Muziek / Album

Een plaat met een januskop

recensie: Camping - Dancing Days

Sinds een aantal jaren verrast de stal van het Spaanse Astro Discos keer op keer met bands als Holywater, Mist, Lansbury en Schwarz. Het zijn steevast bands die een bepaalde kijk op het maken van muziek hebben. De formatie Camping wist met dat bijna typische astro-geluid behoorlijk veel indruk te maken. Uitgesponnen songs in de postrocktraditie, met zo hier en daar licht mompelende zang, zorgde ervoor dat de plaat bij de eindbalans van 2003 hoog scoorde. Onlangs is de tweede van Camping verschenen. Dancing Days volgt het uiterst interessante Photo-Finish op en heeft iets meer tijd nodig om te overtuigen dan zijn voorganger.

~

Na het vooral in Spanje goed ontvangen debuut bespeelde het vijftal uit Barcelona het publiek tijdens de grotere Spaanse festivals, als Benicassim, plat en speelde het daarnaast tijdens het filmfestival van Gijon en het experimentele en kunstzinnige festival LEM. De band stortte zich tussen hun Spaanse tour door op allerlei projecten, waaronder de begeleiding van een musical met labelgenoten Schwarz, die werd vastgelegd op een 40 minuten durend en één nummer tellend EP-tje. De daarbij opgedane ervaringen werden meegenomen in de opname van de nieuwe plaat Dancing Days.

Postrock

Op het eerste gehoor doet de plaat denken op een uitgeklede en meer rommelige versie van wat Camping al eerder maakte. Dancing Days kent een klassieke A- en B-kant als ware het een oude LP in een vreemde postmoderne variant. Bij het begin van Dancing Days wordt er, naast de postrock-klanken die we van ze kennen, meer plaats gemaakt voor samples, klinkt het hier en daar meer als een soundtrack voor een film, is er ruimte voor een soort spoken word en komen er enkele hiphop-achtige klanken naar voren. Bijvoorbeeld in Saza + Zaas, terwijl de muzikale schoonheid eerder naar voren komt in American Good en Cyner.

Kant B

Maar als de ‘B-kant’ aanbreekt verandert het karakter van Camping. Bijvoorbeeld in Ex-convict Husband, waar de band zich ontpopt, met zang en al, tot een opruiende slowcore-band. Die richting ontstijgen ze zelfs met David Bowie’s Eyes, waarin ze zich veranderen in een regelrechte noiseband. Wat ze doorvoeren in het eighties-achtige I Hate the Summer om met 3d República in een rustige slowcore-gedaante te eindigen. Gezien het tweede gedeelte van de plaat klinkt Camping helemaal niet meer zoals het klonk in 2003. De schitterende melodielijnen die elkaar in een uitgebalanceerd tempo opvolgen, komen in dat tweede gedeelte nauwelijks meer naar voren. Dan is Camping eerder een interessante rockband, met een duidelijke structuur en opbouw van songs.

Storend

Net zoals Schwarz kiest Camping niet voor een duidelijk richting, maar worden meerdere muzikale inzichten verenigd in een album. Dat kan mooi en experimenteel zijn, maar ook behoorlijk storend. Het was waarschijnlijk mooier geweest om daadwerkelijk de plaat doormidden te knippen en ze beide uit te geven: dan waren het twee coole platen geweest, nu is het iets te veelzijdig om te beklijven.

Kunst / Expo binnenland

Het ritme van rituelen

recensie: Hidden Rhythms

Terwijl ik weet dat er wereldwijd rituelen worden uitgevoerd die verre van humaan zijn, roept het woord toch warme visioenen op van kleurrijke gewaden, mysterieuze bewegingen, serene geluiden en brandende kaarsen. Dat de visie op wat een ritueel kan zijn niet alleen cultureel bepaald, maar ook sterk persoonsgebonden is, bevestigt de tentoonstelling Hidden Rhythms. Onder de hoede van curator Hilde de Bruijn onderzoeken vijftien kunstenaars uit elf verschillende landen het spanningsveld dat wordt opgeroepen door het verlangen naar eenheid en continuïteit enerzijds en onze heterogene samenleving anderzijds. Ritualisering lijkt de oplossing.

Susan Philipsz, Radio waves goodbye
Voormalige meelfabriek en zendlocatie radiopiraat ‘Lokaal’, Nijmegen, 2005. Foto: Susan Philipsz

In Museum Het Valkhof en Kunstenaarsinitiatief Paraplufabriek – beide in Nijmegen – zijn onder andere werken te zien van Sebastián Díaz Morales, Robin Rhode en Mark Titchner. Daarnaast vinden er in december en januari binnen de stadsgrenzen performances plaats. Mochten de Nijmegenaren Gregg Smith’s dozen stapelende mensen in de voetgangersgebieden missen, dan hebben ze, dankzij Susan Philipsz, ook nog de gelegenheid om vanuit hun luie stoel af te stemmen op de sterren.

Verbondenheid


Met Radio waves goodbye zijn vanuit de het observatorium in Westerbork, via een oude meelfabriek in Nijmegen de radiogolven van een zogenaamde pulsar (een ooit massieve ster) te horen. Hiermee geeft Philipsz de Nijmegenaren die nieuwsgierig genoeg zijn om op 105,7 FM af te stemmen een gezamenlijke ervaring die voor mensen van buiten de stadsgrenzen onbekend zal blijven. Net als bij veel traditionele religies zal tijdens de radio-uitzending een groep onbekenden door ‘een onzichtbare kracht van onmeetbare proporties’ met elkaar verbonden zijn.

Mladen Stilinoviç, Buried Pain (2000)
Mladen Stilinoviç, Buried Pain, één van vijf zwart-wit foto’s, elk 100 x 100 cm, 2000. Gebruik met toestemming van de kunstenaar

Niet altijd zijn er zaken van buiten onze dampkring nodig om een gevoel van verbondenheid te bewerkstelligen. Mladen Stilinoviç en Ioana Nemes nemen juist de meest universele aspecten van het menszijn als uitgangspunt voor hun werk. In de projectruimte van Museum Het Valkhof hangen vijf zwartwitfoto’s van Stilinoviç. Buried Pain (2000) toont een begrafenis van drie matrassen waarop het woord pijn geschreven staat. De oude matrassen lijken tegelijkertijd het alledaagse, als ook de onhandige en onbruikbare ballast van pijn te symboliseren. Diep wegstoppen en een massa zand erover lijkt de beste oplossing. De gedenktekens op de graven geven echter aan dat begraven geen garantie voor verdwijnen is. Integendeel. De poging die is gedaan om de pijn onzichtbaar te maken, benadrukt haar aanwezigheid.

Bezwering


Stilinoviç heeft meer rituelen achter de hand om pijn het hoofd te bieden. Het werk Dictionary-Pain bestaat uit een aantal pagina’s die uit het woordenboek zijn gescheurd. De betekenissen zijn weggewerkt onder een laag correctievloeistof en hebben plaats gemaakt voor het woord pain. De kunstenares wil hiermee zeggen dat de conventies van taal en de bedoeling van individuen die de woorden gebruiken niet op elkaar aansluiten. Het is hierdoor onmogelijk elkaar volledig te begrijpen en dat is pijnlijk. Als toeschouwer voelt de eindeloze herhaling van het woord vooral als een soort bezwerende kracht. Alsof erkenning van pijn in elk aspect van de dagelijkse realiteit, deze draaglijker zal maken.

