Theater / Voorstelling

Goede actrices in ouderwets toneelstuk

recensie: Voor het pensioen (Toneelgroep De Appel)

De titel van de voorstelling Voor het pensioen van Toneelgroep De Appel zet je op het verkeerde been. Die titel doet namelijk vermoeden dat dit toneelstuk van Thomas Bernhard uit 1979, gaat over iemand die bijna stopt met werken. Hoofdpersoon Rudolf Holler, president van de rechtbank en voormalig S.S.-officier, staat weliswaar aan de vooravond van zijn pensioen, maar dat is niet waar het écht om draait in deze voorstelling.

~

Holler heeft namelijk veel belangrijker zaken aan zijn hoofd. Het is 7 oktober en net als ieder jaar viert hij op die dag samen met zijn zussen Clara en Vera de verjaardag van Heinrich Himmler, leider van de S.S. Gedurende het eerste halfuur van de voorstelling zien we Vera (Sacha Bulthuis) en de verlamde Clara (Geert de Jong) tijdens de voorbereidingen van een feestmaal. De tafel wordt zorgvuldig gedekt en drie flessen sekt worden koud gezet, de favoriete drank van de commandanten in de concentratiekampen. Ondertussen praat vooral Vera honderduit, of er nu iemand luistert of niet.

Conversatietoneel

Voor het pensioen is echt conversatietoneel. Afgezien van een glas champagne dat wordt omgegooid, gebeurt er nauwelijks iets. Er wordt gepraat en gepraat en dan hoofdzakelijk over broer Rudolph. Vooral zus Vera kijkt tegen hem op. Bij de thuiskomst van de ex-officier is de verwachting dan ook hoog gespannen. Een jonge, weinig indrukwekkende man komt vervolgens het toneel op. Regisseur Jules Terlingen speelt zelf de hoofdrol, maar dat had hij beter niet kunnen doen. Hij is te jeugdig voor de rol en weet geen enkele sympathie op te wekken. Mede daardoor blijft het ook onduidelijk waarom Vera hem steeds de hand boven het hoofd houdt. Hij heeft immers geen frisse dingen gedaan in de oorlog.

Tuttigheid

~

Het toneelbeeld is tuttig. Veel donkerbruin hout, typisch jaren vijftig en dan niet vintage, maar gewoon ouderwets. Ook de changementen zijn in deze stijl. Drie keer gaat het licht boven de scène uit en klinkt er een pianomuziekje. In alle rust verplaatsen de acteurs een aantal rekwisieten. Als het licht weer aan gaat zijn we ongeveer een uurtje verder, maar een echte reden voor deze onderbreking is ver te zoeken.

Niet van deze tijd

Ook tijdens het etentje van Holler en zijn zussen vliegen de meest afschuwelijke zaken over tafel. Holler is en blijft, ook jaren na de Tweede Wereldoorlog, een antisemiet. De teksten in Voor het pensioen worden echter zonder enige vorm van engagement of actualisering gebracht. En de vraag is of dat nog wel van deze tijd is; waarom zou een dergelijk stuk nu nog gespeeld moeten worden? Tegenwoordig zal toch bijna iedereen het er over eens zijn dat antisemitisme niet door de beugel kan. Sacha Bulthuis en Geert de Jong spelen op zich prachtig en geven een goed beeld van twee tot elkaar veroordeelde zussen. Daarmee weten ze, in tegenstelling tot Terlingen, empathie op te wekken. Jammer is alleen dat ze dit doen in zo’n oubollige enscenering van zo’n gedateerd stuk.

De voorstelling Voor het pensioen is nog tot en met 25 oktober 2006 te zien. Meer informatie over de speeldata vind je hier.

Muziek / Album

Amsterdamse indierockers flikken het hem weer!

recensie: Blues Brother Castro - Fun

.

~

Het nieuwe album Fun werd uitgebracht door het Groningse Rara Records (het label van voormalig Silent Minority oprichter Ard Boer), dat eind vorig jaar al goede zaken deed met Propellors debuutalbum The Midnight Ghost. Fun toont dat het vele spelen zijn vruchten heeft afgeworpen. Op het eerste gehoor klinkt het album misschien iets minder fel; iets minder energiek dan voorganger Money Maker Me (al trekken ze in het gelijknamige titelnummer en This is Where it all starts getting Bigger nog eens ouderwets van leer!), maar duidelijk is wel dat BBC als band enorm is gegroeid! Of het er mee te maken heeft dat ditmaal ook bassiste Mila van der Wall en drummer Hajo de Reijger in het creatieve proces werden betrokken durf ik niet te zeggen, maar feit is dat de muziek een stuk minder ‘rechttoe rechtaan’ is dan voorheen.

