Kunst / Expo binnenland

Een stumpertje uit het asiel

recensie: No Ghost just a Shell

Het van Abbe museum in Eindhoven heeft als eerste museum een gehele tentoonstelling opgekocht. Deze primeur in de kunstwereld roept natuurlijk de nodige vragen op.

Richard Phillips, <i>AnnLee</i>, 2002. Olieverf/doek, 198,5 x 249,5 cm
Richard Phillips, AnnLee, 2002. Olieverf/doek, 198,5 x 249,5 cm

Pierre Huyghe & Phillippe Parreno begonnen in 1997 samen het project Anna Sanders, l’histoire d’un sentiment, waarin ze een fictief personage gestalte gaven in de vorm van een magazine. Langzaam bladerend door het blad vormde je een idee van een personage. Het vervolg hierop was een project wat de kunstenaars omschrijven als: “Un film d’imaginaire”. Ze hadden gehoord dat er in Japan bedrijven waren die fictieve personages verkochten van het type dat wij hier in het westen al gauw als ‘manga’ zouden duiden. Deze bedrijven creëren dus karakters voor de manga-industrie, die ze op hun beurt inzet als strip/tekenfilmfiguur, inclusief de daaraan gelieerde merchandising.

Asielbezoek

De kunstenaars besloten om uit een catalogus van zo’n bedrijf een inhoudsloos, naamloos, tweedimensionaal karakter te kopen. Ze kozen voor een karakter zonder geschiedenis en zonder noemenswaardige kwaliteiten. Zoals sommige mensen ‘een nobel gebaar maken’ door uit het asiel een stumpertje aan te schaffen, in plaats van een mooie hond of kat. Parreno: “De figuur had een heel melancholische blik, alsof ze bewust was van het feit dat ze niet heel erg geschikt was waarvoor ze eigenlijk was gecreëerd”.

AnnLee

Zoals ook gebeurt wanneer een nieuw kind op de aarde komt, gaven de kunstenaars hun karakter een – in Azië veel voorkomende – naam: AnnLee. Zodat ze als een “gewoon persoon” in de realiteit kon staan. Phillippe Parreno en Pierre Huyghe maakten allebei een film over het karakter waar AnnLee zichzelf gelijktijdig in twee verschillende Parijse galeries voorstelde aan het publiek. Al gauw lieten ze ook andere kunstenaars toe om de persoon AnnLee leven in te blazen. Zo groeide de ‘persoonlijkheid’ van AnnLee en werd ze steeds reëler ervaren. Uiteindelijk oordeelden de aanvankelijke ‘eigenaars’ van AnnLee dat ze om een ‘echt persoon’ te worden ook daadwerkelijk ‘vrij’ diende te zijn. Ze zou daarom als elk ander individu zelfbeschikkingsrecht moeten hebben. De kunstenaars besloten om de rechten (via een omweg) aan haarzelf te verkopen. Ze kreeg alle rechten op de tot dan toen gemaakte werken en afbeeldingen die haar gestalte gaven. Een stichting zou er op toezien dat er behalve de al bestaande afbeeldingen geen nieuwe zouden worden gemaakt. Volgens Pierre Huyghe “om haar te bevrijden van representatie”.

Pensioen

Het Van Abbemuseum toont in haar kelder de complete serie afbeeldingen. Toch is de omvang van de tentoonstelling bescheiden. Wellicht iets te bescheiden voor een dergelijke primeur. Aan de andere kant past de vorm erg goed bij het fragiele karakter van AnnLee; in Japan kon ze immers ook al geen grote verhalen overleven.

Boeken / Fictie

Aan wiens zijde sta je?

recensie: Philibert Schogt - De vrouw van de filosoof

Jarenlang heb je je man gesteund. Op momenten dat hij het niet meer zag zitten stak je hem een hart onder de riem. Tijdens zijn vele depressies week je nooit van zijn zij. En dan gaat hij er opeens vandoor met een ander en brengt hij een boek uit waarin je met de grond gelijk gemaakt wordt. Dat overkomt Vera Samson in De vrouw van de filosoof.

In dit derde boek van Philibert Schogt betreden we het leven van Vera Samson op het moment dat de roman De pijngrens van haar ex-vriend Luuk gepubliceerd wordt. Een werk dat volgens Vera over de controversiële filosoof Malmédy handelt. Vera komt er echter al snel achter dat ze ook zelf met naam en toenaam in het boek wordt genoemd en dat ze, met behulp van allerlei pijnlijke details uit de privésfeer, wordt neergezet als ‘sirene van de middelmaat’. Vera’s omgeving roept haar op tot een tegenactie, maar Vera twijfelt.

Twijfel

Het lijkt allemaal vrij duidelijk: Vera is de arme bedrogen vrouw en Luuk is de gewetenloze foute man. Gezien de gepresenteerde feiten is dit ontegenzeggelijk waar. Maar gaandeweg het verhaal bekruipt je toch een lichte twijfel. Dit ondanks het gegeven dat de feiten over Luuks asociale gedrag tegenover zijn ex zich opstapelen en dat het steeds pijnlijker duidelijk wordt dat Vera zichzelf al jaren totaal wegcijferde voor de doelen en wensen van haar vriend. Als Luuk hun zoon ook nog eens van de een op de andere dag de rug toekeert lijkt het pleit helemaal beslecht: Luuk is in en in slecht. Maar toch, je twijfelt.

Ontwijken

Dat je blijft twijfelen aan de standaard slachtoffer- en daderrollen, komt voornamelijk door de aarzelingen van Vera.

Derde wapenfeit: ze pakte de telefoon om het met Angela uit te praten. Nee, toch maar niet. Eerst even afkoelen, desnoods een paar weken, desnoods een paar maanden. Zo was het in het verleden ook gegaan, de enkele keer dat ze ruzie hadden gehad. Toch mocht het neerleggen van de telefoon worden genoteerd als wapenfeit.

Dit is kenmerkend voor Vera’s gedrag. Ze gaat conflicten uit de weg, durft geen confrontaties aan te gaan. Sterker nog. Ze ziet dit ontwijkende gedrag als standvastigheid. Alsof de consequenties van haar besluiteloosheid een gevolg zijn van een bewuste keuze. Het enige waarin ze volhard is haar steun aan Luuk, zelfs nadat ze uiteen zijn gegaan en hij zijn boek uitgebracht heeft. Ook hier is echter eerder sprake van angst voor de confrontatie dan van edelmoedigheid.

