Film / Films

The Constant Gardener

recensie: Love At All Cost

The Constant Gardener is gebaseerd op de gelijknamige bestseller van John Le Carré – bekend van de spionageverhalen. Regisseur Fernando Meirelles (Oscarwinnaar met City of God), snijdt regelmatig sociale thema’s aan in zijn films. Dat móet wel een goede combinatie vormen. En dat is het ook geworden. Met The Constant Gardener levert Meirelles een pareltje af die wederom voor een Oscar gaat.

In een verafgelegen gebied in Kenia wordt de gedreven activiste Tessa Quayle (Rachel Weisz) op brute wijze vermoord. Haar pogingen een gruwelijk complot tussen een aantal farmaceutische bedrijven aan het licht te brengen wordt haar fataal. Haar grote liefde Justin (Ralph Fiennes) weet nauwelijks waar ze allemaal mee bezig was. Na haar dood gaat hij op zoek naar de antwoorden op de vele vragen die hij heeft, een zoektocht die hem de hele wereld over leidt. Daarmee komt hij in aanraking met zoveel bedrog en corruptie waarvan hij nooit kon vermoeden dat het bestond.

Geweldig camerawerk

~

De film maakt veel gebruik van flashbacks, waarbij er twee verhaallijnen zijn: het leven van Justin en Tessa vóór de moord en de zoektocht van Justin erna. Deze twee verhalen zijn echter zo goed in elkaar verweven dat je dit nauwelijks beseft. Vanaf het eerste moment zit je middenin de film. Dat komt voornamelijk door het goede camerawerk. In het begin, als Tessa en Justin elkaar leren kennen, kijk je nog van een afstandje toe. In de scènes in Kenia wordt er echter vaak gebruik gemaakt van handcamera’s; het beeld beweegt en het is net alsof je zelf door de stoffige straten loopt. Veel mensen die je ziet zijn dan ook geen acteurs, het is gewoon het alledaagse leven dat is vastgelegd.

Kleurrijke scènes

Het kleurgebruik verschilt per scène. Bij de vrolijke romantische momenten wordt gebruik gemaakt van warme kleuren, terwijl bij de scènes waarin het verdriet van Justin naar voren wordt gebracht juist de koele grijze en blauwe tinten overheersen. Daartussendoor vind je ook nog kleurrijke scènes in Afrika: rennende kinderen, een markt vol spulletjes, prachtige overzichten van verschillende landschappen. De muziek maakt het helemaal af, de typische Afrikaanse tonen passen perfect bij de setting en zuigen je kompleet mee.

Pijnlijk contrast

Behalve de verschillende kleurstijlen is een ander duidelijk aanwezig contrast het verschil tussen de westerse wereld en Afrika. Je zwenkt moeiteloos van grote kantoorgebouwen naar sloppenwijken en van de golfbaan naar de markt naast de spoorlijn. Dat maakt het verhaal extra wrang. Hoewel gezegd wordt dat het verhaal niet op waarheid berust, ben je je er toch steeds pijnlijk van bewust dat het best wel werkelijkheid zou kunnen zijn. We zien op het journaal immers ook elke dag beelden van honger en armoede, en in The Constant Gardener komt het thema van sociale achterstelling duidelijk naar voren. De film drukt je met je neus op de feiten voor wat betreft de kloof tussen het westen en de Derde Wereld en de macht van de multinationals.

Prachtig

De film heeft een spannend en intelligent verhaal met romantische elementen. Rachel Weisz (The Mummy, About a Boy) en Ralph Fiennes (The English Patient, Schindler’s List) zijn zeer overtuigend als Tessa en Justin. Hun eerste ontmoeting maakt al meteen duidelijk hoe ze beiden in het leven staan en hoe verschillend ze zijn; Tessa als gepassioneerde welzijnsvrouw en Justin als rustige diplomaat met tuinieren als zijn grootste hobby. Het is opnieuw duidelijk dat Weisz en Fiennes zeer getalenteerd zijn en hun rol met passie vertolken. De ondertitel van The Constant Gardener is ‘Love At All Cost’. Dat is een gegeven dat heel duidelijk naar voren komt. Liefde, voor de medemens of voor je partner, het heeft in deze film verstrekkende gevolgen. Het einde is shockerend, indrukwekkend en ontzettend goed. Een prachtig einde voor een prachtige film.

Theater / Voorstelling

Benauwend samenzijn

recensie: Nationale Toneel - Een Bruid in de Morgen

We kijken in een groenbruine huiskamer; een tafel recht voor ons, een bank daarnaast, boven twee bedden, links en rechts. Het decor is rond en vult het toneel geheel. Aan tafel zit een vrouw met rood haar en een lang gezicht. Op de bank zien we een man – een grijs, glurend vogeltje. Vanaf dat moment hebben we te luisteren, heel veel dialogen te beluisteren. Een bruid in de morgen is een tragikomedie over het gezin Pattini, waarvan de leden zich zo ongezond op elkaar richten dat het wel noodlottig met hen moet aflopen. Alsof de Pattini’s in een dikke, groene drab aan de kamervloer vastzitten en elkaar daar steeds dieper in meetrekken.

