Theater / Voorstelling

Gedreven en scherpzinnig

recensie: Dragelijk (NTGent)

Michel Houellebecq en Johan Simons gaan goed samen. De Nederlandse regisseur kijkt bewonderend, en misschien ook een tikje afgunstig, naar de maatschappelijke afkeer die de Franse auteur boek na boek over zich weet af te roepen. Dat is volgens Simons de functie van kunst; het moet debat aanwakkeren, prikkelen, grenzen verkennen. Daarom ook nam hij al tweemaal de controversiële succesroman Elementaire Deeltjes (Gen, 2002 en Elementarteilchen, 2005) onder handen. In december gaat Simons’ visie op het boek Platform in première, en onlangs heeft NTGent zijn eerste Houllebecq regie in reprise genomen. De voorstelling Dragelijk is een indringende monoloog, die ons confronteert met de leegte in ons bestaan.

~

Dragelijk is een bewerking van Houellebecqs eerste roman De wereld als markt en strijd. Hierin legt de dichter en essayist voor het eerst ook verhalend zijn vinger op de zogenaamd vrije, maar in feite door en door materialistische en geseksualiseerde Westerse maatschappij. Houellebecqs boek is geschreven vanuit het perspectief van twee mannelijke hoofdpersonen, die ieder op hun eigen manier verbeelden hoe we lijden onder de eenzaamheid en de doelloosheid van het bestaan. Vlijmscherp toont Houellebecq daarmee de leegte die we voor ons zelf hebben geschapen met de vrijheidsbeweging van de jaren zeventig.

Economie van de lust

In zijn theaterbewerking maakte Simons een opvallende keuze: hij creëerde een vrouwelijke hoofdpersoon die Houellebecqs visie verbeeldt en verwoordt. Hoewel de vrouwen in de wereld van Houellebecq net zo radeloos op zoek zijn naar authenticiteit en liefde als de mannen, worden ze in de boeken altijd van een afstand bekeken. Als lustobject, als voorwerp dat veroverd moet worden in de strijd om seksueel prestige, of met een afstandelijk medeleven – de enige emotie waartoe de rationele onderzoekers uit Houellebecqs romans in staat zijn. In Dragelijk is het een vrouw die zich, zonder kans op succes, in de strijd om aandacht van de andere sekse werpt. Met dezelfde verbetenheid die ook de romanpersonages kenmerkt maakt ze jacht op mannen, of eigenlijk vooral op hun erkenning van haar seksuele waarde. Want, haar bestaan is dan wel in economisch opzicht geslaagd – ze is een hardwerkende IT’er met een goed inkomen – maar het ontbreekt haar aan succes in die andere economie waaraan we onszelf afmeten, de economie van de lust.

Kippenpoot in plastic

~

De voorstelling opent met een in kamerjas geklede vrouw, die zachtjes meemurmelt met een plaat waarop in het Duits het kerstverhaal wordt verteld. Het is kerstnacht, en de nerveus rokende vrouw vertelt ons dat ze op het punt staat om met een vriendin naar een discotheek aan de kust te vertrekken. De jongens daar komen rechtstreeks uit de nachtmis, “geiler dan ooit”. Ze praat met een zenuwachtig enthousiasme uitvoerig over de kleding die ze aan zal trekken om er op haar mooist uit te zien. Maar ze zucht ook voortdurend: “Ik zie er uit als een kippenpoot verpakt in plastic folie”.

Strijd

Dit is het startpunt van een associatieve vertelling, waarin we met de vrouw door haar kerstnacht trekken, op zoek naar liefde en aandacht in de vorm van makkelijke seks met vreemden. Ze haalt daarbij herinneringen op aan voorvallen uit haar bestaan, en filosofeert over het uiteenvallen van onze maatschappij in een strijdperk tussen individuen. Haar zenuwachtige gedrevenheid staat daarbij in scherp contrast met de opmerkingszin waarmee ze haar eigen bestaan en het karakter van onze tijd ontleedt. Simons en tekstschrijver Blokdijk zijn er daarmee in geslaagd de toon te vangen die Houellebecqs werk zo indringend maakt.

Wat soms wel mist, is de inbedding van het verhaal van de vrouw in een sociologisch, historisch en evolutionair kader. Juist daarin ligt een kracht van Houellebecqs boeken, maar in de ruim drie kwartier durende monoloog is daar geen ruimte voor. Hoe de vrouw is geworden wie ze is blijft een raadsel, waardoor haar obsessieve drang naar seksuele avontuurtjes niet helemaal in te voelen is. Dat is echter het enige minpuntje; verder is Dragelijk een erg mooie en aangrijpende voorstelling. Actrice Yvon Jansen speelt met een overtuigingskracht die je op het puntje van je stoel houdt. En ze weet zelfs een wrange glimlach aan je te ontlokken in de aangrijpende slotscène, waarin ze – gebogen over de pick-up waaruit een Duits kinderkoor klinkt – schel over de vreedzame muziek heen zingend pijnlijk uiteenzet waar het ons aan ontbreekt.

De voorstelling is nog bij te wonen tot en met 5 november 2005. Kijk hier voor een actuele speellijst.

Film / Films

Veredeld promotiepakket

recensie: White Noise 2-disc special edition

Na het enorme succes van The Sixth Sense in 1999 lijkt er een soort rage te zijn ontstaan rond griezelfilms met een verrassend einde. Sommige daarvan zijn geslaagd, denk aan What Lies Beneath (2000) en The Others (2001), anderen falen jammerlijk. De bovennatuurlijke thriller White Noise met Michael Keaton in de hoofdrol behoort helaas tot deze laatste categorie. Alhoewel de film goed begint en hier en daar aardig spannend wordt, weet het belachelijke einde de gehele film naar beneden te halen. Na de release van de film op dvd vonden de makers het blijkbaar nodig om ook een twee disc special edition uit te brengen met meer dan twee uur aan extra’s.

