Theater / Voorstelling

Sterven in je eigen stoel

recensie: Biest (De wetten van Kepler)

Een oude boerenvrouw zit gemoedelijk in de huiskamer van haar eigen boerderij. Maar de rust die er lijkt te heersen is maar schijn. Diep van binnen weet ze dat het einde nabij is: de boerderij is zo goed als failliet. Het wachten is nog op de brief van de bank, waarmee de keiharde waarheid bevestigd zal worden. Voordat het zover is moet de oude vrouw eerst nog een grote leugen aan haar dochter kwijt.

~

Regisseur Jos van Kan heeft voor zijn nieuwste voorstelling Biest inspiratie gevonden in twee foto’s. Op de ene foto zien we twee opgebaarde kindjes en op de andere twee met elkaar vergroeide biggetjes op sterk water. Met die beelden in het hoofd heeft de regisseur met het theatergezelschap De Wetten van Kepler Biest gemaakt. Biest is een voorstelling over een oude moeder en haar dochter die al jarenlang samen een boerderij draaiende houden, maar elkaar niet meer kunnen bereiken. Moeder leeft met een leugen ten opzichte van haar dochter, terwijl dochter een miskraam heeft gehad van een tweeling.

Geen biest

Moeder zit in haar stoel en lijdt pijn, terwijl dochter haar uiterste best doet om de boerderij te runnen. Toch kan de oude vrouw de touwtjes niet uit handen geven. Wanneer er kalveren geboren moeten worden, zegt ze tegen haar dochter dat ze om hulp moet vragen. Moeder is angstig dat het anders fout zal gaan, net als bij de tweeling. Nadat de dochter een kan melk op tafel zet, vraagt ze haar moeder of ze iets wil drinken. Moeder antwoordt dat ze geen dorst heeft. Dochter zegt dat het goed voor haar is, maar als moeder vraagt of het van de koe komt die net gekalfd heeft, wijst ze de melk afkeurend af met: “Ik drink geen biest”. De dochter weet de brieven van de bank over het faillissement lange tijd voor moeder verborgen te houden. Ze wil haar beschermen tegen het onheil, zodat ze kan sterven in haar eigen stoel. Maar het onheilspellende bericht kan ze niet eeuwig verborgen houden.

~

Marlies Hamelynck speelt de oude moeder op natuurlijke wijze. De norse toon die ze over het algemeen in haar spel heeft, onderbreekt ze met een leuke dansscène waarin ze het publiek op hilarische wijze weet te ontspannen. Wendell Jaspers speelt de rol van dochter op een sterke manier. In het begin is ze de lieftallige dochter die voor haar oude moeder zorgt, later slaat haar zorgzaamheid bijna om in haat. Het spel van Hamelynck en Japsers wordt muzikaal begeleid door Tenor Jan Kullmann. Met een zuivere stem geeft Kullmann de emoties van moeder en dochter in het spel weer. In stille scènes zingt hij speciaal voor dit stuk geschreven liederen, waarmee hij het spel steeds weer boeiend maakt.

Op de boerderij

Het publiek maakt al in de foyer kennis met het boerenlandleven. Er staat een oude tractor te pronken en her en der hangen overalls aan het plafond. Het decor laat het interieur zien van een oude boerderij zien waar nog echt geboerd wordt. Op de achtergrond zien we de koeienstallen en op de voorgrond een plateau met een stoel, de stoel van moeder. De lichtinval is sober, maar wel helder en duidelijk. Qua sfeer is het publiek daarmee aanwezig op de boerderij.

De Wetten van Kepler brengt met Biest een ontroerend verhaal op de planken over een stugge relatie tussen een moeder en een dochter. Het verleden speelt daarin een grote rol, maar met de naderende dood van moeder wordt de kloof tussen de twee kleiner. Echter niet nadat ze elkaar zowat hebben gehaat. De tragiek wordt in dit verhaal goed afgewisseld met humor. De regisseur weet zo op sublieme wijze tragische scènes te creëren waar het publiek, soms een beetje verlegen, om moet lachen.

Biest speelt nog tot en met 27 december 2005. Kijk hier voor meer informatie en een uitgebreide speellijst.

8WEEKLY

Het Nachtpodiumverhaal

Artikel: Deel X: Pepijn Cladder en Arent Jan Linde over De Vrienden van de Dansmuziek

In de periode van september tot en met december 2005 werkt 8WEEKLY samen met het VPRO televisieprogramma Nachtpodium. Iedere aflevering maken wij een item waarin we jonge en nieuwe culturele talenten presenteren. Daaraan gekoppeld publiceren we iedere week een achtergrondartikel. In de aflevering van zondagnacht 6 november (00:00) heb ik een gesprek met regisseur Pepijn Cladder en acteur Arent-Jan Linde van het theatergezelschap de Vrienden van de Dansmuziek. Hun eerste grote productie De toevallige dood van een anarchist is vorige week in première gegaan in het Rozentheater in Amsterdam.

~

Acteur Arent-Jan Linde en regisseur Pepijn Cladder kennen elkaar en de andere leden van de Vrienden van de Dansmuziek van de Amsterdamse Toneelschool, waar ze allemaal nog niet zo lang geleden afstudeerden. De groep van elf jonge en ambitieuze theatermakers werd in februari van dit jaar officieel opgericht. Acteur Arent-Jan Linde is naast lid van De Vrienden van de Danstheater ook werkzaam bij film en televisie en als speldocent op de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie. Regisseur Pepijn Cladder deed een acteursopleiding aan de Theaterschool in Engeland. In 2003 studeerde hij af aan de regieopleiding van de Theaterschool Amsterdam. Naast de regie voor De toevallige dood van een anarchist deed hij ook de regie van verschillende andere producties en stond hij op de planken als acteur.

