In de geschiedenis van Rusland heeft de vaderlandse literatuur een zeer belangrijke rol gespeeld. Dit kwam niet alleen door de belangrijke rol die de klassieken speelden bij de vorming van de Russische jeugd, maar ook doordat de literatuur in de voorbije twee eeuwen het medium bij uitstek was waarmee de intellectuele voorhoede, de intelligentsia, haar ideeën kon communiceren. In de loop van de negentiende eeuw werd de literatuur meer en meer een vluchtheuvel voor de gefrustreerde intelligentsia, die in de negentiende en twintigste eeuw aan handen en voeten waren gebonden door twee grote regimes: het tsaristische en het communistische. De maatschappijkritiek bevond zich dan ook vooral tussen de regels van de grote romans. Daarnaast zien we in veel van de klassieke werken een ongekend grote emotionele bewogenheid, die typerend lijkt voor de Russische volksziel, terugkomen
Romantiek en moderniteit
|
N.M. Karamzin (1766-1826) |
Toen Aleksandr Genis en Pjotr Vajlj de canon van hun middelbare schooltijd herlazen vonden zij de Russische cultuur als verstekeling terug in de oude doos van hun jeugd. In De Russische leeslijst getuigen zij hier van en in hun treffende analyses zien we alle grote Russische thema’s terugkomen. Naast overbekende schrijvers als Poesjkin, Gogol, Tolstoj en Dostojevski worden er twee andere grote schrijvers besproken: Karamzin (1766-1826) en Toergenev (1818-1883). Juist deze twee schrijvers symboliseren de centrale thema’s van de Russische literatuur: de tegenstelling tussen stad en platteland, moderniteit en romantiek, ratio en emotie. In Karamzins dramatische liefdesroman Arme Liza, het “embryo waaruit onze literatuur is gegroeid”, wordt het eenvoudige plattelandsmeisje Liza, als symbool van de puurheid, verliefd op de welgestelde Erast, het toonbeeld van de stedelijke verdorvenheid. Erast verloochent Liza’s liefde, wat haar uiteindelijk tot zelfmoord aanzet.
De oppositie tussen stad en platteland komt ook terug in Toergenevs Vader en zonen (misschien wel het belangrijkste boek uit de Russische geschiedenis), maar dan als bron van het zogenaamde Russische nihilisme. In Vaders en zonen wordt het generatieconflict tussen de revolutionairen van de jaren veertig en zestig van de negentiende eeuw gesymboliseerd door de strijd tussen Bazarow en zijn vriend Arkady aan de ene kant en Arkady’s vader en oom aan de andere kant. Bazarow en Arkady zijn jonge geneeskundestudenten, die een tijdje bij Arkady’s vader op de boerderij verblijven. Bazarow is naar eigen zeggen ‘nihilist’, dat wil zeggen dat hij in niets gelooft dan dat wat kan worden vastgesteld door de rationele methodes van de natuurwetenschap Het gaat Bazarow alleen om waarheid, hiermee zweert hij alle spiritualiteit en geloof af, namelijk kunst, literatuur, natuur, filosofie, traditie, autoriteit, religie en intuïtie, liefde: “De natuur is geen tempel, maar een werkplaats, en de mens is een arbeider in die werkplaats.”
|
I.S. Toergenev (1818-1883) |
Met Bazarow staan we aan het begin van een lange traditie van jonge mensen die geloofden in grote modernistische idealen. Nadat ze in het tweede deel van de negentiende eeuw elke vorm van traditie af hadden gezworen, gingen deze jongelingen over tot een uiterst gewelddadig terrorisme. Hoewel Bazarow een fictieve persoon was, heeft de Russische geschiedenis vele Bazarows gekend. Hiermee is de roman van Toergenev een voorafschaduwing van de werkelijkheid, en met Toergevens visionaire boek kruisen fictie en realiteit elkaar.
Geschiedenis van misverstaan
Als altijd blijkt ook dat de geschiedenis van deze literatuur een geschiedenis is van misverstaan. De canon die we doorwerken is doorspekt met stereotype interpretaties, terwijl bij herlezing die gemeenplaatsen vaak een simplificatie van de intenties van de auteurs blijken. Dit is een naar trekje van de Russische literatuur en haar geschiedenis: de neiging naar absolute idealen en bombastische pathetiek hangt altijd boven de markt. Genis en Vajlj benadrukken dan ook dat deze literatuur meer is dan aangename verpozing:
In wezen is heel onze canon, in de schoolinterpretatie ervan, een soort morele doctrine, een soort surrogaat voor religie.
Volgens Genis en Valjl komt deze neiging vooral voort uit een gebrek aan een democratisch podium in Rusland. Hierdoor was er geen ruimte voor discussie en konden extreme opinies opbloeien zonder dat ze door iemand betwist werden, hetgeen ervoor zorgde dat ze ongehinderd voort konden woekeren.
Canon
Helaas ontbreekt er aan De Russische leeslijst een samenvattend artikel waarin de fundamentele dilemma’s en problemen van de Russische literatuur behandeld worden. Hiermee komt meteen het nadeel van de canonvorming aan het licht: de canon is willekeurig en vaak onsamenhangend. Wellicht was het daarom aardig geweest om aan een dergelijk thema een overkoepelend essay te wijden. Wat overigens niets af doet aan de uitstekende analyses en uiterst leesbare artikelen.
De auteurs zeggen niet de pretentie te hebben om iets vernieuwend over de canon te zeggen, maar het is een verademing om met hun korte puntige essays de grote werken als verse vissen voorgehangen te krijgen. In de bijbehorende bloemlezing Arme Liza, zijn enkele verhalen of romanfragmenten opgenomen van de door Genis en Valjl besproken schrijvers. Hierin kunnen we de sfeer van de gouden negentiende eeuw van de Russische literatuur in beknopte vorm tot ons laten komen om zo de totaal ervaring compleet te maken.