Architect Jonathan Rivers (Michael Keaton) leidt een gelukkig leven met zijn vrouw Anna (Chandra West). Als Anna echter om het leven komt is Jonathan gek van verdriet en tot alles bereid om nog één keer met haar in contact te komen. Wanneer hij wordt benaderd door een man die beweert dat Jonathan door middel van E.V.P. (Electronic Voice Phenomenon) met zijn vrouw kan praten en haar kan zien, besluit Jonathan het erop te wagen. Al snel raakt hij geobsedeerd door de techniek die de stemmen van de doden vastlegt en is hij niet meer voor de buis weg te slaan. Maar al snel blijkt dat hij de doden beter met rust had kunnen laten…

Teleurstelling

~

De twee disc special edition van White Noise ziet er veelbelovend uit in het luxe blikken hoesje, de zogenaamde steelbook. En als er dan ook nog eens trots staat vermeld dat de bonusdisc meer dan twee uur aan extra’s bevat, is de interesse van de gemiddelde dvdliefhebber toch wel gewekt. Helaas blijken de extra’s al snel een grote teleurstelling.

Promotiepakket

Zo stelt de Behind The Scenes helemaal niets voor. Het zijn slechts wat amateuristisch geschoten beelden van vooral acteur Michael Keaton aan het werk. Achter de schermen – dat wel. Meer dan een sneak peek is het echter niet: er wordt verder totaal geen informatie gegeven en ook interessant commentaar ontbreekt. Bovendien duurt het geheel niet meer dan vier minuten. Beetje jammer en zelfs saai. Hetzelfde geldt eigenlijk voor de Film Clips – een aantal scènes zo uit de film geplukt – en de Interviews. Deze zijn eigenlijk alleen leuk voor mensen die de film nog niet hebben gezien. Castleden vertellen wat over hun personages en het verhaal – dingen die je allang weet als je de film hebt gezien en waar je dus helemaal niets aan hebt. Het geheel duurt niet langer dan elf minuten en lijkt zo uit een promotiepakket van de filmmaatschappij geplukt te zijn. Langzaam begint de vraag te rijzen: waar blijven die extra’s waarmee zo trots wordt gepronkt?

SBS6

~

Al snel wordt duidelijk waar al die minuten vandaan komen: Beyond Death is een enigszins verjaard uitziende SBS6-achtige documentaire over leven na de dood en duurt maar liefst vijftig minuten. Hierin komen veel verschillende mensen aan het woord, van wetenschappers tot mensen die beweren met geesten te kunnen praten. De docu is op zich best vermakelijk en interessant, maar blijft oppervlakkig en geeft niet meer dan een globaal beeld van onderzoeken en ervaringen. Van de overige extra’s moet je het helaas ook niet hebben. Naast een paar foto’s en de trailer is er alleen nog A Look Inside, dat zich meer richt op E.V.P. Het had interessant kunnen zijn als het langer had geduurd dan drie minuten.

Stop een film in een mooi hoesje, zet er “meer dan twee uur aan extra’s” op en dan maar hopen dat het ding verkoopt. De special edition van White Noise is bijna een schande voor special edition dvd’s. De extra’s zijn rechtstreeks uit de promotiemap van de filmmaatschappij gegrist en op de dvd gezet om het lijstje aan te vullen. Wanneer er iets meer aandacht aan was besteed was de dvd misschien nog het kopen waard geweest, nu is het slechts een goedkope manier van de filmmaatschappij om geld te verdienen.

Film / Films

Nieuwe dvd’s

recensie: Een greep uit het huidige aanbod: een Frans drama, een Finse documentaire over Braziliaanse muziek(!), een Thaise en een Braziliaanse actiefilm, en de special edition van een Peter Sellers-biopic.

.

La Femme de Gilles

Frédéric Fonteyne, 2004 • A-film

~

Driehoeksverhoudingen zijn een geliefd onderwerp in de cinema. Zo ook in La Femme de Gilles. Gilles is een man van een jaar of vijfendertig, getrouwd met Elisa die inmiddels zwanger is van hun derde kind. Gilles begint een relatie met Victorine, de mooiere, jongere en wildere zus van Elisa. Tot zover een vrij standaard verhaal, dit zie je wel vaker. Wat echter verschilt, is de manier waarop dit trio er mee omgaat. Zo lijkt Gilles geen enkele moeite te doen om de relatie ook maar enigszins te verbergen. Als ze met de hele familie op stap zijn, danst hij voor Elisa’s ogen met Victorine, zijn handen uitgebreid op Victorines billen. Ook Elisa reageert niet normaal als ze er achter komt. Wanneer Gilles en Victorine op een gegeven moment ruzie hebben, biedt Elisa Gilles aan om haar te bespioneren om uit te vinden of ze een ander heeft. U leest het goed: een vrouw helpt haar man in zijn relatie met een andere vrouw. Deze film van Frédéric Fonteyne (Une Liaison Pornografique) is een echte observatiefilm. De kijker begluurt het trio en de relatie. In de film wordt bijna niet gesproken, je hoort alleen een Amélie-achtig accordeonnetje. Het enige dat de kijker doet, is bekijken, gluren, bespioneren. Maar La Femme de Gilles is geen hoogvlieger. Het is een goede film, gedragen door redelijk sterke acteerprestaties, maar meer ook niet. Het rare verhaal en de haast totale afwezigheid van tekst zijn net te afwijkend om te blijven boeien. De 2-disc edition-dvd bevat wel aardige extra’s: een mooie making of, een interessante documentaire over Madeleine Bourdouxhe (de schrijfster van het verhaal), verteld door haar kleindochter, en interviews met Fonteyne en de cast, plus de deleted-scenes. De extra’s zijn helaas leuker dan de film zelf. (Harrie de Vries)