Energieke voorstelling

Wie dit jaar De Parade heeft bezocht, heeft enkele acteurs van de Vrienden van de Dansmuziek al in actie kunnen zien met het stuk Blokjes Kaas met Mosterdgas, een energieke muzikale voorstelling over de man achter de soldaat in de Eerste Wereldoorlog. Met De toevallige dood van een anarchist hebben de Vrienden opnieuw voor een politiek getint stuk gekozen. De tekst is gebaseerd op een stuk uit 1970 van de Italiaanse acteur, regisseur en toneelschrijver Dario Fo. Hij schreef het naar aanleiding van de verdachte dood van de spoorwegbeambte en vermeende anarchist Pino Pinelli in Milaan. Drie dagen nadat hij door de politie werd opgepakt, werd zijn levenloze lichaam onder het raam van het politiebureau gevonden. Volgens de officiële, maar twijfelachtige lezing is hij zelf gesprongen. De zaak verdween uiteindelijk in de doofpot.

Reconstructie van de reconstructie

Voor VPRO’s Nachtpodium nemen we plaats in het decor van het politiebureau in Milaan. Het decor en de productie hebben de Vrienden uit eigen zak betaald. Pepijn: “Op onze brief met een verzoek tot subsidie kregen we te horen dat we nog geen eigen speelstijl hebben. En dus helaas niks kregen. Omdat we niet wilden wachten, zijn we zelf aan de slag gegaan.” Als collectief bedachten ze de voorstelling en het randprogramma. “We hebben gekeken wat haalbaar is en leuk. Om dit stuk bekendheid te geven, zijn we ’s avonds cafés in geweest om mensen aan te spreken en ze een flyer aan te bieden. Sommige mensen hebben meteen een kaartje gekocht”, vertelt Pepijn.

Humoristische boodschap

Die humoristische en aanstekelijke aanpak is ook kenmerkend voor de speelstijl van de Vrienden van de Dansmuziek. Net als de schrijver van De toevallige dood van een anarchist Dario Fo willen ze een fysieke speelstijl ontwikkelen die voor iedereen toegankelijk is, en waarin ernst en humor elkaar afwisselen. De Italiaanse regisseur werd wel ‘de getalenteerdste politieke clown van Europa’ genoemd. Als een nar verpakte Fo zijn narrige boodschap in een lach, maar moest daarom niet minder serieus worden genomen. Zijn werk baseerde hij op de commedia dell’arte, het geïmproviseerde theater dat niet alleen komisch vermaak en potsenmakerij bood, maar ook afrekende met de heersende klassen, met regenten en hoogwaardigheidsbekleders. De dood van een anarchist ontleedt daarom meedogenloos de corruptie van de gevestigde orde, de noodzaak van een zondebok en de (on)macht van de media.

Theater / Voorstelling

Oer-Hollandse striphelden in levende lijve

recensie: Jan, Jans en de kinderen

Het is 35 jaar geleden dat de strip Jan, Jans en de kinderen voor het eerst verscheen, en dat wordt gevierd met een musical over de familie Tromp. Fans kunnen opgelucht ademhalen, want hoewel het de eerste paar minuten even wennen is om je striphelden in vlees en bloed te zien, hadden ze niet méér op het papieren origineel kunnen lijken.

~

In een eenvoudig, rechtlijnig decor, dat de uitstraling van een groot poppenhuis heeft, zit de familie Tromp verstild aan de ontbijttafel, als waren ze stripfiguren. Op het podium staan een tafel met vier stoelen, een trap, een grote stoel, een klok en natuurlijk de bekende bruine bank. De rode Jeweetwel kater, gespeeld door Niek Barendsen, stelt ‘zijn’ gezin voor aan het publiek, waarna de familie in zingen uitbarst. Het is het begin van een lange reeks korte scènes die op papier slechts één pagina lang zijn. We zien de worstelingen van Jans (Plien van Bennekom) met haar vrouw-zijn en zien Jan (Wil van der Meer) die het moeilijk heeft met het gedrag van zijn überpuberdochter Karlijn (Anne van Veen). Vooral Catootje (gespeeld door de initiatiefneemster van de musical Kim van Zeben) en Jans lijken sprekend op hun getekende alter ego’s. Toch zijn zij geen van beide de ster van de voorstelling.

De grote Alex Klaasen-show

Hoewel Alex Klaasen op de affiches wordt aangekondigd als Jeroen (“Poep aan je schoen”), speelt hij nog tien(!) andere rollen en nog allemaal even uitstekend ook. Hij is geile buurman Peter die Jans tot een slippertje probeert te verleiden, maar ook alle vriendjes die Karlijn mee naar huis neemt. Hij is opa, Spaanse soapster, Jeroentjes liefdesconcurrent Harold en ook nog teckel Lotje. Er komt geen einde aan de verschijningen en zijn verkleedkunsten zijn vliegensvlug. Zonder problemen vertolkt hij een zweverige hippie om vervolgens als raskakker Jan-Willem te verschijnen. Door zijn bonte stoet aan typetjes wordt het wel een beetje de grote Alex Klaasen-show, waarbij het publiek al in een deuk ligt zonder dat hij ook maar iets zegt. Toch is dit niet storend, er zijn ergere dingen. Saaie huisdieren bijvoorbeeld.