~

De familie Pattini leeft van een bijstandsuitkerinkje. Vader Pattini is een mislukt musicus die al tien jaar op zijn concerto zit te broeden, ondertussen voor zich uit starend op de sofa als een “oude kat”, aldus moeder. De scherpe gevoeligheid van moeder P. is door haar teleurstelling in het leven omgeslagen in verbitterdheid. De kinderen, met hun toekomst nog voor zich, zoeken troost in een gefantaseerd paradijsje. We vallen in op het moment dat moeder een plan beraamt om geld binnen te brengen. De licht gestoorde zoon Thomas moet maar met zijn oudere nicht Hilda trouwen, want daar zitten pegels. Moeder praat zo op iedereen in dat de komst van Hilda onherroepelijk is.

Verdwenen heftigheid

Met Een bruid in de morgen debuteerde Hugo Claus in 1953 als toneelschrijver. Het stuk mocht in België niet worden vertoond vanwege de incestscènes, hoe discreet die ook werden vertoond. Vandaag maakt Een bruid in de morgen echter weinig emoties meer los, en niet alleen omdat we niet meer schrikken van zulke beelden. Pauline Greidanus en Vincent Linthorst als zus Andrea en broer Thomas beschikken (nog) niet over het juiste inlevings- en uitdrukkingsvermogen. Linthorst presteert het om bij vlagen zijn dialect te laten doorschemeren, en Greidanus spreekt haar tekst snel en niet genoeg ingeleefd. Een woord als “zwijg” klinkt daardoor eerder vreemd dan kort en venijnig. Zo zien wij niet hoe de jonge, wilde Andrea lijdt, en is het niet in te voelen dat het met haar slecht afloopt.

Regie

~

Enkele regie-ingrepen ondersteunen het spel solide. Zo is er nooit iemand alleen in huis; altijd ligt, staat of zit er wel een ander gezinslid ergens in de buurt. Niet dat ze iets doen, iets lezen of iets te eten maken. Ze hangen rond, en geven daarmee de benauwde sfeer in het huis sterk weer. Alleen nicht Hilda is soms bezig. Die trakteert op flessen wijn om haar komst te vieren, zet als enige koffie en smeert af en toe een boterham. Als ze de radio aanzet die ze als cadeau voor Thomas meebrengt, horen we Radiohead. Interessant, want de muziek verplaatst onze focus en de gedragspatronen van de Pattini’s naar het heden. Alsof dit gedrag boven de tijd staat.

Taal

Claus’ taal is heerlijk, vooral uit de mond van de moeder. Aangezet door haat horen we de meest beledigende, laaghartige opmerkingen. De moeder spreekt over haar zuster als iemand die “bloedarmoedig aan stukken valt” en vergelijkt haar gezinsleden met lage beesten die “uit het slijm wegkruipen”. Maar beesten kunnen ook lief zijn. Thomas noemt Andrea “een aapje met van die zwarte kraaloogjes”, Andrea Thomas “een razend hert”. Niets dierlijks is ons vreemd, lijkt Claus hiermee te zeggen.

Verwerpelijk

Een bruid in de morgen laat overtuigend zien dat mensen elkaar tegelijk kunnen liefhebben en haten. Voor drie van de Pattini’ s is dit kennelijk een toestand waarmee te leven valt. Als in deze opvoering de jongelingen, en dan vooral Andrea, sterker waren geweest, hadden we echter ook het verwerpelijke van zo’ n levenshouding kunnen zien. Nu dooft het stuk als een kaars, en dat heeft de sterke tekst niet verdiend.

Een bruid in de morgen is nog tot en met 14 januari 2006 te zien. Een uitgebreide speellijst vind je hier.

Film / Films

Italiaanse chaos

recensie: Sud

Onder de noemer ‘Il Meglio Cinema’ vertoont de Melkweg in Amsterdam van 16 tot en met 23 november een selectie van de meest toonaangevende, in Nederland zo goed als nooit vertoonde Italiaanse films van de afgelopen jaren. Een ervan is Sud (1993), een aanklacht tegen de macht van politiek en televisie, van Gabriele Salvatores, die later Io Non Ho Paura zou maken.

In Sud bezetten vier werkloze mannen op verkiezingsdag het stembureau. Ze zijn het zat om zonder werk en huis te leven en hopen dat ‘passieve weerstand’ de corrupte politicus Canavacciuolo (Renato Carpentieri) doet opstappen. Wanneer ze het gebouw ontruimd hebben en beginnen met het barricaderen van de deur, ontdekken ze een man en een vrouw die zich in een lokaal hebben opgehouden. Vanaf dat moment verandert hun geplande vreedzame actie in een complete, niet te overziene chaos.

Berlusconi

Gabriele Salvatores
Gabriele Salvatores

Nog voor de eerste filmbeelden op het doek verschijnen, rijst bij de oplettende kijker reeds de eerste vraag: wat doet de naam van Silvio Berlusconi’s productiemaatschappij op de titelrol? Het is algemeen bekend dat de tentakels van de president de halve Italiaanse mediawereld omklemmen, maar wat is zijn belang in het produceren van een politiek-kritische film? Het antwoord is simpel: Sud stamt uit 1993. Het jaar waarin Italië in een politiek dieptepunt verkeerde en Berlusconi als antwoord op de algehele onvrede zijn partij Forza Italia oprichtte. Met andere woorden: hij was toen nog lang geen president.

Vermakelijk

Films met een politiek karakter worden snel bestempeld als ingewikkeld en zwaarwichtig. Bij Sud is daarvan echter absoluut geen sprake. Omdat de eisen van de vier mannen (een huis en een baan) zo klaar als een klontje zijn en ze hun kritiek uiten tegen één persoon uit de gemeentepolitiek, is het verhaal heel overzichtelijk. De humor die voor een groot deel bestaat uit typisch Italiaanse chaos, maakt het geheel luchtig en vermakelijk om naar te kijken. Vooral de transformatie van de zwijgzame sul Ciro (Silvio Orlando) in een schreeuwende, eerzuchtige tiran is geestig. Dat geldt ook voor de manier waarop de mooie en slimme Lucia (Francesca Neri) de ietwat simpele mannen compleet naar haar hand weet te zetten. En dat tot jankens toe.