Moro no Brasil

Mika Kaurismäki, 2002 • De Filmfreak

~

Mika Kaurismäki, de broer van de beroemde Finse regisseur Aki Kaurismäki, woont al tien jaar in Brazilië. Na het succes van Buena Vista Social Club, de documentaire over traditionele Cubaanse muziek, werd Kaurismäki gevraagd om een soortgelijk portret van de Braziliaanse muziek te maken. Gewapend met een camera trok hij van het noord-oosten van Brazilië, waar de traditionele Indiaanse zang- en dansgezelschappen hun oorsprong hebben, naar Rio de Janeiro, waar samba’s en latinfunk het muzikale beeld bepalen. Kaurismäki trakteert ons op prachtige exotische beelden en mooie ritmische muziek. Hij laat duidelijk zien dat muziek een substantieel onderdeel vormt van de Braziliaanse cultuur, van het algehele leven in Brazilië. Ook in het korte maar interessante interview met de Fin spreekt hij dit uit. De overige extra’s zijn niet echt relevant; een overbodig item over capoeira en een saai verslag van het carnaval in Rio de Janeiro. Moro no Brasil zal niet de status weten te behalen die Buena Vista Social Club wel wist te bereiken, maar ondanks dat is Moro no Brasil een fijne documentaire die niet alleen liefhebbers van Braziliaanse nuziek zal weten te boeien. (Harrie de Vries)

One Take Only

Oxide Pang Chun, 2001 • A-film

~

Bank, een drugskoerier, krijgt een relatie met Som, een prostituee, en het lijkt hen goed te gaan. De drugsdeals worden steeds groter, ze verdienen steeds meer geld – totdat het uiteraard een keer mis gaat. Het is zo’n verhaal dat al honderden keren is verteld. Hollywood loopt over van derderangsschrijvers die spannende verhalen over seks en drugs aan de man proberen te brengen. Het enige verschil met deze verhalen is dat One Take Only zich afspeelt in Bangkok in plaats van Los Angeles. Misschien is de film voor Thaise begrippen opzienbarend, spannend en ‘underground’, voor westerse kijkbuiskinderen is dit platgetreden gebied. Regisseur Oxide Pang Chun, die inmiddels samen met zijn broer Danny toch wel prima films als Bangkok Dangerous en The Eye heeft afgeleverd, lijkt niet op zijn tenen te lopen, maar zich er gemakkelijk vanaf te maken. Het enige dat op een positieve manier opvalt aan One Take Only is de aandacht voor de verwrongen socio-maatschappelijke verhoudingen en de subtiele manier waarop dit in beeld wordt gebracht. Verder weinig opzienbarend. (Harrie de Vries)

The Life and Death of Peter Sellers

Stephen Hopkins 2004 • A-Film

~

In de films waarin hij speelde, was hij altijd een apart figuur (denk maar aan de Pink Panther-films of aan Kubricks satire Dr. Strangelove), maar ook in het echte leven was Peter Sellers een aparte knakker. In deze film van regisseur Hopkins (die onder meer verschillende afleveringen van 24 heeft gefilmd) zien we hoe Sellers gewoon in zijn jeugd is blijven steken. Altijd zou hij het kleine jongetje van zijn dominante moeder zijn en dit had een groot effect op zowel zijn professionele als zijn privéleven. ‘You have no idea what it’s like to be me‘, roept hij op een gegeven moment uit, en dat is wel de kern van het verhaal. De film werd verdeeld ontvangen en dat is te begrijpen. Het heeft zijn sterke punten maar weet moeilijk te boeien. In de extra’s vinden we een aantal terecht verwijderde scènes en een leuke making of. Hierin worden niet alleen de acteurs aan het woord gelaten, maar bijvoorbeeld ook iemand als Blake Edwards, de regisseur van de Pink Panther-fims, die vertelt hoe de beste man zich in het echt op de filmset gedroeg. Hierdoor wordt de making of een kleine documentaire, net iets interessanter dan het gemiddelde kijkje achter de schermen. (Harrie de Vries)

Man of the year (O honem do ano)

José Henrique Fonseca, 2003 • De Filmfreak

~

Als een geblondeerde jongeman na een ruzie in een kroeg een man overhoop schiet, groeit hij tot zijn eigen verbazing uit tot een ware volksheld. Hij ontpopt zich als een huurling die het gespuis van Rio de Janeiro uitroeit. Tegelijkertijd probeert hij door een baantje en een huwelijk een respectabel leventje op te bouwen, maar zijn dubbelleven gaat hem parten spelen. Dit Braziliaanse drama (gebaseerd op Patrícia Melo’s ook in Nederland vertaalde roman De killer) biedt echter geen enkel inzicht in de psyche van de moordenaar, ondanks een peinzende voice-over. Hij wordt bovendien erg mat vertolkt door Murilo Benício uit het Penélopé Cruz-vehikel Woman on Top. Regisseur Fonseca heeft gekozen voor een al te hippe stijl die in al zijn vaart, gewelddadigheid en continue beweging doet denken aan het superieure City of God, een film die een nieuw soort latino-Tarantino-hype ingevoerd lijkt te hebben. De realistische benadering (meer dan een vleugje Amores Perros) wordt tenietgedaan door de welhaast surreële beeldvorming met keiharde kleuren en bizarre kadrering. Man of the Year is zodoende een zeer energieke, maar inhoudsloze film. (Paul Caspers)

Boeken / Strip

De groteske wereld van Marcel Ruijters

recensie: Marcel Ruijters - Sine qua non

In Sine qua non, de nieuwste strip van Marcel Ruijters, dalen we opnieuw af in de wereld van de middeleeuwen. De voertaal is beschaafd potjeslatijn en de tekeningen zijn, hoewel opgetekend in een geheel andere en rustigere stijl, weer als vanouds absurdistisch en grotesk. Het vormt het meest toegankelijke boek van Ruijters tot nog toe, waarin weer veel bizars te genieten valt.

Sine qua non bestaat uit een achttal korte zwart-wit verhalen waarin een aantal nonnetjes centraal staat. Deze nonnetjes worden in een middeleeuwse en mythologische setting geplaatst. Ze maken elkaar uit voor ketters, voeren gevechten tegen de genius loci (plaatselijke geest), worden aangevallen door een homo ferus (een wilde) en vangen vliegende vissen. Ondertussen vinden er allerlei andere bizarre gebeurtenissen plaats. Uit een klein kruisje groeit een viertal nieuwe nonnetjes, een homo ferus wordt afgeslacht omdat hij een broekje draagt (na een succesvolle afleidingsmanoeuvre van de nonnetjes) en een andere homo ferus richt een chaos aan als hij er met een van de rijdende torens vandoor gaat.