Ioana Nemes, Monthly evaluations_me October, detail, reproprint op papier, 2004. Gebruik met toestemming van Ellen de Bruijne Projects
Ioana Nemes, Monthly evaluations_me October, detail, reproprint op papier, 2004. Gebruik met toestemming van Ellen de Bruijne Projects

Ook Ioana Nemes lijkt met haar microdagboeken uit de chaos van het leven een illusie van overzichtelijkheid te willen creëren. Haar Monthly Evaluations (2004) doen sterk aan On Kawara’s Date Paintings denken; (muur)schilderingen bestaande uit een gekleurd vlak waarin de datum en een aantal woorden uitgespaard zijn. Nemes concentreert zich echter niet op het gegeven van de tijd, maar probeert met dit systeem haar dagelijkse activiteiten te documenteren en categoriseren. Dit gebeurt in zeer korte en associatieve zinnen, die veelal een gemoedstoestand of een situatie beschrijven. Door op deze gestructureerde manier haar leven in kaart te brengen, lijkt ze pogingen te doen vat op de werkelijkheid te krijgen.

Nemes staat daarin niet alleen. De mensheid probeert al duizenden jaren de wereld om zich heen te begrijpen en te bezweren door middel van de meest uiteenlopende rituelen. Vanwege een steeds individualistischer spirituele beleving, zijn veel oude rituelen losgeraakt van de oorspronkelijke context en hebben een minder vanzelfsprekende plek in ons dagelijks leven gekregen. De behoefte aan ritualisering is echter gebleven. Dat bleek al uit de kunst van de afgelopen vijftien jaar. Het werk van Alicia Framis bijvoorbeeld is sterk gericht op het (opnieuw) integreren van rituelen in de dagelijkse praktijk. Dit veelal met het doel om angst te bestrijden en onderlinge banden te vormen en te versterken.

Uitsluiting

Yael Bartana, Kings of the Hill (2003)
Yael Bartana, Kings of the Hill, video still, 2003. Gebruik met toestemming van Annet Gelink Gallery

Hoewel een ritueel het saamhorigheidsgevoel kan vergroten, is het omgekeerd zo dat getuige zijn van een jou onbekend ritueel juist afstand kan scheppen. Yael Bartana’s manshoge projectie van de video- en geluidsinstallatie Kings of the Hill (2003) toont surrealistische beelden van een duinlandschap waarin mannen hoge zandbulten proberen te bedwingen met hun vehikels. Vaak lukt dat en zetten ze de grote zware auto’s bijna verticaal in het zand. Ondanks het motorgeronk heerst er een ingetogen sfeer, de mannen zijn duidelijk geconcentreerd en bovenal serieus bezig. De eindeloze vlakte van de zee op de achtergrond vormt tegelijkertijd zowel een contrast als een eenheid met de krachten die zich op de voorgrond manifesteren. Het geheel maakt je als toeschouwer duidelijk dat dit geen loos machogedrag is. Geïnspireerd door het Revisionistisch ideaal van ‘de berg bevechten of sterven’ laat Bartana met dit werk een belangrijk ritueel in de moderne Israëlische samenleving zien. Doordat je als toeschouwer nauwelijks voldoende afstand kan nemen van de enorme videoprojectie, voel je je niet enkel een buitenstaander, je staat ook nog eens hinderlijk in de weg.

Nieuwe mogelijkheden

Germaine Koh, Pledge (2005)
Germaine Koh, Pledge, koperen munten ter distributie, editie van 5000, elk 25 mm, 2002. Gebruik met toestemming van Catriona Jeffries Gallery

Gelukkig stond tegenover deze herkenbare en pijnlijke ervaring van uitsluiting, het ontvangen van een muntje van een suppoost. I WILL staat er op. Germaine Koh gaf de medewerkers van beide expositieruimtes een zak van deze koperen muntjes en de opdracht ze naar eigen inzicht aan bezoekers uit te delen. Een alledaagse ontmoeting of gesprek krijgt door deze ongewone handeling een andere dimensie. Doorgaans worden er immers alleen bij het verlenen van diensten of het verhandelen van waar munten uitgewisseld. Het verwachtingspatroon ten op zichte van je gesprekspartner verandert en ook de manier waarop je op de ontmoeting terugkijkt is beïnvloed. De vraag is echter of het de potentie heeft in het dagelijks leven te kunnen functioneren. Ontstaan er tijdens Hidden Rhythms in potentie nieuwe rituelen, zoals De Bruijn beoogt? Wie weet. Maar misschien is het ondergaan van kunst al wel een mooi ritueel op zich. Goede kunst biedt ons toch altijd al een creatief en dynamisch middel om de wereld om ons heen vorm te geven? Hoor ik lekker toch nog ergens bij.

Film / Films

Maar gelukkig hebben we nog de dvd

recensie: Het allerbeste van Dit was het nieuws, deel I

Het is geen documentatie-dvd, zoals 50 jaar NOS Journaal, en het is ook geen flauwe dvd vol bloopers. De eerste dubbel-dvd van Dit was het nieuws bevat gewoon wat leuke fragmenten uit de eerste vijf jaar van dit satirische nieuwsprogramma. Een grappig hebbedingetje dat je als echte fan wel in de kast wilt hebben staan, maar waar je na één of twee keer wel op uitgekeken bent.

Raoul Heertje
Raoul Heertje

Inmiddels is het tiende seizoen van het populaire programma alweer achter de rug. Op 5 januari wordt een compilatie van leuke momenten van afgelopen seizoen op televisie uitgezonden; dan liggen de nieuwsfeiten nog vers in het geheugen. Maar bij nieuws dat bijna tien jaar geleden gebeurde, moet je toch wat dieper nadenken. Gelukkig hebben de samenstellers van deze dvd daar rekening mee gehouden.

Leuke momenten

Op de eerste dvd wordt in vier blokjes van elk een half uur teruggeblikt op uitzendingen van 1996 tot en met 2000. De meest geinige momenten zijn geselecteerd, zodat je soms wel mee moet lachen, al gaat het soms nergens over. BN-ers worden afgezeken en geïmiteerd, teamcaptain Raoul Heertje brengt in verschillende uitzendingen een parodie op R. Kelly’s Gotham City ten gehore (het hilarische Showbizz City) en soms komen er wel echte nieuwsfeiten naar boven (die je dan wel kunt herinneren als ze er even over doorpraten), maar er worden ook genoeg menselijke onderwerpen aangesneden waar heden ten dage ook nog over wordt gepraat.

Thomas Acda en Paul de Leeuw
Thomas Acda en Paul de Leeuw

Fragmenten uit de eerste uitzending van Dit was het nieuws (17 mei 1996) komen ook voorbij. De teamcaptains waren toen Raoul Heertje en Thomas Acda (later vervangen door Marc Marie Huijbregts, die ook meerdere malen op de dvd te zien is). Sinds een paar jaar heeft cabaretier Jan Jaap van der Wal die laatstgenoemde plek overgenomen en Heertje blijft nog steeds zitten waar hij zit. Ook presentator Harm Edens is er al vanaf uitzending 1 bij. De gasten die in de loop van de jaren zijn uitgenodigd om hun ongezouten mening over het nieuws te geven zijn heel divers en zien er op de dvd soms nog jong uit (wat dan ook wel weer grappig is). Zo zie je bijvoorbeeld Paul de Leeuw, Yvon Jaspers, Henny Stoel, Michael Boogerd, Sylvia Millecam, Jack Spijkerman, Jörgen Raymann, Raymond van Barneveld en Gijs Staverman voorbij komen.