Aleksandr Genis & Pjotr Vajlj • De Russische leeslijst: Essays over de klassieke Russische literatuur • Vertaling: Arie van der Ent • Uitgeverij Ad. Donker • Prijs: € 17,90 • 192 bladzijden • ISBN 9061005701
Arie van der Ent (samenstelling en vertaling) • Arme Liza: Bloemlezingen uit de klassieke Russische literatuur • Uitgeverij Ad. Donker • Prijs: € 18,90• 288 bladzijden • ISBN 906100571X
Een superieure intellectueel en een jaloerse echtgenoot
Total Film brengt twee Franse klassiekers uit de reeks Cinéfiles Classique op de markt: Pickpocket (1959) van Robert Bresson en L’Enfer (1994) van Claude Chabrol. Pickpocket is een gedachte-experiment betreffende de moraal, de film speelt met het aloude idee dat het voor bepaalde superieure personen wellicht geoorloofd is om een misdaad te plegen zonder daarvoor gestraft te worden. L’Enfer is een psychologisch portret van een ziekelijke toestand. Het brengt een geval van paranoïde jaloezie in beeld en werkt dit tot in het extreme uit.
Hoewel Pickpocket en L’Enfer zijn gemaakt door regisseurs die in dezelfde tijd zijn begonnen met filmen en die ook allebei affiniteit hadden met de Nouvelle Vague, zijn de films nauwelijks met elkaar verwant. Gezien de vijfendertig jaar die tussen het maken van beide films gelegen is, hoeft dit ook niet te verbazen. De enige verwantschap tussen beide is wellicht het feit dat zowel Chabrol als Bresson er op hun eigen manier naar streven om een eigen filmtaal te creëren die niet langer afhankelijk is van de kunstvormen waaruit de film geëvolueerd is.
Diefstal als kunst
In het hypermorele en filosofische universum van Bressons Pickpocket wordt de moraal ondermijnd en ter discussie gesteld. Bressons film is gespeend van iedere vorm van psychologie en is sober en minimalistisch van opzet. Centraal staat de in zichzelf gekeerde intellectueel Michel die de volgende ’theorie’ zegt aan te hangen:
Voor Michel is deze vraag een vrijblijvend hersenspinsel. Hij beschouwt zichzelf als een van deze ‘geniale’ mensen en besluit zichzelf in leven te houden met zakkenrollen, waarbij hij al snel geholpen wordt door een aantal andere ‘geniale’ lieden. Michel en zijn kornuiten zijn echter niet zomaar zakkenrollers, het zijn kunstenaars. Bresson benadrukt dit door de manier waarop hij hun handelingen in beeld brengt. Hij focust op de kleine details, zoals enkele vingers die over de revers van een jasje dansen om daarna subtiel een binnenzak in te glijden.
Dostojevski
~
Essentie
Stilistisch gezien was Bresson in bepaalde opzichten een echte realist. Hij weigerde in studio’s te filmen, gebruikte geen tot bijna geen kunstmatige belichting en liet zijn personages spelen door niet-professionele acteurs. Toch ging het Bresson niet om de realiteit, integendeel. Hij was veeleer een filosofische filmmaker die ideeën en misschien zelfs ‘de waarheid’ op het doek wilde brengen. Hij maakte daarbij gebruik van een eigen stilistisch systeem dat hij le cinématographe noemde en dat erop gericht was de film zoveel mogelijk tot zijn essentie terug te brengen. Hij liet daarbij zijn acteurs bijvoorbeeld net zo lang repeteren tot elke emotionele expressie uit hun presentatie verdwenen was.
Kinetische film
Net als Bresson probeert Claude Chabrol zijn beeldtaal zuiver te houden, maar hij gaat hierin veel minder ver. In zijn L’Enfer ontbreekt weliswaar het theatrale dat films over een dramatisch onderwerp vaak aankleeft, maar hij dwong zijn acteurs niet om de emotionele expressies geheel uit te bannen, zoals Bresson. In dat verband is het interview dat als extra aan de dvd van L’Enfer is toegevoegd interessant. Chabrol vertelt daarin dat de scenarioschrijver en oorspronkelijke regisseur Henri-Georges Clouzot (wiens eigen verfilming door ziekte en tegenslag geen doorgang kon vinden) van plan was een kinetische film te maken waarin de ‘normale’ scènes telkens worden afgewisseld met een groot aantal ultrasnel achter elkaar gemonteerde beelden (zoals in Clouzots La Prisonnière). Deze esthetiserende kunstgreep trok Chabrol echter in het geheel niet, omdat het de dramatische kwaliteit van de actie zou ondermijnen. Bij Chabrol zien we dan ook slechts enkele van deze ultrasnelle montages. Hierdoor vermijdt hij dat de dramatiek teveel wordt opgezweept en wordt de sluimerende paranoia ook daadwerkelijk voelbaar gemaakt.
Jaloers
L’enfer is niet zo filosofisch van opzet als Pickpocket. Centraal staat niet de moraal en de daarmee verbonden ideeën, maar de geestestoestand van een man die langzaam ontspoort en de grip op de werkelijkheid kwijtraakt. Chabrol schildert de perversie die optreedt bij een liefde die gepaard gaat met een obsessieve bezitsdrang, zonder daarbij psychologiserend te worden. De regisseur vertelt het verhaal van een huwelijk dat langzaam verandert in een hel. De echtelieden Paul (Francois Cluzet) en Nelly (Emmanuelle Béart) beginnen samen een herberg. Nelly is echter een charmante, spontane en verleidelijke vrouw die niet vies is van de aandacht die de mannelijke gasten haar schenken, en dat stoort Paul. Er komen scheurtjes in hun gezamenlijke geluk als bij Paul het idee postvat dat Nelly vreemdgaat. Hij raakt geobsedeerd door zijn eigen vermoedens en al snel ontpopt hij zich als een jaloerse tiran die op zijn vrouw past als een vrek op zijn geld.