Stigmata

~

Sine qua non begint met een even komisch als veelzeggende serie plaatjes. Op de eerste afbeelding zien we een klooster waaruit een schreeuw opklinkt. De tweede afbeelding toont ons een nonnetje dat op bed ligt met hevig bloedende wonden aan haar handen. Vervolgens zien we een viertal nonnetjes dat verheerlijkt uitroept: “Stigmata!” Op het vierde plaatje staan de nonnetjes tot hun enkels in het bloed terwijl een van hen fronsend naar de stigmata kijkt, een ander een weinig vrolijke blik op de zandloper werpt en een derde met een emmer en een dweil in de aanslag staat. Het is een effectieve en universele beeldtaal die de meeste lezers wel zullen begrijpen. Wat is echter de status van deze beeldtaal? Welke (diepere) betekenis moet er aan worden gegeven? Wordt hier kritiek gegeven op de katholieke kerk? Is dit een parodie?

Groteske wereld

Gezien het gebruik van potsierlijke Latijnse termen als spucatum tauri (bullshit), de ettelijke knipogen en de eigengereide wijze waarop de symbolen worden gehanteerd, moet Sine qua non met het nodige wantrouwen benaderd worden. Er is in elk geval geen sprake van een betekenisvolle kritiek op de katholieke kerk. In Sine qua non wordt veeleer een groteske wereld weergegeven zoals die ook naar voren komt in middeleeuwse illuminaties. Ruijters sluit zich aan bij deze illuminaties en creëert van daaruit zijn eigen absurde beeldenrealiteit. Hij speelt daarbij met bestaande beelden en symbolen zonder deze in hun totaliteit over te nemen. In feite is Sine qua non een pastiche (een bewust doorgevoerde imitatie) van de middeleeuwse beeldtaal die als inzet heeft de rijke bron van fantasie die in middeleeuwse afbeeldingen aanwezig is, opnieuw aan te boren.

Ketterij

~

In elk verhaal wordt een middeleeuws concept als uitgangspunt genomen voor een serie groteske tekeningen. Dit is duidelijk te zien in Anathema, het tweede verhaal. Hierin wordt het begrip ‘anathema’ niet alleen in de inhoud, maar ook in de tekenstijl gereflecteerd. Dit gebeurt op een nogal karikaturale wijze. In het katholieke idioom van de middeleeuwen betekent ‘anathema’ ongeveer hetzelfde als verbanning of uitstoting. Het wordt verder ook gebruikt om ketterij en geloofsverval mee aan te duiden. In de beeldtaal van Ruijters wordt dit uitgedrukt door het christendom met de kettertij te laten versmelten. De ketter (een nonnetje zonder gezicht) en de christen (een nonnetje met gezicht) komen elkaar tegen en houden vervolgens een wedstrijdje zelfkastijding, waarbij zweepslagen worden overtroffen door messteken. Als de christen vlucht en bijna in het ravijn belandt wordt ze door de ketter gered. Vervolgens vindt een conjunctio plaats en vergroeien beiden met elkaar tot een boom.

Houtsnede en ets

Anathema is getekend in een veel donkerdere stijl dan het eerste verhaal. Terwijl het eerste het meest doet denken aan de rustige lijnvoering van een houtsnede, doet het tweede meer denken aan het gekras van de ets. Hierin komt een tegenstelling naar voren tussen licht en donker, die zich ook telkens in de inhoud van het boek manifesteert. Dezelfde stijl wordt ook gebruikt in het vijfde verhaal dat niet voor niets de titel Conversio (bekering) draagt. Tenslotte komt het terug in het verhaal Bestarium waarin een boek getoond wordt waarin alle Bestiare (beesten) zijn opgenomen. En je raadt het al: ook dit boek is in deze stijl getekend.

Volgens het glossarium dat achterin het boek is opgenomen betekent ‘anathema’ twee dingen:

1. ‘doing all things that go against one’s personal tastes to surpass the self in order to reach a state of enlightenment.’
2. ‘awkward style of drawing.’

De eerste betekenis is volkomen onzinnig en moet vooral in het licht van de tweede geïnterpreteerd worden. De twee betekenissen tezamen suggereren namelijk dat de schrijver zijn ‘awkward style of drawing’ gebruikt heeft om een staat van verlichting te bereiken. Als we dit echter naast de werkelijk betekenis van ‘anathema’ leggen, dan wordt duidelijk dat de schrijver/tekenaar hier een spel speelt met zijn lezer. Hij suggereert betekenissen die er niet zijn en zet zijn lezer zo op het verkeerde been. Het is aan de lezer of hij zich hierdoor van de wijs laat brengen of zich gewoon laat onderdompelen in de vreemde, maar vaak komische wereld van Marcel Ruijters, wiens Sine qua non ad infintium gelezen kan worden.

Theater / Voorstelling

Broers voor het leven en de dood

recensie: Tot jij mij ziet (Huis aan de Amstel)

.

~

Kaïn en Abel. Zo verschillend zie je ze zelden. Waar Abel, de jongste, een dromer is die van lezen houdt – welbespraakt en een beetje vreemd, is Kaïn, de grote broer, een doener, die zegt waar het op staat, zijn vuisten gebald in de zakken. Kaïn is stoer, Abel is bang. De wat vadsige Tjebbo Gerritsma is met zijn onrustige blik perfect als ruwe bolster Kaïn. De kleine, gespierde Sanne den Hartogh als Abel is, na een wat aarzelende start, geloofwaardig als de schizofrene Benjamin die, behalve een verontrustend ziektebeeld, een duister geheim met zich meedraagt.

Broedertwist

De namen van de broers roepen de associatie op met het bijbelverhaal, waarin Kaïn zijn broer Abel uit jaloezie dood sloeg. Kaïn en Abel zijn namen die horen bij een broedertwist; dreigend en onontkoombaar. De spanning tussen de twee broers is dan ook om te snijden. Kaïn houdt zijn broertje kort, en Abel doet er alles aan om de aandacht van zijn grote broer te trekken. Dat betekent altijd effect bij zijn grote voorbeeld met het korte lontje. Het is prachtig om naar te kijken, die twee verdoemde zielen die om elkaar heen draaien in het kille huis. Compassie voel je voor beiden, vanwege hun onmacht. Te lang samen en alleen, jaren waarin te veel is gebeurd. Abel kan niet leven zonder pillen en niet zonder Kaïn, Kaïn kan niet leven met Abel, omdat dat voor hem geen leven is.