Abrupt einde

Ondanks het feit dat Sud een prettige film is, behoort hij niet tot de betere films. Dat laatste zit hem vooral in het abrupte en onbevredigende einde. O.k., de afloop mag dan bij het thema ‘eeuwige verliezers’ passen, maar voor mijn gevoel was de film nog lang niet klaar. Aangezien in het programmaboekje en de persmap te lezen is dat de film 127 minuten duurt en ik na anderhalf uur al buiten stond, vraag ik mij af of er misschien een groot stuk uitgeknipt is. Daarnaast is het jammer dat de personages erg aan de oppervlakte blijven. We weten dat ze werkloos zijn, maar verder leren we ze niet kennen. Ook onderling had er veel meer strijd en frustratie kunnen zijn. De omstandigheden lenen zich er immers perfect voor. Al met al een aardige film, maar hij had aardiger gekund.

Belangrijk: de film wordt alleen vertoond met Engelse ondertiteling!

Boeken / Fictie

Boek vol leugens

recensie: Wie is Lou Sciortino

John van den Heuvel en Peter R. de Vries wisten het allang: misdaad fascineert. Door het succes van HBO’s The Sopranos zijn de media er achter gekomen dat een mannensoap vol geweld, afpersing en seks garant staat voor dollars in de portemonnees van creatievelingen. Misschien is dit ook de reden geweest voor de Siciliaan Ottavio Cappelani om een boek te schrijven over het wel en wee van een Familie. In ieder geval heeft hij met Wie is Lou Sciortino? een weinig gedurfd, maar zeer vermakelijk boek op de markt gebracht.


Ottavio Cappellani
Ottavio Cappellani

Don Lou Sciortino, de belangrijkste maffiabaas in Los Angeles en hoofd van de Familie, wil dat zijn kleinzoon (Lou Sciortino jr) als een ‘nette’ jongen opgroeit. Hij geeft hem daarom een baantje als directeur van een bioscoop die door de Familie wordt gebruikt om geld mee wit te wassen. Het kantoor wordt echter opgeblazen door een concurrent en Lou jr wordt voor zijn eigen veiligheid naar Sicilië gestuurd. Helaas beginnen daar pas de echte problemen: wanneer de hersenen van een bevriende politieagent de muren van een plaatselijk winkeltje kleuren wordt Lou er door de plaatselijke maffia bij betrokken. Hij krijgt als taak de hoofdverdachte na te trekken en belandt zo middenin het slagveld.

Vermoorde onschuld

Het beste in het boek zijn de dialogen. Wanneer in de roman twee maffiosi converseren wordt er gesproken over amandelkoekjes en ander etenswaar, maar aan het einde van de rit wordt er altijd iemand vermoord. Er wordt niet gesproken over het onderwerp van het gesprek, en als er iets gebeurd is: altijd ontkennen. Een mooi voorbeeld hiervan is een woordenwisseling tussen Lou jr en Don Lou:

…kwam je opa binnen met het goede nieuws: ‘Weet je nog die ene gast die je op je gezicht heeft geslagen Lou? Die hebben ze met een hijskraan dertig meter in de lucht getakeld en boven een huiskamer met keramische tegels uit Caltagirone weer losgelaten. […] Lou, Lou, wij zijn het niet geweest, hoor, die vent was gewoon een stugge amandelkakker die erop los slaat zonder te weten hoe je van achter heet, vroeg of laat zou hij toch op de keramische tegels uit Caltagirone terecht zijn gekomen, als wij het niet deden, deed iemand anders het wel.’

Het wordt je als lezer dus al snel duidelijk dat iedereen een dubbele agenda heeft: een gesprek is nooit gewoon een gesprek, een bezoek nooit alleen een bezoek en een ‘babbeccù’ van Tony is zeker nooit gewoon een ‘babbeccù’ van Tony.

Soprano’s in boekvorm

Dat Cappellani zich voor Wie is Lou Sciortino? heeft laten inspireren door de The Sopranos staat buiten kijf. De schrijver hanteert in zijn boek hetzelfde tempo en dezelfde soort humor als in de hitserie van HBO en ook de wrijving tussen de Familie en de familie staat centraal. (Leuk detail is dat er in het verhaal zelfs een keer direct naar The Sopranos wordt verwezen: “Weet je wel dat je helemaal Meadow Soprano bent als je leest?”). Er is dan ook, helemaal gezien de schrijfstijl van Cappellani, een zeer grote kans dat Wie is Lou Sciortino? uiteindelijk op film terechtkomt. De personages zijn dusdanig grappig en ad rem dat er zeker een makkelijk te verteren film van te maken valt.

Goed in zijn genre


Cappellani verdient zeker geen originaliteitsprijs voor Wie is Lou Sciortino? Over de belevenissen van Italiaanse maffiosi is immers al talloze keren verhaald (The Godfather, Goodfellas) en eigenlijk zijn Familieperikelen tegenwoordig gewoon een makkelijke manier om snel grote bekendheid te krijgen. Voor boeken over maffia zijn immers, net als bijvoorbeeld boeken over nazi’s, altijd afnemers te vinden. Toch is Wie is Lou Sciortino? in zijn genre een meer dan acceptabel boek. Het is grappig en houdt een hoog tempo aan waardoor je het makkelijk in één keer uitleest. Niet slecht voor een debuut.