Suffe theemuts

~

Wie herinnert zich niet de teleurstelling wanneer je vroeger in je Jan, Jans-stripboek een pagina vol oranje zag? Snel overslaan en door met het volgende verhaaltje; dat was de beste remedie tegen de monologen van de rode kater. Helaas is doorbladeren in het theater geen optie en zo gebeurt het dat je niets anders kan doen dan geïrriteerd zuchten wanneer de theemuts voor de zoveelste keer zijn zegje doet. Hij is niet leuk, hij is niet scherp en hij krijgt veel te veel ruimte in de voorstelling. Als gecastreerde kater duikt Barendsen (die niet alleen de rol van kater speelt, maar ook de teksten van de musical heeft geschreven en dus verantwoordelijk is voor zijn eigen duffe appearance) na ieder verhaallijntje op om nog even veel te expliciet zijn kijk op het leven te geven. Vooral in het tweede deel van het verhaal is het gapen geblazen, wanneer een grote verhaallijn voor de dieren in huize Tromp is weggelegd. Gelukkig zorgt hitsige sekspoes Loedertje (ook gespeeld door Van Bennekom) voor wat afleiding. Als krolse siamees pakt Van Bennekom iedereen in en het is haast jammer dat het bij deze ene dubbelrol blijft

Rust met Vrienten

Op Wil van der Meer en Niek Barendsen na zingt niemand echt mooi. Gelukkig heeft Henny Vrienten geweldige muziek geschreven, dus is het allemaal goed te verhapstukken. En vals gezongen of niet, de muzikale interrupties zijn een verademing. Omdat iedere scène – net als in de strip – heel snel een groot verhaal vertelt, volgen de mopjes elkaar in hoog tempo op. En omdat het in de familie Tromp meestal een hectische bedoening is, vormen de liedjes een aangenaam rustpunt in het roerige stuk. Reggae a la Doe Maar, rock of een ballad; Vrienten heeft het allemaal in de musical verwerkt. En daarmee maakt hij de voorstelling over die oer-Hollandse familie helemaal compleet. Als fan kun je na afloop niet anders concluderen dan dat de personages in de theaterversie net zo herkenbaar en lachwekkend zijn als de ‘echte’ stripfiguren.

Jan Jans en de kinderen is nog te zien tot en met 26 maart 2006. Kijk hier voor de speellijst.

Muziek / Album

Snel, hard en krachtig

recensie: Test Icicles - For Screening Purposes Only

Over enige dagen zullen ze spelen op het altijd interessante London Calling en over een tijdje spelen ze overal. Het gaat hier over Test Icicles, een drietal dat overal een graantje van meepikt maar een eigen smoelwerk weet te creëren, Daarom staan ze op dit leuke Amsterdamse festival waar veel van hun succesvolle voorgangers ook speelden. De energieke plaat For Screening Purposes Only is in ieder geval het eerste muzikale feit en met een beetje geluk zullen we heel snel meer van ze gaan horen.

~

Het drietal, met verschillende verledens in hardcore, metal en hiphop, heeft vorig jaar besloten een band te beginnen. Het vinden van een goede bandnaam was het halve werk. Enthousiasme bleek de andere helft, want de nummers leken vanzelf te komen. Met het kleine en korte repertoire van vier nummers vonden ze onderdak in de stal van Domino. De nummers bleven komen en voorprogramma’s werden gedaan voor onder andere The Unicorns en Death From Above 1979, met wie ze door Engeland toerden. Na het verschijnen van de eerste single Boa vs Python speelden ze zich ook over het kanaal in de kijker. Nu is er dus For Screening Purposes Only en staan ze komend weekend op het hierboven al even aangehaalde London Calling – en wel tussen het briljante Amusement Parks on Fire en Chikinki en op dezelfde bill als Miss Antarctica en The Zutons.

Help She Can’t Swim

Test Icicles is de harde variant van het kunstzinnige Help She Can’t Swim, kent de riffs en structuren van Bloc Party en heeft qua tempo veel raakvlakken met het rockduo van Death from Above 1979. De band toont in een aantal nummers een arty benadering van de punkrock. Zo hier en daar komt er een beetje new wave om de hoek kijken, maar het blijft druk, springerig en bovenal fijn. In All You Need is Blood komt er een stukje hiphop aan bod en in Party On Dudes (Get Hype) komt de oude voorliefde, metal, om de hoek kijken. Terwijl de hidden track niet in het oeuvre van Captain Beefheart zou hebben misstaan.

Naast de single

De plaat For Screening Purposes Only trekt zichzelf boven het moeras van gezapigheid uit door middel van nummers als Circle.Square.Triangle, Pull the Lever en What’s Your Damage. Daarnaast is er natuurlijk nog de hele fijne single Boa vs Python die de snelle opkomst van de band mede kan verklaren. Live is Test Icicles zeker de moeite waard. Dan komt deze plaat met een groot scala aan rockbewegingen, climaxen, tuimelingen en ander podiumvermaak geheel tot leven. Maar wie zichzelf eerst voor de speaker wil laten overtuigen: gaat dat horen. Vervolgens: gaat dat zien. Want voor je het weet, zijn ze te groot en ben je te laat.

Film / Films

Vermakelijk beeld

recensie: The Shutka Book of Records

Wie wil er nou niet winnen? Diploma’s, recordtitels, ze hebben een zekere marktwaarde. Maar wat als de titel die je kunt claimen alleen maar waarde heeft in de stad waarin je woont? Kun je dan nog wel trots zijn? Uit de semi-documentaire The Shutka Book of Records van de Tsjechische regisseur Aleksandar Maniæ blijkt dat dit kan.

~

Maniæ, die zich vooral richt op de problematiek in de Balkan, heeft meerdere documentaires op zijn naam staan, waaronder The Walls of Kosovo (1998), waarin Albanezen en Serviërs in Kosovo over de oorlog praten. In The Shutka Book of Records kiest hij duidelijk voor een luchtige benadering als hij Roma’s uit Suto Orizani, in de volksmond ‘Shutka’ (vuilnis) genoemd, laat vertellen over hun behaalde prestaties. Opvallend zijn de snel afwisselende shots, begeleid door muziek van onder andere de componisten Goran Bregovic en Bernard Herrmann. Geen clichébeelden van armoede, discriminatie of geweld, maar een hilarisch Fellini-achtig circus. Misschien wel iets te hilarisch.