Bonus

Het bonusmateriaal staat ook op het eerste schijfje. Herinneringen worden opgehaald tijdens Au! De 1e aflevering. In tien minuten tijd vertellen Heertje en Acda over de spanning tijdens de opnames van de eerste uitzending. Dat het heel warm was in de Escape (waar toen werd opgenomen) en dat Heertje steeds moest nadenken over een grap. Het zijn leuke dingen om te horen. Maar grappiger om naar te kijken is de pilotuitzending van Dit was het Nieuws, dat toen nog de naam Is dit nieuws? had. Het werd gepresenteerd door Owen Schumacher, die het meteen ook voor de laatste keer mocht proberen. Het is aardig om te zien hoeveel er nog steeds overeind is gebleven van het concept dat toen bedacht is. Of eigenlijk gewoon gebaseerd is op het Engelse programma Have I got news for you. Het derde interessante bonusfragment heet Hoe werkt de puntentelling. Dat vraag je je vast wel eens af als je naar het programma kijkt, want daar is geen pijl op te trekken. Micha Wertheim is hoofd puntentelling en hij krijgt drie minuten de tijd om zijn geheim te verklappen… of toch niet?

Tweede disc

Raoul Heertje en Willem Oltmans
Raoul Heertje en Willem Oltmans

De tweede dvd is alleen gevuld met de ongecensureerde versie van de nieuwjaarsaflevering uit 1998 waarin Willem Oltmans en Sanne Wallis de Vries te gast waren. Jammer dat stukjes uit deze uitzending ook al zijn gebruikt op disc 1, zodat je net te vaak denkt: ja, ja, dat heb ik al gezien. Tijdens de opnames, die bijna twee uur duren, wordt wijlen Oltmans gigantisch in de maling genomen en haalt hij op zijn beurt continu het bloed onder de nagels van Wallis de Vries vandaan. Leuk om de gehele opname te zien, want zo krijg je ook alle bloopers mee en discussies waarin normaal gesproken flink wordt geknipt.

Vooropgesteld: de makers hebben echt hun best gedaan om er een mooie dubbel-dvd van te maken, die voor iedereen toch begrijpbaar blijft. Maar eigenlijk is het materiaal te mager. Ze hadden beter nog een jaar kunnen wachten zodat ze op alle hoogtepunten uit 10 jaar Dit was het nieuws op één dvd hadden kunnen zetten. Binnenkort zal deel II nog verschijnen en dat is teveel van het goede.

Film / Films

De groteske visioenen van David Lynch

recensie: Wild at Heart (Collector's edition)

.

Wild at Heart is een flamboyant liefdesverhaal dat zich afspeelt in een verziekte en gewelddadige samenleving, een ware hel. De film begint dan ook met beelden van vuur, alsof we inderdaad de hel betreden. Centraal staan Lula Fortune (Laura Dern) en Sailor Ripley (Nicolas Cage) die een gepassioneerde relatie hebben vol energieke seks. Ze worden daarbij dwarsgezeten door Lula’s moeder, die niet geheel zonder reden bang is dat Sailor meer weet over bepaalde duistere bladzijden uit haar verleden die van doen hebben met de dood van Lula’s vader. Ze doet er dan ook alles aan om de twee geliefden uit elkaar te drijven.

The Evil Witch

De wereld van David Lynch is een donkere, groteske wereld waarin alles op z’n kop staat en uitvergroot wordt. In zijn films is vaak sprake van een gruwelijk geheim dat als een donkere wolk boven het leven van de hoofdpersonages hangt en via dromen en aanwijzingen steeds verder in hun wereld doordringt. In Blue Velvet (1986) begon dit met de vondst van een afgesneden oor, in Wild at Heart begint het met Lula’s dromen over ‘the evil witch from the east‘ (Lynch maakt hierbij gebruik van scènes uit The Wizard of Oz). Deze boze heks wordt via subtiele aanwijzingen verbonden met Lula’s moeder Marietta (zo zoomt de camera heel even in op Marietta’s schoenen, waarbij we zien dat ze puntschoentjes draagt). De dromen over de boze heks zijn de eerste sporen die wijzen op de gruwelijke moord die Marietta samen met de gangsterbaas Marcello Santos gepleegd heeft en die, als hij ooit ontdekt wordt, een wig zal drijven tussen Marietta en haar dochter Lula. Deze laatste weet ondertussen nog van niks: “Maybe my mama cares for me just a little too much“, zegt ze in al haar naïviteit tegen Sailor.

De grote kracht van Lynch’ films is gelegen in de impact die ze op de kijker hebben. Een goed voorbeeld hiervan is de beroemde ‘fuck me‘-scène, waarin de creepy Bobby Peru (William Defoe) de kamer van Lula en Sailor binnendringt. “Man, I gotta take a piss bad… Can I use your head there?“, zegt hij tegen Lula, die alleen aanwezig is. Zijn binnenkomst krijgt met deze schijnbaar terloopse verwisseling van Lula’s hoofd en het toilet onmiddellijk een dreigende en gewelddadige ondertoon. De dreiging slaat om in fysieke intimidatie als Peru haar dwingt “fuck me” tegen hem te zeggen terwijl hij ondertussen haar borsten en genitaliën betast:

 

Hey, don’t jump back so slow… I thought you was a bunny… Bunny jump fast, you jump back slow… Mean somethin’, don’t it?… Means somethin’ to me… Means you want Bobby Peru… You want Bobby Peru to fuck you hard baby… open you up like a Christmas present.

~

Met zijn manipulatieve en suggestieve retoriek draait Peru de situatie om. In plaats van dat hij Lula wil en zij hem afwijst, suggereert hij dat Lula hem wil en hij haar afwijst. Hij versterkt deze suggestie door haar met zijn handen seksueel te stimuleren. Hier zien we de logica van de verkrachter die zijn schuld in de schoenen van het slachtoffer weet te schuiven. Het is een ontzettend krachtige, maar ook gruwelijke en dubbelzinnige scène, die je blijft achtervolgen. Dafoe vertelt in een van de interviews die als extra aan deze dvd zijn toegevoegd dat deze scène eigenlijk spontaan en al improviserend tot stand kwam en helemaal niet zo gepland was. Zo onstond in een moment van genialiteit een van de meest verontrustende scènes uit de filmgeschiedenis.

 

Cartooneske archetypes

Het acteerwerk van Laura Dern en Nicolas Cage is overdreven, op het geaffecteerde af. In elke andere film zou dit desastreuze gevolgen gehad hebben, maar het is precies de juiste toon voor de gestileerde opzet van Wild at Heart. Lula en Sailor zijn cartooneske archetypes die zijn ontleend aan culturele symbolen als Marilyn Monroe en Elvis Presley (wiens muziek, o.a. Love me Tender, een belangrijke rol speelt in de film). Neem bijvoorbeeld het slangenleren jasje van Sailor waarover hij zegt: “Have I ever told you that this jacket is a symbol of my individuality and my belief in personal freedom?” “Only about 50,000 times“, antwoordt de verrukte Lula, die in haar ultrakorte rokje in haar T-Bird convertible op hem staat te wachten. In een van de interviews vertelt Nicolas Cage dat dit slangenleren jasje van hemzelf was en dat hij het altijd al een keer in film had willen dragen. Toen hij Lynch voorstelde om het in Wild at Heart te gebruiken was deze meteen enthousiast vanwege de overeenkomsten die het heeft met iconische kledingstukken als het rode jasje van James Dean.