Scheidslijn

Schogt weet de hulpeloze Vera zo te portretteren dat ze je geleidelijk aan steeds meer gaat irriteren. En dat is een grote verdienste. Alle feiten wijzen op een duidelijke zwart/wit verhouding. Ze zeggen maar één ding: Vera is goed, Luuk is fout. Schogt weet het echter zo te brengen dat er een heel scala aan grijstinten ontstaat tussen deze schijnbaar duidelijke scheidslijn.

Zelf

Doordat Schogt je in een positie weet te manoeuvreren waarin je Luuk bijna gelijk gaat geven krijg je langzamerhand ook een beetje een hekel aan jezelf. Je kunt het namelijk voor jezelf op geen enkele fatsoenlijke manier verdedigen dat je met Luuk sympathiseert. Hoewel dat volgens de filosoof Malmédy trouwens geen enkel probleem is. Je moet jezelf ten alle tijden als held blijven zien en een ander als de vijand. Vera is daarvoor een makkelijk doelwit. Daardoor rechtvaardig je niet alleen het gedrag van Luuk maar ook je eigen sympathieën voor hem. Dat is echter de visie van Malmédy. Een visie die de ‘slechte’ Luuk er nu juist toe heeft aangezet zijn vuilspuiende boek te schrijven. Een wereldbeschouwing die je jezelf misschien niet meteen moet toe-eigenen. Maar het is zo makkelijk. Je kan je geweten er lekker mee sussen, terwijl je de ‘sirene van de middelmaat’ onsympathiek vindt ondanks alle ongerechtigheid die haar overkomt.

Kracht

De vrouw van de filosoof is een korte, maar uitermate krachtige roman die het slechtste in je naar bovenhaalt. Een boek dat je vraagtekens laat zetten bij je eigen menslievendheid en de manier waarop je je slechte eigenschappen probeert te onderdrukken. Een boek dat je ook terdege doet beseffen dat je die slechte eigenschappen wel degelijk hebt. Ondanks alle narigheid die haar is overkomen durf ik het nu namelijk toch aan mezelf toe te geven: ik vind Vera uitermate irritant! Voor dit inzicht bedank ik Philibert Schogt. Zonder hem had ik deze donkere zijde nooit onder ogen durven zien.

Film / Films

Snijden in je eigen ziel

recensie: Vital

Hoeveel verschillende stijlen kan de Japanse cultfilmer Shinya Tsukamoto eigenlijk aan? Je vraagt het je af, na het zien van Vital. Na even verontrustende als vernieuwende cyberpunkfilms als Tetsuo (1989) en Tetsuo II: Body Hammer (1991), het Carnivale-achtige Gemini (1999) en het met blauwe kleurenfilters geschoten, soft-erotische Snake of June (2002) regisseerde Tsukamoto dit keer een film over autopsie en geheugenverlies. Al gaat Vital natuurlijk helemaal niet over het snijden in een lijk, maar over de karakterstudie die daarachter zit.

~

De hoofdrol wordt gespeeld door de in Japan hysterisch populaire acteur Tadanobu Asano. Met zijn engelenhaar en serene gezichtsuitdrukking is Asano geknipt voor de rol van Hiroshi, die zich na een auto-ongeluk niets herinnert over zijn leven. Van zijn ouders hoort hij dat z’n vriendinnetje bij het ongeluk om het leven kwam. En dat hij ooit medicijnen studeerde. Dus pakt Hiroshi zijn studie weer op, maar wordt ondertussen geplaagd door slapeloosheid en hallucinaties. Hij ziet waanbeelden van zijn vriendin Ryoko, verzamelt puzzelstukjes van zijn verleden en ontdekt uiteindelijk dat het lijk waarop hij oefent dat van zijn overleden meisje is.

Ontsporen

~

Dat klinkt gruwelijker dan het is. Tsukamoto laat het bloed weg in zijn cinematografische autopsie. In plaats daarvan legt hij de nadruk op de soundtrack. Pijnlijk precies zijn de krakerige en knisperende geluiden als Hiroshi zijn scalpeermes in het dode lichaam zet. Ook besteedde de regisseur buitensporig veel aandacht aan de kadrering van zijn shots. Het zijn stuk voor stuk prachtig gestileerde plaatjes, met veel koele kleuren als groen en blauw. Net zoals in Snake of June valt er visueel erg veel te genieten. Maar ook wat betreft verhaal is Vital op orde. Wilden Tsukamoto’s scenario’s in het verleden nog wel eens ontsporen als een goederentrein bij Amsterdam Centraal, dit keer blijft het puzzelen beperkt tot de ‘soul searching’ die Hiroshi op zichzelf verricht. Terwijl hij aan het snijden is, onderzoekt de student zijn eigen ziel. En komt erachter dat hij eigenlijk niet van het leven hield. Niet voor niets deden hij en Ryoko aan wurgseks. Zo komt ook de fatale autorit ineens in een ander daglicht te staan.

Morbide

Volgens Tsukamoto is Vital een ‘obake eiga’, een Japans genre dat zich het best laat vertalen als een spookverhaal. Toch is de kans klein dat Hollywood na Ringu (The Ring) en Ju-on (The Grudge) ook Vital zal bewerken voor de Amerikaanse markt. Daarvoor is de kern van de film veel te psychologisch en het onderwerp -openbare autopsie- te omstreden. Amerikanen gaan nu eenmaal heel anders om met de dood dan Aziaten. Hooguit een regisseur als David Cronenberg, met wie Tsukamoto de voorliefde voor het morbide deelt, zou zonder z’n vingers te branden een film als Vital tot een goed einde weten te brengen. Vital doet iets geks met je. Hij laat je huiveren en tegelijkertijd nadenken over de dood, over afscheid en over de pracht van het leven. Dat is knap, als een film dat voor elkaar krijgt.