De gelukkige vallei

Met veertigduizend inwoners is Shutka het grootste zigeunercentrum van Europa. Aan geluk geen gebrek lijkt, want de bewoners hebben de liefkozende naam ‘de gelukkige vallei’ voor hun stad gekozen. Het is antropologisch interessant als de bewoners enthousiast vertellen over hun prestaties in bijvoorbeeld ganzengevechten, homoseksueel zijn of vampieren verdrijven. Maar hoe bizar ook, het stoort als Severdjam Bajram (bekend als dr. Koljo uit Black Cat, White Cat) de inwoners als kleine kinderen ondervraagt, waardoor de Roma’s die aan bod komen inderdaad op kinderen lijken. Af en toe laat Maniæ een glimp van de harde werkelijkheid zien. Bijvoorbeeld als een inwoner zich afvraagt waarom de Europese Unie de Roma’s in kartonnen dozen laat wonen. Maar voordat je met je ogen kan knipperen loopt er weer een stoet olijke recordshouders voorbij en is het leven weer goed.

Turkse cassettebandjes

~

Hoe arm de Roma’s ook zijn, voor muziek, bruiloften en besnijdenissen is altijd geld. Dat muziek bijna een levensbehoefte is en veel emotie doet oplaaien, laat Maniæ goed zien door fragmenten van de wedstrijd ‘Turkse cassettebandjes verzamelen’. Een zorgvuldig samengesteld juryteam luistert geduldig, onder invloed of niet, naar de melodie, structuur en helderheid van de muziek op de cassettebandjes. Groot is de woede van de verliezer. Het gaat er niet om dat je meedoet, het gaat erom dat je wint.

Vooroordelen

The Shutka Book of Records biedt geen diepgaande analyse; het is een opsomming van verhalen, zonder begin of eind. Door Maniæs komische benadering, de sturende vragen van Bajram en de overgeacteerde verhalen van de bewoners, is het realiteitsgehalte moeilijk vast te stellen, in tegenstelling tot Suspino: A Cry for Roma, de documentaire van Gillian Darling Kovanic uit 2003. Vermakelijk is de film zeker en dat is ook wat waard. Of Roma’s er zelf zo blij mee zijn, is nog maar de vraag, want er lijkt een nieuw clichébeeld te zijn geboren: Roma’s geloven in sprookjes.

Film / Films

Mooi etiket

recensie: Lord of War

Het etiket ziet er goed uit: steracteur Nicolas Cage, regisseur/scriptschrijver Andrew Niccol en het “voor een deel” waargebeurde verhaal over internationale wapenhandel. Toch heeft de film een zure nasmaak.

~

Ik moet eerlijk zeggen dat ik die sensatie ook bij Andrew Niccols vorige films Gattaca (1997) en Simone (2002) had, maar die bleken bij nader inzien toch zo gek nog niet. Sommige films moeten een paar jaar rijpen. Misschien is dat lot ook voor zijn nieuwe film weggelegd. Lord of War weet in ieder geval wel een gevoelige snaar te raken. De film laat de niet geringe rol zien van wapenhandelaars in oorlogen zoals die gevoerd zijn in Sierra Leone, Liberia en andere voor het Westen onbelangrijke gebieden. Nicolas Cage speelt zo’n wapenhandelaar, genaamd Yuri Orlov. Met zijn aanstekelijke voice-over neemt hij ons mee in de wereld van de internationale wapenhandel, vanaf het einde van de Koude Oorlog tot eind jaren negentig. Yuri leeft zich al die tijd uit in zijn lucratieve handel en voelt zich al gauw on top of the world. Daarna komt de (gebruikelijke) gewetenswroeging en het uiteindelijke inzicht dat er geen weg meer terug is.

Advocaat van de duivel

Aan Cage ligt het niet dat deze film niet geslaagd is. Hij doet in geen velden of wegen denken aan een Oekraïnse wapenhandelaar, maar toch komt hij ermee weg. Door zijn wazige blik, zijn vermoeide manier van handelen en zijn prikkelende voice-over kan hij namelijk wel weer goed uit de voeten met een personage dat op de vlucht is voor zichzelf. Het ligt aan Andrew Niccol, die zijn rol geschreven heeft, dat Cage geen sympathie opwekt. Yuri Orlow is een slechterik, omdat hij miljoenen mensen in gevaar brengt met zijn werk. Moeten wij dan aan het einde van de film medelijden met hem krijgen? Hij wist toch al die tijd waar hij mee bezig was? Misschien had Niccol het verhaal beter kunnen vertellen door de ogen van de agent van Interpol, gespeeld door Ethan Hawke. Een personage dat er nu maar wat bekaaid vanaf komt. Met hem had ik de hele film lang medelijden, niet met de advocaat van de duivel Yuri.

Vaker gezien

~

Lord of War heeft een ijzersterk begin, waarin Yuri midden op een tapijt van kogels staat en in de camera zegt dat gemiddeld één op de twaalf mensen in de wereld rondloopt met een vuurwapen, en dat het zijn taak is om ook die andere elf te voorzien. Dat hakt erin, en het wordt nog aangrijpender als daarna de camera één kogel volgt: vanuit de fabriek in het Westen, via de distributie per boot tot in de loop van een machinegeweer. De kogel eindigt uiteindelijk zelfs in het hoofd van een kindsoldaat ergens in Afrika. Zo’n rauw begin verdient veel meer dan een voortkabbelend clichéverhaal met veel wapens, drank, drugs, vrouwen en dollars. Als het éven romantisch en sentimenteel wordt, klinken La vie en rose en Jeff Buckley’s vertolking van Halleluja op de achtergrond. Kortom, allemaal vaker gehoord en gezien in betere films. En zo wordt een film met een mooi etiket, die bovendien gemaakt is in het “goede” oorlogsjaar 2005, zuur afgeserveerd.

Film / Films

Hersenloos knallen op Mars

recensie: Doom

.

