en Steve McQueen. Een aantal beeldelementen komt in meerdere collecties terug, zoals gevouwen stof en plooien. Een duidelijk voorbeeld is de vouwjurk voor het project Visionaire (1999). Plooien zijn ook de basis voor de sponsachtige jurken uit de collectie Before Minus Now (2000). De plooien zijn vaak zo dicht dat je niet kunt zien waar de benen van het model uit moeten komen.

Grote kristallen

Hussein Chalayan, Afterwords. Autumn/Winter 2000. Foto: Chris Moore ©

Bijzonder zijn ook de jurken uit Before Minus Now waarop grote stukken stof, als grote kristallen, dwars op de lijfjes staan. Op een video is de collectie Ventriloquy (lente/zomer 2001) te zien. Modellen slaan tijdens de modeshow met hamers op de rokken en lijfjes, waardoor deze verbrokkelen en uiteenvallen. De naden op de andere jurken van deze collectie zijn zo gemaakt dat een patroon ontstaat dat lijkt op de craquelures (breuken in het glazuur) op oud porselein.

Technologie en futurisme

Thema’s die terugkeren in het werk van Chalayan zijn technologie en futurisme. Vooral het vliegtuig speelt een belangrijke rol, omdat Chalayan dol is op alles dat met vliegen te maken heeft. In het werk uit zich dat bijvoorbeeld in de Aeroplane Dress (1999) en de Remote Control Dress (2000). Beide jurken hebben loszittende stukken die refereren aan een staartvleugel en hoogteroeren en die met een afstandsbediening bewegen. Het futuristische aspect van het werk komt ook in de meer ‘rommelige’ kleding, zoals van de serie Manifest Destiny (lente/zomer 2003), naar voren. De kleren zijn gelaagd en slordig en zien er uit of ze uit een worst-case-scenario sci-fi-film komen waarin de aarde bijna is vergaan en de mensheid zich moet zien te redden.

Films

Het conceptuele aspect wordt extra benadrukt door de films en video’s van Chalayan. Zo zijn er animaties die de basis vormen voor een collectie, bijvoorbeeld de film bij Ventriloquy (2001). Op vijf enorme schermen is de film Place to Passage (2003) te zien. Daarin draait het om snelheid. We zien een vrouw in een futuristische capsule van Londen naar Istanbul reizen. De film Anaestetics is helaas erg langdradig, waardoor de intentie van de kunstenaar onduidelijk blijft. Het is duidelijk dat Chalayan zijn ideeën beter in stof kan uitdrukken dan in film.

Incompleet, maar indringend

De tentoonstelling geeft geen compleet beeld van het werk van de ontwerper. Er worden bijvoorbeeld geen schetsboeken of prêt á porter getoond. Chalayan zegt hier zelf over: “Een museum gaat om monumentale stukken. De stukken op deze tentoonstelling maken de collecties. De draagbare kleren zijn net zo belangrijk als de stukken uit de shows, maar worden op een ander moment gemaakt.” Chalayan is zelf heel tevreden over de tentoonstelling en daar heeft hij alle recht toe. Hoewel je kunt twisten over de kwaliteit van de films, is de mode van Chalayan bijzonder interessant en indringend en geeft deze tentoonstelling een goede doorsnede van zijn werk.

Boeken / Fictie

Stratenpatroon van oude Fès in verhalenbundel

recensie: Sjoerd Venema - Een man met suikerhaar. Verhalen uit Marokko

Een man met haar als een suikerspin, die als dandy obert in een café. Een oude man die langs de deuren gaat om oud brood te verzamelen. Of de blinde zanger/bedelaar, die twee vrouwen heeft. Deze bijzondere ontmoetingen in de kleine straatjes van Fès, Rabat en Tetouan vormen de bundeling verhalen De man met suikerhaar. Verhalen uit Marokko van Sjoerd Venema.

Tien jaar lang was Venema correspondent vanuit Parijs voor onder andere de Volkskrant, maar in deze bundel staan zijn impressies van enkele Marokkaanse steden centraal. Het boek houdt het midden tussen een verhalenbundel en een reisverslag. Venema is namelijk wel vaak de bewoner van de stad, maar staat daarentegen niet erg dicht bij de bevolking, en waarschijnlijk heeft hij daar ook niet zo’n behoefte aan, want hij portretteert zich graag als een (rijke) buitenlander, die de stad probeert te leren kennen als een inwoner, hoewel de nodige vooroordelen hem in de weg zitten.

Associatief schrijven

Hoewel je door de arrogantie van Venema heen kunt zien, vraagt de structuur van zijn verhalen meer, en dan vooral negatieve, aandacht. In alle verhalen probeert hij meer dan één verhaal te vertellen. Het beschreven moment vormt vaak de aanleiding voor een ander verhaal dat al eerder plaatsvond. Je kunt dit alles een ketting van verhalen lezen, die door associaties aan elkaar geregen worden, maar aan de andere kant is het nog al rommelig en van de hak op de tak.