Hitchcock
~
Pickpocket / L'Enfer
Regie: Robert Bresson / Claude ChabrolJaar: 2024
Distributeur: Total Film
Misschien ook iets voor u
Literatuur als vluchtheuvel
Volgens de Russische literatuurcriticus Vissarion Belinsky kon je in Rusland alleen door te schrijven uit de donkere werkelijkheid vluchten. Deze uitspraak typeert zowel de pathetische Russische ziel als de grote maatschappelijke rol van de literatuur. Met de essaybundel De Russische leeslijst en de bloemlezing Arme Liza krijgt de Nederlandse lezer een mooie gelegenheid om zich in deze aspecten van de klassieke Russische literatuur te verdiepen.
In de geschiedenis van Rusland heeft de vaderlandse literatuur een zeer belangrijke rol gespeeld. Dit kwam niet alleen door de belangrijke rol die de klassieken speelden bij de vorming van de Russische jeugd, maar ook doordat de literatuur in de voorbije twee eeuwen het medium bij uitstek was waarmee de intellectuele voorhoede, de intelligentsia, haar ideeën kon communiceren. In de loop van de negentiende eeuw werd de literatuur meer en meer een vluchtheuvel voor de gefrustreerde intelligentsia, die in de negentiende en twintigste eeuw aan handen en voeten waren gebonden door twee grote regimes: het tsaristische en het communistische. De maatschappijkritiek bevond zich dan ook vooral tussen de regels van de grote romans. Daarnaast zien we in veel van de klassieke werken een ongekend grote emotionele bewogenheid, die typerend lijkt voor de Russische volksziel, terugkomen
Romantiek en moderniteit
Toen Aleksandr Genis en Pjotr Vajlj de canon van hun middelbare schooltijd herlazen vonden zij de Russische cultuur als verstekeling terug in de oude doos van hun jeugd. In De Russische leeslijst getuigen zij hier van en in hun treffende analyses zien we alle grote Russische thema’s terugkomen. Naast overbekende schrijvers als Poesjkin, Gogol, Tolstoj en Dostojevski worden er twee andere grote schrijvers besproken: Karamzin (1766-1826) en Toergenev (1818-1883). Juist deze twee schrijvers symboliseren de centrale thema’s van de Russische literatuur: de tegenstelling tussen stad en platteland, moderniteit en romantiek, ratio en emotie. In Karamzins dramatische liefdesroman Arme Liza, het “embryo waaruit onze literatuur is gegroeid”, wordt het eenvoudige plattelandsmeisje Liza, als symbool van de puurheid, verliefd op de welgestelde Erast, het toonbeeld van de stedelijke verdorvenheid. Erast verloochent Liza’s liefde, wat haar uiteindelijk tot zelfmoord aanzet.
De oppositie tussen stad en platteland komt ook terug in Toergenevs Vader en zonen (misschien wel het belangrijkste boek uit de Russische geschiedenis), maar dan als bron van het zogenaamde Russische nihilisme. In Vaders en zonen wordt het generatieconflict tussen de revolutionairen van de jaren veertig en zestig van de negentiende eeuw gesymboliseerd door de strijd tussen Bazarow en zijn vriend Arkady aan de ene kant en Arkady’s vader en oom aan de andere kant. Bazarow en Arkady zijn jonge geneeskundestudenten, die een tijdje bij Arkady’s vader op de boerderij verblijven. Bazarow is naar eigen zeggen ‘nihilist’, dat wil zeggen dat hij in niets gelooft dan dat wat kan worden vastgesteld door de rationele methodes van de natuurwetenschap Het gaat Bazarow alleen om waarheid, hiermee zweert hij alle spiritualiteit en geloof af, namelijk kunst, literatuur, natuur, filosofie, traditie, autoriteit, religie en intuïtie, liefde: “De natuur is geen tempel, maar een werkplaats, en de mens is een arbeider in die werkplaats.”
Met Bazarow staan we aan het begin van een lange traditie van jonge mensen die geloofden in grote modernistische idealen. Nadat ze in het tweede deel van de negentiende eeuw elke vorm van traditie af hadden gezworen, gingen deze jongelingen over tot een uiterst gewelddadig terrorisme. Hoewel Bazarow een fictieve persoon was, heeft de Russische geschiedenis vele Bazarows gekend. Hiermee is de roman van Toergenev een voorafschaduwing van de werkelijkheid, en met Toergevens visionaire boek kruisen fictie en realiteit elkaar.
Geschiedenis van misverstaan
Als altijd blijkt ook dat de geschiedenis van deze literatuur een geschiedenis is van misverstaan. De canon die we doorwerken is doorspekt met stereotype interpretaties, terwijl bij herlezing die gemeenplaatsen vaak een simplificatie van de intenties van de auteurs blijken. Dit is een naar trekje van de Russische literatuur en haar geschiedenis: de neiging naar absolute idealen en bombastische pathetiek hangt altijd boven de markt. Genis en Vajlj benadrukken dan ook dat deze literatuur meer is dan aangename verpozing:
Volgens Genis en Valjl komt deze neiging vooral voort uit een gebrek aan een democratisch podium in Rusland. Hierdoor was er geen ruimte voor discussie en konden extreme opinies opbloeien zonder dat ze door iemand betwist werden, hetgeen ervoor zorgde dat ze ongehinderd voort konden woekeren.