De actie speelt zich af op het Olduvai onderzoeksstation, een afgelegen wetenschappelijk centrum op Mars. Er is iets verschrikkelijk fout gegaan: alle wetenschappers zijn verdwenen en samen met de stroom is de communicatie uitgevallen. Onder leiding van Sarge (Dwayne ‘The Rock’ Johnson) gaat een groep mariniers van de Rapid Response Tactical Squad uitzoeken wat er precies is gebeurd in het onderzoeksstation. Tot de tand gewapend en zeer triggerhappy gaan de mannen op weg naar Olduvai om hun opdracht uit te voeren: de doorgang naar aarde moet beschermd worden en niks mag levend uit het onderzoeksstation komen. De vraag is of de mariniers rekening hebben gehouden met de groep gemuteerde monsters die hen op het onderzoeksstation opwacht.

Mager verhaaltje

~

Over het verhaal van Doom valt eigenlijk niet veel meer te zeggen dan dat het slecht is. Ook al is het een sci-fi-horror en moet je dus over een grote portie fantasie beschikken, het verhaal vertoont een groot aantal gaten en onwaarschijnlijkheden. Voor een computerspel is dit nog acceptabel, maar als Doom zich wil meten met serieuze Hollywoodproducties was het misschien verstandig geweest om het geheel iets waarschijnlijker te maken. Het verhaal van Doom is bovendien voorspelbaar en saai en de film wordt op geen enkel moment echt spannend. Het is vooral heel veel bloed, vechten en schieten.

Geen chemie

De hoofdrollen in Doom zijn weggelegd voor ‘The Rock’ (Be Cool, The Scorpion King), Karl Urban (The Bourne Supremacy) en Bond-girl Rosamund Pike (Pride & Prejudice). Hoewel iedereen goed gecast is, valt er gewoon niet zoveel uit de personages te halen. De karakters zijn plat, saai en er is totaal geen chemie tussen de acteurs. Maar het gaat in de film dan ook niet om diepe karakterschetsen. De hoofdrolspelers in Doom zijn actie, wapens en bloed.

Futuristisch knallen

~

Mensen die het computerspel niet kennen of niet leuk vinden, zullen zich behoorlijk gaan ergeren aan de kortzichtigheid van Doom en aan de vervelend lange scène in het First Person-perspectief, waarin alleen een pistool en hand van de hoofdpersoon te zien zijn terwijl tientallen monsters worden afgeknald. Gamers zullen tevreden zijn met de film omdat het precies de sfeer ademt die het computerspel ook bezit. Doom gaat om de actie, om het schieten en de gigantische futuristische wapens. Als je hier sowieso niet van houdt, dan is Doom niks voor jou. Ben je echter toe aan een hersenloos sci-fi avontuur, dan zou deze film wel eens helemaal je ding kunnen zijn. Verstand op nul en knallen.

Film / Films

Pretentieuze romantische komedie

recensie: Elizabethtown

Cameron Crowe wist met zijn vorige films een behoorlijke schare fans op te bouwen, vooral in de hoek van rockmuziekliefhebbers. Hoewel de soundtrack wederom indrukwekkend is, ziet het er naar uit dat zijn laatste film Elizabethtown voor weinig extra bewonderaars zal zorgen.

Het leven van sportschoenontwerper Drew (Orlando Bloom) stort in als hij hoort dat het floppen van zijn laatste ontwerp zijn werkgever een miljard dollar gaat kosten. Ten einde raad besluit hij dat er niks anders opzit dan zelfmoord te plegen, maar zijn plan wordt verijdeld door de mededeling dat zijn vader is overleden in zijn geboortestad Elizabethtown. Drew reist erheen en ontmoet onderweg de praatzieke stewardess Claire (Kirsten Dunst). Na een telefoongesprek dat waarschijnlijk te boek gaat als het langste uit de filmgeschiedenis, is de romance een feit.

Geen drama

~

Met films als Singles, Jerry Maguire en Almost Famous toonde Cameron Crowe zich meester in het maken van menselijk drama. Kijkend naar de ellende die de hoofdpersoon van Elizabethtown in het eerste kwartier over zich heen krijgt, lijkt het alsof Crowe er deze keer voor gekozen heeft het dramagehalte flink op te schroeven. Helaas wijst het resterende zevende kwartier juist het tegenovergestelde uit, want vanuit dramatisch oogpunt gebeurt er in Elizabethtown nagenoeg niks. Het enige aanwezige conflict is de zogenaamde innerlijke worsteling van Drew (kiest hij voor de dood of voor het leven?), maar omdat deze nauwelijks aan de oppervlakte komt, heeft het voor de kijker totaal geen betekenis.

Romantische komedie

Goed bekeken is Elizabethtown niet meer dan een pretentieuze romantische komedie, waarvan de humor het niveau van de gemiddelde genrefilm zeker niet ontstijgt (al vinden sommigen Susan Sarandon die klem hangt onder de motorkap misschien hilarisch). Qua romantiek is hij zelfs nog slechter, omdat er zoals gezegd niks gebeurt. De enige smet op de romance tussen Claire en Drew is het feit dat zij ergens nog een vaag vriendje heeft en ze beweert niet gemaakt te zijn voor een serieuze relatie. Aangezien Drew daar niet echt een probleem van lijkt te maken, kabbelt hun relatie gewoon voort. Wat natuurlijk niet echt interessant is om naar te kijken.

Muziek

~

Cameron Crowe staat bekend als een regisseur die zijn liefde voor muziek niet onder stoelen of banken steekt. Tot nu toe wist hij zijn twee grote liefdes goed te combineren, want al zijn films zijn voorzien van originele, indrukwekkende soundtracks. Ook voor Elizabethtown doken Crowe en zijn eega Nancy Wilson (van de band Heart) wederom in respectievelijk platenkast en studio voor muziek bij de beelden. Deze keer lijkt het echter alsof de beelden in dienst staan van de muziek, want Elizabethtown heeft nog het meeste weg van de Cameron Crowe Music Show. In hoog tempo volgen nummers van Ryan Adams, Tom Petty, Elton John en nog tientallen anderen elkaar op. Het laatste gedeelte van de film lijkt er zelfs speciaal aangeplakt om er snel nog zoveel mogelijk nummers doorheen te drukken. Misschien dacht Crowe dat muziek de slechte plot zou kunnen redden. Helaas.