Muziek / Achtergrond
special: Het Primitive Festival in Rotterdam

Sexy meiden, tequila en veel rock&roll

Wegens groot succes in 2004 geprolongeerd: het Primitive Festival in Rotterdam. Dit festival is een van de weinige in Europa die volledig in het teken staat van garagerock en ander moois uit de sixties. Het wordt bezocht door een zeer hechte, hondstrouwe, maar ook zeer toegankelijke scène van liefhebbers. De bands komen van over de hele wereld en daar zitten grote jongens tussen. Het kan zijn dat garage-leek nog nooit van bands als The Lyres of The Masonics gehoord heeft, aangezien ze niet echt bekenden zijn in het Nederlandse popcircuit. In het garage rock&roll circuit daarentegen, worden ze gevierd als halfgoden.

~

Een doorsnee Primitive bezoeker treint niet iedere dag heen en weer tussen Rotterdam en thuis. Nee, die boekt een hotel voor vier dagen om zich helemaal te verdrinken in de rock&roll, letterlijk en figuurlijk. Dat is ook het meest praktische, want het publiek van Primitive komt uit uiteenlopende landen van Europa en is gekleed in stijl. De meeste spelen zelf ook in een dergelijke band. Een goede gelegenheid om je idolen en inspiratoren eens te zien spelen dus.

Sleazy klanken

~

Primitive is meer dan alleen bandjes kijken en feesten tot vroeg in de morgen. Er wordt dit jaar van alles omheen georganiseerd, het is stukken breder opgezet dan vorig jaar. Zo kun je als bezoeker op zaterdag je buik vol eten bij ‘rock’n roll brunch’ in de Rotown, je kunt zelf meedoen in de ‘Nederbietels Garazie Karaoke’, je kunt je vergapen aan de dansjes van de Devildolls, je kunt platen, jurkjes en buttons kopen op de platenbeurs en lekker hangen op de Maasoever of in het Waterfront café dat 4 dagen lang is omgetoverd in een sleazy sixties nachtclub. De plaatjesdraaiers daar dragen namen als: Tony the Tyger, VIVA LOST VEGAS!, of Von Bubblegum. Drie keer raden hoe dat klinkt.

Strak en perfect

Op donderdag gaat het feest pas goed van start. De eerste band, Fury 161 (The Furies voor intimi) is van Nederlandse bodem. Een veelbelovend begin: stevig rockende sixties rock&roll die loopt als een trein. Gewoon een goeie, hardwerkende band van ervaren kerels, niks meer, niks minder. Dan The Unchayned. Dat staat voor vuige garagepunk, rock&roll en donkere surf. Ze komen een beetje moeilijk van start en het feestje wil maar niet echt op gang komen. Maar halverwege lukt het ze toch. De gitariste is leuk… De enige vrouw die dit weekend optreedt. Tsja, het blijft een mannenwereld. Dan is het tijd voor de band die al het langst rond gonst bij veel bezoekers: The Rapiers. Zij zijn met kop en schouders de mooiste band van het festival. Om te zien. Waar het bij dit cultuurtje de gewoonte is om je als een fonzie te kleden (jeans, leren jasje), of anders in ieder geval een beetje trashy (strak pak, maar op het ordinaire af), gaan de Rapiers voor strak en perfect, sixties style! Surf, Merseybeat en ze bewijzen dat muziek en dansjes van The Shadows helemaal niet cheesy zijn, maar cool. The Phantom Surfers sluiten af, compleet met veel flauwe Amerikaanse stand-up humor. Het gaat pas goed knallen als Russell Quan achter zijn drumstel vandaan komt en gaat zingen en springen. Gemaskerde gekte, deze gasten.

Wildemans garage

~

Na de gruisgarage van ET Explore me, speelt de grote ontdekking van de vrijdag: The Hara-kee-rees. Dit stel jonge Duitse kerels is een verademing om te zien tussen al die ervaren middelbare mannen. Ze ogen als losgeslagen ter dood veroordeelden die vrij letterlijk zijn ontsnapt aan de strop. Die hangt namelijk nog om hun nek. Ze spelen wilde punkgarage, maar doen dat met zoveel plezier, dat het aanstekelijk charmant is. In de avond vallen ook The Thanes op, maar dan in minder positieve zin. Ze klinken nogal saai, de zanger is ietwat vals en ze hebben ook geen geweldige podiumuitstraling. Na een heuse ballad is de sfeer zo goed als dood. Ze redden zich nog net met The Outsiders. The Masonics dan. Weer zo’n band met legendarische leden zoals Mickey Hampshire. Ze stralen een Britse zelfverzekerdheid uit en hun garage beat klinkt perfect. Tot slot, de meest soulvolle en meest gepassioneerde groep van het hele festival: King Khan & The Shrines uit Duitsland. King Khan zelf is een soort losgeslagen jonge James Brown. Hun funky wildemans garage brengt het publiek (en de exotische danseres op het podium in het bijzonder) in een soort voodoo trance. De ene helft van het publiek danst als een maniak. De andere helft laat het met stijf dichtgeknepen ogen over zich heen stromen. Wat een band. Wat een blazerssectie. De passie!

Van goed gezapig tot extreem wild

Na een nacht vol feest en drank, worden de eerste bezoekers die middag goed wakker geschud door de Stiletto’s, trefwoorden: jong en extreem wild. Voor het contrast is de aansluitende show een stuk gezapiger, maar zeer succesvol: Garazie Karaoke! Primitive opperhoofd Dave Andriese en zijn mede-Nederbietels kennen al de liedjes uit hun hoofd en er is iedere keer wel weer een andere malloot in voor een deuntje meezingen. Vaak blijkt de zanger beter dan de band zelf. Helaas geen hilarische flaters, maar wel veel lol en spontaniteit. Volgend jaar moet dit weer! ’s Avonds zien we weer een mooie selectie: The Dee Rangers, Cool Jerks, Black Lips en The Lyres. De Duitse Cool Jerks brengen freaky beat gekte. De show is lekker ongeremd, maar vooralsnog gebeurt er op het podium meer spannends dan in de zaal. De piepjonge Black Lips maken het nog veel bonter. Maar daar is hun reputatie dan ook naar. Deze Amerikanen zijn al zo hier en daar getipt als de nieuwe upcoming garagesensatie van de nieuwe generatie. Het klinkt kapot, sixties en bovenal punk. Instrumenten zijn vals en hun blote billen humor puberaal, maar was dit niet hoe rock&roll ooit bedoeld was? Het publiek vreet het rauw.De legende The Lyres leven! Iedereen heeft hier tenslotte al die tijd op zitten wachten en ja, ze zetten een kwaliteitshow neer, niet minder dan hun eerste en laatste Nederlandse optreden, zo’n 20 jaar geleden. Ook de jongere generatie is diep onder de indruk en het is vooral vanwege het legendarische aura wat deze rock&roll goden om zich heen hebben hangen dan vanwege de show zelf. Niet dat die zo verkeerd was, overigens. Meer richting perfect…

Al met al een geweldig Primitive festival. De bands waren puik, de meiden sexy, bier en tequila in overvloed, het publiek was multiculti, zeer sympathiek, maar boven alles totaal verslaafd aan rock&roll.