Canon
Helaas ontbreekt er aan De Russische leeslijst een samenvattend artikel waarin de fundamentele dilemma’s en problemen van de Russische literatuur behandeld worden. Hiermee komt meteen het nadeel van de canonvorming aan het licht: de canon is willekeurig en vaak onsamenhangend. Wellicht was het daarom aardig geweest om aan een dergelijk thema een overkoepelend essay te wijden. Wat overigens niets af doet aan de uitstekende analyses en uiterst leesbare artikelen.
De auteurs zeggen niet de pretentie te hebben om iets vernieuwend over de canon te zeggen, maar het is een verademing om met hun korte puntige essays de grote werken als verse vissen voorgehangen te krijgen. In de bijbehorende bloemlezing Arme Liza, zijn enkele verhalen of romanfragmenten opgenomen van de door Genis en Valjl besproken schrijvers. Hierin kunnen we de sfeer van de gouden negentiende eeuw van de Russische literatuur in beknopte vorm tot ons laten komen om zo de totaal ervaring compleet te maken.
Aleksandr Genis & Pjotr Vajlj • De Russische leeslijst: Essays over de klassieke Russische literatuur • Vertaling: Arie van der Ent • Uitgeverij Ad. Donker • Prijs: € 17,90 • 192 bladzijden • ISBN 9061005701
Arie van der Ent (samenstelling en vertaling) • Arme Liza: Bloemlezingen uit de klassieke Russische literatuur • Uitgeverij Ad. Donker • Prijs: € 18,90• 288 bladzijden • ISBN 906100571X
Misschien ook iets voor u
Meer van hetzelfde in Land of the Dead
Ze zijn langzaam, ze zijn dood en ze hebben honger. In 1968 maakte George A. Romero de zombie voor altijd beroemd op het witte doek met zijn zwart-witte horrorklassieker Night of the Living Dead. Met de vervolgen Dawn of the Dead (1978) en Day of the Dead (1985) vestigde Romero zijn naam als zombie-guru, en vele tientallen rip offs volgden. De laatste jaren werd het genre weer wat leven ingeblazen (denk aan 28 Days Later, Dawn of the Dead–remake en parodie/horrorcomedy Shaun of the Dead), en Romero vond het blijkbaar tijd voor een vierde deel in zijn zombieserie. Land of the Dead sluit perfect aan op de originele trilogie. Hij brengt heel veel zombies en de nodige gore, maar voegt helaas ook weinig nieuws toe.
~
Moreel vraagstuk
In de originele trilogie was men nog enigszins terughoudend met het vermoorden van de ondode medemens. Het bleven toch mensen die werden afgeschoten, en de vraag was of dat wel verantwoord was. Brak er aan het begin van Dawn of the Dead niet bijna een rel uit omdat een wetenschapper opperde de zombies in het hoofd te schieten? In Land of the Dead is dit morele vraagstuk vrijwel geheel aan de kant geschoven. De overlevenden gebruiken de zombies als vermaak, schietschijf en huisdier. In ondergrondse clubs kun je zelfs met gefrustreerde zombies op de foto (let op de rolletjes van Simon Pegg en Edgar Wright, de mannen achter Shaun of the Dead). Land of the Dead richt zich duidelijk meer op vermaak en actie en iets minder op morele vraagstukken dan zijn voorgangers.
Menselijk
~
Witte schmink
Uiteraard komt hier de nodige gore bij kijken: Romero heeft zich gelukkig beseft dat hij tegenwoordig niet meer kan komen aanzetten met een laagje witte schmink en maakt gebruik van moderne hulpmiddelen om zijn zombies tot leven te wekken. Het resultaat is zeker geslaagd: de zombies zien eruit als uitgemergelde, rottende lijken en dat is natuurlijk ook precies de bedoeling. De een mist overtuigend een arm, bij de ander zit een gat in de wang. Uiteraard worden hier en daar wat ledematen verwijderd en mensen uit elkaar getrokken.
Meer van hetzelfde
Ondanks de vernieuwde special effects die de zombies goed tot hun rottende recht laten komen, brengt Land of the Dead niet veel nieuws binnen het zombiegenre. Het verhaal is zwak en hier en daar zelfs belachelijk, van de nachtclubzombies tot de overdreven tank Dead Reckoning. Om nog maar niet te spreken van het uitermate slappe einde waar de moraal opeens losbarst. De film faalt jammerlijk op het gebied van originaliteit, en na twintig jaar wachten blijft het helaas bij een opgepoetste herhaling van Romero’s eerdere werk.
Land of the Dead
Regie: George A. RomeroJaar: 2024
Distributeur: Universal Pictures
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Top van de Nederhop
Nederhop is hot! Je kan de muziekzenders niet voorbij zappen zonder op minimaal één ervan Ali, Frans en Baas, Yes-R, SCHNITZELPARADIJS, of de Jeugd van Tegewoordig voorbij te zien komen. Hoe hot het allemaal ook is, wat mij betreft valt de kwantiteit meer op dan de kwaliteit. Want écht goede hiphop uit Nederland is schaars. The Proov is erg goed en ook Duvel Duvel kan bij mij wel een potje breken, maar daar houdt het ook wel ongeveer mee op. Ho, ho, er is er nog eentje (of het zijn er twee, eigenlijk): Pete Philly & Perquisite. Dit duo brengt met hun debuutcd Mindstate een aanstekelijke en funky variant op de Nederlandse hiphop.