Boeken / Fictie

Toppunt van verwend

recensie: Halina Reijn - Prinsesje Nooitgenoeg

Halina Reijn (1975) verwierf bekendheid als actrice. Ze speelde onder meer bij theatergezelschap de Trust de rol van Ophelia in Hamlet en Lulu in Lulu, waar ze in 1998 een Colombina voor kreeg. Bij Toneelgroep Amsterdam was ze te zien in Het temmen van de feeks en speelde ze de rol van Lavinia in Rouw siert Electra. Ook had ze rollen in diverse speelfilms zoals De passievrucht, naar de roman van Karel Glastra van Loon, Zus & Zo van Paula van der Oest en Zwartboek van Paul Verhoeven. Halina verbleef een tijd in Los Angeles, en deed daarvan wekelijks verslag in de Viva. In Los Angeles schreef ze ook Prinsesje Nooitgenoeg, haar eerste roman.

Anna Verbrugge is een gevierd actrice. Ze krijgt de ene rol na de andere aangeboden. Ze is jong, succesvol en heeft goeie vrienden. Toch is ze niet gelukkig. Anna bevindt zich in een existentiële crisis. Leeft ze nu uiteindelijk alleen maar voor zichzelf? Bij toeval ontmoet ze een Tsjetsjeense klusjesman aan wie ze zichzelf compleet overlevert. Samen met hem wil ze strijden voor een betere toekomst, bij hem zoekt ze de betekenis waarvan ze meent dat die in haar leven als actrice ontbreekt. Haar vrienden en familie zien met lede ogen toe hoe ze verder en verder van hen verwijderd raakt. Langzaam gaan voor Anna fictie en werkelijkheid, acteren en leven door elkaar heen lopen.

Kleine meisjes

~

Redenen voor Anna’s ontevredenheid kunnen gezocht worden in de vrije opvoeding die ze heeft genoten. Nu ze volwassen is weet ze zich echter geen raad meer met al die vrijheid. Haar generatie is sterk geïndividualiseerd, en er is teveel keus. Bovendien is er zo veel leegte. In de wereld waarin Anna zich bevindt is alles theater. Zelfs de omgang met haar vrienden wordt geregeerd door uitersten. Zo is er plotseling haat en nijd tussen de vriendinnen en vliegen de ‘katjes’ elkaar in de haren, en is vlak daarna alles weer pais en vree. De ‘kleine meisjes’ of ‘roodkapjes’ dragen minirokjes en vinden Hello Kitty zo schattig, maar ondertussen drinken ze wodka, gooien ze peuken op de grond en zetten ze hun meer dan volgroeide lichaam in bij elk conflict, bij elke moeilijkheid. Zo draagt vriendin Stefanie nooit een onderbroek en heeft ze net een paar nieuwe borsten die mooi aansluiten bij de borsten en harde tepels die elders in de roman regelmatig hun opwachting maken. Drank, drugs en seks vormen tezamen de heilige drie-eenheid in het leven van Anna en haar vrienden. Dat Anna het niet meer zo ziet zitten, begrijp ik maar al te goed; ik zou er ook redelijk vermoeid van raken.

Alles is theater

Anna is op zoek naar betekenis, want die is er blijkbaar niet te vinden in een leven als actrice. Wat is acteren ook eigenlijk als je het vergelijkt met bijvoorbeeld de onderwerpen in Het Journaal of Netwerk? Als ze naar deze programma’s heeft gekeken wil Anna zich het liefst per direct laten omscholen. Betekenis is voor Anna dus blijkbaar iets waar ze naar op zoek moet, waar ze zich voor moet laten omscholen, iets wat buiten haar om bestaat. Acteurs worden hiermee gereduceerd tot lege vaten die zelf geen enkele eigen invulling aan het leven kunnen geven. Ze moeten worden gevuld met de woorden en de betekenis van een personage:

Ik zeg hem ook dat het ondraaglijk is geen doel te hebben, niet te kunnen vechten voor iets, dat het ondraaglijk is, sowieso, alles. En niet te vergeten de zin van het bestaan, dat die dus niet bestaat, die zin. Dat ik niet langer boeddhist of kabbalist wil worden en dat ik niet meer mediteer of bid omdat ik dan toch alleen maar wil smeken om een beter leven voor mezelf.

Zijn alle acteurs dan per definitie egocentrisch? Is betekenis niet te vinden in die wereld? Dit alles brengt de lezer in een lastig parket; deze gedachten waren alleszins acceptabel geweest mits de auteur zelf geen acteur was geweest. Want wat is het nu eigenlijk dat Halina Reijn wil vertellen? Dat acteren een oppervlakkige bezigheid is die zich nooit kan meten met het leed dat Het Journaal ons voorschotelt? Dat je als acteur alleen maar bezig bent met jezelf? Dat er geen enkele diepgang te vinden is in die wereld? Is dit nieuws? Is dit een probleem? En zo ja; waarom acteert Anna/ Halina dan nog?

Lege vaten

~

Frappant gegeven is dat Anna die betekenis uiteindelijk zoekt bij een Tsjetsjeense klusjesman die de Nederlandse taal amper machtig is. Met hem wil ze strijden voor een betere toekomst, ze wil zich verbinden aan zijn doel. Ook dan zoekt ze dus niet naar haar eigen doel, maar is het weer het doel van een ander, een personage dat haar vertelt wat ze moet doen waarna ze het doet. Ze laat zich opnieuw als een leeg vat vullen met zijn pijn en doet dat, hoe kan het ook anders, door middel van haar lichaam. (“Neuk me voor je land, Vladimir.”) Dat deze Strijder helemaal niet is wie Anna denkt dat hij is, speelt daarbij geen rol. De fantasie heeft het overgenomen, het doel heiligt immers alle middelen.