Boeken / Fictie

Tikje overbelicht

recensie: Job Creyghton - In tegenlicht

Oorlogen zijn er altijd geweest en zullen er waarschijnlijk altijd zijn. Er zijn al ontelbaar veel boeken over dit onderwerp geschreven en toch zijn er nog steeds schrijvers die hun eigen visie op de oorlog willen geven. Want ook nu nog teisteren oorlogen de wereld, en in het midden van het geweld probeert de mens alles vast te leggen. De nog vrijwel onbekende schrijver Job Creyghton probeert in zijn tweede roman, In tegenlicht, eveneens zijn eigen licht op de oorlog te werpen. Hiervoor kiest hij een oorlogsfotografe als hoofdpersoon.

Deze oorlogsfotografe, Anna Landman, maakt voor een krant fotoreportages in oorlogsgebieden. Ze woont in Amsterdam, de stad waar vijftig jaar geleden de belangrijkste prijs voor persfotografie – World Press Photo – werd ingesteld. Anna is goed in haar werk, maar op sociaal vlak gaat het minder – ze voelt zich niet altijd even goed bij haar vriend, heeft een stroef contact met haar zuster en haar moeder begint te dementeren. Anna reist veel voor haar werk. Aan de ene kant is daar het veilige Amsterdam, waar ze leeft tussen vrienden en familie. Aan de andere kant ligt de havenstad Charcuz, waar chaos heerst en verschillende groepen om de macht strijden. In Charcuz ziet ze haar minnaar veel, raakt ze bevriend met een klein jongetje, en ontmoet ze de gevangene Kalchas Chazzami, die haar nieuwsgierig maakt naar zijn verhaal.

Hannibal Lecter

De oorlog in Charcuz is de achtergrond waartegen de belangrijkste gebeurtenissen zich afspelen. Het is een anonieme oorlog, zoals er op ieder moment tientallen worden gevochten overal ter wereld. Centraal in het boek staan de fotografie en gebeurtenissen in Anna’s leven, en dat gaat ten koste van de personages. Want hoewel Anna het hele boek door wordt gevolgd, wordt ze niet erg uitgediept. Ook de andere personages blijven vrij oppervlakkig en zijn vooral belangrijk voor de interactie met Anna. Haar zus Saskia en vriend Erik completeren het beeld van haar sociale situatie, haar minnaar Rainer geeft veel van de informatie die noodzakelijk is voor het verhaal, uit hoofdredacteur Maarten blijkt de stand van haar werk en de gevangene Chazzami zorgt voor de nodige spanning. Deze laatste doet overigens in de verte denken aan Hannibal Lecter uit Silence of the Lambs. Er hangt eenzelfde mysterieuze waas om hem heen en hij lijkt aanvankelijk eenzelfde controle over zichzelf te bezitten, maar dan veel minder geraffineerd.

Afstandelijkheid

“U hebt, net zoals heel veel anderen die zijn vastgelopen in ambities, uw gevoel al lang geleden uitgeschakeld,” zegt Chazzami tegen Anna. Haar minnaar verklaart die houding al veel eerder in het boek: “Je doet iets omdat je meent dat het je plicht is om je nuttig te maken. Het doet er uiteindelijk niet toe of het juist is wat je doet.” Deze houding is typerend voor de fotografe, hoewel zij meer vastberaden dan ambitieus is, en bepaalt daarmee ook de sfeer van het boek. Aangezien Anna vrij koud en zakelijk is, is het moeilijk om sympathie voor haar op te brengen.

Gevoelloosheid

Creyghton schept afstand tussen de lezer en de oorlog door Anna en haar fototoestel als tussenpersoon te gebruiken. Hij toont daarmee de gevoelloosheid die nodig is om te overleven in een oorlogsgebied, een afstandelijkheid die ook bij Anna vaak te vinden is. Verwijzingen naar de oorlog zijn niet alleen aanwezig in de beschrijving van Anna’s verblijf in Charcuz. Zo ziet ze in Amsterdam “straten in een militaire slagorde, in de onafzienbare woestenij van de voorsteden.” Creyghton geeft de bekende uitdrukking weer: de mens gaat wel uit de oorlog, maar de oorlog gaat nooit uit de mens. Toch verlangt Anna terug naar Charcuz wanneer ze in Amsterdam verblijft, omwille van het levensgevoel en de spanning die ze in de havenstad ervaart.

Veel vaart

In tegenlicht is een roman die in een hoog tempo voortgaat, af en toe bruusk afgeremd door korte tussenzinnen. Een minpunt zijn de soms te lange en poëtische zinnen die niet in de roman lijken te passen, omdat ze buiten het ritme van de rest van het verhaal vallen. Ook schakelt Creyghton vaak net iets te opvallend over op een afleidende gebeurtenis om de spanning op te bouwen.

Ondanks de minpuntjes is In tegenlicht zeker geen slecht boek. Het verhaal roept nieuwsgierigheid op en loopt prettig. Om die reden is de roman bij uitstek geschikt om tussendoor te lezen. Verwacht echter geen hoogstaande literatuur, In tegenlicht laat geen diepe indruk achter. Tot slot nog een tip: lees niet de omslagtekst – het is tenslotte niet leuk om de tweede helft van het verhaal, op de clou na, al te kennen…

Muziek / Album

Uitzonderlijke klankcollages

recensie: Brian Eno - Another Day on Earth

Mijn eerste kennismaking met Brian Eno verliep via de titelloze debuutplaat van Roxy Music (1972). Volgens de hoes gebruikte Eno “synthesiser & tapes” om tot het opvallende resultaat te komen; de instrumenten waarmee hij later in zijn carrière nog zoveel mooie en verrassende dingen zou doen. Met zijn elektronische knip- en plakwerk hielp Eno mee aan de volwassenwording van ambient; een verdienste waarvoor hij niet helemaal ten onrechte nog altijd wordt bewierookt. De kritieken op zijn voorlopig laatste werk zijn echter zuurder: de puristen missen de vernieuwingsdrang, en schuiven zodoende moeiteloos een prachtig album als “niet relevant” terzijde. Jammer.