~

De extra’s die aan deze Collector’s Edition zijn toegevoegd zijn niet altijd even interessant, maar voor fans zijn ze de moeite zeker waard. In Liefde, dood, Elvis en Oz: The Making of Wild at Heart vertelt David Lynch dat de verwijzingen naar The Wizard of Oz er bijna ongemerkt in zijn geslopen. Verder komen we te weten waarin Wild at Heart nog meer verschilt van Barry Giffords oorspronkelijke roman waarop de film gebaseerd is. Gifford vertelt zelf nog dat de zin die volgens hem het meest belangrijk was (“This whole world is wild at heart and weird on top“) in eerste instantie niet eens in het script voorkwam, maar op zijn aandringen alsnog is opgenomen. Onder het kopje Dell’s Lunchbar zijn verschillende korte items samengebracht. Hier komen we o.a. meer te weten over hoe verrast Lynch was dat hij in Cannes een Gouden Palm won. Er wordt ook nog verteld dat een bepaalde scène uit de film in eerste instantie echt te gruwelijk was, wat ervoor zorgde dat meer dan de helft van het testpubliek wegliep. In Specifieke Spontaniteit: David Lynch in de schijnwerpers horen we meer over de samenwerking tussen Lynch en de rest van zijn team, waarbij men elkaar op verdraaglijke wijze stroop om de mond smeert.

Kunst / Expo binnenland

MAMA geeft ruimte aan ambitie

recensie: Spacequake - Mr. Miyagi Curating Tomorrow

Mr. Miyagi (Pat Morita), was dat niet de kleine Japanner uit de film Karate Kid die de onbeholpen puber Kevin wist te sterken tegen de ruige pestkoppen uit de buurt? Een klein beheerst mannetje dat met uiterste concentratie vliegen wist te vangen met chopsticks? Doorspekt met jeugdsentiment staat Mr. Miyagi symbool voor de ideale mentor. Hij toont de scharminkelige Kevin geen nieuwe trucjes maar toont hem wat hij zelf al in zich heeft en leert hem dat effectief te gebruiken. Het recente overlijden van acteur Pat Morita weerhoudt Mr. Miyagi er niet van terug te keren als mentor, maar nu verschijnt hij plots in de kunstkringen om daar de ontluikende talenten zichzelf te leren wapenen tegen het grove geschut van de curatoriele wereld.

Ruimte en grenzen


Met een ogenschijnlijke simpele opdracht als houvast, namelijk het samenstellen van een samenhangende tentoonstelling, werden de jonge curatoren er op

Jonmar van Vlijmen, verbeelding van mijn vrijplaats, installation, 2005
Jonmar van Vlijmen, verbeelding van mijn vrijplaats, installation, 2005

uitgestuurd om te selecteren uit werk van een massa eindexamenkandidaten van de diverse kunstacademies in de Benelux. Het resultaat is een tentoonstelling die cirkelt om het begrip ruimte, het is de ruimte die de deelnemers geboden is om een visie te ontwikkelen en waarbinnen het begrip ruimte zelf wordt verkend. De getoonde werken bevinden zich op de grenzen van drie dimensies van ruimte; Boyspace, Individual Territory en Constructed Nature. De individuele werken zijn duidelijk terug te brengen tot één van deze conceptuele dimensies, maar balanceren ook op de grensvlakken tussen deze gebieden. Neem bijvoorbeeld de Trekker van Roel Klungel, het levensgrote landbouwwerktuig van strokarton neemt een duidelijke plek in een jongenswereld in, maar verwijst tegelijkertijd naar de middelen en manieren waarmee wij onze omgeving scheppen en herscheppen.

Golie Talaie, Untitled, installation, 2005
Golie Talaie, Untitled, installation, 2005

Zo bewijzen de werken van Golie Talaie en Jonmar van Vlijmen dat onze individuele ruimte een gevolg is van geconstrueerde ruimte. De geluidsinstallatie van Talaie is lastig te bereiken via een smalle gang, eenmaal binnen in de muren van de kleine ruimte kan de toeschouwer zich enkel nog orienteren door middel van het geluid van de andere bezoekers, terwijl hij gelijktijdig overgelaten is aan hun voyeuristische blikken door de gaten in het bouwwerk. De orientatie van onderwerp of toeschouwer wordt voortdurend uitgewisseld en een spanningsveld ontstaat tussen openbare ruimte en privédomein. Jonmar van Vlijmen weet eenzelfde spanningsveld te creeren, zijn Verbeelding van mijn vrijplaats is een installatie van allerlei kleine toeristische objecten, zoals suikerzakjes en munten. Dit rariteitenkabinetje wordt gecomplementeerd met een voetstuk voorzien van vlaggen en buttons.

Klungel, Trekker. Sculpture, 2005
Klungel, Trekker. Sculpture, 2005

Als je deel wilt uitmaken van Van Vlijmens vrijstaat, ben je welkom een button op te prikken. Hoewel een vrijplaats een plek is die zich losmaakt van de gevestigde orde, blijft de omgeving van Van Vlijmen onderhevig aan de wijze waarop zulke toeristische memoranda als ideaal worden gepresenteerd. Dit roept de vraag op in hoeverre wij nog in staat zijn onze eigen ruimte in te richten.

Minder thema’s, meer ruimte


Hoewel er wel degelijk mooie synergien ontstaan tussen verschillende geopperde dimensies van ruimte, blijft Boyspace in zekere zin een buitenbeentje. De thematiek van Boyspace brengt geen spannende dialoog op gang met Individual Territory en Constructed Nature. De relevantie van dit thema blijft in deze context onduidelijk, als thema kan het interessante aanknopingspunten bieden, maar dan als een op zichzelf staand onderwerp, of gepresenteerd met een tegenpool of vanuit een kritische positie. Zonder Boyspace zou de tentoonstelling beter tot zijn recht komen als een plek waarin ruimte geboden wordt maar ook kritisch wordt bestudeerd. Toch is ook de ruimte om te experimenteren, en misschien net de plank mis te slaan, nodig voor het ontstaan van frisse visies op het curatorschap. Hoe het ook zij, MAMA en haar pilot project Mr. Miyagi Curating Tomorrow scheppen een ruimte die zeer welkom is om jong talent een opening te geven door te dringen in de kunstwereld. Laten we hopen op een vervolg.

Boeken / Strip

Cartooneske doos van Pandora

recensie: Mark Newgarden - We All Die Alone

De Amerikaanse stripauteur Mark Newgarden is een van de voornaamste cartoonisten van zijn tijd. Zijn publicaties in onder meer The New York Times boden hem een belangrijk podium om zijn kunsten te vertonen. Op dit moment ontwikkelt hij in zijn eigen studio (Laffpix Inc.) diverse ideeën voor televisie en internet. Het zal de kenner niet verbazen dat de bundel We All Die Alone, vol cartoons en theoretische passages over humor, juist uit zijn hoge hoed komt.

