Boeken / Achtergrond
special: Een interview met striptekenaar Luc Cromheecke

Een absurdist in hart en nieren

Naar aanleiding van de binnenkort te verschijnen nieuwe Taco Zip-bundel Zuigen met de tenen bij uitgeverij BeeDee, een interview met de tekenaar die dit alles mogelijk maakte: Luc Cromheecke. Deze vrolijke Vlaming is alweer jaren actief in stripland – zo’n twintig jaar om precies te zijn – en is ook bekend van Tom Carbon en Roboboy. Nu wil het toeval dat óók Taco Zip zijn twintigste verjaardag viert, en daarom verschijnt er een speciale bundel van deze stripfiguur – zonder ook maar een strookje Taco Zip

~

De gemiddelde lezer zal nu misschien vreemd opkijken en zich afvragen waarom Taco Zip niet in dit album voorkomt, en zelfs voor de echte stripliefhebber is het even nadenken. Maar dan zal toch inderdaad blijken dat Vantilt al die tijd de hoofdrol heeft gespeeld, geflankeerd door kapitein Piep en bij vlagen door bijfiguren als Plunk, het ruimtewezen: “Waar het naartoe gaat heb je zelf meestal niet in de hand. Vantilt eiste nu eenmaal de hoofdrol op en met Plunk is iets soortgelijks gebeurd. Wij hadden helemaal niet gedacht dat hij er zo lang bij ging blijven, en je ziet… hij loopt er nog steeds rond”, zo verklaart Cromheecke. Hij vertelt dat hij tegenwoordig alleen nog maar in Spirou, de Franse versie van Robbedoes, Taco Zip-strips publiceert: “Robbedoes bestaat niet meer, in het Nederlands verschijnt Taco Zip alleen nog in De Gazet van Antwerpen en Het Belang van Limburg.”

Drie-eenheid

Cromheecke is ooit in de Robbedoes begonnen met Taco Zip, en iets later publiceerde hij er ook de avonturen van zijn andere held: Tom Carbon. Beide strips maakte hij samen met zijn studievrienden Letzer en Fritzgerald: “Zowel van Tom Carbon als van Taco Zip schreven we het scenario samen: samen brainstormen, maar ook samen tekenen. Van het eerste lange verhaal, De Lunatoys, hebben we naast het geïnkte verhaal drie getekende scenarioversies gemaakt: die van Fritzgerald, die van Letzer en die van mij. Uiteindelijk vormde dat dan samen één geheel.”

Het illustere drietal haalde zijn ideeën voornamelijk uit de klassieke hoek: “We hebben altijd geprobeerd om gewoon klassieke strips te maken. De eerste Taco Zip en Tom Carbon strips ontstonden toen we nog samen op de tekenschool zaten. Wat Tom Carbon betreft hadden we een klassieke Robbedoesstrip voor ogen. Het blad Robbedoes had twintig jaar geleden namelijk nog heel wat charme. Taco Zip daarentegen is geïnspireerd op de klassieke Amerikaanse krantenstrips BC en Peanuts. De slechtste strip ter wereld van Pévé was voor Taco Zip ook een groot voorbeeld, maar pas toen we de verhaaltjes van Windig en De Jong ontdekten wisten we precies in welke richting het zou gaan. Hun albums Fnirwak en Ouwe troep waren een openbaring voor ons, van Heinz [waarmee Windig en De Jong doorbraken – O.W.], was toen nog niet eens sprake.”

Jeugdzonde

Na een aantal korte verhalen van Tom Carbon probeerde Cromheecke het met langere verhalen, helaas lukte dat niet zo goed: “Na een achttal korte verhaaltjes hebben we De Lunatoys en het door Dupuis geweigerde Tannenbaum gemaakt, al was er in de eerste vijf jaar nog geen sprake van albums. Na het mislukte Tannenbaum ben ik opnieuw begonnen. Er werd een contract met Dupuis gemaakt voor de korte verhaaltjes, en nog later stuurde Dupuis ons in de richting van éénpagina-gags, omdat die toen beter in de markt lagen… dat was namelijk makkelijker te herpubliceren.”

~

Doordat de lange verhalen van Tom Carbon nooit echt succesvol waren geworden, vergat Cromheecke ze: “De Lunatoys en Tannenbaum, dat is voor mij erg oud materiaal. Het heeft jaren in mijn kast gelegen en ik was dat eigenlijk allemaal een beetje vergeten. Ik beschouw het als jeugdzonde; in mijn ogen heeft het veel tekentechnische fouten. Maar ik ben toch wel blij dat het uiteindelijk in boekvorm gebundeld is.” Tot die lange verhalen herontdekt werden door uitgeverij BeeDee bleven ze dus veilig in die kast liggen; ondertussen zijn ze in twee kleine boekjes uitgegeven.

De korte verhalen van Tom Carbon verschenen in albums bij Dupuis en werden voorgepubliceerd in de Robbedoes. Helaas verloederde dat weekblad langzaamaan, en rond 1997 zijn Cromheecke, Letzer en Fritzgerald dan ook gestopt bij Dupuis: “Toen ons Tom Carbon-contract werd opgezegd vanwege de slechte verkoop in Frankrijk, hebben we bewust eventjes een tijdje niet meer samengewerkt met Dupuis. Dat moet ergens in 1997 geweest zijn. Rond het jaar 2000 was alles echter weer koek en ei: toen ben ik weer begonnen als redactioneel tekenaar bij Spirou, Robbedoes was ondertussen namelijk echt heel slecht geworden. Ik tekende toen onder andere Roboboy, bekend uit de Taptoe, en cartoons voor de abonnementenwerving.” Roboboy ontstond vanuit een ander uitgangspunt dan Tom Carbon of Taco Zip: “Roboboy is meer op een jong publiek gericht, dat is bij Taco Zip en Tom Carbon niet het geval. Die series maakten we vooral voor onszelf, dat is ook duidelijk te merken aan de humor die in die series voorkomt, die is iets minder direct.”

Nieuwe ideeën

~

In de tussenliggende periode van drie jaar maakte Cromheecke samen met Letzer tien verhaaltjes van Ben de boswachter, en legde hij zich toe op het ontdekken van de nieuwe media, met een cd-romspel en de site www.cartoonbase.com als resultaat. Met Ben liep het iets minder goed af. Na twee verhaaltjes in het Franse blad Astrapi te hebben gepubliceerd, werden Cromheecke en Letzer op straat gezet. Ben verscheen daarna nog een tijdje in het Suske en Wiske weekblad. Binnenkort willen ze het weer proberen met een nieuwe serie: Plunk!. Zoals de naam al doet vermoeden is die serie gebaseerd op de figuur Plunk uit Taco Zip. Waar hij in het Nederlands gepubliceerd gaat worden is nog onduidelijk: “De reeks start eind januari 2006 in Spirou. Ze zal straks zeker ergens in het Nederlands te lezen zijn, maar op dit moment hebben we nog geen geschikte plaats gevonden.”