~

Natuurlijk is vernieuwing belangrijk in de muziek, maar interesse in het nieuwe kan Eno toch zeker niet worden ontzegd. Daar komt bij dat hij voor Another Day on Earth voor zichzelf wel degelijk iets nieuws heeft gedaan; voor het eerst sinds tientallen (!) jaren heeft hij weer eens een plaat vol afzonderlijke liedjes gemaakt.

Lui weekeinde

De plaat opent erg prettig met This, een nummer om een mooie dag in het weekeinde mee te starten. De hoekige beat schudt je meteen wakker, maar toch laten de zweverige zang en het meeslepende gitaarspel tegelijkertijd ruimte om al dagdromend de slaap uit je ogen te wrijven. De volgende nummers zijn rustiger, hebben niet de opgewonden beat die uit de boxen knalt, maar zweven door de kamer. Nu de ogen open zijn kan de zaterdagkrant erbij worden gepakt om op ontspannen wijze verder te ontwaken. Het weekeinde is lui, en Eno heeft er voor gezorgd dat je niets hoeft te doen dan te luisteren; zijn klankcollages laten je iedere keer weer iets nieuws horen.

Goed geproduceerd

Een mooi voorbeeld van zo’n collage is nummer vijf: Caught Between. Eno’s zang klinkt hier een beetje als die van David Bowie, maar belangrijker is de muziek en de klanken die zo perfect uit de boxen komen. Verschillende geluidslagen vloeien over en door elkaar heen, zonder dat het ook maar ergens mis gaat. Als producer heeft Eno veel en grote successen geboekt (o.a. David Bowie, David Byrne) en op Another Day on Earth toont hij een meester in het bepalen en mixen van geluiden. De plaat als geheel genereert een dromerige en relaxte sfeer, maar toch zijn het elf liedjes die Eno heeft geproduceerd. Elf liedjes die perfect bij elkaar passen, maar elk ook afzonderlijk een eigen identiteit hebben. Heel vernieuwend is het allemaal voor Eno misschien niet, maar om naar te luisteren is het een waar genot.

Film / Films

Een aaneenschakeling van absurditeiten

recensie: La Vie Sexuelle Des Belges & Camping Cosmos

De Vlaming Jan Bucquoy, van oorsprong striptekenaar, is een rare knakker. Hij richtte een slipjesmuseum op, werd gearresteerd toen hij een pop van koning Boudewijn onthoofdde op de Grote Markt in Brussel en verbrandde in het openbaar een echte Magritte (schande!). Ook zijn films zijn niet bepaald doorsnee te noemen, getuige La Vie Sexuelle des Belges 1950-1978 (1994) en Camping Cosmos (1996), de eerste twee uit een België-beschrijvend vierluik.

~

In La Vie Sexuelle des Belges 1950-1978 toont Bucquoy ons, aan de hand van een waarschijnlijk behoorlijk opgeleukte autobiografie van zijn leven, de ontwikkeling in de seksuele houding van het Belgische volk vanaf de jaren 50. Van zijn katholieke opvoeding in het Vlaamse dorpje Harelbeke (waar ze Frans blijken te praten) tot aan de losbandige seksuele uitspattingen in Brussel. De seksuele ontwikkeling staat symbool voor de maatschappelijke ontwikkeling in België en West-Europa: het strenge, calvinistische denken maakt plaats voor vrijheid, individualisme en hedonisme. Zo veranderen ook de vrouwen om hem heen. Eerst zijn strenge moeder, wier enige doel zo zuinig mogelijk leven lijkt te zijn, dan een Kamasutra-beoefenende revolutionaire scharrel en uiteindelijk zelfs de opblaaspop. De maatschappij ruilt normen en waarden in voor kortstondig en plastic genot. En Bucquoy lijkt er van te genieten. “Ik hield van ze allemaal,” zo laat hij ons weten.

Vermakelijk

Na 85 minuten, die voornamelijk een overzicht bieden van de vrouwen in Bucquoys leven en hun invloed op zijn seksuele geestestoestand, kom je tot de conclusie dat La Vie Sexuelle niet echt kan boeien en nergens het niveau van een opsomming van zijn relatie met even rondborstige als leeghoofdige vrouwen overstijgt. Vermakelijk, dat wel (ook al is het niet mijn soort humor), maar erg oppervlakkig.

Verhaal

~

Camping Cosmos is een iets interessantere film. Als eerste zit er iets (let wel: iets) meer verhaal in: Jan Bucquoy is hier cultuuranimator en moet in de zomervakantie op de camping een cultureel programma uitzetten voor de vakantiegangers. Deze interesseren zich niet zo voor Brecht, maar meer voor het EK-voetbal en de Miss-Cosmosverkiezing. Daar zijn het de gasten dan ook naar: de camping heeft een hoog white-trash gehalte. Een prostituee die geen vakantie lijkt te hebben, een onnozele camping-dj die de hele dag door de microfoon over de hele camping blèrt, Lolo Ferrari als de seksueel onbevredigbare vrouw van de campingbaas, een ruziënd stel frietverkopers: niet bepaald publiek voor kunst met een grote K. Ducquoys weggelopen dochter verschijnt ook nog op de camping en dat zorgt voor een licht interessant sub-plotje. Maar net als La Vie Sexuelle moet Camping Cosmos niet gezien worden als een speelfilm. Het is een aaneenschakeling van absurditeiten, een parade van freaks waarin de Belgische volksmaatschappij flink te kak wordt gezet. Wel een leuke cast: Arno, Jan Declair, Lolo Ferrari en een leuzenvervende Herman Brusselmans geven Camping Cosmos beetje toegevoegde waarde.