Doos van Pandora

~

De titel van Newgardens nieuwe album is ontleend aan zijn strip uit 1991. Hierin gebruikt hij de traditionele cartoonvorm om zijn eigen (voor)oordelen in beeld te brengen. Door onder een prikkelende titel (bijvoorbeeld We all die alone!) in vier verschillende plaatjes uiteenlopende personages te situeren (een huisvrouw, een dokter en een zwerver), geeft hij aan dat iedereen met het besproken onderwerp te maken heeft. Dit gegeven versterkt hij nog door de eerste drie plaatjes te signeren met de naam van een beroemd persoon (Proust, Beckett, Oswald) en het vierde plaatje te voorzien van een veel voorkomende naam als Mel of Vito. Ook hiermee wil Newgarden duidelijk maken dat iedereen, onbekend of beroemd, niet ontkomt aan de existentiële dilemma’s. Uiteraard is dit alles overgoten met een hilarisch sausje. Kortom, onder de luxe omslag (zwart pluche met gouden letters) gaat een wereld schuil vol humor, tragedie en opmerkelijke personages. Een cartooneske doos van Pandora.

Het is niet eenvoudig een samenvatting te geven van de inhoud; daarvoor zijn de bijdragen nu eenmaal te divers. Het album leest als een collage van alles wat de cartoon te bieden heeft: gags, short stories en pagina’s vol knipsels en foto’s. De titel ‘cartoonbijbel’ gaat hier te ver, omdat het heel erg Yankee minded is. Het moet gezegd: lang niet alles is kwalitatief hoogstaand. Maar dit heeft uiteraard met persoonlijke smaak te maken. Eens te meer blijkt het begrip humor op diverse manieren te benaderen.

Grote neuzen

~

Het lijkt erop dat Mark Newgarden al zijn hebben en houden wilde samenbrengen in een kloeke bundel. Het resultaat is een interessant, maar tegelijkertijd warrig geheel.
Met name in het hoofdstuk Meet the cast etaleert de auteur zijn fraaie tekenkunsten. Tientallen cartoonfiguren, vormgegeven in verschillende stijlen, passeren de revue. Ook de episodes van de The little nun, een strookstrip met een non in de hoofdrol, zullen menig lezer kunnen bekoren. Daartegenover staat een aantal tekstuele bijdragen, bestaande uit korte verhalen, die minder toegankelijk zijn. Veel van deze teksten lijken geen enkele clou te bevatten, en zijn waarschijnlijk vooral boeiend voor de echte Newgardenfanaten.

Wat verder opvalt is de fascinatie van de auteur voor grote neuzen. Waar dit lichaamsdeel in de Europese stripscene steeds beschaafdere vormen is gaan aannemen, blijft het in de overzeese cartoonwereld nog steeds een garantie voor succes. Hierdoor ogen de strips in het boek nog authentieker en doen ze denken aan de eerste experimentele cartoons van decennia geleden.

Van alles een beetje

Uiteindelijk blijft de vraag knagen: waarom deze bundel? Wat is de achterliggende filosofie van deze uitgave? Voor een bloemlezing is het niet compleet genoeg en voor een guide to the world of the cartoon is het niet informatief genoeg. We All Die Alone is van alles een beetje. Vaak onderhoudend en grappig, soms langdradig en ongetwijfeld voor veel lezers ontoegankelijk. Voor de lezer die niet bekend is met het fenomeen Mark Newgarden is het een hele kluif om We All Die Alone door te komen. Voor de fans van deze veelzijdige Amerikaanse tekenaar komt deze bundel als een geschenk uit de hemel en zal hij wellicht voor enige tijd de bijbel van de salontafel verdringen.

Muziek / Album

Voor de eenzame zondagen

recensie: Ryan Adams - 29

Die Ryan Adams zet de recensenten verdorie wel aan het werk zeg! 8WEEKLY-collega Michiel Witlox heeft z’n Jacksonville City Nights-stuk amper opgeslagen, toegemaild en laten publiceren, of meneer brengt alweer een album uit. De naam van z’n negende album? 29 (z’n leeftijd). De ingrediënten van deze plaat? Die zijn er weinig, de man is dit keer vrijwel solo. Maar toch is het eindresultaat zeer smaakvol geworden.

Zo langzamerhand is Ryan Adams met recht zo’n artiest geworden waar muziekliefhebbers allemaal best een serieuze vorm van respect voor mogen opbrengen. Of je de muziek van de man nou kan ‘diggen’ of niet, het is op z’n minst lovenswaardig dat deze Amerikaan zo gigantisch veel materiaal uitbrengt. En dat ’t kwalitatief ook nog eens iedere keer de middenmoot overstijgt, is hierbij een essentiële aanvulling. Op z’n nieuwe (de derde van 2005!) 29, dweept Adams met heerlijke, rustieke minimalistische, melancholische country, waarachtige westernrock en zalige pianoballades. Maar pas op; wél een beetje depri.

Duizendpoot

~

Werd Adams bij de vorige twee cd’s die hij dit jaar uitbracht nog vergezeld door The Cardinals (Jacksonville City Nights en Cold Roses), nu huurt hij her en der een enkele gastmuzikant in om zijn composities te vervolmaken. En dan is daar de hereniging met producer Ethan Johns, die ook Gold en Heartbreaker onder handen nam.

Maar dan verder met deze zoveelste Ryan-recensie. Probleem blijft bij een dergelijke muzikale duizendpoot; wat valt er in vredesnaam nog over hem te schrijven? Nou, allereerst: hij bedankt David Letterman in z’n hoesje (‘for the laughs when I needed them most’). Ai, dát voorspelt niet veel muzikale vrolijkheid. Dan: meneer tekent ook. De duistere (en eveneens veelzeggende), voorkant van 29 komt van zijn hand. Verder met die muziek dan maar. De nummers (negen in getal) zijn lang uitgevallen. Op twee na klokken ze ruim boven de vier minuten. Deze trage, lange liedjes doen bijna allemaal zeer intiem, gevoelig, verstild en (zelfs) een beetje verdrietig aan. De slepende country (inclusief karakteristieke huilerige zanguithalen) wordt verenigd met prachtige pianogeoriënteerde composities. Mét de spreekwoordelijke traan.

Luisterplaat

Toch wordt de luisteraar eerst eens even fijntjes op het verkeerde been gezet. Dit album trapt af met Twenty Nine, een ‘ouderwetse’ rauwe blues. Dus denk niet: ik ga die cd even lekker in de auto opzetten. Want dan kom je na luttele minuten bedrogen uit. Dit is een zogenaamde luisterplaat; die moet je ondergaan. Liefst met koptelefoon op. Lekker alleen. Zwelgen in zelfmedelijden. Op een eenzame Eerste Kerstdag, een Tweede, een derde… en vervolgens op alle druilerige zondagen daar op volgend. Beetje die sfeer. Even wat juweeltjes aanwijzen? Strawberry Wine, acht minuten lang enkel een mooi klinkende akoestische gitaar gecombineerd met een dipperige tekst en een schitterende zanglijn, nergens saai. Night Birds? Voices? Oef, ook heel mooi. Blue Sky Blues, ja! Super violen! We pinken noodgedwongen ook een traantje weg. Om z’n leed te dragen. Ik geef toe; ik ben er ook een beetje triestig van geworden, maar deze ingetogen Ryan Adamssfeer is wel wonderbaarlijk.