Film / Films

Volwassen maar vergeten

recensie: Empire of the Sun

Elke filmregisseur met een redelijk oeuvre heeft er wel een paar: de ondergeschoven kindjes, de pispaaltjes, de vergeten films die in de schaduw staan van hun grotere broers. In het werk van Steven Spielberg wordt Empire of the Sun steevast gezien als het buitenbeentje, en dat is vreemd, want Empire is door zijn stijl en verhaal een typische volwassen Spielberg.

~

Naar gelijknamige boek van de Britse auteur J.G. Ballard – dat is gebaseerd op diens jeugdherinneringen – vertelt Empire het verhaal van de jonge Jim (een debuterende Christian Bale), die opgroeit in een beschermd milieu in het Shanghai van de jaren veertig. China is officieel in oorlog met Japan, maar de vele Engelse en Amerikaanse inwoners merken daar weinig van, tot Japan op 7 december 1941 Pearl Harbor aanvalt. Jim wordt van zijn ouders gescheiden en komt terecht in een werkkamp op het Chinese platteland.

Geen bedreiging

Alle ingrediënten voor een aangrijpend oorlogsdrama zijn aanwezig in Empire of the Sun, en toch lukt het Spielberg niet de kijker mee te laten voelen met Jim. Wellicht komt dit doordat de jongen, zoals de meeste kinderen, de tragische gebeurtenissen om hem heen moeiteloos inpast in zijn eigen fantasie. Jim is gek op vliegtuigen, en de militaire kisten die hij dagelijks naast het kamp ziet opstijgen en landen vormen voor hem dan ook geen bedreiging maar een fascinatie. Daarnaast kunnen we vraagtekens plaatsen bij de realiteit van sommige van Jims avonturen; hoewel dit in de film niet duidelijk wordt, vertelt Spielberg in de making of dat een groot deel van de film zich in Jims hoofd afspeelt.

Shots om in te lijsten

~

Zo’n kinderlijke kijk op de gruwelen van de oorlog kan alleen werken als ze gecontrasteerd wordt met een volwassen – of op zijn minst objectief – standpunt. En juist daar schort het aan in Empire. John Malkovich en Joe Pantoliano (Cypher uit The Matrix) spelen de sjacheraars Basie en Frank, maar de personages blijven oppervlakkig en het is tot het einde onduidelijk wat de beide heren nu moeten toevoegen aan het verhaal. Maar wat Empire of the Sun aan de binnenkant mist, maakt de film aan de buitenkant ruimschoots goed. Elk shot is er één om in te lijsten, en de muziek van John Williams is prachtig, hoewel minder groots als zijn meer thematische werk voor eerdere Spielbergfilms als E.T. en Raiders of the Lost Ark.

Mr. Voice

Deze 2-disc special edition dvd lijkt op het eerste gezicht niet zo heel speciaal. Ten eerste is deze set, met exact dezelfde inhoud, al jaren buiten Nederland verkrijgbaar, en ten tweede staan er maar twee extra’s op. Maar schijn bedriegt. Zo is de originele trailer mooi ingetogen, met alleen John Williams’ muziek en hier en daar een geluidseffect of flard dialoog, zonder de tegenwoordig gebruikelijke bombast en de diepe stem van ‘Mr. Voice’, die het gros van de Amerikaanse trailers inspreekt. Maar de show wordt gestolen door de documentaire The China Odyssey: The Making of Empire of the Sun.

~

Deze film, met voice-over van Martin Sheen, duurt bijna een uur en geeft een fascinerende kijk op het regieproces van Steven Spielberg. We zien hoe hij Christian Bale aanwijzingen geeft, locaties in Shanghai bekijkt en enkele van de massascènes voorbereidt. De documentaire is vrijwel helemaal samengesteld uit setopnamen, hier en daar aangevuld met oude nieuwsbeelden en interviews, wat een verademing is vergeleken bij de talloze korte en oppervlakkige featurettes die de meeste moderne dvd’s ontsieren. The China Odyssey is ook een document over een van de laatste Grote Films die nog vòòr het computertijdperk werden gemaakt: bij de voorbereidingen voor een grote scène op een drukke weg in Shanghai worden de strepen op de weg met een verfroller bewerkt in plaats van in Photoshop weggepoetst.

Spielberg keerde na de toch wat lauwe ontvangst van Empire terug naar een van zijn populairste creaties en maakte het derde deel in de Indiana Jones-trilogie. Het duurde vijf jaar voor hij weer een volwassen film aandurfde met Schindler’s List, maar toen was Empire of the Sun al vergeten.

Boeken / Fictie

Een amateur in het leven

recensie: Peter Middendorp - Amateur

Peter Middendorp lijkt een sympathie te hebben voor de strijd van het indolente individu tegen de boze buitenwereld. In zijn debuutroman Noordeloos draaide het nog om de stuurloze middenstander in een beklemmend Gronings dorpje, die op obsessieve wijze achter de vrouw van de lijsttrekker van de plaatselijke politieke partij aanjaagt. In zijn tweede boek Amateur is de protagonist, Daniël, wederom een beetje een indolent geval: een tamelijk sukkelige student fotografie aan de Groningse kunstacademie Minerva, waar hij na veel gepush van zijn vriendin (consequent aangeduid als ‘zijn vriendin’) heeft gesolliciteerd en is aangenomen.