Door zeeën van bloed waden wij naar een beter leven

Vindt Anna uiteindelijk haar betekenis? Brengt Halina Reijn het verlossende antwoord waar de vraag van de gehele roman op gebaseerd is? “Het strijdtoneel is daar”, zegt een collega aan het einde van de roman tegen Anna en wijst naar de stadsschouwburg. De catharsis laat zich in het volgende fragment samenvatten:

‘Anna.’ Zijn stem klinkt laag, gebroken, ik moet mijn best doen om hem te verstaan. ‘Je wil niet, maar je moet. Jij kunt niet, maar je gaat. Je hebt daar niets over te zeggen. Je hebt maar één wapen en dat draag je niet, dat bén je. Die oorlog die jij voert was bij voorbaat al verloren, die kun je niet winnen in deze werkelijkheid, die win je dáár.’

Het theater als strijdtoneel. Daar moeten we het mee doen. De theaterwereld blijft even gek, egocentrisch en oppervlakkig, maar er is blijkbaar ook een strijd gaande. Een strijd om de betekenis met een vooralsnog onzekere uitkomst.

Feest der tegenstrijdigheden

Reijns schrijven is tegenstrijdig, zowel op het niveau van de stijl als op het niveau van het verhaal. Zo wordt het rauwe taalgebruik (“Gorgelend verzamel ik speeksel in mijn mond en spuug op haar schaamhaar.”) afgewisseld met lieflijke beelden van vriendinnen die elkaar instoppen (“‘Ben je een hondje?” vraagt ze, ‘Nee, een schaap.'”) Het ene moment is er nergens betekenis in de wereld van het theater en dan ineens wel: namelijk als strijdtoneel – wat we daar dan ook onder mogen verstaan. Op de kaft van Prinsesje Nooitgenoeg prijkt een unheimliche foto die tegenwicht biedt aan de schattige titel. De verwendheid en de apathische verveling van Anna, haar onvolwassen, egocentrische kijk op de wereld, de ronddartelende ‘elfjes’ die met elkaar op de vuist gaan: het werkt allemaal een beetje op de lachspieren. Reijn schrijft niet slecht, maar waar gaat die hele zoektocht van Anna in hemelsnaam over?

Acteren is zo oppervlakkig, vindt Anna, want als acteur smeek je alleen maar een beter leven voor jezelf. Maar uiteindelijk legt ze zich maar neer bij haar beroep omdat ze niet anders kan, omdat zij zelf het wapen is in de strijd om de betekenis die er gaande is op het toneel. Kan het dan ineens wel opboksen tegen de belangrijke onderwerpen van Het Journaal? En waarom doet Anna er zolang over om daarachter te komen? Waarom doet ze er zo tergend lang over om volwassen te worden? Je zou bijvoorbeeld als acteur ook eens kunnen bidden voor een beter leven voor iemand anders. Een quote van Connie Palmen is om de kaft geslagen: “De roman is net als Halina zelf; een vamp in meisjeskleren”. Ik zou eerder zeggen: De roman is als een meisje dat zich heeft verkleed als vamp.

Boeken / Achtergrond
special: 4. De Revisor

Tijdschriften over literatuur

De komende maanden kun je bij 8WEEKLY een serie artikelen verwachten waarin een dwarsdoorsnede wordt gegeven van het aanbod aan Nederlandstalige literaire tijdschriften. Vandaag nummer vier: De Revisor.

Begin dit jaar werd het voortbestaan van het gerenommeerde tijdschrift De Revisor bedreigd door een negatief subsidieadvies. Het tijdschrift zou vlees noch vis zijn, het zou in niveau sterk achteruit gegaan zijn en het zou niet langer het typerende Revisor-proza leveren. Dit oordeel werd van verschillende kanten bestreden met het argument dat de commissie partijdig en bevooroordeeld zou zijn. Lezing van de huidige jaargang wijst uit dat de stukken in De Revisor van wisselende kwaliteit zijn, maar dat het te ver voert om het tijdschrift om die reden op te doeken, aangezien elk nummer is voorzien van een stevige ruggengraat van tenminste een paar uitstekende stukken.

Gogol

~

De Revisor werd in 1974 opgericht en was in feite de voortzetting van het tijdschrift Soma, dat slechtst drie jaar bestaan heeft. De naam van dit destijds nieuwe tijdschrift was ontleend aan Gogols toneelstuk De Revisor. Op het eerste gezicht een weinig voor de hand liggende naam, aangezien de hoofdpersoon uit dit toneelstuk – zoals al Gogols personages – allerminst een voorbeeldig mens genoemd kan worden. Kijkt men echter naar het doel dat Gogol (die niet vies was van moralisme) met het toneelstuk had, dan wordt de link duidelijk. Zoals Gogol de hypocrisie van de burgerlijke Russen wilde ontmaskeren, zo lijkt het tijdschrift De Revisor de hypocrisie van de Nederlandse letteren aan de orde te willen stellen.

Steen des aanstoots

In de beginjaren was De Revisor een ingetogen, ja bijna academisch tijdschrift waarin Literatuur bedreven werd en er tevens plaats was voor stevige beschouwingen over literatuur, en meer in het algemeen esthetica. Het was tevens een tijdschrift zonder programma, zonder ideologie. Bij het eerste nummer in 1974 schreef de toenmalige redactie:

Een nieuw tijdschrift vereist een Verantwoording. Wat zijn de uitgangspunten? Mag men eindelijk een literair blad begroeten dat weer wat nieuws brengt, een nieuwe formule, een nieuwe mentaliteit, stroming of beweging in overeenstemming met de geest van deze snel veranderende tijd? Kan er gesproken worden van een reveil, wordt hier een nog onbekende generatie met exclusieve ideeën gepresenteerd?
Nee, wie naar dat alles hunkert komt bedrogen uit.