Naast gewone strips maakte Cromheecke ook wel eens een ansichtkaart voor Taco Zip; een aantal daarvan zal in de nieuwe bundel, die bij BeeDee uitkomt, worden gepubliceerd: “Er staat een heel pak nieuwe stroken in. Het boek telt 228 pagina’s, en ongeveer eenvijfde daarvan is niet in eerdere albums verschenen. Ook zullen er wat losse tekeningetjes in verschijnen die ik vroeger heb gemaakt. Oorspronkelijk waren dat ansichtkaarten, maar die zijn nooit uitgebracht.”

Er is eigenlijk maar een project dat Luc écht nog eens zou willen uitvoeren – strips heeft hij al genoeg getekend: “Ik zou me graag nog eens toeleggen op een verhaal dat ik zelf niet teken. Iets schrijven dus, een uitgewerkt scenario maken, voor een goeie tekenaar.” We zullen zien of dat er ooit nog van komt. Voorlopig kunnen we in ieder geval nog van zijn tekenkunsten genieten…

Muziek / Achtergrond
special: Deel XV: Audiotransparent

Het Nachtpodiumverhaal

In de periode van september tot en met december 2005 werkt 8WEEKLY samen met het VPRO televisieprogramma Nachtpodium. Iedere aflevering maken wij een item waarin we een jong en nieuw cultureel talent presenteren. Daaraan gekoppeld publiceren we iedere week een achtergrondartikel. Voor de laatste aflevering van aanstaande zondag 11 december spraken we in de bioscoop van het Oude Rooms Katholieke Ziekenhuis (Oude RKZ) in Groningen met de Groningse band Audiotransparent.

~

Naar aanleiding van de release van Audiotransparents tweede album Nevland ging 8WEEKLY eerder dit jaar al op bezoek bij toetsenist/violist/zanger Andreas Willemse en gitarist/zanger Gijs van Veldhuizen. Onder het mom van ‘de aanhouder wint’ zoeken we voor Nachtpodium nogmaals de confrontatie. Op deze plek een korte weergave van dit interview.

In de aanloop naar Nevland hebben jullie noodgedwongen afscheid moeten nemen van oud-gedienden Evert-Jan Luchies (drums), Wouter Touw (zang) en Jan-Willem Wools (gitaar), is er ooit een punt geweest dat je dacht dat het over was met Audiotransparent?

Bart: Na het opstappen van Wouter zaten we even in een moeilijke fase, maar uiteindelijk heeft het de huidige groep alleen maar goed gedaan. Aangezien de bulk van het creatieve proces toch al voor rekening kwam van de overgebleven leden, was het gemis uiteindelijk niet zo groot.

Toch zullen die bezettingswisselingen ongetwijfeld hun sporen hebben nagelaten.

Bart: In die zin dat het de huidige groep professioneler heeft gemaakt, en dus doelbewuster. Op muzikaal gebied is er eigenlijk vrij weinig veranderd. Hoogstens klinkt de band nu meer als een geheel.

~

Onlangs maakte het Groninger Audiovisueel Archief (GAVA) een clip bij het nummer Fire Engine Red. Waren jullie persoonlijk betrokken bij de selectie van het beeldmateriaal?

Chris: De beelden zijn in principe uitgezocht door Rene Duursma (van het GAVA-LD.). Uiteraard heeft hij ons vooraf een ruime selectie laten zien. Vooral Bart werd erg enthousiast van de beelden van een rode brandweerauto. Die bleken inderdaad goed aan te sluiten bij een niet uitgebracht nummer van de 2e plaat-sessie (Fire Engine Red-LD.). Rene heeft vervolgens de beelden onder het nummer ge-edit. (de clip is vanaf heden te zien op www.gava.nl en is tevens terug te vinden op de single The Friday Of Our Lives-LD.)

Ook worden tijdens concerten van Audiotransparent vaak oude filmfragmenten vertoond.

Chris: Klopt, eigenlijk heeft ook dat alles te maken met het feit dat de samenwerking met Rene ons zo goed is bevallen. Het oorspronkelijke idee om met hem de presentatie van GAVA in Images te doen (aanvankelijk zou Audiotransparent op 18 december in bioscoop Images in Groningen live-muziek ten gehore brengen bij beeldmateriaal van het Groninger Audiovisueel Archief. Kort voor dit interview bleek dat die sessie voorlopig is uitgesteld- LD.) werd daarom uitgebreid met het verzorgen van de beelden voor onze live-show. Het uiteindelijke product kun je zien als de uitkomst van een wederzijdse erkenning.

Van Audiotransparent is een nummer te vinden op de verzamel-cd Schaamte en Woede, een initiatief van Groninger muzikant Saro Paradiso. Paradiso ageert hiermee tegen het inhumane uitzettingsbeleid van minister Rita Verdonk en specifiek tegen de uitzetting van 50 uitgeprocedeerde Groninger asielzoekers. De opbrengst van de cd komt ten goede van de Werkgroep Vluchtelingen Vrij in Groningen. Is Audiotransparent zo maatschappelijk geëngageerd?

Gijs: Uiteindelijk blijven we natuurlijk gewoon een band, we zijn geen politici. Het project sprak ons als muzikanten erg aan. Als wij aan zoiets kunnen bijdragen, dan vind ik dat een goede zaak. Meer moet je er niet achter zoeken.

~

Tot slot legt 8WEEKLY Audiotransparent nog een tweetal stellingen voor.
Stelling I: Het heeft er alle schijn van dat Nederlandse bands als Audiotransparent, Lawn, Woost en We vs. Death bewust worden genegeerd door de grote Nederlandse festivals.

Gijs: Klopt, wat daarvan de reden is durf ik niet te zeggen. Uiteindelijk zal commercie wel een belangrijke factor zijn. Hoeveel festivals, programmeurs, radio en tv-stations durven hun nek nog uit te steken? Ik denk dat Nederland een vrij veilige mainstream muziekcultuur heeft. Dit betekent overigens niet dat er niks te halen valt. Integendeel, er gebeurt verschrikkelijk veel. Typerend voor de houding van de Nederlandse pers is dat er vaak gesproken wordt van een ‘on-nederlands’ goed bandje.

Stelling II: Naar aanleiding van nieuwe albums van o.a. Whipster, Propeller en Audiotransparent signaleerde het Dagblad van het Noorden onlangs al een 3e Groninger Popgolf. Flauwekul?