Middendorp zet met Daniël een figuur neer die vaak beeldsprakelijk achter zijn eigen benen aanloopt; hij is hoe dan ook geen besluitvaardig persoon. Erg betrokken bij de kunstwereld lijkt hij niet. Zo buigt hij zich vol wanhoop over de vraag wat kunst is, maar na verloop van tijd blijkt hij toch te worden gegrepen door zijn onderwerp, de ’tijdsgeest’ van de jaren negentig.

De afwaskeuken van Plato

~

De raamvertelling, die bestaat uit fragmenten uit de roman De afwaskeuken van Plato die zijn neef Kasper over Daniëls jeugd aan het schrijven is, fungeert als een soort flashback. Niet helemaal duidelijk is of we hier te maken hebben met fictie in de fictie, of dat dit de ‘reeële feiten’ zijn van Daniëls fictionele jeugd. Dat aspect van een roman in een roman maakt Amateur erg mooi gelaagd, en versterkt het spel dat Middendorp speelt met de breuk tussen idee en realiteit. Saillant detail is dat Middendorp eerder een roman schreef onder dezelfde werktitel, maar uiteindelijk afzag van publicatie omdat het resultaat hem niet beviel.

Die afwaskeuken verwijst naar het baantje dat Daniël had nadat hij van school was gestuurd: afwasjongen in een self-service restaurant. Dit was misschien wel de gelukkigste tijd uit zijn leven – tot het moment hij daar overbodig werd. In tegenstelling tot de ideeënwereld van Plato (en daarmee ook de kunstwereld) voelde Daniël zich het gelukkigst in de simpele setting van een afwaskeuken. Het is dan ook logisch dat de kunstacademie het ook niet wordt voor hem; hij wordt er van afgeschopt nadat dubieuze naaktfoto’s in zijn locker worden gevonden.

Een amateur in het leven

De wereld lijkt een loopje met Daniël te nemen. Zoals de mensen in de grot van Plato slechts de schaduwen op de wand van de grot zien, zo lijkt Daniël ook nergens echt de vinger achter te krijgen. Daniël is een ‘amateur’ – in de kunstwereld, maar ook in het leven. Totdat hij aan het eind letterlijk de deur van zijn huis achter zich dichtslaat en de wereld buitensluit. Vanaf dat moment lijkt hij het heft in eigen hand te nemen.

In Noordeloos nam Middendorp het burgerlijke dorpssfeertje op de hak, in Amateur lijkt de pretentieuze kunstwereld aan de beurt. Door in deze werelden een karakterloos persoon te plaatsen, die de conventies niet zo goed begrijpt of deze uit een soort laatste recalcitrantie niet volgt, probeert Middendorp een spanning te creëeren die zo de absurditeit van die wereld laat zien. Amateur is hierin goed geslaagd.

Kunst / Expo binnenland

American Music

recensie: Annie Leibovitz - American Music

Ze wordt algemeen beschouwd als de Leading Lady van de hedendaagse muziekfotografie. Inmiddels hebben haar foto’s de cover gesierd van glossy’s als Rolling Stone, Vogue en Vanity Fair. Als portrettist is Annie Leibovitz gevierd en gelauwerd. In ons collectieve geheugen opgeslagen en onlangs door Rolling Stone verkozen tot beste cover van de afgelopen veertig jaar, staat het portret van een naakte John Lennon die, terwijl hij zich vastklemt aan vrouwlief Yoko, haar wang kust. Luttele uren na de fotosessie zal Lennon in de buurt van zijn appartement in New York City worden vermoord, waarmee de kus achteraf gezien zijn afscheid zou markeren.

In 1970 begint Leibovitz haar imposante carrière als freelance fotograaf bij muziekmagazine Rolling Stone – het blad waaraan ze tot 1983 verbonden blijft. Daar blijkt al snel dat ze weinig opheeft met concertregistraties, veel liever duikt ze de oefenruimte/studio in, of fotografeert ze de thuissituatie.

B.B.King © Annie leibovitz
B.B.King © Annie leibovitz

Binnen no time zal ze uitgroeien tot één van de meest toonaangevende fotografen ter wereld.
Het summum van de Amerikaanse muziekindustrie – met illustere namen als Johnny Cash, Dolly Parton, BB King, R.L. Burnside, Iggy Pop en Eminem – werd inmiddels door haar vereeuwigd. Dit jaar viert Leibovitz als fotografe haar 35-jarig jubileum, voor fotogalerie FOAM reden voor de expositie American Music, waarin Annie Leibovitz nogmaals terugkeert naar het landschap van de blues, gospel, jazz, country, rock en rap. Waarmee ze zich lijkt af te vragen of de kijk op dingen met het verstrijken der jaren verandert. Helaas blijft het antwoord uit: er hangen met name foto’s – meer dan zestig stuks – uit de periode 1998-2003, waardoor een vergelijk onmogelijk wordt.