Belabberd

De extra’s op beide dvd’s zijn van een belabberd niveau en dito relevantie. Docufilmpjes over de opening van het museum van de vrouw en enkele van een van de capriolen van Bucquoy (zijn arrestatie op de grote markt in Brussel). Verder een feature waarin Bucquoy een taartgooi-incident naspeelt en een verslag van Bucquoy met Lolo Ferrari op het filmfestival in Cannes. Ik kan me niet voorstellen dat hiervoor geïnteresseerden zijn, maar het vult de achterkant van een dvd-hoesje wel wat op. Het is voor een filmfreak geen doodzonde deze films van Bucquoy buiten zijn collectie te laten, maar voor een paar uurtjes vermaak kunnen ze er prima mee door.

Theater / Achtergrond
special:

Twee vrouwen winnen ITs prijzen

Het is voorbij voordat je er erg in hebt, maar voor de afgestudeerden is het een leuke afsluiting van hun studententijd en het begin van hun carrière: de prijsuitreiking van het ITs festival. De prijzen werden aangekondigd door Halina van Rijn en een wel erg bruine Fedja van Huêt.

~

Wat is er mooier dan na vier jaar hard werken niet alleen beloond te worden met een diploma, maar ook nog met een prijs? De zestiende editie van ITs, International Theaterschool Festival, stond geheel in het teken van Growing Talent. Jonge, afstuderende theatermakers staan op het punt op te bloeien. Het begon ooit als een kleinschalig Amsterdams studentenfestival, maar intussen is het ITs festival uitgegroeid tot een groot publieksevenement. Niet alleen het festival groeit, maar ook het bezoekersaantal. Volgens artistiek leider Theu Boermans waren dit jaar meer bezoekers naar de verschillende voorstellingen gekomen.

ITs Award

~

De beste internationale voorstelling van ITs 2005 reist in augustus af naar de Schotse hoofdstad voor het Pend Fringe festival. Uit handen van artistiek leider dans Tim Persent kreeg Eeva Muilu de ITs Award uitgereikt. Haar dansvoorstelling Vermiculus werd door de jury geëerd voor originaliteit, techniek, humor en haar vermogen te ontroeren. Als uitgangspunt voor Vermiculus stelde Muilu zich een paar vragen: Alle dingen in het leven hebben zo hun eigen belang. Maar hoe bepalen we eigenlijk wat we belangrijk vinden in ons leven? Hoe waarderen we de dingen om ons heen en in onszelf? Waarom weten sommige mensen feilloos wat belangrijk is en wat juist helemaal niet? En heb je als mens het gevoel dat je er zelf toe doet of voel je je eerder nutteloos? Haar solovoorstelling is tijdens ITs in première gegaan. Vorig jaar boekte ze ook succes met haar stuk Too many voices for one, toen ook te zien op ITs.

Muilu staat niet alleen prime time geprogrammeerd tijdens het Pend Fringe, een onderdeel van het wereldberoemde Edinburgh Fringe Festival, ze is ook uitgenodigd om op het Festival International de Theatre Universitaire de Casablanca aanwezig te zijn. Naast Muilu zijn ook de voorstellingen Dood in de zieke kamer van toneelschool Arnhem en Ik dacht van wel van de Mime Opleiding Amsterdam uitgenodigd om op het festival aanwezig te zijn.

Ton Lutz prijs

~

Ook werd voor de zesde keer dit jaar de Ton Lutz prijs voor het meest veelbelovend regietalent van dit jaar uitgereikt tijdens het ITs festival. Alleen zonder Ton Lutz, want die zat in Amerika. Jef van Gestel, winnaar van 2004, en Piet Menu, programmeur van Frascati, reikten de prijs dit jaar uit. Om het extra spannend te maken, werden de genomineerden aan het publiek voorgesteld op een groots scherm. Als bij een voetbalwedstrijd hadden de genomineerden hun eigen fans meegenomen. Ouders, broers, zussen en andere familieleden klapten en joelden op hun hardst wanneer ‘hun genomineerde’ werd voorgesteld. Alexander de Vree viel uiteindelijk buiten de prijzen, want uiteindelijk mocht Sarah Moeremans van de AHK Regieopleiding dit jaar de tas dragen en 4500 euro aan productiegeld in ontvangst nemen. Ze krijgt de prijs voor de regie van het toneelstuk Roostattoo, een voorstelling naar De getatoeëerde roos (1950) van Tennessee Williams. Volgens de jury is het een voorstelling die “zowel in taligheid, enscenering, acteursregie en ruimtegebruik alle registers van het theatrale benut en opengooit.” Totaal sprakeloos was Moeremans, maar ze bedacht zich op het laatst dat ze vooral haar vader wilde bedanken die op dat moment met zijn hond beneden in de foyer op haar zat te wachten.

Meer prijzen

Eén belofte voor volgend jaar wilde Boermans nog maken voordat iedereen kon gaan dansen. Of eigenlijk twee, want hij hoopt volgend jaar naast de Ton Lutzprijs en de ITs Award nog twee prijzen weg te geven. Eén voor de beste voorstelling, die kan zowel gaan naar een acteur, actrice of regisseur. En een prijs voor de beste dansvoorstelling.

Muziek / Achtergrond
special: Rock Werchter 2005

De zeven meest gestelde vragen aan de gemiddelde Werchter-bezoeker

.

1. Wat was de beste band?

~

Met stip: Green Day. Deze oude pretpunkers zorgden voor lekkere muziek, een geweldige show en hadden (in tegenstelling tot veel collega’s) uitvoerig contact met het publiek. Zanger Billie Joe Armstrong had er zin in, speelde geregeld spelletjes met de joelende menigte voor zich. Maar het mooiste moment was toch wel toen er verschillende mensen uit het publiek het podium op werden geroepen. Een drumster, een bassist en een gitarist. Even een stukje spelen met de helden van Greenday. En dat ging ze goed af! De gelegenheidsgitarist bleek Ron te heten, waarop Billie Joe zei: “By the way: you can keep the guitar…” De band sloot terecht af met We are the Champions!

2. En wat de slechtste?

~

Van alle bands die we gezien hebben: Velvet Revolver. Deze mannen zaten ooit bij Guns ’n Roses, Danzig en Stone Temple Pilots, maar van lekker spelen was absoluut geen sprake. Zelfs de oude nummers mochten niet baten: het was en het bleef slecht. Zanger Scott Weiland probeerde het niveau nog wat op te vijzelen door veelvuldig motherfuckers te roepen (welgeteld 41x), maar dat wekte alleen maar ergernis. Zonde van het geld, deze groep overjarige rockers!