Gijs: Ik denk inderdaad dat de popgolf een mooie naam is voor een paar bands die toevallig een paar (hele) goede cd’s hebben gemaakt in dezelfde periode. Om te spreken van een fenomeen lijkt me wat overdreven. Dit neemt niet weg dat ik vind dat er zeker meer belangstelling voor de betreffende bands zou kunnen zijn. Alhoewel veel van deze bands de belangstelling ook wel krijgen of zelf opzoeken. Verder is het mij niet helemaal duidelijk hoe een band zich in de markt zou moeten ‘zetten’, wat niet wegneemt dat ik natuurlijk blij ben dat er mooie muziek uit Groningen komt. Wat de media daarmee doen blijft altijd de vraag.

~

Toekomst

In de planning staan onder andere een tour door Canada en optredens met bands van het Volkoren label (o.a. At The Close Of Every Day). Inmiddels is ook bekend dat Machinefabriek, waaraan we eerder in deze reeks aandacht besteedden, een remix heeft gemaakt van het nummer Draw Yourself A Tree. De wereld is klein, zo blijkt maar weer eens.

Einde oefening

Helaas zal Nachtpodium in het kader van de bezuinigingsronde vanaf januari niet meer worden gecontinueerd. “Een van de redenen voor het stoppen van Nachtpodium is het feit dat alleen programma’s die tussen 18:00 en 24:00 uur worden uitgezonden op de Nederlandse publieke netten meetellen voor het marktaandeel. Nachtpodium, dat qua uitzending buiten die tijdspanne valt, levert dus geen bijdrage aan het vergroten van het marktaandeel van Nederland 3.” Het mag duidelijk zijn dat 8WEEKLY dit beschouwt als een groot verlies. Op deze plaats willen we onze collegae van Nachtpodium in ieder geval bedanken voor de fijne samenwerking! Het ga jullie goed!

Film / Achtergrond
special: InDeMaak

Kindjes in de maak

Waar moet je als student aan een filmacademie met je films naar toe? Als je in het eindexamenjaar zit willen festivals ze nog wel eens vertonen. Maar voor eerderejaars blijven vertoningen vaak beperkt tot de inner circle van de academie zelf. In het Louis Hartlooper Complex in Utrecht worden deze films sinds oktober wel vertoond tijdens de InDeMaak avonden.

e-flyer-2.JPG

Deze maandelijkse avond draait om interactie: “Interactie tussen makers en publiek, makers en een professional uit het filmvak en interactie tussen makers zelf”, leggen initiatiefnemers Hasse van Nunen en Martijn de Jong uit. Ze peilden in hun omgeving (Hasse zit op de HKU en Martijn studeert theater-, film- en televisiewetenschappen) een behoefte aan een dergelijke avond. “Toen ik in mijn eerste jaar zat en zag wat voor moois mijn klasgenoten maakten dacht ik: dit moeten meer mensen zien dan alleen de klas zelf”, aldus Hasse.

Mirko Dreiling vertelt over zijn docu mascotte
Mirko Dreiling vertelt over zijn docu mascotte

Dat er inderdaad genoeg animo is voor studentenfilms wordt duidelijk door de goed gevulde zaal bij de tweede InDeMaak eind november. Een veelkleurig palet aan genres komt voorbij: van een animatie over klonende dieren, een drama in een vinex-buurt, een 1 minuut durende stop-motion tot een documentaire over een Belgisch dorpje. Na elke filmvertoning komt de maker naar voren en is er ruimte voor vragen en opmerkingen uit het publiek.

Tamara Bos interviewt makers
Tamara Bos interviewt makers

Een professional uit de filmwereld komt elke InDeMaak verrijken met zijn specifieke expertise uit de praktijk. “We proberen telkens mensen uit verschillende hoeken van het filmvak te laten komen. Deze keer hadden we scenarioschrijfster Tamara Bos en tijdens de eerste editie was regisseur Robert Jan Westdijk te gast.” Hij is blijkbaar fan geworden want hij zit er nu weer, dit keer tussen het publiek.

Het publiek
Het publiek

Op de academies door het hele land wordt genoeg materiaal geproduceerd. Toch zijn Hasse en Martijn nog op zoek naar inzendingen. “Voor veel studenten is het een drempel om iets te tonen wat voor hen soms slechts een oefening is. Vaak vinden ze het zelf nog niet goed genoeg. InDeMaak is er ook om te leren wat anderen buiten de academie vinden van je werk. Dat kan je als maker een ander perspectief geven op je eigen werk.”

InDeMaak is geen wedstrijd waarbij aan het einde van de avond een verkiezing van de beste inzending volgt. “Met zoveel verschillende genres uit verschillende schooljaren kun je geen vergelijking maken. We wilden het ook niet om het winnen laten gaan. Voor de makers is het al spannend genoeg om hun film te vertonen aan een nieuw publiek.”

Toch wordt niet elke inzending automatisch vertoond; twee studenten maken een voorselectie. Vervolgens gaat deze selectie richting de hoofdgast en deze maakt een uiteindelijke keuze. Toch een beetje een verkiezing dus? “Misschien dat we over een aantal maanden toch een soort van eindverkiezing gaan houden. Dan hebben we genoeg inzendingen om ze op genre in te delen. Maar dat is nog maar een ideetje hoor!”

Ook benieuwd naar wat jonge Nederlandse filmmakers te bieden hebben? Op 23 januari 2006 is er weer een volgende InDeMaak.

De foto’s zijn van Jasper Brouwer

Film / Films
recensie: Murderball

Murderball is voor elke sportliefhebber een must om te zien, en absoluut hilarisch. Want zonder uitzondering zijn alle sporters die het spel spelen kenners van misplaatst sentiment. Hun Jet-stoelen zijn dan ook niets anders dan een middel om het spel gepassioneerd te spelen. Omgeven door het staal spelen ze agressief en razendsnel in een moordende competitie om de bal. Razend geliefd bij het uitzinnige publiek (en vooral de vrouwen) zijn het helden op het veld en winnaars buiten de arena; aan handicap, clichés of vooroordelen hebben ze allemaal maling.

~

Quadrugby (voorheen ‘Murderball’) is een snelgroeiende tak van sport voor zwaar gehandicapten. Ontwikkeld in Canada en in 1981 geïntroduceerd in Amerika zijn er tegenwoordig wereldwijd 36 landenteams, waaronder een Nederlandse. In Amerika zijn inmiddels 45 teams en veel spelers zijn prof. Alle spelers zijn te zwaar gehandicapt – aan armen en benen (‘quad’) – om te kunnen spelen met bijvoorbeeld een basket. Daarom zijn de regels aangepast en bevat het spel elementen van volleybal, hockey, rugby en basketbal.

De kracht van deze film zit hem naast de meeslepende sport, flitsend en snel gesneden, vooral in het kijkje achter de schermen in het leven van de concurrenten Mark Zupan en Joe Soares. Mark Zupan, speler en woordvoerder van het Amerikaanse team, ziet er niet uit als een lieverdje. Met zijn ringbaardje en vele tatoeages is de dertigjarige civiel ingenieur het toonbeeld van een vechtersbaas. De gezonde kijker krijgt dat meteen voor de kiezen als we hem in de openingsscène zijn broek zien uittrekken. Het kost tijd, heel veel tijd en geduld. De toon van de film is gezet.