Er is gekozen voor een thematische opzet van de tentoonstelling. Zo wordt bij binnenkomst de geschiedenis verteld van de ‘zwarte’ blues en soul, hier vinden we onder andere portretten van legendes als BB King – die als één van de weinigen lijkt te beseffen dat lachen niet verboden is – , R.L. Burnside, Aretha Franklin en Etta James. Uit de boxen schalt muziek, uiteraard van de geportretteerden. In de zaal erop is er aandacht voor epigonen van de ‘witte’ folk en country, waaronder Red Hot Chili Peppers gitarist John Frusciante, Social Distortion zanger Mike Ness en Tom Waits. De ‘jongste’ generatie, onder leiding van Eminem en P. Diddy, heeft een plekje gekregen op de overloop. Onduidelijk blijft wat de fotogenieke Iggy Pop bij het jonge grut te zoeken heeft. Hoewel hij met zijn doorleefde kop, gespierde, naakte bovenlijf en gescheurde spijkerbroek lijkt te zijn weggelopen van de set van een spijkerbroekenreclame, ontgaat het niemand dat de beste man inmiddels tegen de zestig loopt.

Beeldbevestiging

The White Stripes © Annie Leibovitz
The White Stripes © Annie Leibovitz

De meeste van Leibovitz foto’s vallen onder de noemer ‘docementairefotografie’. Des te opvallender is het geënsceneerde portret van The White Stripes en de afbeelding van Jon Bon Jovi onder de zonnebank. Leibovitz bevestigt met deze, en vele andere foto’s, het door de media gecreëerde beeld van de popster als ijdele poseur. Het filmische karakter van de foto’s – illustratief zijn de sferische portretten van Pete Seeger, Porter Wagoner en Lucinda Williams – sterkt me in de overtuiging dat ze het ook als regisseur ver zou kunnen schoppen. Mooie foto’s, sterke tentoonstelling!

American Music is nog t/m 7 december te zien in fotografiemuseum FOAM te Amsterdam. Bij de expositie verscheen een gelijknamige catalogus.

Muziek / Album

Petitie voor het ijzersterke manifest

recensie: Wolf Parade - Apologies to the Queen Mary

Tekende The Arcade Fire dit jaar nog een manifest voor de nieuwe vaagheid, nu komen hun stadgenoten en muzikale zielsverwanten van Wolf Parade al met een petitie om dat manifest enigszins aan te passen. En die petitie draagt de naam Apologies to the Queen Mary, een twaalf songs sterke bijdrage aan de huidige opmars van muziek uit Montréal. Met medewerking van Modest Mouse-voorman Brock en goeddunken van SubPop staat de band klaar om zijn vleugels uit te slaan.

~

Net als het schitterende Broken Social Scene en het raadselachtige collectief rondom de basis Godspeed You! Black Emperor komen de vier heren van Wolf Parade uit Montréal, momenteel de stad waar het qua muziek allemaal aan het gebeuren is. Wolf Parade is voor het eerst door het publiek te zien bij de koplopers van de Canadese Golf, als voorprogramma van The Arcade Fire in 2003. Na een tweetal EP’tjes weten ze de aandacht te trekken van Isaac Brock en diens impresario zorgt voor een contract bij SubPop. In juli dit jaar brengen ze nog een EP uit en nu is er dan hun volwaardige debuut met de mooie titel Apologies to the Queen Mary, waarop Brock, achter de knoppen, deels zijn stempel wist te drukken.

Rafels

Maar wie de plaat luistert zal misschien schrikken, want de scherpe randjes die soms om de nummers van The Arcade Fire zijn weggehaald, rafelen de songs van Wolf Parade. Hoewel de nummers qua melodische kracht met die van The Arcade Fire kunnen concurreren, maken de aangehaalde randjes de plaat van Wolf Parade wat spannender: meer indiepop en een heel klein beetje minder theatraal. De stemmen van zangers Dan Boeckner en Spencer Krug wisselen elkaar af en vullen elkaar aan. Samen zingen ze over de meest vage gebeurtenissen die voorkomen in hun dromen, knotsgekke gedachtenspinsels rondom nog krankzinniger thema’s. En dat alles gegoten in een hele fijne vorm van hoekige, met gitaar en orgel gevulde indie waarbij vreemde twists, overgangen en rare geluiden in een hoog tempo voorbij komen en waarbij invloeden als Bowie, Built to Spill en Pixies te horen zijn.

Uitstraling

Het schitterende Modern World, dat overigens heel ingenieus ontstaat vanuit de voorloper You Are a Runner and I am my Father’s Son, heeft een kracht en een uitstraling van grote klasse, maar gek genoeg kunnen nummers als Fancy Claps, We Built Another World of Shine a Light daar gemakkelijk aan tippen. Het maakt elke song van Apologies to the Queen Mary tot een klein hoogtepunt en de plaat als geheel tot een meesterwerkje. Of Wolf Parade kan worden toegevoegd aan het hoofdstuk ‘onzinnige hypes van 2005’ is bij het horen van hun debuut een misplaatste vraag. Daarvoor is het Canadese viertal te tijdloos, te duchtig en te geweldig. Wolf Parade kleurt.

Boeken / Fictie

Antwerpen, stad van Letters

recensie: Antwerpen, Stad van Letters

Ter gelegenheid van Antwerpen Boekenstad werden onder de titel Stad van Letters 26 schrijvers en 26 andere kunstenaars uitgenodigd om als gelegenheidsduo een boek te maken met een letter uit het alfabet als uitgangspunt. Zo ontstonden 26 bijzondere boeken, deels beeldverhalen, van een aantal bekende en minder bekende schrijvers en kunstenaars.

De auteurs van de boeken zijn niet per se Antwerpenaren of zelfs maar Belgen. Nederlanders als Joost Zwagerman en de Groninger dichter Bart FM Droog deden ook mee aan het project. De boeken werden, behalve dat ze van een speciale inhoud werden voorzien, in een opmerkelijk design gegoten. Zo is de achterkant van hard plastic (zogenaamd Foamalux) met daarin een gestanst gat waar een stok doorheen kan worden gestoken, die de verzameling van alle letters uit het alfabet samenhoudt. Uit deze serie ontvingen we twee boeken, namelijk die horend bij de letter O en die bij de letter R.