3. Hoe was het weer?

~

Tja. Dat was op zijn zachtst gezegd wisselvallig. Het begon op donderdagavond met een gigantische stortbui vlak nadat de heren van Kraftwerk een supershow hadden gegeven in de Pyramid Marquee. Tot je enkels in het water, geen droge draad meer aan het lijf en dat binnen 5 minuten. Vrijdag en zaterdag was het weer redelijk, hoewel het zaterdag wel erg deprimerend grijs was. En zondag was het fantastisch zomerweer, zonnetje en heel erg warm. Maar zondagavond hoosde het weer als nooit tevoren: heel België heeft onder water gestaan. Ik geloof dat de overlast op de Werchtercamping nog redelijk mee is gevallen. De organisatie had iedereen via de lichtkrant goed gewaarschuwd: veel mensen zullen eerder vertrokken zijn.

4. Wat was de beste dag?

Niet alleen door het weer, maar vooral ook door de muziek: de zondag. Van Keane naar Sarah Bettens, via Soulwax naar Queens of the Stone Age, Foo Fighters en R.E.M.: allemaal speelden ze de sterren van de hemel. Zo hoort Werchter te zijn: goede muziek, relaxte sfeer, biertje erbij: geweldig. De zondag wint het op haar sloffen van vrijdag. Greenday was geweldig, maar Velvet Revolver haalt het gemiddelde fors naar beneden. Faithless was in vergelijking met andere jaren maar matig dit keer en Garbage was erg goed, maar niet goed genoeg om de vrijdag tot beste dag uit te roepen. Helaas.

5. En de slechtste?

Zaterdag was dit jaar de slechtste dag. Het begon al met de gangstarappers van The Game, die verdwenen na een half uur van het podium. De precieze oorzaak bleef onduidelijk: het publiek vond het niet zo erg want de heren bakten er niets van. Mischien dat de flessen cognac de volgende keer na het optreden opengetrokken kunnen worden. Bloc Party (de hit in België op dit moment) kon ons niet bekoren, dus weer terug naar het hoofdpodium voor Audioslave. Dat viel heel erg tegen, alhoewel ze met een paar Rage Against the Machine klassiekers de sfeer er nog aardig in kregen. Nine Inch Nails daarentegen was erg goed, tegen de (mijn) verwachtingen in. Rammstein sloot de zaterdag af met een spectaculaire strakke show. Rammstein-haters (ja, ze zijn er!) konden terecht in de tent, bij The Tears. Deze heren kennen elkaar van lang geleden toen ze als Suede de wereld veroverden en zijn het spelen nog niet verleerd.

6. Wat was het raarste optreden?

~

Snoop Dogg op donderdag. Het blijft raar om hiphop en rap op een rockfestival te programmeren. Eigenlijk past het niet. En dan heeft Snoop Dogg het nog aardig gedaan, zijn muziek en zijn attitude zijn sterk genoeg om het te overleven. Dat was bij de mannen van The Game wel anders. Minpunt bij Snoop Dogg: er werden van te voren gemaakte filmpjes getoond op de schermen, het podiumoptreden werd afgewisseld met videoclips en dergelijke. Jammer, want festivalpubliek wil toch eigenlijk gewoon zien wat er op het podium gebeurt.

7. Hoe was de sfeer?

Ondanks dat het ongelofelijk druk was dit jaar (Werchter was helemaal uitverkocht, er liepen zo’n 70.000 mensen rond), was de sfeer goed. Op zaterdag was iedereen nogal opgefokt, waarschijnlijk waren de verwachtingen voor Rammstein hooggespannen. Maar verder: prima. Komt waarschijnlijk ook doordat het allemaal goed georganiseerd is: je hoeft nooit lang op eten of drinken te wachten, wc’s zijn er in overvloed, gratis en betrekkelijk schoon, kortom: de irritatiegraad is heel erg laag. Voor het zitcomfort hadden de bezoekers zelf gezorgd: nog nooit zoveel opblaasbare dingen als beesten en zitkussens bij elkaar gezien. Opvallend veel mannen in kilts dit jaar. Eentje daarvan flashte onze buren en bewees: onder een kilt draag je verder niets!

Theater / Voorstelling

Theatermarathon van ’t Barre Land

recensie: Mauerschau ('t Barre Land)

Mauerschau is een term uit de toneeltheorie. Een personage brengt verslag uit van gebeurtenissen off stage, die tegelijkertijd met de zichtbare handelingen op het toneel plaatsvinden. Hij brengt de buitenwereld op het toneel en manipuleert zo de binnenblijvers. ’t Barre Land wil tijdens Mauerschau de blik van zowel publiek als spelers scherpen en verbreden.

~

Op donderdag 30 juni stonden van 7:00 tot 01:00 uur vier voorstellingen op het programma in de grote zaal van de Stadsschouwburg in Utrecht en 8WEEKLY bezocht ze allemaal.

Beckett ’n Eggs

De stad wordt langzaam wakker als vijf toeschouwers via de achteringang van de Stadsschouwburg naar binnen worden gelaten. Beckett ’n Eggs belooft iets bijzonders te worden: tijdens een English Breakfast wordt minimalistisch proza van Samuel Beckett ten gehore gebracht.

Beckett 'n eggs (foto: David Adams)
Beckett ’n eggs (foto: David Adams)

In het midden van het podium van de grote zaal staat een grote, gedekte tafel. Als iedereen een dampend bord eieren met toast voor zich heeft, wordt het licht gedimd. Alleen door de kleine openstaande deur stromen licht en stadsgeluiden naar binnen. Dan klinkt in dat schemerdonker ineens een vrouwenstem. Ze leest Beckett’s prozagedicht Mal vu mal dit (1981), over een vrouwtje dat alleen op een berg woont en daar haar dagen slijt. Het is een poëtische observatie van haar handelingen. Alsof iemand een paar bergen verderop maandenlang met een verrekijker haar heeft zitten bespieden. Hoe ze steeds weer verschijnt en verdwijnt op de vlakten rondom haar huis. Hoe ze de gordijnen opent en sluit. En hoe ze de dagen doorkomt, in eenzaamheid en wachtend op de verlossende dood.