Landverrader

Zupan is open en zonder gêne en daarmee de tegenpool van de driftige Joe Soares. In 2000 werd de drieënveertigjarige Soares als speler uit het olympisch team van Amerika gezet en sindsdien is hij coach van Canada. Door de Amerikanen wordt hij gezien als een landverrader. Zupan en Soares zijn dan ook felle tegenstanders van elkaar en dat steken ze niet onder stoelen of banken. Als Soares in de competitie als eerste eindigt en de Canadezen favoriet maakt voor de Paralympics van 2004 schreeuwt de partij van Zupan dan ook om wraak. Met veel humor en zelfspot over hun eigen zwakheden, verpakt in goede porties seks, drugs en rock-‘n-roll, volgen we hoe het Amerikaanse team zich opmaakt voor revanche.

~

De persoonlijke drama’s en de geestelijke frustraties die komen kijken om afhankelijkheid te accepteren en te overwinnen weet deze film meesterlijk te verweven met sport. Daarbij is de prijs die elke speler betaalt hoog. Niet voor niets zegt een van de atleten: “Er komt een moment dat de geest een groter obstakel is dan de rolstoel.” De illustratie van de intieme kwetsbaarheid, de kracht en tijd die nodig zijn om dat te overwinnen maken de film tot een monument van menselijkheid.

Publieksprijs

De inspiratie voor Murderball was een krantenartikel over de sport dat filmmaker Dana Adam Shapiro toevallig las. Samen met Henry Alex Rubin schoten ze, in de periode van tweeëneenhalf jaar dat ze het team volgden, ruim tweehonderd uur aan materiaal en brachten ze veel tijd door met de spelers, die ze bezien als unieke vrienden. Het is volgens de makers dan ook vooral hún film. Murderball maakte dit jaar zijn debuut op het Sundance Festival. Het won de publieksprijs en een speciale juryprijs voor de montage van Geoffrey Richman.

Boeken / Fictie

Afsluiting van een oeuvre

recensie: Louis Ferron - Niemandsbruid

Drie dagen nadat hij zijn nieuwste boek in ontvangst nam, stierf Louis Ferron, op 63-jarige leeftijd, na een kort ziekbed. Dat maakt Niemandsbruid tot zijn laatste roman, de afsluiting van een omvangrijk oeuvre.

Centraal in het boek staat Adele Schopenhauer, de zuster van de filosoof Arthur Schopenhauer. Ze is vooral een slachtoffer, staat voortdurend in de schaduw van anderen: van haar zelfzuchtige broer, die veel aandacht opeist; van haar moeder, die zich na de dood van haar man een weg naar de adel probeert te kopen; van Ottilie, haar vriendin, de toekomstige schoondochter van Goethe. En dus leidt Adele een teruggetrokken leven, dat ze voor een groot deel vult met het knippen van silhouetten en door gesprekken te voeren met haar latere beschermvrouwe Sibylle, met Ottilie en heel af en toe met Goethe zelf.

Miskende buitenbeentjes

J.W. Goethe
J.W. Goethe

“Hij weet dat er achter de schone schijn dingen liggen die te gruwelijk en te huiveringwekkend zijn voor woorden, maar in de huiver vindt hij ook het sublieme”, was het jurycommentaar toen Ferron in 2001 de Constantijn Huygens-prijs ontving. Ferron kiest als hoofdpersonen van zijn boeken vaak mensen die op het eerste gezicht niet opvallen; mensen die opgaan in de massa, terwijl ook zij hun verhaal hebben dat het vertellen waard is. Adele Schopenhauer, verborgen in de schaduwen van de grootse figuren in haar omgeving, is typisch zo’n miskend buitenbeentje. Ze heeft nooit echt iets bereikt, krijgt teleurstelling na teleurstelling te verwerken. Een voordeel daarvan is dat Niemandsbruid een ontzettend verfrissende kijk geeft op het Weimar van Goethe, vanuit een geheel nieuw gezichtspunt. Goethe zelf wordt overigens geen enkele keer bij die naam genoemd; de auteur omschrijft hem stug als ‘de geheimraad’. Een nadeel van Ferrons benadering is dat Adele ongeveer net zo vaak steunend zit te klagen als haar slachtofferrol haar daar het recht toe geeft, misschien zelfs nog wel vaker. Leven is lijden, en Adele lijkt erop gebrand die boodschap aan de lezer mee te geven.

Duitsland

Een andere interesse van Ferron komt eveneens tot uiting in Niemandsbruid, namelijk zijn fascinatie voor de Duitse cultuur, die hij te danken heeft aan zijn eigen afstamming. In 1942 zag de auteur het levenslicht in Leiden, als zoon van een Nederlandse moeder en een Duitse vader. Vanaf het moment dat deze laatste werd opgeroepen voor zijn militaire dienst woonde Ferron in Bremen, bij de wettige echtgenote van zijn vader. Na de oorlog is hij teruggekeerd naar Nederland, waar al snel de eerste gedichten van zijn hand verschenen. Niemandsbruid is dan ook zeker niet Ferrons enige boek dat zich afspeelt in Duitsland; zo schreef hij ook de Teutoonse trilogie, waarin hij een aantal jaren uit de Duitse geschiedenis behandelt.

Literair

“Ik schrijf geen moeilijke boeken. Ik schrijf wel literatuur die tevens over literatuur gaat en verwacht van de lezer dat hij mijn kennis tot op zekere hoogte deelt”, beweert Louis Ferron op zijn website. Of zijn schrijfstijl nu verafschuwing of bewondering verdient, een ding staat vast: Louis Ferron heeft zijn huiswerk grondig gedaan. Zijn enigszins bombastische zinnen passen goed bij de tijd waarin Adele leefde. Voor het geval de bronvermelding achterin het boek nog twijfel mocht overlaten, de reeks historische personages en gebeurtenissen is voldoende om bewondering te krijgen voor de hoeveelheid informatie die Ferron heeft moeten opzoeken.

Boeken

Inventief monnikenwerk

recensie: Andy Lane & Paul Simpson - The Art of Wallace & Gromit: Curse of the Were-Rabbit

Het boeiende en tegelijk frustrerende aan een goede animatiefilm is dat je tijdens het kijken geen idee hebt van de enorme hoeveelheid werk die er in is gestoken. Of het nu gaat om computeranimatie, stop motion of een traditionele ’tekenfilm’, de tijd die je besteedt aan het kijken naar zo’n film is vele malen kleiner dan de manuren die de makers hebben besteed aan het tot leven wekken van hun creatie. Om toch een indruk te krijgen van alle details, zul je de pauzefunctie van je dvd-speler moeten gebruiken – of een goed boek aanschaffen.