Wat is er met hen aan de hand? In de zeven dagen voordat hun vader thuiskomt wordt langzaam de deksel van de beerput opgelicht. Vader verliet hun moeder, zwanger van Abel, toen Kaïn zes was. Moeder ging dood toen Kaïn te jong was om de zorgen over zijn onberekenbare broertje alleen te dragen. Vind je het gek dat Kaïn de man haat die hem in de steek liet, en die hij zich enkel herinnert als de hand in zijn nek terwijl hij op een blauw fietsje met een geel zadel zat? Abel heeft geen herinnering, die heeft alleen maar dromen. Hij droomt van een man die hem hoog optilt en hem leert om ‘normaal’ te leven.

Less is more

~

Dat bijrollen overbodig zijn in dit drama, daar komen we achter in de tweede helft van deze tot dan toe prachtige voorstelling. Dan komt vader binnen, om in het ouderlijk huis te sterven maar liefst. Hij is bot en egocentrisch, en ziet niet wat zich daar in huis afspeelt tussen de broers. Hij brengt de mooie Sue mee; zelfverzekerd en intrigerend – maar in dit stuk past haar aanwezigheid niet. De spanningsboog is ruw verbroken. De bijfiguren zijn bedoeld als katalysatoren voor een dramatisch slot, maar tekstschrijver Roel Adam mist zijn doel. Zijn zorgvuldig opgebouwde prachtbroers komen in de verdrukking door de twee fremdkörper die voor veel onrust zorgen.

Jongvolwassenen

Als het onontkoombare gebeurt en de jongste sterft door de hand van de oudste, blijven de motieven raadselachtig. Het gevoel voor Kaïn is te groot om hem simpelweg te zien als een jaloerse geweldenaar. Die duister blijvende motieven zijn op zich niet erg. De zaal, grotendeels gevuld met tieners, heeft het naar de zin: ademloze stilte, concentratie en af en toe een opgeluchte lach bij een grappige tekst. De rest van de zaal – dertig, veertig of ouder – wordt net zo meegezogen in het mooie spel van de broers. Geslaagd theater voor jongvolwassenen dus, en ook interessant voor ouder publiek. Maar de stervende vader Max en zijn kameraadje Sue moesten hun kamp maar opslaan in een ander stuk.

Tot jij mij ziet is nog te zien tot en met 19 november 2005.
Voor een actuele speellijst kijk je hier. hier

Kunst / Expo binnenland

Verder kijken

recensie: Stichting Victor VI - De kruisiging met leden van de familie van Adriaen Willemsz. Ploos

Niet zozeer het kunstwerk zelf, maar de vraag waarom en voor wie het schilderij is gemaakt, is het onderwerp van een tentoonstellingenreeks van het Centraal Museum. Tot en met 8 januari 2006 is het de beurt aan ‘De kruisiging met leden van de familie van Adriaen Willemsz. Ploos, naar Hendrick ter Brugghen, 1624?’, geschilderd door een onbekend gebleven kunstenaar. Dit is de vierde in een serie van zes kleine exposities waarin steeds één of meer schilderijen uit de collectie oude schilderkunst centraal staan.

Het gerestaureerde schilderij dat in de vierde editie is te zien, dook in 1956 op in de Haagse kunsthandel en werd in 1987 aangekocht door het Centraal Museum. Voor het eerst sinds de aankoop wordt het schilderij aan het publiek getoond. De tentoonstellingenreeks wordt mogelijk gemaakt door Stichting Victor Heiloo, die het Centraal Museum een grote subsidie verleende voor restauraties en materieel-technisch onderzoek.

Kopie

'De kruisiging met leden van de familie van Adriaen Willemsz. Ploos, naar Hendrick ter Brugghen, 1624?
‘De kruisiging met leden van de familie van Adriaen Willemsz. Ploos, naar Hendrick ter Brugghen, 1624?

Opvallend aan het werk dat dit keer centraal staat is het kruisigingtafereel. Dit is een kopie naar een werk van Hendrick Ter Brugghen (Utrechtse kunstschilder, 1588-1629), gedateerd rond 162[.], dat zich in het Metropolitan Museum in New York bevindt. Er is echter één belangrijk verschil tussen origineel en kopie: op het tweede schilderij is aan de centrale compositie een aantal portretten van de stichters – de opdrachtgever en zijn familieleden – toegevoegd. De knielende donor, zijn vrouw, zoon en drie dochters kunnen door de banderol en de familiewapens worden geïdentificeerd als de familie van Adriaen Willemsz. Ploos.

Curieus

Het schilderij is daarmee ronduit curieus, omdat de afgebeelde stichters op het moment van de opdracht al lang waren overleden. Hun zestiende eeuwse kostuums wijken stilistisch af van de zeventiende eeuwse compositie van de kruisiging van Ter Brugghen. De vraag is dan: waarom en voor wie is het schilderij gemaakt? Wie het antwoord wil weten, zal de tentoonstelling moeten bezoeken.

Aangezien het geen meesterwerk is, valt er als museum aan het schilderij op zich weinig eer te behalen. Maar de zoektocht naar de totstandkoming van het kunstwerk maakt de tentoonstelling wel weer interessant. Het valt toe te juichen dat een museum een onbekend werk als uitgangspunt neemt voor een dergelijke minitentoonstelling. Uit dit voorbeeld blijkt namelijk dat ook een relatief eenvoudig schilderij van een middelmatige kunstenaar vaak een prachtig verhaal kent.