~
Lettergrepen en pauzes
De producties, die het werk van Perquisite zijn, kunnen grof gezegd in twee kampen worden opgedeeld; enerzijds de snelle, stevige up-tempo hiphopnummers, de andere categorie bestaat uit relaxte, rustige nummers die bijna meer van jazz of soul en funk hebben dan van echte hiphop. Persoonlijk hou ik meer van de up-tempo nummers, bijvoorbeeld Respect of Paranoid en het fantastische hoogtepunt Cocksure. In deze nummers, met venijnige ritmes, komen de raps van Pete Philly beter tot zijn recht. Met name wanneer Philly op snelheid is, hoor je de afwisseling en originaliteit waarmee hij de lettergrepen en de pauzes daartussen in het ritme plaatst. Vreselijk aanstekelijk en erg dansbaar. Maar ook tussen de rustigere nummers zitten juweeltjes. Cheeky , het jazzy Grateful II en de al genoemde eerste single Insomnia zijn heerlijke meeslepende nummers van een bijzonder hoog niveau.
Taleb Kweli
Zoals het bij hiphopcd’s hoort, worden er verschillende gastvocalisten opgetrommeld. Cee Major van The Proov rapt mee op Cheeky en in Grateful II is Senna te horen. Opvallender is de medewerking van Taleb Kweli, hiphophalfgod uit de USA. Hij roemde het Nederlands/Arubaanse hiphopduo al door ze ‘light years ahead of the game‘ te noemen en was zeer welwillend om mee te doen op het jazzy nummer Hope. Om dit een enorme eer te noemen is zo ongeveer het understatement van het jaar. Zo af en toe kunnen de rustige nummers iets te zeurderig overkomen, zeker wanneer je er drie achter elkaar hoort. Voor de rest valt er weinig aan
te merken op deze opvallend sterke debuutplaat.
Pete Philly & Perquisite
Album: MindstateMisschien ook iets voor u
Doe-het-zelf-theater in het Frysk
Wat weet een gemiddelde Hollander nu helemaal van Friesland? Vaak komt hij niet verder dan de Elfstedentocht, ‘skûtsjesilen’ of de Sneekweek. Maar Friesland is meer dan een plas water, waarop je kunt schaatsen of zeilen. De Groote Storm spijkert de kijker bij op het gebied van de Friese geschiedenis met een mix van mythen en sagen, van grote én sterke verhalen. Theatermaker Rieks Swarte baseert deze voorstelling op een vergeten stuk geschiedenis uit de dertiende eeuw; de tijd dat Nederland Friesland was, en het Friese rijk heerste tot aan Denemarken. De opkomst en teloorgang van een eigenzinnig volk dat zijn land door een stormvloed geminimaliseerd zag tot provincie. Voor deze voorstelling ging Swarte een samenwerking aan met het Friese Tryater; het oudste toneelgezelschap van Friesland én Nederland.
~
Kinderlijke eenvoud
~
De acteurs hebben het druk; ze vertellen en spelen, zingen een lied of hollen naar een instrument voor een stukje muziek. Voordeel van deze vorm van ‘doe-het-zelf-theater’ is dat de voorstelling geen moment zijn vaart verliest. En wat klinkt het Fries prachtig in de vierstemmig gezongen verzen van de Fries-Nederlandse dichteres Albertina Soepboer.
Overtuigingskracht
~
Verdronken landschap
Zo terloops als de voorstelling begonnen is, zo abrupt is hij afgelopen. De vloedgolf die dankzij de Groote Storm over de zeedijken heenspoelt, en huis, haard en akker vermorzelt onder haar natuurgeweld, maakte in het jaar 1287 volgens schattingen zo’n 50.000 slachtoffers. Een wit, golvend doek beschilderd met de zwarte kadavers van een paard, een man, een kind roepen een – helaas actueel – beeld op van een verdronken landschap. De lichten gaan aan en we zijn terug in de wereld van nu, van rampen als in New Orleans.
De Groote Storm wordt nog tot en met 16 oktober 2005 gespeeld.
Lees ook ons interview met acteur Theun Plantinga
De Groote Storm / De Grutte Stoarm (Firma Rieks Swarte / Tryater / Oerol)
Artiest: Firma Rieks Swarte / Tryater / OerolGezien op donderdag 08 september 2005 in De Toneelschuur, Haarlem
Link: Toneelschuur
Link: Tryater
Link: Oerol
Misschien ook iets voor u
Nuchtere Oom Vanja moet oppassen voor onverschilligheid
De Rotterdamse Theatergroep Würz speelt Tsjechovs Oom Vanja in een verrassende bewerking van regisseur en acteur Jules Terlingen. Het resultaat is een luchtige, niet heel evenwichtige maar desondanks onderhoudende voorstelling.
De oude huishoudster schilt appels. Het is een hele schaal vol en er komt geen einde aan. Niet dat het wat uitmaakt, meer werk zal er vandaag toch niet uit haar handen komen. Ook Wanja en zijn nichtje Sonja brengen niets meer van hun dagelijkse harde werk op hun landgoed terecht. De oorzaak ligt in het bezoek van professor Serebrjakov en diens oogverblindend mooie en jonge vrouw Jelena. Het huishouden is geheel ontregeld. Het eten wordt niet meer op tijd geserveerd, de thee wordt koud en niemand komt meer aan zijn werk toe. Wanja is smoorverliefd op Jelena en ook huisvriend dokter Astrov heeft het zwaar van haar te pakken. Sonja weet zich op haar beurt geen raad met haar onbeantwoorde liefde voor Astrov, Jelena verveelt zich te pletter en de professor is boos omdat hij niet genoeg aandacht van zijn familie krijgt. Het resultaat van al deze onbeantwoorde liefdes is allesoverheersende eenzaamheid en lamlendigheid.