~

Een paar weken geleden was het animatieduo Wallace & Gromit te zien in hun eerste bioscoopfilm Curse of the Were-Rabbit. Net als hun met prijzen overladen korte films is ook Were-Rabbit een aaneenschakeling van absurde situaties, inventieve ideeën en heel veel droge Britse humor. Het verhaal van de film (over een mysterieuze groentedief die vlak voor de grote jaarlijkse groentetentoonstelling in het dorpje van Wallace en Gromit toeslaat) wordt met grote vaart verteld, waardoor de vele details en verwijzingen je gemakkelijk ontgaan. Het boek The Art of Wallace & Gromit: Curse of the Were-Rabbit is daarom een uitkomst voor de liefhebber.

Bizarre uitvindingen

De auteurs Lane en Simpson beginnen met een kort overzicht van de eerdere filmpjes en duiken daarna meteen in de voorbereidende fase voor Were-Rabbit. De werktitel van de film was een tijd lang The Great Vegetable Plot en we zien massa’s schetsen, storyboards en geschilderde impressies van de vele ideeën die soms wel, en soms niet in de uiteindelijke film zijn terechtgekomen. Per hoofdstuk worden vervolgens de hoofdpersonen, de belangrijkste sets en de bizarre uitvindingen van Wallace besproken, zo nu en dan afgewisseld met een diepgaander kijk op de problemen en uitdagingen die de makers tegenkwamen bij bepaalde scènes.

Technische vernieuwingen

~

Zo gebruikten de animatoren voor het eerst in de Aardman-geschiedenis schuimrubber voor sommige poppen, in plaats van het oude en vertrouwde plasticine. Schuimrubber hoeft niet voor elk beeldje opnieuw te worden gemodelleerd en dat scheelt veel tijd bij massascènes van soms wel veertig poppen. Ook de computer werd ingezet voor sommige scènes: de konijnen die door Wallace’ Bun-Vac 6000 waren opgezogen, konden niet op de traditionele manier worden geanimeerd en werden daarom stuk voor stuk ingescand in de computer.

Horror als voorbeeld

Wat tijdens het zien van de film niet meteen opvalt, is de grote inspiratiebron die de Engelse horrorfilms uit de Hammer-studio’s voor de makers zijn geweest: in vrijwel elk hoofdstuk wordt verwezen naar een film of acteur uit de Hammer-stal. Zo moesten regisseurs Nick Park en Steve Box hartelijk lachen om de steeds terugkerende dorpsdominee die in de Hammer-films steevast een enorme kennis blijkt te hebben over het bovennatuurlijke. Uiteraard komt in Were-Rabbit zo’n zelfde dominee voor, maar dan uitvergroot naar de maatstaven van het Wallace & Gromit-universum.

~

Uit alle interviews en foto’s wordt duidelijk dat het Aardman-team bestaat uit een stel enthousiaste vakmensen die heel veel liefde en energie in hun creaties steken. Dit boek is dan ook de beste manier om hun monnikenwerk nog eens goed te bestuderen. Tot Curse of the Were-Rabbit op dvd verschijnt, natuurlijk. Voor de kinderen is er een soortgelijk boek verschenen: Wallace and Gromit – The Curse of the Were-Rabbit: The Essential Guide. Een kleurig boekje waarin op eenvoudige wijze wordt ingegaan op de achtergrond bij de film. Zo worden de belangrijkste uitvindingen van Wallace, de Bun-Vac 6000 en de Mind-Manipulation-o-matic, uitgebreid uitgelegd. Verder veel informatie over de personages en de locaties.

Boeken / Fictie

Lekker schieten

recensie: Edlef Köppen - Frontberichten

Oorlog, altijd een mooi onderwerp. Aan oorlogsboeken dan ook geen gebrek, ook niet in de literatuur. In Frontberichten van de Duitser Edlef Köppen staat de Eerste Wereldoorlog centraal; ditmaal net als bij Erich Maria Remarque (Im Westen nicht Neues, 1929) bezien vanuit het standpunt van de centrale mogendheden. Dankzij de literaire technieken wordt de roman opgetild tot een universeel verhaal over de zinledigheid van het menselijke bestaan.

Köppens held Adolf Reisiger is zo dom om zich aan het begin van de Groote Oorlog aan te melden als vrijwilliger. Vol goede moed en vaderlandsliefde begeeft hij zich naar het Franse front, waar hij deel gaat uitmaken van de veldartillerie. Zoals gebruikelijk in dit soort romans, is het met het patriottisme en de goede stemming gauw gedaan. De oorlog is verveling, vuil, dood, angst en verderf, in willekeurige volgorde. Al dat schieten leidt bovendien nauwelijks tot vooruitgang, het front beweegt amper. Dat biedt Köppen in ieder geval ampel gelegenheid tot een gedetailleerde en tegelijk poëtische beschrijving van het dagelijks leven van een frontsoldaat.

Luizenbestaan

~

En dat valt niet mee. Nog voor de eerste honderd bladzijden zijn omgeslagen wordt Reisiger al voor dood naar een van luizen vergeven veldlazaret gebracht. Ook daar de ene desillusie na de andere. Zijn Beierse wapenbroeders zien hem aan voor volbloed Pruis en negeren hem dientengevolge. Vergeleken bij de overvloedige hoeveelheid uiteengereten lichamen is dat natuurlijk klein bier, maar het past wel binnen het algehele stramien van klein en groot leed. Niets deugt kortom, en het blijft afzien. Zelfs een kort verlof in de Heimat krijgt een donkere tint, vanwege de barre omstandigheden waarin de burgerbevolking moet zien te overleven. Lang kan Reisiger niet van zijn verlof genieten, want de Duitse legers staan onder druk en kunnen geen man missen.

Van begin af aan is duidelijk dat de strijd een verloren zaak is, maar het duurt even voordat ook iedereen dat in de gaten krijgt. Alleen een korte periode aan het oostelijke front levert nog even verlichting. Dan keert Reisiger met zijn legioen weer terug naar Frankrijk, waar inmiddels tanks en een heuse luchtmacht zich aan de kant van de entente in de strijd werpen. Nog een laatste zinloos offensief, dan breekt eindelijk het mentale touwtje en belandt onze held in het gesticht – nota bene vlak voor de uiteindelijke wapenstilstand.

Ontwrichting

Köppen kon putten uit eigen ervaringen, ook hij vocht maar liefst vier jaar mee als oorlogsvrijwilliger. Na de oorlog ging hij bij de omroep aan de slag en werd hij schrijver, tot hij in 1933 overal werd uitgeknikkerd en met moeite de eindjes aan elkaar moest zien te knopen tot zijn dood in 1939.