Informatiebrij

Het enige minpunt aan de expositie rond ‘De kruisiging met leden van de familie van Adriaen Willemsz. Ploos’ is de presentatie. Het schilderij hangt in een klein, benauwd, erg donker zaaltje. Om de toeschouwer het hele verhaal uit de doeken te kunnen doen, is op de muren flink veel informatie aangebracht. Gevolg is dat je als geïnteresseerde akelig je best moet doen om je door de brij van gegevens heen te worstelen. Ook krijgt de bezoeker, in tegenstelling tot wat is beloofd, nauwelijks inzage in de onderzoeksmethoden. Slechts de vitrine bevat enkele boeken. Misschien is het wat dat betreft wachten op de twee publicaties rond dit project, die na voltooiing van de zes tentoonstellingen zullen verschijnen.

Film / Films

Gewelddadig knap

recensie: Hooligans

Het ingrediënt ‘voetbalgeweld’ op zich biedt geen garantie voor een boeiende film, zoals blijkt uit Nick Loves Football Factory (2004), waarin de wereld van hooligans te oppervlakkig wordt belicht. De Britse BBC-serie The Firm (1986) geeft een veel beter inzicht in achterliggende motieven van voetbalgeweld. Hooligans, het filmdebuut van de in Duitsland geboren Lexi Alexander, biedt dit inzicht ook.

Op wat kleine moralistische trekjes na is Hooligans er in alle opzichten in geslaagd het publiek mee te sleuren in de wereld van voetbalvandalen. Net zoals in Philip Davis’ ID (1995), waarin een politieagent infiltreert in de harde kern van een Engelse voetbalclub, laat Alexander zien hoe groot de invloed van het groepsproces kan zijn op een individu. En dat is best beangstigend.

Harde kern

De toon wordt direct gezet aan het begin van de film. Supporters van twee rivaliserende voetbalclubs, zogenaamde firms, gaan elkaar op een metrostation in Londen hardhandig te lijf. De wereld van de hooligans en de wereld van Harvard-student Matt Buckner (Elijah Wood) staan hier in schril contrast. Nadat Buckner (twee maanden voor zijn afstuderen) van de universiteit wordt gestuurd, komt hij in aanraking met de hooliganwereld. Hij besluit in te trekken bij zijn zus Shannon (Claire Forlani), die in Londen woont. Daar ontmoet hij Shannons zwager Pete (Charlie Hunnam), leider van de Green Street Elite (GSE), de harde kern van West Ham United. Matt wordt opgenomen in de groep, maar of dat zijn redding of zijn ondergang is, blijkt pas later.

Het duurt een tijdje voor je aan babyface Wood als vechtersbaas gewend raakt: hij blijft anvankelijk als Hobbit aan je netvlies kleven. Toch weet hij de transformatie van Yankee naar een gewelddadig zuipende hooligan vrij goed neer te zetten. Als Matt, die eigenlijk van honkbal houdt, onvoorzien zijn eerste klappen uitdeelt tijdens een confrontatie met een andere firm, volgt een kettingreeks van gewelddadige scènes, die zeer realistisch ogen.

Loyaliteit

Ook al lijkt de hooliganwereld anarchistisch, er gelden heel duidelijke principes. Een daarvan is loyaliteit aan de firm. Je gaat iedere confrontatie met andere firms aan, je praat niet met de pers en je laat je maten nooit in de steek. Er is bijna sprake van een huwelijk, waarin ‘vreemdgaan’ zwaar wordt bestraft: met verbanning uit de firm. Leo Gregory (die Bovver speelt in de film) overkomt dit en vertolkt de pijn die daarop volgt verbluffend goed

~

Hooligans is van begin tot eind explosief, bloederig en gewelddadig. Maar gelukkig is de film meer dan dat. Alexander laat zien dat voetbal niet de echte reden is van het geweld. De basis van voetbalgeweld heeft te maken met respect, waarbij voetbal slechts een oppervlakkige aanleiding is. Respect, niet alleen ten opzichte van andere firms, maar ook ten opzichte van je vrienden en jezelf. Je zie Matt bijna letterlijk groeien na ieder gewonnen gevecht. Het gevoel van winnen en verliezen weet regisseur Alexander goed over te brengen. De euforie die de kijker ervaart bij weer een gewonnen strijd van de GSE stemt tot nadenken, want wat zegt dat over het geweld in jezelf? Hooligans is een geslaagde film, waarin veel aandacht is voor de personages en geweld een persoonlijk gezicht krijgt.

Boeken

Boeken over de Japanse cinema

recensie: The Midnight Eye Guide to New Japanese Film // The Yakuza Movie Book // Stray Dogs & Lone Wolves // A New History of Japanese Cinema

De hernieuwde belangstelling voor Japanse cinema heeft tot een stortvloed aan nieuwe boeken geleid: van academische studies en gespecialiseerde gidsen tot biografieën en gebundelde recensies. The Midnight Eye Guide to New Japanese Film, een introductie tot de meest gezichtsbepalende Japanse films en filmmakers van dit moment, blijkt het meest waardevol.

~

The Midnight Eye Guide to New Japanese Film is het eerste boek dat gewijd is aan de nieuwe golf van regisseurs die de laatste vijftien jaar de Japanse film weer op de wereldkaart hebben gezet. De oprichters van de populaire webstek Midnight Eye hebben met het boekwerk een uitputtende gids samengesteld. In deze gids komen niet minder dan twintig belangwekkende regisseurs aan bod middels een zeer uitgebreid profiel en een beschouwing van een aantal van hun films. Uiteraard beslaat het boek publiekslievelingen Kitano en Miike, maar ook Hideo Nakata (Ringu), Naomi Kawase (Shara) en miskende pioniers als Sogo Ishii en Masato Harada passeren de revue (waarom de oude veteranen Imamura, Suzuki en Fukasaku überhaupt behandeld worden, blijft echter onduidelijk). De fervente Midnight Eye-lezer zal alle namen en films herkennen, maar het boek bevat louter nieuw schrijfmateriaal. Het meest interessant zijn de inzichten die de regisseurs zelf verschaffen (iedere ingang bevat uitgebreide citaten, waarvan de herkomst vreemd genoeg onbekend blijft). Ook zeer welkom is het opnemen van Studio Ghibli, die de succesvolle anime vertegenwoordigt.