Lachspieren
~
Maar ook op andere vlakken weet deze Oom Vanja te verrassen. Terlingen heeft in zijn bewerking tekst en personages geschrapt en een groot deel van de teksten van de slappe Wanja aan de meer gepassioneerde Sonja gegeven. Daarnaast zijn de personages in zijn regie nogal schetsmatig vormgegeven. Zo krijgt elk een helder basismotief, wat de voorstelling overzichtelijk en behapbaar maakt.
Nuchterheid
Vaak wordt bij stukken van Tsjechov de verveelde, uitzichtloze situatie van de personages als hoofdthema genomen. Het smachten naar verandering, maar dat niet kunnen bereiken is een typisch Tsjechoviaans thema. Zo maakte Toneelgroep Amsterdam vorig seizoen een uitermate trage en gedetailleerde Oom Wanja die zich bijna letterlijk van scène naar scène voortsleepte en zo de hopeloosheid indringend voelbaar maakte.
~
Realiteitszin als moderne variant van de Tjechoviaanse onontkoombaarheid van het lot, het is een interessante insteek. Maar er ligt een gevaar op de loer. Die realistische nuchterheid ligt namelijk dichtbij onverschilligheid. En onverschillige theaterpersonages zijn niet interessant omdat ze niet ontroeren. Het gesnurk van de dienstmeid mag dan hilarisch zijn, het haalt wel alle ontroering uit de liefdesscène tussen Jelena en Astrov. Het evenwicht tussen die nuchterheid en onverschilligheid zal hopelijk tijdens de verdere speelperiode gevonden worden. Dan heeft Würz een sterke voorstelling in handen.
Oom Vanja speelt nog tot en met 8 oktober 2005.
Oom Vanja (Theatergroep Würz)
Artiest: Theatergroep WürzGezien op donderdag 08 september 2005 in Theater Kikker, Utrecht
Misschien ook iets voor u
Antieke Hollywoodfilms
Distributeur Warner presenteert deze maand fraaie dvd-edities van vier antieke Hollywoodrolprenten: Fritz Langs eerste Amerikaanse film, de inspiratie voor een recente horrorfilm, en een western van veteraan John Sturgess. Veel gemeen hebben ze niet, interessante films zijn het wel – en voor het eerst in degelijke vorm op dvd verkrijgbaar.
Fury
(Fritz Lang, 1936)
~
House of Wax
(André de Toth, 1953)
~
Bad Day at Black Rock
(John Sturges, 1954)
~
Fury // House of Wax // Bad Day at Black Rock
Regie: DiverseJaar: 2024
Distributeur: Warner
Misschien ook iets voor u
Verwoede stripverzamelaar
De Canadese striptekenaar Seth kreeg in de afgelopen jaren vaak lovende recensies voor zijn albums en werkte ondertussen ook nog als cartoonist voor The New York Times. Ondertussen maakte hij ook nog een stripverhaal over een verwoede stripverzamelaar, Wimbledon Green. Deze man bezit de grootste collectie zeldzame comics ter wereld en bijna al zijn exemplaren verkeren bovendien in perfecte conditie. Voor zijn medeverzamelaars is hij een levende legende en niemand weet precies hoe hij het allemaal voor elkaar krijgt.
Door middel van een zeer aansprekende, simpele stijl leidt Seth de lezer door het album heen. Hij laat alle personen over Wimbledon vertellen, maar het lijkt erop dat niemand echt weet wat hij nou allemaal heeft gedaan. Er is maar één zaak waar duidelijkheid over bestaat en dat is het feit dat hij bijna alle veilingen wint en altijd de zeldzaamste strips te pakken weet te krijgen. Omdat de gebeurtenissen van allerlei kanten worden belicht blijft het verhaal, ondanks het feit dat het tamelijk simpel is, het hele boek door boeien. Elk personage heeft namelijk wel iets over Wimledon te vertellen, waardoor je alle situaties van verscheidene kanten te zien krijgt. Al die verschillende verhalen c.q. anekdotes zijn soms moeilijk te plaatsen, maar meestal wordt langzamerhand wel duidelijk wat het met het geheel te maken heeft.
Slachtoffer van verzamellust
Soms is het onduidelijk hoe de verzamelaars al die albums kunnen kopen (er wordt soms meer dan $250.000 geboden voor één bepaald album, dat is extreem veel), maar het wordt allemaal op zo’n vanzelfsprekende manier gepresenteerd dat je je daar niet echt aan stoort. Ook de zó grote verzameltalenten van Wimbledon zijn een beetje vreemd, zo af en toe komt hij reusachtige verzamelingen tegen in een prachtige staat, die hij dan voor weinig tot geen geld weet te bemachtigen. Seth zet op die manier een wereld neer die hij zelf natuurlijk maar al te goed kent: de wereld van de fanatieke stripverzamelaar. Juist doordat hij allerlei clichés uit hun context trekt blijft het leuk om het verhaal te blijven volgen. Nu zijn onrealistische situaties natuurlijk geen uitzondering in stripverhalen, maar Seth zoekt wel echt de grenzen op. Dit maakt het scenario zwakker dan nodig is. Seth had ook wat realistischere bedragen kunnen gebruiken, dan was het allemaal net iets overtuigender geweest.
Simpele tekenstijl
~
De komische situaties vormen het sterkste punt van Wimbledon Green, ze compenseren het tamelijk simpele verhaal behoorlijk goed en zorgen ervoor dat je het niet al te serieus gaat nemen. Doordat het verleden van Wimledon nogal mysterieus wordt gepresenteerd blijf je het hele verhaal door nieuwsgierig naar wat je nu weer over hem te weten komt. Jammer genoeg valt het aan het einde, als de waarheid en de onwaarheid van elkaar gescheiden worden, allemaal een beetje tegen.