Chaotisch

~

Die rommeligheid is soms vergelijkbaar met het chaotische stratenpatroon en de onverwachte ontmoetingen, want bovenal is Een man met suikerhaar een sferische kennismaking met Marokko. Venema beschrijft geuren, kleuren, personen, die ondanks de soms droge schrijfstijl juist goed uit de verf komen. Een van die intrigerende figuren is de man met suikerhaar. Het haar van deze ober doet Venema denken aan een suikerspin; een roodrozige tint en een krans van uitgekamd, krullend haar rond een schedel.
Maar ook de stad komt veelvuldig ter sprake, zoals in het verhaal ‘Terra incognita’ over Venema’s zoektocht naar een gedetailleerde plattegrond van de medina van Fès. Hij wil de straatjes te kunnen volgen, of de stad op kaartniveau te kunnen doorgronden. De uiteindelijke kaart die hij te zien krijgt, is zo gedetailleerd dat hij uit de droom geholpen wordt van dat mysterieuze gangenstelsel van straten, steegjes en overhangende huizen, dat hij zelfs iets teleurgesteld is. Maar zijn liefde voor de medina is niet verdwenen uit zijn beschrijving.

De medina is als één grote woning, met de in zichzelf gekeerde huizen als kamers en de smalle straatjes als gangen. Je ziet mensen in pyjama’s ’s ochtends brood halen. Tenminste diegenen die niet zelf hun brood bakken bij de stookplaats van het badhuis. Ooit na een hete augustusdag ontvluchtte ik mijn ondraaglijke hotelkamer voor een middernachtelijke, verkoelende wandeling in het centrum van Beni Mellal, een kleine stad diep in het binnenland. In de smalle steegjes lagen tientallen mensen voor hun deur te slapen op naar buiten gesleepte matrassen.

Als de straten van Fès

Het boek wil geen reisverslag zijn – Venema benadrukt vaak dat hij vooral bewoner is van de steden waar hij over schrijft – maar Een man met suikerhaar heeft op bepaalde momenten het karakter van een reisdagboek. De gebeurtenissen die beschreven worden, hebben meer een toeristisch karakter dan dat ze een uitsnede zijn van het dagelijks leven in een Marokkaanse stad. Wat dat betreft lijkt de bundel niet helemaal aan de verwachtingen van de schrijver te voldoen. Het bekoort de lezer wel, maar een goede redacteur had de stroom van momenten die leiden tot al die verhalen misschien beter gekanaliseerd. Nu voelt de lezer zich soms als in de medina van Fès; je weet dat je je in een straatje bevindt, maar er is geen licht meer door de huizen die dicht op elkaar staan, je weet niet meer zo goed waar je bent, of in – Venema’s geval – waar het heen gaat.

Theater / Voorstelling

Pornografische fantasieën van bejaarde lesbische dames

recensie: Echt iets om naar toe te leven (Toneelgroep Amsterdam)

Twee dames op leeftijd genieten in de tuin van het eerste lentezonnetje. De ene zit zolang op het deksel van een ouderwetse zinken vuilnisbak, de andere op een keukenstoel. Ze zemelen over niks, zoals oude mensen dat doen; over dat het weer zo lekker is, maar toch ook nog een beetje fris – zo’n gesprek-over-niets. Arjan Ederveen en Joop Admiraal spelen deze dames in Echt iets om naartoe te leven in de regie van Gerardjan Rijnders. Ze brengen het verhaal van een dodelijk zieke kinderboekenschrijfster en haar vriendin. Het idee is goed en de start is hilarisch grappig. Maar gaandeweg ontspoort de voorstelling in gênante, oubollige nichtenhumor.

~

Dat Arjan Ederveen oprecht leuk kan zijn, is bekend. Zijn 30 minuten, een serie nepdocumentaires op televisie, bevatte een aantal geniale afleveringen. Zeker wanneer Ederveen zijn observaties van andere mensen droogkomisch houdt, kan hij mensen genadeloos precies neerzetten en op de hak nemen, vooral hun kleinheid en benauwdheid. In die tv-serie speelde hij een paar keer een zeurderige, oudere vrouw. In Echt iets om naartoe te leven speelt Ederveen in feite diezelfde vrouw. Alleen is ze deze keer lesbisch en grof in de bek.