Kroon op 2005-drieluik

Adams’ voorganger viel eerlijkheidshalve een beetje tegen (‘die gast doet alweer hetzelfde kunstje’). Aan de andere kant; ook weer niet heel slecht of zo. Wat compleet weggevaagd is na Adams-plaat één en -plaat twee van dit jaar? Het ‘up tempo-ige’. Het swingende. Wat instandgehouden is? Die mooie stem van de meester. Die bovengemiddelde composities. Dat alles maakt dat 29 een prachtige (onverwachtse) kroon op Adams’ 2005-drieluik is, die veel respect afdwingt. Maar of het commercieel aanslaat? Het zal Adams, denk ik, worst zijn. Hij brengt over een paar maanden gewoon weer een nieuw vrolijk plaatje uit.

Muziek / Achtergrond
special: A-capellagroep Off The Record stelt gewaagde debuut-cd voor

Fuck Voice Male

Bezwete blote bovenlijven, bier en testosteron: backstage ná een beklijvende show van de ‘harmonic beatboxband’ Off The Record. Meer dan tweehonderd mensen hebben in een zo goed als uitverkocht Cultureel Centrum De Mol in Lier een optreden gezien van een groep die wel eens dé revelatie van 2006 kan worden. Vier mannen die een compleet orkest neerzetten met niets dan hun lippen, longen en tongen. Toch hoort het publiek een voltallige band: drums, percussie, gitaren, blazers, bas, theremin, keyboards, lead en backing vocals. Het genre varieert van house, jazz, hip-hop, blues, bossa, bolero, reggae en mambo tot rap. Off The Record heeft net de zaal zowat afgebroken en dat is aan de sfeer in de artiestenfoyer te merken.

~

Het is een geweldig concept natuurlijk: vier versterkers op het podium, vier microfoonstandaards, vier zangers in een soort Brits schooluniform, inclusief zelf ontworpen Off The Record-wapenschild en een gespeeld conflict tussen underdog David Dermez en de rest van de band dat voor onophoudelijke lachbuien zorgt bij het publiek. “Natuurlijk is er gelijkwaardigheid in de groep.”, aldus Manou Kersting in een vreemde combinatie van plat Antwerps en plat Hollands. “Iedereen heeft zijn kwaliteiten en daarmee ook zijn inbreng. Muzikaal hebben we ook elk onze voorkeuren”.

Muziek in een ludiek jasje

De vier leden van Off The Record komen allemaal uit het theater. Jeroen Van Dyck is bekend als Fré uit Het Eiland, ingeweken Nederlander Manou Kersting was directeur Kleinkunst van Studio Herman Teirlinck en kennen we als Danny uit Matroesjka’s, Stijn Cole speelt mee in Geknipt voor de show op het Vlaamse Kanaal2 en David Dermez trok al verschillende keren Vlaanderen rond met kleinkunst- en cabaretvoorstellingen, zoals Vers Freud en Solo Slim. Samen maakten ze onder de naam Podium Modern meerdere theaterstukken.

Off The Record brengt tussen de nummers door bijzonder grappige sketches. Manou: “We komen uit theater en kunnen daar mee omgaan. Veel orkesten of bands kunnen dat niet en dan krijg je nogal snel ‘een platgeslagen boel’. Ze zeggen niets en spelen door, of ze zeggen iets heel doms. Wij zorgen tussen de nummers in voor een ontspannend rubriekje. De mensen lachen even en krijgen dan weer twee nummers te horen.”

Vergis je niet. Off The Record is in de eerste plaats muziek. “Het fijne aan zo’n show is dat we geen theatrale boog moeten maken, de muziek zit letterlijk in onze binnenzak. Een toneelvoorstelling na een maand terug oppikken is niet vanzelfsprekend, bij een concert daarentegen word je warm door het eerste nummer en ge zijt aan ’t vlammen hé. Wij doen ook geen opwarmingsoefeningen. Als wij een maand niet gespeeld hebben, dan hebben we het moeilijk want dan moet onze stem terug rauw gemaakt worden”. Jeroen Van Dyck begint op de achtergrond al lachend toonladdertjes te zingen. Manou die zich blijkbaar tot woordvoerder van de groep heeft ontpopt gaat onverstoord verder: “De combinatie met ons acteerwerk maakt het druk, maar we zien onszelf niet méér als acteurs dan als muzikanten. We zijn altijd met muziek bezig geweest. Het gebeurde wel meer dat ik een rapke deed en Stijn een beatboxke en dat voelde zo goed aan dat we dachten: daar moeten we iets mee doen! Met Trio Solo, de tweede productie van onze theatergroep Podium Modern, zijn we dat bewuster gaan aanpakken. We merkten dat het een gigantisch succes was. Toen hebben we beslist om daar een hele show rond te maken.”

Over sex en A-capella

Oorspronkelijk werd Off The Record aangekondigd als de nieuwe show van Podium Modern. In een niet echt geslaagde poging dit nader uit te leggen mengt Stijn Cole zich in het gesprek: “Off The Record is off the record begonnen, als nevenproject. Voor Trio Solo hebben we een aantal nummers geschreven, maar dat was zeker toen nog echt off the record.” Gelukkig is er Manou nog, die het helderder formuleert: “Eind december stopt Podium Modern; we hebben geen subsidies meer aangevraagd. Off The Record is de nieuwe groep.”

Op 16 november werd hun debuutalbum aan de pers voorgesteld. Het publiek ging uit het dak, de reacties in de pers zijn voorzichtig enthousiast. Zo meldt De Standaard dat je vaak niet eens merkt dat je naar een zuiver vocaal nummer zit te luisteren. “Een mooier compliment kan je de heren eigenlijk niet geven, maar het impliceert wel dat de live-reputatie van Off The Record wellicht altijd de overhand zal blijven houden”. Jeroen is blijkbaar de enige van de groep die nog geen recensies heeft gelezen, hij trekt ze zowat uit mijn handen. Stijn: “Ja, ‘t is gene video hé. Als je weet wat we doen, dan luister je anders naar de cd. Op cd kunnen we nooit even goed zijn als live. Live is het immers zó magisch.” Manou: “Het is een ander concept. Ik vind die meningen allemaal heel interessant, maar we zijn er niet mee bezig. We hebben geprobeerd dat als mensen onze cd opzetten, ze een nummer horen. Live krijg je een topshow te zien, maar dat is een ander gegeven.”