Geen serieuze satire
Als je door de fictieve strips en aanverwante verzamelaars weet heen te kijken, blijft er een komisch verhaal over dat op speciale wijze in beeld wordt gebracht door alle verschillende perspectieven. De karakters van alle verzamelaars en de manier waarop ze aan hun albums komen bieden bij vlagen interessante situaties, vooral als ze hun mening geven over Wimbledon. Het verhaal kent helaas ook zijn zwakke punten en daarom moet je je van tevoren afvragen wat je van dit album verwacht: het is namelijk alleen een komisch album over de stripwereld, niet een werk waarbij Seth zijn talenten toont die hem in het verleden juist beter maakten dan de gemiddelde striptekenaar.
Wimbledon Green verschijnt op 15 oktober 2005 en is te verkrijgen bij de stripspeciaalzaak of The American Book Center. Via internet kan het album in sommige gevallen reeds besteld worden.
Prijs: 19,95 (hardcover)
Bladzijden: 128
ISBN: 1896597939
Misschien ook iets voor u
Jazzy zijsprong van dance-grootheid
Meat Beat Manifesto is geen grote, bekende naam in de dance-scène, maar hij heeft toch een c.v. om ‘U’ tegen te zeggen: wegbereider voor vele stromingen binnen de dance (industrial, break-beat, drum&bass), inspirator van artiesten als The Chemical Brothers en The Prodigy en remixer van grote namen als Public Enemy, Bowie, Depeche Mode, Orbital en Nine Inch Nails. Veel van zijn albums zijn undergroundklassiekers en wereldwijd staat hij te boek als invloedrijke en experimentele vernieuwer binnen de elektronische muziek. Da’s niet mis. En het is waar, steeds probeert hij nieuwe dingen uit, en zoekt hij niches op die hij nog niet verkend heeft. Zijn nieuwe cd, At the Center, heeft wederom een experimenteel karakter.
~
Abstract karakter
At the Center heeft van alles wat: elektronische loungeritmes, veel instrumenten die er jazzy overheen spelen, psychedelische soundscapes en samples. Het geheel heeft een abstract, zweverig karakter gekregen en er zijn weinig up-tempo nummers. De eerste helft van de plaat heeft nog wel wat tempo, wat spirit, maar de laatste nummers op de cd zijn abstracter van karakter. Samples en sferische geluiden krijgen meer ruimte en de beats en melodieën worden naar het tweede plan verwezen. Meat Beat Manifesto is deze keer minder vernieuwend dan veel media het doen voorkomen. De crossover van elektronica, jazz en samples wordt namelijk al jaren door de muziekscène gecultiveerd. Denk maar eens aan The Future Sound of London, of aan de helft van de releases van het Ninja-Tune label, dar groot is geworden met hun mix van lounge, elektronica en jazzy hiphop.
At the Center zal geen klassieker geworden, ook niet in het undergroundcircuit. De plaat zal zeker ook niet als wereldschokkend of inventief de boeken in gaan. Deze crossover-paden zijn namelijk al vele malen bewandeld, hoewel Meat Beat Manifesto dit wel op een iets abstracter niveau doet dan de meeste anderen. Voor de muziekliefhebber die niet bekend is met het werk van Meat Beat Maniofesto is het een interessante plaat, kenners van Meat Beats oeuvre hadden wellicht op meer gehoopt.
Meat Beat Manifesto treedt op donderdag 22 september a.s. op in Paradiso, Amsterdam.
Meat Beat Manifesto
Album: At the CenterMisschien ook iets voor u
The Hills Are Alive…
Het Oostenrijkse Linz is jaarlijks het toneel van Ars Electronica – Festival für Technologie und Gesellschaft. Op verschillende festivallocaties in het normaal gesproken slaperige stadje aan de Donau werd zes dagen lang aandacht geschonken aan het thema ‘Hybrid – Living in Paradox’. De titel biedt volop ruimte aan een breed scala van multimediale crossover tussen kunst, techniek, filosofie, wetenschap en maatschappelijke thema’s. De Nederlandse kunstenaar Theo Jansen ontving tijdens het festival de dit jaar (speciaal voor hem) in het leven geroepen Special Prize of the Jury in the Interactive Art Category voor zijn Strandbeesten, die tijdens het festival te zien waren op het centrale plein in de stad.
Technisch staaltje
Op de Hauptplatz van Linz staan we oog in oog met de Strandbeesten (Animari): skeletachtige wezens gemaakt van pvc-buis, petflessen, tie wraps en elastiek. De manshoge beesten zijn tot zijwaartse beweging in staat door middel van luchtdruk, die wordt opgebouwd in ‘windmagen’ (petflessen). Midden in de stad kan dat alleen met behulp van een compressor, maar het is de bedoeling dat de Standbeesten in hun natuurlijke habitat, het Nederlandse Noordzeestrand, de kracht van de wind gebruiken om de benodigde druk op te bouwen.
De kunstenaar laat verschillende Strandbeesten heen en weer draven in een met zand gevulde arena die in Artis niet zou hebben misstaan. Hij legt uit dat hij op dit moment werkt aan een waarnemingssysteem dat de beesten in staat moet stellen te reageren op omgevingsfactoren zoals water en (on)begaanbaar zand. Het uiteindelijke doel van zijn schepping is het zelfstandig voortleven van de Standbeesten.
Een voorzichtige observatie: de techniek van de voortplanting van de Animari lijkt nog in de kinderschoenen te staan.