Obsessie

De kenmerkende obsessie met details van de heren Sharp en Mes (Mes is auteur van Iron Man: The Cinema of Shinya Tsukamoto) maakt van de The Midnight Eye Guide een ware encyclopedie. Hun gestrooi met feitjes werkt soms storend, bijvoorbeeld wanneer de auteurs in een bespreking van Family Game (een film die in het westen niet eens verkrijgbaar is) kans zien in te gaan op de letterlijke vertaling van een andere film van de hoofdrolspeler, en zelfs op een computerspel waarin zijn beeltenis gebruikt werd. Helaas is het boek ook bepaald niet gespeend van slordigheden: het bevat de nodige typ- en taalfouten, en Seijun Suzuki’s filmografie is allesbehalve compleet. De Japanse weergave van de regisseurs en filmtitels is een leuke bijkomstigheid, maar bijvoorbeeld de geboortejaren van de regisseurs waren meer welkom geweest. Desondanks is de Midnight Eye Guide een zeer waardevol werk van twee autoriteiten op hun vakgebied, al was het maar omdat er nog niet eerder zo veel informatie over de regisseurs en films in kwestie in een boek bijeengebracht is.

Gangsterfilms

~

De uitgever van de The Midnight Eye Guide bracht eerder al Mark Schillings The Yakuza Movie Book uit. Wie bekend is met werk van de Britse criticus zal niet opkijken van zijn soms oppervlakkige recensies van Japanse gangsterfilms, zijn soms populistische schrijfstijl en het feit dat hij het niet zo nauw neemt met details. Voor wie daar rekening mee houdt, rest een zeer interessant en enthousiast samengesteld boek over een genre dat wellicht te weinig serieus genomen werd en wordt. Niet alleen bekende werken als de briljante oude gangsterfilms van Fukasaku en Suzuki worden behandeld, ook minder gevierde, obscuurdere films komen aan bod. Een deel van dit materiaal was al eerder te lezen in zijn bijdragen voor The Japanese Times, maar samengesteld in boekvorm en voorzien van zeer lange interviews met belangrijke acteurs en interviews, resulteert het in een bruikbaar en fascinerend leesboek. Bovendien is het voorzien van een verhelderende inleiding in de geschiedenis van het genre. Als naslagwerk is het Yakuza Movie Book minder geschikt, temeer omdat details soms niet kloppen, de filmografieën vanwege de opmaak niet handig leesbaar zijn, en een normale index vreemd genoeg ontbreekt. Ook heeft Schilling er helaas voor gekozen de films volgens de Japanse titels alfabetisch te rangschikken.

Samuraifilms

~

In Stray Dogs & Lone Wolves: The Samurai Film Handbook van Patrick Galloway wordt het Japanse genre van de samuraifilm onder de loep genomen. Wie nog nauwelijks bekend is met dit genre zal in dit boek een uitstekende en toegankelijke gids vinden. In drie korte hoofdstukken wordt alles wat je in het algemeen over de samurai moet weten op een heldere wijze uitgelegd. Hier wordt niet alleen uiteengezet wat een samurai is en hoe het genre van de samuraifilm in elkaar steekt, maar wordt onder het kopje This is not Hollywood ook uitgelegd hoe de Japanse filmwereld functioneert. Tevens wordt van de belangrijkste artiesten een korte profielschets gegeven. Na dit inleidende deel volgt een serie besprekingen van een vijftigtal samuraifilms, beginnend met Rashomon uit 1950 en eindigend met The Twilight Samurai uit 2003. De besproken films zijn telkens geselecteerd op hun verkrijgbaarheid in Amerika. Het boek spitst zich überhaupt nogal toe op de Amerikaanse markt, wat slechts in zoverre storend is dat een aantal van de besproken films in Europa alleen via Amerikaanse websites te verkrijgen is. Op dit kleine minpuntje na is Stray Dogs & Lone Wolves ook voor de Nederlandse lezer een zeer bruikbaar handboek. Voor echte experts zal er weinig nieuws in staan, maar voor de leek opent zich hier een rijke bron van informatie die verder vrijwel nergens zo overzichtelijk te verkrijgen is.

Enorm

~

Voor de meer belezen liefhebber brengt uitgeverij Continuum het academische boek A New History of Japanese Cinema uit, een enorme studie die de geschiedenis van de Japanse film in kaart brengt en er in slaagt hem in een geheel nieuwe context te plaatsen. Het boek is het resultaat van een interdisciplinaire studie, waarin Isolde Standish niet minder dan 1500 films behandelt; van de allereerste tot en met Takashi Miike’s recente uitspattingen als Ichi the Killer. Standish gelooft niet in de “Japanse cinema” als zodanig, maar stelt voor cinema als een cultuuruiting te beschouwen die parallel loopt aan ontwikkelingen in modernisme, nationalisme en gender. Het resultaat is voor de leek onleesbaar, voor de student van de Japanse film (en algemene geschiedenis) zal het echter een zeer interessant werk blijken te zijn.

Tom Mes & Jasper Sharp • The Midnight Eye Guide to New Japanese Film • Uitgever: Stone Bridge Press • 376 bladzijden • prijs: $22.95 (paperback) • ISBN: 1880656892

Mark Schilling • The Yakuza Movie Book: A Guide to Japanese Gangster Films • Uitgever: Stone Bridge Press • 335 bladzijden • Prijs: $19.95 (paperback) • ISBN 1-880656-76-0

Patrick Galloway • Stray Dogs& Lone Wolves: The Samurai Film Handbook • Uitgever: Stone Bridge Press • 2405 bladzijden • Prijs: $19.95 (paperback) • ISBN 1-880656-93-0

Isolde Standish • A New History of Japanese Cinema. A Century of Narrative Film • Uitgever: Continuum Books • 452 bladzijden • Prijs: £25.00 (gebonden) • ISBN: 0826417094

Muziek / Album

Vuilnisbakkenrasmuzikant

recensie: EX PMX - Scraphead Bi*Recycled

Abstractie lijkt een toverwoord te zijn in de ontwikkeling van de elektronische dansmuziek. De soundscapes en het gekraak, het zover vervormen van een stem dat het een beat wordt, instrumenten en reguliere computerprogramma’s hebben afgedaan. Aan de basis van deze ontwikkeling staan de artiesten van het Warp-label. Aphex Twin en Squarepusher zijn de bekendste vaandeldragers maar ook in Nederland wordt er behoorlijk aan de weg getimmerd. Hierbij kun je denken aan Machinefabriek maar ook aan het werk dat platenlabel Beluga uitbrengt. De nieuwste release van dit label is Scraphead Bi*Recycled van EX PMX.