Mijn favoriet op het album is Touch me, een nummer dat begint als een vrolijk zomerdeuntje – zo typisch voor de vaak erg commerciële en melige a-capellagroepen. Het eindigt echter als een gorilla die over seks zingt. Manou: “Touch Me is gewoon een kreet voor seks! Toen ik dat nummer geschreven heb, was het een hete zomer en ik liep met een hele dikke kloplul in mijn broek. Ik dacht: “I need to fuck today!“. Bovendien ben ik ongelooflijk gek op latino-ritmes. Dat is ook het enige wat ik nog graag dans – je hebt tenminste met zijn tweeën wat te doen. Vandaar de salsa en merengue in het lied.” Stijn: “Ik vind het wel verschrikkelijk…” Hij heeft het duidelijk veel minder begrepen op traditionele a-capellagroepen, maar wordt onderbroken door Katleen Michiels, de manager, die net binnenkomt. “Het was weeral geweldig hé, de mensen waren zeer content”. Gelukkig gaat Stijn onverstoord voort met wat een lichtjes fantastische monoloog lijkt te worden: “Ik vind het wel verschrikkelijk dat wij geassocieerd worden met zulke groepen. Blijkbaar is het niveau van de a-capellabands in Vlaanderen zéér laag. Je hebt Voice Male, Reset [met ex-leden van Voice Male en The Flying Pickets, NVDR] en dan houdt het zowat op. Zij hebben heel het circuit vervuild!” Hilariteit bij de andere drie. “Nu moeten wij daar tegen vechten. We stonden onlangs samen met Reset geboekt: dat was écht (pauzeert even), écht gênant! – Fuck Reset, Fuck Voice Male!”

Overgrenzen

De internationale ambities van Off The Record zijn groot, maar realistisch. Een terug gekalmeerde Stijn: “Als je in het buitenland wilt spelen, moet je eerst op een groot festival als Avignon of Edinburgh geraken, ofwel moet je een impresario vinden die gigantisch veel tijd in je steekt. Daar zou enorm veel energie in kruipen en onze tijd gaat naar de concerten. We zullen al blij zijn als we Nederland kunnen veroveren. Als je daar doorbreekt, speel je 120 concerten per jaar, nu zitten we aan 12 of zo. Het maakt voor ons niet zo uit of we dan cabaretpubliek aantrekken of niet. Concertzaal, theater, het maakt echt niet uit. Omdat het muzikaal entertainment is, trekken we niet alleen jonge, maar ook oudere mensen aan, er zitten soms kinderen in de zaal, soms ouden van dagen. Als je van muziek houdt, ben je mee. Zo zag je op Pukkelpop dit jaar duizend man de lucht in vliegen.”
“Duizend?”
“Drieduizend!”
“Nog Meer!”
“Zesduizend!”
“Zes-honderd-duizend!”
Manou: “Volgend jaar willen we zeker op Werchter spelen en als het kan ook op Pinkpop”.

Boeken / Non-fictie

Lof van de gezapigheid

recensie: Maarten van Rossem - De wereld volgens Maarten van Rossem

Vorig jaar schreef historicus Maarten van Rossem een essay over de staat van het vaderland. Aangevuld met wat mengelwerk verscheen het nu in een nieuwe editie, waarin zoals gebruikelijk de relativerende toon overheerst, en waarin we ook de mens achter de commentator wat beter leren kennen.

De immer in het zwart geklede Van Rossem toont zich opnieuw het tegenoverstelde van een onheilsprofeet. Een les die de geschiedenis ons leert, is dat het eigenlijk altijd best wel meevalt – dat is de toon die uit veel van de teksten klinkt. De stukken verschenen in diverse media, wat meteen het verschil in aanpak verklaart. Voor wat de inhoud betreft vertonen ze verder een opmerkelijke eenheid. In de GPD-bladen schreef hij wat losse kanttekeningen bij het nieuws, de Nederlandse editie van Scientific American vereiste een wat meer wetenschappelijke benadering, en dan zijn er ook nog wat speciaal voor deze uitgave geschreven beschouwingen.

Het mooiste klimaat ter wereld

~

Van Rossem is vooral iemand die, waar iedereen staat te juichen dan wel schelden, zijn kritische kanttekeningen plaatst. Het is dan ook weinig verrassend dat hij – heel verstandig – de heisa rond de vermeende menselijke bijdrage aan het broeikaseffect op historische gronden bagatelliseert (dat hij niet verder kijkt dan de inmiddels ook door de oplichters van Greenpeace gerelativeerde hockeystick van Mann zij hem vergeven), of dat hij zich bijna boos maakt over het hameren op de noodzaak van bestuurlijke vernieuwing (nergens goed voor, volgens Van Rossem hebben we juist minder democratie nodig – en geef hem eens ongelijk), en dat hij met dédain kijkt naar het monarchistische circus. Van Rossem toont zich uitermate tevreden met ‘het mooiste klimaat ter wereld’ dat wij hier genieten.

Die houding van verheven afstandelijkheid slaat soms door in overdreven simplisme, bijvoorbeeld waar hij de problemen van de integratie en immigratie afserveert, maar is in de meeste gevallen in ieder geval verfrissend – zeker in de context van een voortdurend kortzichtig mediabombardement. Wat we tot onze eigen geruststelling ook nog uit de geschiedenis kunnen leren, is dat het niet eens zo verschrikkelijk veel uitmaakt wat we zelf doen. Meestal komt het allemaal vanzelf goed.

Escapist

Aardig en interessant, hoewel iets te opsommerig, maar toch bovenal onthullend is zijn persoonlijke leesgeschiedenis. Épater les intellectuels lijkt hier het motto, want als Van Rossem al een echt boek las, dan vond hij het helemaal niets. Verder is het stripverhalen, Tolkien, SF en vakliteratuur wat de klok slaat:

In de laatste twee jaar van de middelbare school ben ik ook aan de literatuur begonnen, al ging het aanvankelijk niet om meesterwerken uit de wereldliteratuur. Ik herinner mij Het stenen bruidsbed van Mulisch (…)

~

De boeken die hij wel koestert en is blijven koesteren, schetsen bij elkaar opgeteld het beeld van een escapist, met een hang naar het conservatieve, naar de kleine gemeenschap van Winnie de Poeh en De Wind In De Wilgen: de bedaarde, gezapige gemeenschap waar zich alleen kleine drama’s afspelen en waar alles goed afloopt. Nostalgisch, dat ook, maar dan naar een wereld die nooit heeft bestaan. Van Rossem beperkt zich tot de letteren, maar zou hier met gemak ook een mooi uitstapje hebben kunnen maken naar de zogenaamde ‘progressieve’ muziek uit de – uiteraard zwaar overschatte – jaren zestig, die in retrospectief ook niet meer is dan een verlangen naar een zeer burgerlijke wereld. Genesis’ Selling England By The Pound, de lieflijke plattelandssprookjes van bands als Pink Floyd en Yes mochten indertijd reuze revolutionair zijn en een eigen subcultuur vertegenwoordigen, terugkijkend is het allemaal zo klein en overzichtelijk dat het haast lachwekkend is. Alweer een conclusie die naadloos past in de wereld volgens Van Rossem.

Kunst / Expo binnenland

GLOBAL TOUR, Art, Travel & Beyond

recensie: De wereld als 'a global village'

De wereld ontwikkelt zich steeds meer tot een global village. Of je nu in Tokyo, Moskou, Amsterdam of Kopenhagen bent, overal kun je dimsummen, snacken bij McDonald’s of kiezen voor de Mexicaan. Toerisme kan worden gezien als een belangrijk aspect van de oprukkende globalisering. Omdat het toerisme zo’n grote impact heeft op het hedendaagse bestaan, is het wereldwijd een geliefd onderwerp van jonge kunstenaars. In de tentoonstelling GLOBAL TOUR, Art, Travel & Beyond, een tentoonstelling te zien in W139 in het Post CS gebouw te Amsterdam, is werk bijeengebracht van twintig kunstenaars die zich allemaal op eigen wijze met dit thema bezighouden. Het idee en de samenstelling zijn afkomstig van de Franse curator Amiel Grumberg (1980-2004).