Frontberichten verscheen in 1930 en werd drie jaar later alweer verboden. Het beeld dat Köppen schetst van de oorlog, en vooral ook van de propaganda, zal daar debet aan zijn geweest. Hij wisselt indrukwekkende beschrijvingen van de strijd, in een expressionistische stijl, af met readymades. Dat kan van alles zijn, van officiële dienstmededelingen over hoe een officier zich tijdens verlof dient te gedragen – nooit een wandelstok gebruiken, tenzij noodzakelijk wegens verwondingen – tot en met advertenties voor patriottische korsetten. Zij vervullen de functie van een absurdistisch Grieks koor, dat de belevenissen van Reisiger waar nodig in een breder kader plaatst en dat nog maar weer eens de totale waanzin benadrukt, want op een andere manier kun je het niet (be)noemen. En het werkt nog ook. Had hij gewoon de oorlogshandelingen beschreven, dan was dit een gedenkwaardig document geweest, maar de collagetechniek maakt er kunst van – een soort voorloper van Burroughs’ cut ups. De krankzinnige tegenstellingen in perceptie van wat gaande is bewerkstelligen een vervreemdend effect, een benadering van de ontwrichtende werking die de gebeurtenissen hebben op de ontvankelijke geest van veldartillerist Adolf Reisiger.

Film / Films
recensie: Grizzly Man

.

“Als ik angst laat zien, ben ik dood. Als ik dat niet doe behandelen de grizzly’s me goed en kan ik met ze praten”.

~

In Grizzly Man, een productie voor de bioscoopafdeling van Discovery Channel, weet Werner Herzog de grenzen en obsessies van Treadwell fascinerend neer te zetten. In een meeslepende zoektocht weet hij alle mythes, controverses en geheimen over zijn leven en dood te reconstrueren. Niet alleen zet hij zijn vraagtekens bij Treadwells omstreden omgang met grizzly’s, ook weet hij te blijven boeien door een fictieve filosofische discussie met Treadwell te voeren in voice-overs. Treadwell ervaart de natuur in Katmai als een bevrijding, een paradijs vol harmonie. Voor Herzog is de natuur chaotisch, wreed en gruwelijk. Een paradijs, maar zonder harmonie, waar overleven het enige is wat telt.

Herzogs opvatting staat hiermee lijnrecht tegenover die van Treadwell. Het getuigt dan ook van groot vakmanschap en respect hoe Herzog middels deze paradox de grens van Treadwells realiteit weet te bespelen. Die grens van realiteit is een geliefd thema bij einzelgänger Herzog, die al zijn films zelf schrijft en produceert, vaak in extreme omstandigheden (Fitzcarraldo, Cobra Verde) werkt en een voorliefde voor buitenbeentjes heeft.

Na de opening, waarin Treadwell zichzelf vergelijkt met een samoerai, volgen details over het laatste kampement. The maze, een doolhof van struikgewas, was naar het blijkt extra gevaarlijk aan het eind van het seizoen omdat er nauwelijks zicht is. Betrokkenen – zoals de piloot die de lichamen ontdekt – vertellen onomwonden wat zij vonden van Treadwells omgang met de grizzly’s.

Medeactiviste en vriendin Jewel Palovak (samen met Treadwell oprichter van grizzlypeople.com) beschrijft hem als een dierbare vriend terwijl zij van de lijkschouwer zijn horloge ontvangt. De details rondom de gruwelijke dood van Timothy en Amie grenzen aan het bizarre. Verpakt in plastic doet medisch onderzoeker Franc Fallico verslag van de vier vuilniszakken met menselijke resten afkomstig uit de maag van de beer. Mij maakte dit behoorlijk onrustig, voor Herzog is het de opmaat tot de deconstructie van Treadwells passief-agressieve persoonlijkheid.

Meesterlijk is het hoe Herzog ons deelgenoot maakt door de veelvuldige takes van Treadwells materiaal achter elkaar te snijden. We zien hoe hij zijn eigen stijl van filmen ontwikkelt en steeds meer modelleert en experimenteert met de camera: hij doet verslag in gevechtstenue met bandera, is speels, kwaad of geëmotioneerd, mét en zonder beren.

~

Je gezonde verstand krijgt steeds meer twijfels over de wijze waarop hij de beren vermenselijkt en toespreekt, namen geeft en aanraakt. Het begint er op te lijken dat het een pose is om het gevaar in hemzelf te bezweren. De camera fungeert daarbij als zijn biechtstoel. Treadwells opnames getuigen meer en meer van zijn wisselende stemmingen en worsteling met de buitenwereld. Ook in zijn missie anderen te overtuigen lijkt hij door te slaan, door op het gedrag van de beren te reageren met aria’s van “I love you, I love You”.

Voor Herzog is Amie het grootste mysterie – beelden van haar zijn schaars. Toch is zij degene die hem twee jaar lang vergezelde, tot de dood erop volgde. Zij was bang voor grizzly’s – dat maakt Treadwell er niet sympathieker op. Herzog (op de rug in beeld) heeft het dan ook zichtbaar moeilijk als hij tegenover Jewel, die in tranen uitbarst, luistert naar het overgebleven geluidspoor waarop de laatste momenten van het tweetal staan. Deze laatste zes minuten zijn bewaard gebleven omdat de camera, met de lenskap op, in opname stond.

Het roept beslist een vreemde emotie op als je daarna voor het eerst twee van de giganten in hun natuurlijke habitat in gevecht ziet. Door dit door Treadwell zelf geschoten materiaal kom je weer op vaste bodem en kun je je schikken in zijn noodlot. Zijn diepte- en hoogtepunten grenzen aan paranoia; hij is ten onder gegaan in zijn eigen paradijs. Met Grizzly Man heeft Herzog een portret van hem geschilderd dat Treadwell boven de anonimiteit doet uitstijgen, waarbij het begrip ‘natuurfilm’ een diepere lading krijgt.

Film / Films

Verdoemde machtswellustelingen

recensie: Szabó Trilogie: Mephisto / Oberst Redl / Hanussen

Mephisto, Oberst Redl en Hanussen vormen samen de Brandauer-trilogie. Zo genoemd vanwege de indrukwekkende prestaties van de Oostenrijkse toneelacteur Klaus Maria Brandauer, die in alledrie de films de hoofdrol speelt. Deze drie films van de Hongaarse regisseur István Szabó gaan over het verlangen naar macht, de daarop volgende corruptie en de onvermijdelijke gevolgen die dit heeft.

Szabó belicht in zijn ’trilogie’ de morele dubbelzinnigheid die zich vooral in de oorlogstijd pregnant manifesteert. Zijn personages worden verscheurd doordat ze moeten kiezen tussen twee kwaden terwijl ze niet kunnen en ook niet willen kiezen. Neutraliteit is echter geen optie in tijden van oorlog. Er moet worden gekozen. De problematiek van de personages begint met het feit dat ze dit niet inzien, dat ze aan deze keuze denken te kunnen ontsnappen.