Cahier O

~

Het verhaal bij de O heet Ze zijn er altijd en is geschreven door de Antwerpse auteur en columnist Tom Naegels. Sculpturenmaker Peter Rogiers maakte van zijn tekst een stripverhaal. Het verhaal van Naegels, als we het goed begrijpen sterk gebaseerd op ware gebeurtenissen, gaat over een man die in de Antwerpse deelgemeente Borgerhout gaat wonen. In zijn verpauperde wijk wordt hij geconfronteerd met spelende kinderen die soms leuk en soms vervelend zijn. Door een incident met een boodschappentas raakt hij bevriend met een van de allochtone mensen uit de wijk, en wordt hij werkelijk geaccepteerd als een van de bewoners van het plein. Volgens de beschouwing op het boek door Lief Brijs behandelt Naegels in zijn werk vaak de ‘meerdere kanten van het gelijk’. Dit verhaal zit duidelijk op die lijn. Hij stelt de vraag of de kinderen en buitenlanders ‘gevaarlijk’ en ‘bedreigend’ zijn, of dat het lol maken en uitdagen juist een overlevingsstrategie vormen. De tekeningen van Rogiers accentueren de drukkende sfeer sterk. Ze zijn zowel realistisch als krasserig en wat vlekkerig door de verschillende lijndiktes. Het heeft wat weg van het werk van striptekenaars Edmond Baudion en Yvon Alagbé, maar ook van de schilderijen van kunstenaar Alberto Giacometti, die opvallend genoeg ook beeldhouwer was. Als beeldverhaal is het boek geslaagd, als verbeelding van de letter O is het me allemaal wat onduidelijk.

Cahier R

~

In het boek van de letter R zijn cabaretier Wim Helsen en cartoonist Zaza heel anders te werk gegaan. Uitgangspunt voor de in dit boek geplaatste korte schetsen, poëzie en cartoons is een gedicht van Paul van Ostaijen (1896-1928), genaamd Oppervlakkige Charleston. De laatste regels van dit gedicht zijn: “ram rem de trem, ram rem” en dit is de directe aanleiding voor een reeks schetsen van mensen die op de tram zitten. Gedurende hun tramreis krijgen we inzicht in de gedachten van ondermeer een vader met een kindje, een bejaarde vrouw, een neger en de trambestuurder. Deze schetsen zijn wrang humoristisch en worden her en der aangevuld met de absurdistische cartoons van Zaza, die in een stijl werkt die vergelijkbaar is met die van Kamagurka. Ook is er een inburgeringsalfabet met plaatjes opgenomen, dat door woorden als “U zijt niet van hier” tegenover “Sanseveria” dezelfde wrange humor heeft. Verder zijn er nog een aantal gedichten over trams, en een paar cartoons met bijvoorbeeld omgedraaide letters R als konijnenkopjes. Hoewel dit boek inhoudelijk wat oppervlakkiger is dan dat van de letter O, is er beter op het thema van de letter ingegaan. Beide boeken roepen wel de nieuwsgierigheid op naar de andere 24. Jammer alleen dat ze in Nederland (vrijwel) niet te krijgen zijn.

Tom Naegels & Peter Rogiers • Stad van letters, Cahier O: Ze zijn er altijd • Uitgever: Imschoot • Prijs: € 15 • Pagina’s: 52 • ISBN: 90-77362-43-6

Wim Helsen & Zaza • Stad van letters, Cahier R: Rem Ram de Trem Ram Rem • Uitgever: Imschoot • Prijs: € 15 • Pagina’s: 44 • ISBN: 90-77362-42-8

Stad van letters. 26 delen. € 15,- per deel, € 355,- hele reeks, € 1.000,00,- gesigneerde reeks.
De cahiers zijn gedrukt in een beperkte oplage (1500 exemplaren). Ze zijn apart
verkrijgbaar in de boekhandel, of rechtstreeks bij de uitgever te bestellen: www.imschoot.com.

Muziek / Concert

Overweldigend Requiem van Verdi in handen van Frank Deiman

recensie: Orkest van het Oosten, Toonkunstkoor Euterpe & solisten o.l.v. Frank Deiman

Het Requiem van Verdi blijft een overweldigende ervaring. Zeker wanneer deze mammoetcompositie in een kerk wordt uitgevoerd.

In 1868 vatte Verdi het plan op om ter nagedachtenis van Rossini samen met een aantal vooraanstaande Italiaanse componisten een requiem te componeren. In november schrijft hij hierover aan zijn muziekuitgever Tito Ricordi:

Het zou een goed idee zijn om een commissie van wijze mannen samen te brengen, die de bijzonderheden van deze uitvoering zou moeten regelen, en, bovenal, de componisten zou moeten kiezen, beslissen wie welke delen schrijft, en de algemene samenstelling bewaken.