~

Nou ja, Nederland… Peter Max (de man achter EX PMX) is een Deen, maar hij woont in Nederland. Al een jaar of vijf houdt hij zich bezig met diverse kunstvormen, waarvan muziek er één is. Resultaat: zijn debuutalbum Scraphead Bi*Recycled. Dit is een goed voorbeeld van abstracte electronische muziek. Voor het maken van dit album gebruikt hij weggegooide troep als instrument; de geluiden die dit voortbrengt haalt hij door de mangel tot het allemaal kraakjes, bliepjes en toontjes zijn. Afval-recycling, dus. Een beetje ritmisch copy-pasten en je hebt een nummer. Doe dit tien keer, en je hebt je debuutalbum.

Snotverkouden Miss Kittin

Naast deze ecologisch verantwoorde manier van muziek maken, gebruikt EX PMX (een afkorting van EXperiments of Peter MaX) hier en daar een enkel gitaartje en wat vocalen, maar wel vreselijk vervormd. Heb je je altijd al afgevraagd hoe het zou klinken als je met je hoofd aan de ene kant van een twintig meter lange metalen buis luistert terwijl aan de andere kant een een snotverkouden Miss Kittin met meerstemmige stemvervormer de buis in krijst? Nou, zo dus.

Milieuvriendelijk

Het rare maar o, zo ware, is dat het vreselijk lekker klinkt! Ondanks (of juist vanwege?) de abstracte ontstaansgeschiedenis hebben de nummers strakke ritmes, veel energie en net genoeg muzikaliteit om nog als een levend nummer te klinken. Het nummer I bijvoorbeeld, dat bijna aan Breakbeat doet denken of Jesus ‘round the Corner, dat in de buurt van vuige electroclash komt. Abstract maar bekend, vreemd maar aanvaardbaar. Eerlijk is eerlijk, wanneer je EX PMX de hele dag op hebt staan, wordt het vervelend en eentonig maar als je Scraphead Bi*Recycled zo af en toe op zet, zal de inventiviteit je blijven verbazen. Zeker een interessant experiment en nog milieuvriendelijk ook!

Wil je het album kopen? Dat kan alleen online op de site van Beluga recordings.

Film / Films

Subtiliteit wordt naar achtergrond gebeukt

recensie: Leef!

“Leef!” schreeuwt de openingsfilm van het Nederlands Film Festival. De titel had geen wrangere bijsmaak kunnen hebben: twee dagen voor de wereldpremière van zijn eigen film overleed regisseur Willem van de Sande Bakhuyzen aan kanker. Zijn laatste film, Ik omhels je met 1000 armen, heeft hij nog net af kunnen maken.

Foto: Victor Arnolds
Foto: Victor Arnolds

Met scenarioschrijfster en studievriendin Maria Goos vormde Van de Sande Bakhuyzen een gouden duo. Samen maakten ze de televisieserie Oud Geld en de films Familie en Cloaca. De kracht van deze drama’s ligt in de onderhuidse spanningen tussen familieleden of vrienden die onvermijdelijk tot uitbarsting komen. Datgene wat niet wordt uitgesproken, of datgene wat in het verleden is gebeurd, is vaak belangrijker dan wat je wel ziet of hoort.

Wat dat betreft begint Leef! veelbelovend. Verloskundige Anna Jongkind (Monic Hendrickx) probeert haar traumatische jeugdherinneringen een plaats te geven door ze op te schrijven. Door middel van flashbacks ontrafelt de film langzaam haar geheim. Dan zet Leef! aan tot denken:
het roept subtiele, diepgaande vragen op over de betrouwbaarheid van het geheugen en wreedheid door ouderlijke onmacht.

Spannend

De tweede verhaallijn is echter aanzienlijk vlakker. Dochter Isabelle (Sophie van Winden) heeft een hartkwaal en kan elk moment dood neervallen, dochter Robin (Sarah Jonker) raakt steeds verder aan lager wal en vader (Peter Blok) zit verstrikt in een relatie met een veel jongere collega. Spanning genoeg, en de makers van Leef! doen er nog een schepje bovenop door dit toch al niet zo sporende gezin te treffen met de ene na de andere heftige gebeurtenis. Wellicht is dit te wijten aan de lange tijd die tussen het schrijven van het scenario en de verfilming zat. Goos schreef in de tussentijd, onder de naam van haar hoofdpersoon Anna Jongkind, de
30-delige feuilleton Leef! in Volkskrant Magazine, die vooral draait om het gezin en de verloskundigenpraktijk. Misschien kreeg ze in die tijd weer zoveel inspiratie, dat ze toch
meer aan het scenario wilde toevoegen.

Klappen

~

In de sterkste scènes wordt ‘gewoon’ geruzied of de confrontatie gezocht. “Heb jij een hekel aan mama?” vraagt Isabelle zonder te knipperen aan haar oma. Of Robin rent met een rood hart op haar lichaam getekend naar haar zus om haar zo letterlijk dood te laten schrikken. De dialogen zijn niet zo vilein-grappig als in Cloaca, maar ze zijn wel scherp en realistisch. Wat ook indruk maakt zijn de filmische details. De lichtval maakt de flashbacks spannend, niet de mededeling dat Jongkind iemand vermoord heeft. En dat je het geluid van een echo hoort in plaats
van de geijkte hartslag op spannende momenten, moet toch op zijn minst een glimlach uitlokken.

Leef! deelt echter te vaak harde klappen uit, en doet daarmee zichzelf te kort. De Grote Gebeurtenissen in de film, vaak fysieke geweld dat volstrekt uit de lucht komt vallen, zijn helemaal niet nodig. Sterker nog, het beukt al deze heerlijke subtiliteiten naar de achtergrond. Leef! wil graag indruk maken, maar schreeuwt daarvoor te hard.