Mooie Joop Admiraal

De voorstelling gaat heel sterk van start, met een heldere karaktertekening en maffe oneliners zoals: “Ik heb altijd het gevoel dat ze op alles valt, zolang ’t maar 37 graden is.” Ederveen is Ankie, de zeurende zieke lesbische schrijfster die weliswaar dominant lijkt, maar in feite is overgeleverd aan de zorgzaamheid van anderen. Joop Admiraal zet hartverscheurend mooi en overtuigend vriendin Jo neer. Een oudere dame met klasse, met een dure smaak voor kleren en kappers. Ze zitten in een extreem realistische setting: een klassieke boerderij compleet met staldeuren en klimop. Zelfs de vogeltjes en de arriverende auto van Ankies uitgever (Raymonde de Kuyper) staan op de geluidsband, de toeschouwer hoeft er niets bij te fantaseren.

Ranzig

~

Dat realisme begint echter al snel te irriteren. Zo komen levensechte bouwvakkers de boerderij drastisch vertimmeren. De symboliek daarvan is duidelijk: vriendin Jo neemt alvast een voorschotje op de toekomst. Na de dood van haar rijke vriendin zal zij hier de scepter zwaaien. Die bouwvakkers maken expres zo veel herrie dat ze de dialoog overstemmen. Het stuk draagt als ondertitel Een morfinesprookje: schrijfster Ankie begint in het wilde weg te dromen en te hallucineren door de pijnstillers die ze slikt. De oude lesbienne slaat pornografische taal uit, waarop de bouwvakkers uitgebreid gaan staan geilen. Reden voor de dame om er nog een ranzig schepje bovenop te doen. Vanaf dat moment dendert het niveau bergafwaarts.

Tuthola

Echt iets om naartoe te leven is een stuk dat eigenlijk schreeuwt om een verstandige scriptdokter. Het gegeven is namelijk goed gevonden: zo’n over het paard getilde, dominante tuthola die aan het eind van haar leven ondraaglijk vervelend wordt voor haar omgeving. Maar Ederveen cum suis laten dat gegeven ontsporen doordat ze de vrouw laten uitbarsten in een waterval van flauwe pornofantasieën die voorspelbaar botsen met het imago van de keurige, bejaarde kinderboekenschrijfster. De goede smaak gaat definitief voor de bijl wanneer het stuk ontaardt in een van onderbroekenlol doordrenkte revue waarin alle bouwvakkers een kinderjurkje aan moeten. Tegen die tijd is het lachen mij allang vergaan.

Echt iets om naartoe te leven wordt gespeeld tot en met 28 mei 2005.

Muziek / Album

Pretpunk voor herkauwers

recensie: Simple Plan - Still not Getting Any

De jaren ’90 kenden een enorme punkrevival. Haast elke jongen van 15 liep toen in t-shirts van bands als The Offspring, Greenday, NOFX en Pennywise. Die hype heeft een paar jaar geduurd waarna meer of minder geïnspireerde navolgers als paddestoelen uit de grond schoten, bijvoorbeeld Blink 182 en Good Charlotte. Anno 2005 komt een soortgelijk bandje, Simple Plan, met haar nieuwe album, Still not Gettin’ Any. Ik kreeg van te voren al een mosterd na de maaltijd-gevoel. Maar niet te snel oordelen, eerst even luisteren.

~

Dus de cd in de stereotoren en op play. De cd draait nog niet of de catchy pretpunkgitaren schallen uit de boxen. Het blijkt de single Shut Up!, Neerlands eerste kennismaking met de vijf jonge heren uit Montreal, Canada. Zoals vele nummers die zullen volgen, is het een pakkende pretpunkpopsong, getapt uit het vaatje van Blink 182. Punky gitaartjes, up-tempo drummetje, lekkere baslijntjes en een quasi-boos schreeuwend pubertje. Klinkt lekker, maar wel heel erg bekend. Luisterde ik hier een jaar of tien geleden ook niet naar?

TMF-punk

Zoals gezegd, het grootste deel van de cd houdt zich aan de boven beschreven formule. Regelrechte TMF-punk. De heren hebben echter ook iets serieuzere en rustigere op Still not Gettin’ Any gezet, bijvoorbeeld Perfect World en de zeikerige afsluiter Untitled. Deze nummers moeten de luisteraar het vermoeden geven dat het leven van een rockende tiener niet over rozen gaat maar dat ze veel pijn, problemen en zware tijden hebben gekend. Nee, dank u, dat lijkt nergens op. Uit de monden en handen van welgestelde Canadezen die miljoenen cd’s verkopen, aanbeden worden door lieve blonde meisjes en die met al hun jeugdhelden op het podium hebben gestaan, komt dit niet erg overtuigend over. Doe me dan maar meer pretpunk.