Creatief met pvc-buis
Wie denkt dat de Strandbeesten van Theo Jansen slechts het resultaat zijn van obsessief geknutsel met pvc-buis en petflessen, vergist zich lelijk. Veeleer illustreren zij een vasthoudend onderzoek naar ontwikkeling en vormkracht. Zo laat de kunstenaar duizenden verschillende pootvormen een ‘pootjesexamen’ doen op zijn Atari (!) en deinst hij er niet voor terug verschillende soorten Strandbeesten op commando te laten uitsterven als zijn evolutie hierom vraagt. Ook de Linnaeus-achtige classificatie van de Animari en de tijdsschaal waarin zij zijn geplaatst (we bevinden ons op het moment in Jansens ‘Vaporum’), verwijzen naar veel meer denkwerk dan het puzzelen op verbindingen en krukassen van plastic buis en elastiek.
Silmarillion of Survival of the fittest?
Hebben we hier te maken met een creatieve prestatie op Tolkien-niveau of een wetenschappelijk onderzoek naar evolutie? De Strandbeesten laten zich niet zo makkelijk in een hokje duwen. Tijdens een presentatie van zijn werk lijkt Theo Jansen zelf wat schuw temidden van zijn publiek, maar zijn ogen beginnen te glinsteren als hij een gloednieuwe vinding, een slimme schakeling op perslucht, demonstreert. Even denken we: “Dus toch een knutselfanaat!” Maar als Theo uitlegt dat we aan de vooravond van een nieuwe tijd staan, waarin het Strandbeestbrein grote veranderingen zal doormaken, is het duidelijk dat we hem te kort doen als we zijn werk proberen te classificeren als louter techniek óf wetenschap óf kunst.
Klokkenmakers
Het is interessant om verder te denken over de rol die de kunstenaar zichzelf toebedeelt in zijn schepping. Ziet Theo Jansen zichzelf nu als de Bijbelse Vader van het (op den duur ideale?) Strandbeest, of is het zijn doel ‘natuurlijke’ ontwikkeling te faciliteren volgens onverschillige evolutionaire wetmatigheden? Ook hier lijkt de waarheid in het midden te liggen. Als schepper leeft Theo Jansen náást zijn schepping en laat hij als een ‘bijziende klokkenmaker’ een volgende stap in de ontwikkeling afhangen van het voorlopige succes van zijn creaties. Hij treedt weliswaar op als bemiddelaar tussen geest en stof, maar bepaalt wel degelijk zelf de spelregels van zijn ‘evolutie’; het proces wordt regelmatig bijgestuurd met vernuftige vindingen en strategische extincties.
Inleven
Het is verbazingwekkend hoe snel we aannemen dat het hier gaat om de evolutie van een diersoort – we staan immers nog steeds naar een grote hoeveelheid pvc-buis te kijken, waar de aanwezige kleuters klimrekmogelijkheden in beginnen te ontdekken. En toch is deze acceptatie niet zozeer de verdienste van de theorie van de kunstenaar, maar toch vooral die van de Strandbeesten zelf. Het ijle skelet van pvc-buis lijkt zo goed te passen bij een bestaan op wind en zand, dat het bijna pijnlijk is ze aan de voet van de Alpen in een dressuurbak te zien staan. De ontmoeting met de Strandbeesten roept bij de toeschouwer uiteenlopende reacties op. Lang niet iedereen kijkt verder dan de pvc-constructie, velen zijn nieuwsgierig, anderen hebben ontzag en een enkeling is ontroerd.
De Strandbeesten, maar zeker ook het scheppingsverhaal erachter, roepen vooral veel vragen op. Over techniek en pneumatische systemen, over evolutie en sturing door een schepper, over kunst en wetenschap, over leven en dood. Kortom: een rijke ervaring die voor herhaling vatbaar is.
Samenleven
Kunnen de Animari eigenlijk wel los van hun maker worden gezien? Een toeschouwer stelde de prozaïsche vraag hoe Theo Jansen het leven als Strandbeestenschepper financieel kan bolwerken. “They feed me and I… make them“, was zijn antwoord. Misschien ligt de oplossing van de voortplanting van de Strandbeesten wel in een dergelijke symbiose met de mensheid: Inblazing van leven door inspiratie. Het ziet ernaar uit dat de Strandbeesten dit mechanisme al helemaal op eigen houtje hebben ontwikkeld.
Waar de Animari hun schepper voorlopig nog wel voor nodig hebben, is sterven. Dat kunnen ze nu alleen nog op zijn gezag – of door slijtage. In dat opzicht hebben ze er sinds kort één natuurlijke vijand bij: de klimzuchtige kleuters uit het Oostenrijkse Linz.
Theo Jansen studeerde Natuurkunde aan de TU Delft, maar richtte zich al snel geheel op het kunstenaarschap. Al 15 jaar houdt hij zich bezig met de evolutie van de Animari. De kunstenaar is woonachtig in Nederland en stelt zijn atelier in Ypenburg regelmatig open voor publiek. Op de website www.strandbeest.com is te vinden wanneer deze open dagen plaatsvinden. De Strandbeesten zijn geregeld te zien tijdens exposities en evenementen. In de Amsterdamse wijk Geuzenveld staat een reusachtig exemplaar midden in een woonwijk. Op de genoemde website is een agenda beschikbaar van alle activiteiten rond de Strandbeesten.
Strandbeesten in Oostenrijk
Nog te zien tot: maandag 01 januari 2007Link: Evolution of the Animariae
Link: Festivalsite Ars Electronica
Link: Animaris Rhinoceros Transport in Geuzenveld
Misschien ook iets voor u