~

Die commissie kwam er en Verdi componeerde het ‘Libera me’, maar van een uitvoering kwam het door organisatorische problemen niet, en Verdi ging aan de slag met Aida. Na het overlijden van de nationalistische dichter en schrijver Alessandro Manzoni, vijf jaar later, hervat Verdi echter het plan een requiem te componeren. In mei 1873 schrijft hij aan de muziekuitgever Giulio Ricordi:

Ik ben diep getroffen door de dood van onze Grote Man! Ik kom morgen niet naar Milaan, aangezien ik het niet zou kunnen opbrengen om bij de uitvaart aanwezig te zijn. Ik zal binnenkort zijn graf bezoeken, alleen en zonder te worden gezien, en wellicht zal ik dan (na nadere overweging, en na mijn krachten te hebben gepeild) een voorstel doen om zijn herinnering te eren.

Dat voorstel komt een maand later:

Ik zou een Dodenmis willen componeren, die het volgend jaar op zijn sterfdag uitgevoerd zou moeten worden. De Mis zou van tamelijk grote omvang zijn, en buiten een groot orkest en een groot koor zouden er ook (ik kan het nog niet precies zeggen) vier of vijf solozangers nodig zijn.

Een verbeten strijd op leven en dood

Het resultaat bleek overweldigend. Weinig religieuze muziek is zo overrompelend als Guiseppe Verdi’s Missa da Requiem, zeker wanneer je het stuk niet in de concertzaal hoort, maar in de kerk. De contrasten zijn enorm, en in de meest bombastische passages lijken orkest, koor en solozangers een verbeten strijd op leven en dood uit te vechten. Toen de beroemde dirigent Hans von Bülow een paar dagen voor de première in Milaan een blik op de partituur wist te werpen, omschreef hij het stuk niet voor niets als “Oper in Kirchengewande”.

<

Toen Von Bülow zeventien jaar later eindelijk een complete opvoering bijwoonde was hij echter tot tranen toe geroerd en schreef hij aan Verdi een brief met zijn verontschuldigingen. En inderdaad, Verdi’s grootste werk dat niet voor het theater bedoeld is, weet de luisteraar als geen ander te raken en ontroeren. Maar voor het overhaaste eerste oordeel van Von Bülow valt eveneens veel te zeggen: in vrijwel elke noot toont Verdi zich vooral een operacomponist; zijn Requiem heeft nog maar bar weinig van doen met de Rooms-katholieke dodenmis, maar des te meer met het hoogstdramatische operabedrijf. Niet geheel onterecht wordt het Requiem daarom door sommigen zijn beste ‘opera’ genoemd.

Het eerste deel is nog ingetogen, maar in het Dies irae (Dag des Oordeels) trekt Verdi alle registers open, met veel trompetgeschetter en luide percussie. In de woorden van dirigent Frank Deiman: “Het dondert de kerk uit. Dat gaat over het leger engelen dat op de dag des oordeels komt. De eenzame mens staat er trillend als een rietje te wachten.”

Woeste donderpreek

Latere componisten als Gabriel Fauré zetten zich dan ook nadrukkelijk af tegen de grootschalige requiems van Verdi en vooral Berlioz, die zich net als Verdi concentreerde op het dramatische van de dodenmis en het religieuze bijkans vergat. Fauré schrapte daarom heel bewust het Laatste Oordeel uit zijn Requiem om een meer sacrale dodenmis te verkrijgen. Het is ironisch dat Verdi voor zijn dodenmis misschien wel zijn meest levenslustige en strijdbare muziek gecomponeerd heeft: geen ingetogen contemplatie over de doden, maar veeleer een woeste donderpreek met alle retorische kunstgrepen die daarbij passen.

Dit alles neemt echter niet weg dat Verdi met zijn Requiem een van de spannendste religieuze werken uit de muziekgeschiedenis gecomponeerd heeft. Een werk dat bovendien stukken beter is dan een niet onaanzienlijk deel van zijn opera’s. Verstokte Verdi-liefhebbers zullen deze opmerking ongetwijfeld even blasfemisch vinden als oprecht gelovigen het theatrale aspect van zijn Requiem, maar geheel toevallig is natuurlijk niet dat de mooiste opnames van het Requiem gemaakt zijn onder leiding van dirigenten die in de grote operahuizen het klappen van de zweep geleerd hebben.

Een uitzonderlijke prestatie

~

Ervaring in de grote operahuizen heeft Frank Deiman niet. Wel schreef hij veel muziek voor het theater, onder andere met Willem Wilmink (De Pathmosprinses). In zijn handen staat het theatrale aspect van Verdi’s muziek dan ook nadrukkelijk op de voorgrond. Hierbij wordt hij geholpen door uitstekende solisten, het voortreffelijk spelende Orkest van het Oosten en het amateurkoor Euterpe (voor deze uitvoering met twintig man uitgebreid) dat boven zichzelf uitstijgt en een uitzonderlijke prestatie neerzet, al heeft het hier en daar moeite boven het orkest uit te komen.

Omdat een kerk nu eenmaal geen concertzaal is, moet een dirigent rekening houden met de onvermijdelijke nagalm, anders verwordt de muziek tot een ondefinieerbare bak lawaai waarin niets meer te onderscheiden is. Dit gevaar blijft Deiman wonderwel de baas; sterker, hij benut de akoestiek van de kerk om de abrupte overgangen extra zeggingskracht te geven door precies op de juiste momenten een halve maat rust in te lassen, precies genoeg om de nagalm uit te laten sterven. Droevig is het daarom dat deze uitvoering eenmalig is; gedurende een zegetocht door de vele grote kerken die ons land rijk is zouden koor, orkest en solisten nog meer naar elkaar toe kunnen groeien. Verdi schreef echter niet alleen een van de mooiste religieuze werken, maar ook een van de prijzigste om op de planken – of liever: in de kerk – te brengen.