~

Hiermee presenteerde De Revisor zich als een tijdschrift dat zonder strikte richtlijnen een podium wilde zijn voor de Nederlandse literatuur en literatuurbeschouwing. In de loop der jaren leverde het een aantal spraakmakende nummers op en werden er tevens interessante debatten gestart. Het was een invloedrijk tijdschrift dat vele getalenteerde schrijvers heeft voortgebracht, maar dat ook geregeld op flinke kritiek kon rekenen. De terugkerende steen des aanstoots was daarbij het vermeende academische karakter van De Revisor en de grote aandacht die besteed werd aan de vorm, wat volgens de criticasters ten koste ging van de inhoud. Nu, jaren later, is het tij gekeerd en verwijt men de redactie te weinig diepgang en een gebrek aan het typische Revisor-proza, waarin de vorm naar verluidt zo centraal zou staan.

Populisme?

Sinds de harige profeet Ilja Leonard Pfeijffer de redactie is komen versterken, menen sommige lieden dat De Revisor definitief zijn diepgang heeft verloren. Pfeijffers luidruchtige presentatie en zijn altijd scherpe pen zouden de deur hebben opengezet naar het populisme en de schreeuwerigheid. Uit het voorwoord bij nummer 2 van jaargang 32, dat zich laat lezen als een beginselverklaring, blijkt echter dat er qua intenties niet zo gek veel is veranderd bij De Revisor:

De Revisor is voornamelijk in het hier en nu van de Nederlandse literatuur geïnteresseerd en probeert zijn themanummers daar ook mee te verbinden. Bij ons geen academici, geen Oost-Europese ballingen, geen interessante Franse soixante-huitards, we zijn precies wat op de rug staat: een literair tijdschrift voor Nederland en Vlaanderen.

In het voorwoord wordt stelling genomen tegen een niet nader genoemde vijand die vermoedelijk in twee hoeken gezocht moet worden: de academici die de literatuur verstikken en de populisten die de literatuur verkwanselen. Voorwaar een nobel streven. Vergeleken met het hierboven geciteerde voorwoord bij het allereerste nummer, lijken de beginselen echter nauwelijks veranderd te zijn. Men wijst nog steeds elke vorm van ideologie af en probeert zich nog steeds verre te houden van de literaire mode en goedkope nieuwlichterij.

IJlroman

~

In het oktobernummer staat De Revisor in twee ongelijksoortige essays stil bij het werk van de tien jaar geleden overleden W.F. Hermans, wiens Verzameld werk binnenkort staat te verschijnen. Het eerste essay is van Tonnus Oosterhoff en gaat over de werkelijk ongekende hoeveelheid fouten die Oosterhoff in het werk van Hermans heeft ontdekt. In tegenstelling tot letterfrikken is Oosterhoff niet bereid om hieruit te concluderen dat Hermans kennelijk een inferieure prulschrijver is, integendeel. Oosterhoff interpreteert De donkere kamer van Damocles als een ijlroman en legt op fascinerende wijze uit dat juist de fouten van Hermans zijn werk hun charme en kracht verlenen. In feite beschrijft Oosterhoff hier een eigen poëtica die hij zelf al had toegepast in zijn verhalenbundel

~

, waarin eenentwintig Nederlandse en Vlaamse dichters elk een eigen portie Whitman voor hun rekening namen. Het nummer opent met het heerlijk pompeuze voorwoord dat Whitman bij de eerste editie uit 1885 had geschreven, en dat helaas niet in de vertaling van die bundel was opgenomen. Verder zijn de beschouwingen, impressies en opmerkingen van een achttal vertalers opgenomen; het niveau van deze bijdragen is wisselend. Op zich is het een uitstekend idee om een aantal vertalers aan het woord te laten, maar het nadeel ervan is dat de reflectie op Whitmans poëzie een beetje achterwege blijft. Alleen Pfeijffers bijdrage, waarin hij probeert aan te tonen dat Whitmans poëzie van inferieure kwaliteit is, gaat wat meer de diepte in. Ondanks Horace Traubels (al te?) uitgebreide verslag van Whitmans en Merel Leemans essay over Whitman en Amerika, blijft de historisch achtergrond die Whitmans poëzie van een context zou voorzien, ietwat summier. Als de beschouwingen van de vertalers waren aangevuld met een uitgebreid essay over Whitman en zijn tijd, dan zou dit nummer net iets vollediger zijn geweest.

Xtreme Make Over

Nummer 2 van de 32e jaargang heeft als thema ‘Xtreme Make Over’ meegekregen – gelukkig betekent dit niet dat het uitvoerig stilstaat bij het gelijknamige tv-programma. De redactie heeft zich met dit nummer ten doel gesteld te laten zien hoe ‘kansloos murmelend proza met behulp van plastische chirurgie kan worden omgevormd tot krachtige, bloeiende literatuur’. Dit uitgangspunt leverde een drietal interessante bijdragen op waarbij W.F. Hermans, Harry Mulisch en Ilja Leonard Pfeijffer op de operatietafel belandden. Deze laatste was zelf als dokter van Harry Mulisch opgetreden, maar had er zo’n tetterend en zwaar gestileerd geheel van gemaakt dat een andere dokter de boel weer moest komen fiksen. In nummer 1 ten slotte vallen de vertalingen met inleidingen op van een verhaal van de Est Andrus Kivirähk en van de Roemeen Alexandru Ecovoiu. Al met al biedt De Revisor een afwisselende verzameling essays, beschouwingen, verhalen en gedichten, waartussen altijd enkele bijdragen oplichten die je tot lezen weten te verleiden.

De Revisor
– Losse nummers: € 11,00
– Abonnement: € 53,00 p/j // CJP: € 44,00 // Buitenland: € 66,00
– ISSN 0302-8852
– Uitgeverij Querido
De Revisor verschijnt 5x per jaar.

Zie ook in deze reeks: 1. Het Trage Vuur, 2. Passionate Magazine, 3. Tzum, 5. Armada, 6. Bunker Hill, 7. Raster, 8. De Gids, 9. Hollands maandblad, 10. Hard gras, 11. Parmentier, 12. Deus ex Machina, 13. Het liegend konijn, 14. Lava en 15. Yang.