Uitnodiging 'GLOBAL TOUR, Art Travel & Beyond', ontwerp Mircea Cantor, 2005
Uitnodiging ‘GLOBAL TOUR, Art Travel & Beyond’, ontwerp Mircea Cantor, 2005

De behoefte om er op uit te trekken en andere landen en culturen te ontdekken, bestaat sinds mensenheugenis. Van oudsher reisde men om zijn macht en/of rijkdom te vergroten, handel te bevorderen, het geloof te verbreiden, de wereld in kaart te brengen en om wetenschappelijke kennis te vergaren. In de 21e eeuw, de eeuw waarin naast land -, zee -, lucht – en ruimteroutes ook digitale snelwegen te bereizen zijn, hoeft men de deur bijna niet meer uit. Toch wordt er meer gereisd dan ooit. Een weekendtrip naar Barcelona in het voorjaar, een zomervakantie naar Bali, een weekje Malediven tussendoor en een skivakantie naar Tirol in het najaar: de westerse mens is druk op weg te evolueren tot homo toeristicus.

De Homo toeristicus

Het toerisme zoals we dat nu kennen, het reizen voor ontspanning, is – zeker voor de middenklasse – een relatief recente ontwikkeling. Zestig jaar geleden werd het in Nederland nog als exotisch ervaren wanneer je ‘op vakantie’ ging naar landen als Spanje of Portugal. Nu is geen plek op aarde meer veilig voor de westerse toerist (lees: de ultieme consument). In ruil voor geld verwacht de homo toeristicus terecht te komen in een paradijs, of een aantal intense uitheemse ervaringen op te doen (denk aan het eten van apenhersens of het bedwingen van de Mount Everest). Reizen naar Indonesië, Australië of Thailand zijn in het afgelopen decennium de normaalste zaak van de wereld geworden. Dit zorgt er niet alleen voor dat iedere boerenlul zich een wereldburger waant, het zorgt ook voor standaardisering, enorme milieuvervuiling en mondiale terrorismedreiging.

Alberto Baraya, Amsterdam Imaginary Map (2005). Foto: Henni van Beek
Alberto Baraya, Amsterdam Imaginary Map (2005). Foto: Henni van Beek

Alberto Baraya

Grumberg vond in Amsterdam de perfecte locatie voor het Global Tour project, aangezien de stad duidelijk aan de wensen van de toerist tegemoet komt. Het was zijn bedoeling om met het project een dialoog tot stand te brengen tussen de kunstruimte en de toeristische omgeving. Dit streven komt duidelijk naar voren in het werk dat globetrotter Alberto Baraya (Colombia, 1968) voor de presentatie maakte. Hij liet een alternatieve kaart van Amsterdam maken, waarop hij op verschillende plekken toeristische hoogtepunten uit andere populaire westerse steden integreerde. Deze kaart laat hij achter op plekken waar veel toeristen komen om hen bewust te maken van hun stereotype gedrag. Op die manier tracht hij de dialoog over toerisme op gang te brengen.

Manit Sriwanichpoom, Pink Man in Paradise, serie kleurenfoto's (2003). Foto installatie: Henni van Beek
Manit Sriwanichpoom, Pink Man in Paradise, serie kleurenfoto’s (2003). Foto installatie: Henni van Beek

Manit Sriwanichpoom

Kunstenaar Manit Sriwanichpoom (Thailand, 1961) bekritiseert het toerisme in zijn geboorteland al jaren. In de tentoonstelling is de fotoserie Pink Man in Paradise te zien. Op allerlei toeristische hotspots in Thailand zien we telkens een man gekleed in een schreeuwend fuchsia pak met een winkelwagentje in dezelfde kleur. De man staat voor overvloed en vulgariteit en, aldus Sriwanichpoom, op die manier voor de hedendaagse (westerse) mens. De foto’s maken de tweeledigheid van het toerisme zichtbaar. De rücksichtslos consumerende toerist shopt wat rond op zoek naar de hoogtepunten van een land, maar is blind voor de het feit dat natuur en cultuur hier flink onder te lijden hebben.

Nika Spalinger

“Art and Tourism have a lot in common. They are unnecessary but very important for the projection of dreams, hopes and longings. They allow us to escape our everyday-life, to live new experiences, away from home and from people that now us to well, we can play a new role, live aspects of our personality that are normally hidden or surpressed” (Nika Spalinger, 2005)

Nika Spalinger, Nika's Travelagency (2005). Foto installatie: Henni van Beek
Nika Spalinger, Nika’s Travelagency (2005). Foto installatie: Henni van Beek

Nika’s Travelagency van Nika Spalinger (Zwitserland, jaartal onvermeld) is het hoogtepunt van de Global Tour tentoonstelling. In een kleine ruimte met op de tafel onder andere een diskman, kun je plaatsnemen, de diskman aanzetten, je ogen sluiten en binnen een tijdsspanne van vijftien minuten een reis ervaren. Je kunt onder andere kiezen uit een pelgrimstocht en een avontuurlijke reis. Na je keuze loodst een stem je door de reis. Met behulp van vragen, laat de gids je de reis voor een groot deel zelf invullen, maar de aard van de vragen zorgt voor een raamwerk, waarbinnen je je fantasie de vrije loop kunt laten. Buiten haar reisbureau toont Spalinger video-opnames van mensen, die één van haar reizen maken en hierover vertellen. Spalinger maakt je er opnieuw van bewust dat je niet ver weg hoeft te gaan om te reizen. Het daadwerkelijke reizen gebeurt in je eigen hoofd.

Global Tour

Daarnaast komen China (in het werk van Hong Hao) en Japan (in het werk van Candice Breitz) uitgebreid aan bod en wordt ook het onderwerp migratie niet uit de weg gegaan. Het indrukwekkende videowerk Migrosophia van Zeigam Azizov (Azerbeidjaan, 1963) handelt bijvoorbeeld over dit thema. De stroom van videobeelden waaruit Migrosophia is opgebouwd, varieert van straatimpressies van Berlijn, Londen en Istanbul tot beelden van het interieur van internetcafés en bibliotheken. Door de combinatie met muziek en wetenschappelijke teksten over het thema ontstaat een indringend geheel, dat naar voren brengt dat ’thuis’ voor velen een begrip is dat alleen nog in gedachten ervaren kan worden. Martin Krenn (Oostenrijk, 1970) snijdt in City Views – A Photoproject: migrant perspectives het thema op een andere manier aan. Te zien is een slideshow van foto’s van locaties die migranten op allerlei plaatsen ter wereld als specifiek ervaren voor hun ‘gastland’. Op een handout zijn de bijbehorende kritische kanttekeningen van de betrokken migranten te lezen, waaruit hun visie op het land duidelijk wordt. Zowel het werk van Azizovs als dat van Krenn is interessant, maar past qua thematiek niet volledig bij de andere werken op de tentoonstelling (waarbij het toerisme centraal staat). Hierdoor staan deze kunstenaars wat los van de rest, wat de eenheid van de presentatie aantast.

De tentoonstelling in W139 toont een bijzondere selectie van kunstenaars, die zich met het toerisme bezighouden. Een ieder die regelmatig een verre reis maakt en beweert daar rijker vandaan te komen, zou deze tentoonstelling moeten bezoeken om eens werkelijk tot bezinning te komen.