Het probleem van de door Brandauer gespeelde personages is niet dat ze een compromis aangaan met de bezetter, of dat ze proberen hun eigen lijf en leden te redden. Dit is een normale menselijke reactie die in zulke situaties bijna onvermijdelijk is. Hun morele tekortkoming is gelegen in het feit dat ze niet weten waar het compromis ophoudt en het verraad begint. Ongemerkt worden ze door hun eigen verlangen naar macht meegesleept, zonder nog te worden afgeremd door morele en praktische bezwaren. Szabó’s personages zijn geen kwaadwillende despoten, maar getalenteerde kunstenaars vol eigenliefde die door en door menselijk zijn. Hij laat zien dat ze door zichzelf bedrogen worden en zo in een spagaat terechtkomen die hun uiteindelijk fataal wordt.

~

In Mephisto (1981) overkomt dit de ogenschijnlijk idealistische toneelspeler Hendrik Höfgen, die zich als snel ontpopt tot een ambitieuze tiran die er alles voor over heeft om te schitteren op het podium. Höfgen is geen nazi, hij bemint zichzelf. Hierin gaat hij ver, heel ver. Als een collega succes heeft zien we hem kronkelend en tierend achter de coulissen liggen. Verbitterd door jaloezie. Voor Höfgen is het óf alles óf niets. Als de nazi’s aan de macht komen grijpt hij zijn kans. Zij schenken hem de mogelijkheid om uit te groeien tot nationaal symbool, tot aanbeden acteur. Maar ondertussen is hij wel hun slaaf en hoereert hij met de zwijnen.

Mephisto is op grootse wijze vormgegeven in een groteske mix van prachtige decors, veelzeggende uitdrukkingen, levenloze gezichten en pathetische gebaren. Zo zien we in een snel achter elkaar gemonteerde reeks beelden hoe Höfgen voor de nazi’s alle grote toneelrollen speelt: Schiller, Shakespeare, Goethe, noem maar op. Szabo is in staat om met enkele beelden een hele wereld neer te zetten. De kitsch en de grote gebaren waar de nazi’s zo verzot op waren zet hij in om zowel de verleidelijkheid als de leegte van dit totalitaire en alles verwoestende regime neer te zetten. Met als middelpunt één mens: een groots, getalenteerd acteur die vrijwillig meespeelt in het pompeuze theater van de nazi’s en vergeet dat zijn rol werkelijkheid geworden is.

Vat vol tegenstrijdigheden

Het tweede deel van de trilogie, Oberst Redl (1985), is een stuk ingetogener vormgegeven dan Mephisto, maar draait opnieuw om dezelfde thema’s: eigenliefde, ambitie, verraad en macht. De film speelt zich af in de nadagen van het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk aan het begin van de twintigste eeuw. Brandauer speelt Alfred Redl, een vat vol tegenstrijdigheden van eenvoudige Hongaars-Joodse komaf. Redl, die in het geniep homoseksueel is, maakt vanwege zijn daadkrachtige optreden en zijn ijver in sneltreinvaart carrière in het leger. Hij dringt door tot de top en komt aan het hoofd te staan van de kersverse geheime dienst, waarna hij verstrikt raakt in een ingewikkeld web van intriges en samenzweringen.

~

Ondanks zijn succes blijft Redl een buitenbeentje. Szabó zet hem vanaf het begin neer als een ambitieuze en trotse man die weinig scrupules kent, maar die tegelijkertijd ook iets kwetsbaars heeft. Al in zijn kindertijd verkiest hij het om de begrafenis van zijn vader niet bij te wonen, maar in plaats daarvan de naamsdag van de keizer mee te maken. Hij schaamt zich voor zijn afkomst, verloochent zijn familie en zijn streek- en landgenoten om zichzelf zoveel mogelijk te vrijwaren van de smet die op zijn eenvoudige afkomst ligt. De film sluit af met een huiveringwekkend slotstuk, waarin Redl als een gekooid dier door zijn hotelkamer ijlt, terwijl men buiten wacht tot hij de eer aan zichzelf houdt.

Helderziende

Met Hanussen (1988) keert Szabó terug naar de opkomst van de nazi-ideologie in Duitsland. De film draait om de soldaat die door zijn verwondingen verandert in een eenogige helderziende en de artiestennaam Erik-Jan Hanussen aanneemt. Onder leiding van een geslepen, maar goedhartige manager bespeelt hij een steeds groter publiek met zijn inzicht in de psyche van de mensen en zijn akelig accurate voorspellingen. De macht die hij via hypnose kan uitoefenen is enorm. Zo ontmaskert hij een complot dat tegen hem is gesmeed en zet hij de uitvoerder ervan publiekelijk voor schut. Het gaat mis zodra Hanussen zich in een sleutelscène laat verleiden tot politieke uitspraken en voorspelt dat Hitler rijkskanselier gaat worden. Zijn vrienden keren zich langzamerhand van hem af en de nazi’s beginnen interesse in hem te tonen.

~

Szabó brengt op minutieuze wijze de opkomst en ondergang van deze begaafde helderziende in kaart. Via zijn befaamde close-ups zit hij de personages opnieuw dicht op de huid. Veelzeggende gelaatsuitdrukkingen geven de stemmingen perfect weer. Kilheid, vervoering, angst en vertwijfeling wisselen elkaar af. De film laat duidelijk zien hoe een individu vermalen wordt door de krachten van zijn tijd en ten onder gaat door zijn pogingen die krachten te beïnvloeden. In Hanussen trekt Szabó minder registers open dan in de andere twee delen, desondanks zet hij opnieuw een overtuigend portret neer van een complexe persoonlijkheid.

Flamboyant

In alledrie de films draait het om een getalenteerd en krachtdadig mens die vanwege zijn eigen tomeloze ambitie en machtswellust ten gronde gaat. Het is een rol die Brandauer op het lijf geschreven staat. Met zijn karakteristieke kop en zijn expressieve gelaatuitdrukkingen is hij als geen ander in staat om de wisselende stemmingen en de brandende energie van deze ‘verdoemde’ personages vorm te geven. Zijn theatrale spel dat in veel andere films volledig uit de toon gevallen zou zijn, past uitstekend bij Szabó’s uitgesproken en vaak flamboyante filmstijl. Het spel van Brandauer vormt het hart van deze intrigerende trilogie, waarvan Mephisto het onbetwiste meesterstuk is.

Extra’s:
The Naked Face (interviews Szabó & Brandauer)
Koncert (korte film, 1963)
Variations on a theme (korte film, 1961)

Boeken / Achtergrond
special: Een interview met James Meek

Over extremisme en zelfonderzoek

James Meek schreef met Uit liefde van het volk een bestseller en volgens velen “een van de beste boeken van het jaar”. 8WEEKLY schreef al een recensie, maar wilde meer weten over dit boek en vroeg het de schrijver zelf.