Blues Brother Castro durft nu ook af en toe wat gas terug te nemen, zoals in de nummers Half the Fun of Planet A waar vuile Jon Spencer Blues met Tom Waits vocalen te horen zijn. Wat dat betreft zit er duidelijk meer dynamiek en variatie in BBC’s tweede cd, die bovendien wat hoekiger en rauwer klinkt. Ook tekstueel is er iets veranderd. Waren de teksten op Money Maker Me nog geïnspireerd op de persoonlijke belevenissen van zanger/gitarist Leon Caren; op Fun wordt er af en toe iets meer afstand genomen. Dit is bijvoorbeeld te horen in het gelijknamige titelnummer waarin Caren middels de zin “Just because it’s fun doesn’t mean you have to do it” zijn licht laat schijnen over de huidige sensatiemaatschappij. Al met al is dit nieuwe album van Blues Brother Castro duidelijk meer in
evenwicht dan hun achteraf gezien toch wat onstuimige debuut.

In mei staat er een Nederlandse tour gepland met de Amsterdamse band Alamo Race Track. Voor de exacte data en locaties; kijk op Blues Brother Castro’s website: Blues Brother Castro. Mochten ze bij jou in de buurt spelen, laat die kans dan niet aan je voorbij gaan. Live zijn ze namelijk nog beter dan op plaat!

Theater / Voorstelling

Een bierflesje en een bak water

recensie: Mayumana (Mayumana)

Probeer dit eens als een work-out: ga achter een klikobak staan, sla met de ene hand het deksel de hele tijd open en dicht, met de andere hand trommel je op de zijkant en ondertussen sta je te springen en te gillen. En dat zeven minuten lang. Bekaf? Dat zou iedereen zijn, maar de mensen van Mayumana gaan hierna nog anderhalf uur door in een wervelende percussieshow die bol staat van de energie.

In Mayumana komen meerdere disciplines samen, zoals dans, zang, slapstick, acrobatiek en pantomime. En dat alles aaneengesmeed door die ene overkoepelende bezigheid: trommelen. Want de artiesten van Mayumana trommelen werkelijk op alles. Klikobakken, emmers, olievaten, flippers, ballen, flessen, en niet te vergeten hun eigen lichaam (en dat van hun collega’s). In combinatie met lichteffecten en een strakke choreografie is het eindresultaat een show om over naar huis te schrijven.

ADHD

~


Mayumana komt van het woord ‘mayumanat’, wat Hebreeuws is voor ‘vaardigheid’. Het gezelschap werd in 1996 in Tel Aviv opgericht door Boaz Berman en Eylon Nuphar. Hun motto is: muziek maken met alles, behalve met instrumenten. Die filosofie bracht hen op acts die even inventief als vermakelijk zijn. Zo maken ze van de woorden groentesoep, kebab en friet een funky onderonsje en weten ze met behulp van een bierflesje en een bak water een vette beat te creëren, waar menig drummer nog jaloers op zou zijn.

De leden van Mayumana hebben, naast hun gevoel voor ritme en dans, nog een belangrijke eigenschap gemeen. Ze staan allemaal zo bol van de energie, dat het soms wel lijkt of ze ADHD hebben. Dat dat niet eens zo’n rare veronderstelling is, blijkt wel uit het feit dat ze dag in, dag uit, thuis of op het podium, zitten te trommelen. “Ik zit de hele dag te roffelen, op tafels, pannen, mijn eigen lichaam”, vertelde één van de castleden eens.

Vingerknippen

~


De show van Mayumana verandert door de jaren heen nauwelijks, maar de internationale cast des te meer. Deze bestaat inmiddels uit zo’n dertig mensen met negentien verschillende nationaliteiten, die in twee groepen over de hele wereld reizen, om zoveel mogelijk te kunnen optreden.

Er zit zelfs een Nederlander bij, Sergio Braams, die het ‘vingerknippen’ tot zijn specialiteit gemaakt heeft. De gemiddelde Hollander knipt zijn vingers hooguit als hij de aandacht van een ober wil roepen. Op Curaçao, waar Braams vandaan komt, is vingerknippen echt een manier van communiceren. Bijvoorbeeld als je iets wilt toejuichen, iets grappig vindt of een meisje wilt versieren. En bij Braams wordt het vingerknippen een virtuoos hoogstandje.

Verbluffend en oorverdovend

De voorstelling bestaat voor een groot gedeelte uit vaste acts. Zoals de openingsscène waarbij de voltallige cast aan een lange tafel zit en simultaan beweegt en een compositie op emmers ten gehore brengt. Ook de restaurantscène met de groentesoep, friet en kebab is praktisch een klassieker. Die basis wordt aangevuld met individuele acts van de Mayamana-cast, van Afrikaanse zang tot breakdance.

Helaas is de show naar het einde toe wat minder strak en begint al dat getrommel op den duur wel erg oorverdovend te worden. Maar dat zijn kleine minpuntjes aan een voorstelling die absoluut de moeite waard is en die je trakteert op tien mensen die gezegend zijn met een fascinerend gevoel voor ritme, een gezonde dosis humor en een verbluffende timing.

De show van Mayumana is nog te zien tot 23 april in het oude Luxor in Rotterdam. Klik hier voor meer informatie.

