Boeken / Non-fictie

Lof van de gezapigheid

recensie: Maarten van Rossem - De wereld volgens Maarten van Rossem

Vorig jaar schreef historicus Maarten van Rossem een essay over de staat van het vaderland. Aangevuld met wat mengelwerk verscheen het nu in een nieuwe editie, waarin zoals gebruikelijk de relativerende toon overheerst, en waarin we ook de mens achter de commentator wat beter leren kennen.

De immer in het zwart geklede Van Rossem toont zich opnieuw het tegenoverstelde van een onheilsprofeet. Een les die de geschiedenis ons leert, is dat het eigenlijk altijd best wel meevalt – dat is de toon die uit veel van de teksten klinkt. De stukken verschenen in diverse media, wat meteen het verschil in aanpak verklaart. Voor wat de inhoud betreft vertonen ze verder een opmerkelijke eenheid. In de GPD-bladen schreef hij wat losse kanttekeningen bij het nieuws, de Nederlandse editie van Scientific American vereiste een wat meer wetenschappelijke benadering, en dan zijn er ook nog wat speciaal voor deze uitgave geschreven beschouwingen.

Het mooiste klimaat ter wereld

~

Van Rossem is vooral iemand die, waar iedereen staat te juichen dan wel schelden, zijn kritische kanttekeningen plaatst. Het is dan ook weinig verrassend dat hij – heel verstandig – de heisa rond de vermeende menselijke bijdrage aan het broeikaseffect op historische gronden bagatelliseert (dat hij niet verder kijkt dan de inmiddels ook door de oplichters van Greenpeace gerelativeerde hockeystick van Mann zij hem vergeven), of dat hij zich bijna boos maakt over het hameren op de noodzaak van bestuurlijke vernieuwing (nergens goed voor, volgens Van Rossem hebben we juist minder democratie nodig – en geef hem eens ongelijk), en dat hij met dédain kijkt naar het monarchistische circus. Van Rossem toont zich uitermate tevreden met ‘het mooiste klimaat ter wereld’ dat wij hier genieten.

Die houding van verheven afstandelijkheid slaat soms door in overdreven simplisme, bijvoorbeeld waar hij de problemen van de integratie en immigratie afserveert, maar is in de meeste gevallen in ieder geval verfrissend – zeker in de context van een voortdurend kortzichtig mediabombardement. Wat we tot onze eigen geruststelling ook nog uit de geschiedenis kunnen leren, is dat het niet eens zo verschrikkelijk veel uitmaakt wat we zelf doen. Meestal komt het allemaal vanzelf goed.

Escapist

Aardig en interessant, hoewel iets te opsommerig, maar toch bovenal onthullend is zijn persoonlijke leesgeschiedenis. Épater les intellectuels lijkt hier het motto, want als Van Rossem al een echt boek las, dan vond hij het helemaal niets. Verder is het stripverhalen, Tolkien, SF en vakliteratuur wat de klok slaat:

In de laatste twee jaar van de middelbare school ben ik ook aan de literatuur begonnen, al ging het aanvankelijk niet om meesterwerken uit de wereldliteratuur. Ik herinner mij Het stenen bruidsbed van Mulisch (…)

~

De boeken die hij wel koestert en is blijven koesteren, schetsen bij elkaar opgeteld het beeld van een escapist, met een hang naar het conservatieve, naar de kleine gemeenschap van Winnie de Poeh en De Wind In De Wilgen: de bedaarde, gezapige gemeenschap waar zich alleen kleine drama’s afspelen en waar alles goed afloopt. Nostalgisch, dat ook, maar dan naar een wereld die nooit heeft bestaan. Van Rossem beperkt zich tot de letteren, maar zou hier met gemak ook een mooi uitstapje hebben kunnen maken naar de zogenaamde ‘progressieve’ muziek uit de – uiteraard zwaar overschatte – jaren zestig, die in retrospectief ook niet meer is dan een verlangen naar een zeer burgerlijke wereld. Genesis’ Selling England By The Pound, de lieflijke plattelandssprookjes van bands als Pink Floyd en Yes mochten indertijd reuze revolutionair zijn en een eigen subcultuur vertegenwoordigen, terugkijkend is het allemaal zo klein en overzichtelijk dat het haast lachwekkend is. Alweer een conclusie die naadloos past in de wereld volgens Van Rossem.