Uit liefde van het volk speelt in het Rusland van vlak na de Russische Revolutie, wanneer het land verwikkeld is in een heftige binnenlandse strijd tussen de communisten, de Roden, en de socialisten, de Witten. Maar het is geen boek óver het communisme. “Mijn boek gaat over mensen die moeten omgaan met de eeuwige spanning tussen twee verschillende soorten liefde – liefde voor een individu en liefde voor een ideaal.” Acht jaar werken in de Oekraïne en Rusland leverden de sfeer voor het boek.

Geschiedenis en verhalen

~

Hoewel Uit liefde van het volk in een historische context speelt, is het geen historisch werk. “De hoofdverhalen in de roman zijn mijn bedenksels; de historische situaties zijn echt. En dus vertel ik de geschiedenis alleen voor zover het noodzakelijk is om een van de situaties die de context van de roman vormen, vorm te geven.” Maar het schrijven van een dergelijk verhaal is niet eenvoudig en er zijn vele valkuilen. Wij weten nu hoe de geschiedenis verder verlopen is, maar die kennis moet een auteur eigenlijk loslaten bij het schrijven van zijn boek. “De romanschrijver die over het verleden schrijft, mag zichzelf niet de luxe toestaan om op grond van de geschiedenis te selecteren en te kiezen. Het heden bevat sporen van vele mogelijke toekomsten, toekomsten die bewaarheid worden en toekomsten die dat niet worden. Een slechte roman is een roman waarvan de personages altijd precies de sporen oppikken die de echte toekomst representeren. En wanneer de personages het bij het juiste eind hebben, weten ze dat niet noodzakelijkerwijs. Het feit dat Samarin zich een concentratiekamp kan voorstellen dat nooit heeft bestaan, maar dat lijkt op de concentratiekampen die later verschenen, betekent niet dat hij ofwel bedoeld heeft ze te voorspellen of dat hij wilde dat ze gebouwd zouden worden.”

Eigenwijze karakters en klassiekers

Karakters kunnen dus een eigen leven gaan leiden, en de schrijver zelfs misleiden. “Ik heb expres een verkeerde voorspelling bedacht voor de sjamaan: ‘Iedereen zal een paard hebben’. Het idee van moderniteit en vooruitgang dat de sjamaan had, was dat – letterlijk – iedereen op de wereld een eigen paard zou hebben, een veel ‘moderner’ dier dan het rendier waar hij aan gewend was. Maar in de context van mijn boek, realiseerde ik nadat ik het had geschreven, als je de trein ziet als een ijzeren paard, dan hebben alle karakters een paard. Dus de sjamaan had gelijk! Het was niet mijn bedoeling dat dat zo gebeurde.”

L.N. Tolstoj
L.N. Tolstoj

De hedendaagse schrijver van historisch gesitueerde romans krijgt altijd een vergelijking met ‘de klassieken’ naar zijn hoofd geslingerd. Bij Meek refereren mensen aan Dostojevksi en Tolstoj, maar hij houdt niet van dit soort vergelijkingen. “Wat zijn ‘de Russische klassieken’? Ik weet dat het moeilijk is voor een lezer om de setting van een boek te negeren wanneer hij nadenkt over invloeden. Maar het zou fantastisch zijn als je een boek kon schrijven, gesitueerd in Londen in 1860 en voornamelijk beïnvloed door Thomas Pynchon, dat mensen dát zouden opmerken, en dat ze niet zouden zeggen dat het ‘net Dickens’ is.”

Onbekende castraten of “how to write a novel?”

In Uit liefde van het volk komen castraten voor, die ervan overtuigd zijn dat hun levenswijze uiteindelijk rust en verlossing zal brengen. Ik, en ongetwijfeld vele anderen met mij, had nog nooit van deze castraten gehoord. “Er zijn zeer veel kleine referenties naar de castratensekte, verspreid over de Russische en Europese literatuur en geschiedenis van de 19e en 20e eeuw. Midden jaren negentig vond ik toevallig een boek in Parijs dat meer details bevatte.” Hieruit ontsproten bij Meek meteen karakters en verhaallijnen. Maar natuurlijk was er eerst meer onderzoek nodig.

~

“Er zijn drie soorten onderzoek voor romans. Het minst belangrijk, het soort onderzoek dat geminimaliseerd moet worden, is wat algemeen bekend staat als boek- en reisonderzoek. Ik deed daarvan zoveel als nodig was om te voorkomen dat ik iets absurds of overduidelijk anachronistisch zou schrijven. Het tweede, belangrijker soort onderzoek, is het leven dat je hebt geleid, en wat je hebt gevoeld en gezien en gelezen en gehoord in die tijd, zonder de speciale bedoeling er een roman over te schrijven. Ik ben vaak in Siberië geweest, maar nooit met een lijst vragen voor een roman. Als ik een weekend in de Oeral doorbracht met een moordenaar en zijn vrienden was dat niet voor onderzoek, maar omdat ik niets anders te doen had dat weekend en hij me een aardige kerel leek. Een roman moet geen set antwoorden zijn op vragen die je hebt gesteld, maar een poging om vorm te geven aan enkele van de vragen die ten grondslag liggen aan de uitgebreide, verwarrende wirwar van antwoorden die het leven bevat. Het derde, meest belangrijke en moeilijkste onderzoek is het onderzoek dat je binnen in jezelf doet. Ben je bereid om voor jezelf uit te vinden wat je gelooft over de menselijke natuur – en als je dat bent, ben je dan bereid dat in een boek op te schrijven?”

Extremisme en de menselijke natuur

Voor Meek is de menselijke natuur er een van extremisme, zowel in het verleden als nu. “Het lijkt een voornamelijk mannelijke vorm van gedrag te zijn. Het is vernietigend, maar tegelijk aantrekkelijk voor mannen en vrouwen die geen extremisten zijn.” De extremistische ideeën in de roman zijn niet speciaal tijdgebonden, ze waren al eeuwenlang in min of meer dezelfde vorm rond in de hoofden van mensen. “Samarin heeft het idee dat mensen van nature goed zijn, en dat als de instituties en vervelende individuen die hen in de weg zitten worden vernietigd, er een utopia zal ontstaan. Balasjov denkt dat het seksuele verlangen de ketting is die de menselijk ziel gevangen houdt.” Voor Meek verschillen deze ideeën niet wezenlijk van die van de huidige islamitische zelfmoordterroristen. “Maar zij zijn ook weer gerelateerd aan christelijk fundamentalisme, de praktijken van de Rooms-Katholieke kerk, Pol Pot, en zelfs de Amerikaanse strategie bij de inval in Irak.”

Het gevolg van deze extremistische ideeën is volgens Meek helaas wel negatief. Met bijna alle karakters in Uit liefde van het volk loopt het slecht af. “Maar ik ben niet degene die mijn karakters straft. Tot op zekere hoogte straffen ze elkaar. Meestal, net als wij, straffen ze zichzelf.”