’t Barre Land neemt “ten gehore brengen” letterlijk. De stem van Margijn Bosch klinkt helder over de boxen. Er komt geen levende acteur aan te pas. Maar of dit luisterontbijt dan wel een voorstelling kan worden genoemd is eigenlijk niet belangrijk. Het is een vervreemdende en intieme ervaring om in zo’n grote, lege, donkere ruimte te eten en te luisteren. De openstaande deur met daarachter het frisse groen van gras en bomen oefent een bijna onweerstaanbare aantrekkingskracht uit maar de poëtische en breekbare tekst betovert je langzaam. En de smaak van gebakken eieren bleek in het donker een stuk verfijnder dan bij daglicht.

De namiddag van meneer Andesmas

Meneer Andesmas zit te wachten voor het huis op de berg dat hij zojuist voor zijn dochter heeft gekocht. Hij heeft een afspraak met de aannemer over het aanleggen van een terras. Beneden in het dal is er feest in het dorp. De aannemersdochter en de aannemersvrouw komen bij hem langs en stukje bij beetje wordt duidelijk hoe de verhoudingen liggen tussen vader, dochter, dorp en aannemer. Meneer Andesmas is niet de enige in het dorp die verblind is door de liefde voor zijn dochter.

Op het podium is overdwars een groot projectiescherm gespannen. Daarachter een stuk of zes ouderwetse projectoren die ratelend filmpjes afdraaien. Het zijn huiselijke filmpjes van spelende kinderen en natuurbeelden. Schokkerig en amateuristisch gefilmd. Ze roepen een nostalgische sfeer op, een warme zomerse namiddag op een Franse berg met het geluid van krekels op de achtergrond.

Bijna al het contact tussen meneer Andesmas (Martijn Nieuwerf), de dochter (Peter Kolpa) en de vrouw van de aannemer (Daphne de Winkel) vindt via een omweg plaats, de acteurs kijken elkaar haast niet aan maar praten tegen elkaar via het publiek. De voor ’t Barre Land zo kenmerkende speelstijl, zeer naturel en altijd zoekend, is soms indringend en Martijn Nieuwerf maakt van zijn meneer Andesmas een oude, dikke en aandoenlijke man die helemaal in de ban is van zijn dochter. Toch leent die speelstijl zich niet zo goed voor zo’n grote zaal. De spelers, die zijn gewend om klein en intiem te spelen, lukt het niet om hun spel ver genoeg die grote zaal in te krijgen. Jammer want décor, tekst en spel zijn goede ingrediënten voor een geslaagde voorstelling.

Aantekeningen uit het ondergrondse/Hondehart

Aantekeningen uit het ondergrondse (foto: Fran van der Hoeven)
Aantekeningen uit het ondergrondse (foto: Fran van der Hoeven)

Deze voorstelling heeft ’t Barre Land al enige jaren op het repertoire. Dostojevski’s Aantekeningen uit het ondergrondse is een betoog van een kluizenaar die weigert te accepteren dat de mens uitsluitend handelt naar natuurwetten. Hij heeft zelf echter geen goed alternatief, raakt steeds meer in de knoop, zoekt tevergeefs naar een levensdoel. Op het moment dat hij echt alle houvast verliest gaat het stuk over in de satire Hondehart van Michael Boelgakov. Dit kluchtige ensemblestuk stelt de misstanden van het communistische systeem aan de kaak. Een straathond wordt slachtoffer van de experimenteerdrift van een geniale chirurg. Het resultaat is een nieuwe mens, onaangepast en barbaars. Hij zorgt voor een enorme chaos maar uiteindelijk worden zijn nieuwe organen hem ontnomen en is hij weer even onwetend als voorheen

De kracht van Aantekeningen uit het ondergrondse zit hem in de radeloosheid van de hoofdpersoon. Vincent van den Berg heeft eerder met zijn zoekende en onzekere speelstijl de juiste toon weten te vinden voor dit deerniswekkende personage en een virtuoze performance neergezet. Deze keer nam zijn onzekerheid echter de overhand. Waarschijnlijk had hij het stuk te lang niet gespeeld en moest hij te diep in zijn geheugen graven. Een worsteling voor acteur en publiek was het gevolg. Maar dit alles keerde zich ten goede toen de rest van het gezelschap insprong bij het begin van Hondehart. Hier toonden de Barre Landers een sterk staaltje ensemblespel. De hilarische scènes volgden elkaar soepel op en kwamen tot een heerlijke, chaotische en natte climax.

Anatol

De laatste voorstelling van deze dag was Arthur SchnitzlersAnatol, gespeeld door Vincent van den Berg, Margijn Bosch en Ingejan Ligthart Schenk. Gezeten op het podium kreeg het publiek de eerste zes van zeven eenakters over liefde, leugen, trouw en ontrouw voorgeschoteld. In het eind 19e eeuwse Wenen, twijfelen geliefden aan elkaar, gaan vreemd en tonen al of niet berouw. De hoofdpersoon Anatol probeert op allerlei manieren zijn geliefden te testen maar komt zelf steeds bedrogen uit.

Zoals vaker bij ’t Barre Land ging het hier om een work-in-progress. Mise-en-scène, teksten en personages waren nog niet ten volle uitgediept . Dit heeft bij eerdere voorstellingen ontwapenend en geestig gewerkt maar de lange duur en het late tijdstip maakten deze voorstelling tot een uitputtingsslag. Hoewel in potentie een interessante tekst met goede acteurs was het daarom niet de meest geschikte dagafsluiting.

Met Mauerschau wilde ’t Barre Land een paar lange dagen vol oude en nieuwe voorstellingen brengen. Een speciaal theatermenu, een extra bar, lage toegangsprijzen, jazzy muziek en een muurtekenaar moesten voor de juiste ongedwongen sfeer zorgen, en slaagden daar aardig in. Maar de vraag die zich steeds weer opdrong tijdens deze lange dag is waarom de Barre Landers in de grote zaal willen spelen. De subtiele thema’s en speelstijl van dit collectief vragen om nabijheid en intimiteit, in een kleinere ruimte zodat iedere twijfel en elke druppel zweet voor iedereen zichtbaar is, open en bloot. Dat er gedurende de dag toch een flink aantal ontroerende en inspirerende momenten waren, is dan ook zeer bewonderenswaardig.

Mauerschau was van 29 juni t/m 2 juli te zien in de Utrechtse Stadsschouwburg. De afzonderlijke voorstellingen worden waarschijnlijk volgend seizoen weer gespeeld.