Ken ik al

Gelukkig heeft Simple Plan daar nog wel wat van in huis. Thank You, Jump en Everytime nemen je mee naar gelukkiger tijden. Zon, feest, puber-anarchie, meisjes, het leven is zo zwaar nog niet. Ongetwijfeld zal een grote (doel)groep jongeren deze verhalen herkennen en dus zeer gecharmeerd zijn van de gezellige muziek van Simple Plan. Deze glad maar goed geproduceerde plaat is dan vast ook voor zo’n groep gemaakt en klinkt naar die maatstaven ook erg lekker. Maar het had net zo goed niet gemaakt kunnen worden want dit kennen we al. Het voegt niets toe aan cd’s die al jaren in mijn platenkast staan. De heren zelf zeggen dat ze van deze kritiek niet wakker van liggen en lekker hun eigen gang gaan. Vooral doen, mannen, maar mij win je er niet mee.

Theater / Voorstelling

Kinderspel met Cleopatra

recensie: All 4 Love (Theatergroep Aluin)

Sterke vrouwen zijn in geschiedenisboeken op één hand te tellen. Zeker in overzichtswerken van de wereldhistorie zijn ze tussen alle grote witte mannen met een lampje te zoeken; na de Egyptische verleidster Cleopatra houdt het al gauw op. Toch heeft zij door de eeuwen heen altijd tot de verbeelding gesproken en zijn de mythen die over haar rondwaren – van de baden met ezelinnenmelk tot haar dramatische einde – mooi en opwindend. In de versie van Aluin lijkt ze echter niet meer te zijn dan een grillige bakvis.

~

Het boeiende aan Cleopatra is dat zij alle grote witte mannen de baas was: zij gebruikte de Romeinse veldheren om zowel haar eigen belangen als die van Egypte veilig te stellen. Maar uiteindelijk maakte ze een strategische fout: ze koos met haar hart en schaarde zich aan de zijde van haar geliefde Antonius, en dat bleek de verliezer. Shakespeare schreef een groots historisch drama over de twee, dat John Dryden honderd jaar later indikte tot een (nog steeds omvangrijk) liefdesverhaal. Aluin speelt die laatste versie nu in een prachtige vertaling van dichter Benno Barnard.

Redeloze passie

In All 4 Love is niet Cleopatra, maar haar geliefde Antonius de hoofdpersoon. De legerleider is geen jonge held, maar een verslagen veertiger. Vol zelfmedelijden kijkt hij terug op zijn geknakte carrière als Romeins veldheer en troonpretendent van Caesar. Tijdens de drie uur durende voorstelling proberen alle personages voortdurend deze willoze, uitgebluste Antonius voor hun karretje te spannen. Ze hebben allemaal hun eigen belangen en Antonius voelt zich heen en weer geslingerd tussen zijn redeloze passie voor Cleopatra, zijn zelfmedelijden en zijn grenzeloze eerzucht. Uiteindelijk maakt hij precies die keuzes die tot zijn bekende, noodlottige einde leiden.

Dubbele zelfmoord

In de traditie van de klassieke Engelse tragedie worden humor en drama in All 4 Love met elkaar vervlochten tot een hecht geheel. De acteurs beheersen de tekst vol woordgrapjes en punchlines uitstekend: alle mogelijkheden tot een lach worden uitgebuit. Vooral Dennis Coenen laat zien wat hij in huis heeft in zijn komische dubbelrol als slinkse eunuch van Cleopatra en goedhartige Dolabella. Het eerste deel van het drie uur durende stuk is dan ook, ondanks de hoog oplopende emoties van Cleopatra en Antonius, lichtvoetig en grappig. Het vervolg is met confrontaties tussen alle deelnemers tragischer, zeker als Antonius uiteindelijk zelfmoord pleegt, ervan overtuigd dat Cleopatra de hand ook zichzelf heeft geslagen

Naïeve bakvis

Ondanks alle romantische en tragische hoogte- en dieptepunten weet het stuk je maar weinig te raken. Wanneer Cleopatra met de stervende Antonius in haar armen verhaalt over haar passie voor hem stroomt wel een enkele traan, maar veel meer pakkende momenten kent het verhaal niet. Het spel tussen Cleopatra en Antonius blijft een soort liefde die maar weinig met de werkelijkheid van doen heeft; kinderspel door twee volwassenen. Cleopatra is in All 4 Love niets meer dan een naïeve, verliefde bakvis, maar toch slaagt actrice Maaike van der Meer er in de rol goed aan te kleden en windt ze uiteindelijk ook ons om de vinger. Na afloop verlaten we de zaal een beetje verliefd, maar toch vooral teleurgesteld: All 4 Love is als een eeuwenoude soap, waarbij grote vragen luchtig worden aangestipt, maar waarin grote emoties de boventoon voeren.

All 4 Love wordt nog tot en met 11 juni 2005 opgevoerd.