Film / Films

Onmogelijke liefde

recensie: Tristan & Isolde

De zinderende verboden liefde tussen Tristan & Isolde komt opnieuw tot leven in een aansprekende grauwgrijze enscenering met zilveren gloed. Het door velen geliefde klassieke liefdesverhaal van het stel – dat ouder is dan Romeo & Juliet – is uitgekleed en ontdaan van alle mystiek en veranderd in een rauwe sage aan de grillige kusten van Ierland en Engeland. Regisseur Kevin Reynolds (Waterworld) heeft er een ziltig actiedrama van gemaakt waar verliefde stelletjes bij kunnen wegkwijlen.

~

In de donkere middeleeuwen gaan politiek en geweld hand in hand. Engeland en Ierland zijn sinds het vertrek van de Romeinen verwikkeld in decennia van stammenstrijd. Tristan van Aragon (James Franco) wordt door zijn oom Lord Marke (Rufus Sewell) opgevoed als vechtersbaas. Nadat Tristan bij een bloedige strijd tegen de Ieren schijnbaar omkomt, spoelt zijn vermeende lijk aan en wordt het gevonden door de onbesuisde prinses Isolde (Sophia Myles). Haar zorg wekt hem weer tot leven, en de twee vallen als een blok voor elkaar. Vervolgens ontvouwt zich een klassiek drama met overspel en verraad als belangrijkste motieven. De moderne benadering, zonder magie en liefdesdrankjes, maakt de liefde van Tristan en Isolde heel herkenbaar: rauw, ondoordacht en egocentrisch, een steekspel van individuele keuzes. Eenmaal op gang is er geen weg terug.

Soap voor het grote publiek

Het is met name deze spagaat tussen liefde en loyaliteit die eenvoudig tegenover de eenwording van Engeland staat. De machtstrijd, de intriges en de gevechten zijn meeslepend – méér dan alleen lomp landjepik – mooi gemonteerd en verweven in het verhaal. In een decor dat steeds meer wint aan kracht en verbeelding speelt Franco als Tristan pas laat zijn gevoelens uit. Hij laat zich leiden door Isolde, wat hem een beetje een gedweeë knaap maakt. Isolde is een tandje te bijdehand bij hem in buurt, terwijl ze in nabijheid van haar kersverse echtgenoot geen woord kan uitbrengen. Het steekspel van ontmoetingen doet dan ook wat denken aan een soap, vooral door de jammerlijke oneliners. Het fonkelt en knettert daarbij meer in de omgeving dan tussen het stel, wat geen recht doet aan het originele verhaal dat rijker is. De focus van het drama verschuift ondertussen naar Lord Marke.

Gehavend mans genoeg

~

Knap is wel dat de plot eenvoudig wordt gehouden en gecentreerd blijft rondom Tristan, Isolde en Lord Marke. Indrukwekkend is hierin het spel van Rufus Sewell, die als spil in het verhaal met een grote ingetogenheid en compassie Lord Marke neerzet. Als heerser kiest hij voor meervoudigheid, een andere maar net zo authentieke liefde. Tegenover de onbesuisdheid van genomen liefde staat gegeven liefde, lijken zijn melancholieke ogen én zijn gehavende lichaam steeds te willen zeggen. De romantiek van zijn vergeving is aandoenlijk en net zo gloedvol als de eindstrijd, waarin alles waar Marke voor heeft gestaan en gestreden in het onzekere wordt gelaten. Liefde laat zich niet dwingen, net als het verloop van het gevecht, wat bij liefhebbers van het verhaal de zakdoeken weer in de aanslag zal brengen.

Film / Films

Rauw drama in Amsterdam-Noord

recensie: Langer licht

Het komt niet vaak voor dat een Nederlandse film geselecteerd wordt voor de Tiger Award, de hoogste onderscheiding van het Rotterdams Filmfestival. Dit jaar is het de boeiende film Langer licht echter gelukt.

~

Een terechte erkenning voor dit kleine drama in de grote stad. Langer licht speelt zich af te midden van de multiculturele smeltkroes Amsterdam-Noord. We volgen een vader en een zoon in hun dagelijkse doen en laten. Vader Lucien (Raymond Thiry) runt een boksschool en heeft moeite met het opvoeden van zijn vijftienjarige zoon Mitchell (Dai Carter). Hij probeert de puber met harde hand onder controle te houden, maar deze is niet onder de indruk van de spartaanse behandeling. Moeder is twee jaar eerder samen met dochter omgekomen bij een tragisch ongeluk en de verwerking daarvan valt vader en zoon zwaar. Mitchell doet zijn best om tijdens dit verwerkingsproces toch vriendschap en liefde te vinden, iets dat hem beter af gaat dan zijn vader.

Pijnlijk moment

De toon wordt gezet als we zien hoe Lucien zijn pupillen van de boksschool commandeert. Zo zou hij zijn zoon ook wel de les willen leren. Maar thuis heeft hij heel wat minder grip op de situatie, zoals duidelijk wordt tijdens Mitchells verjaardag. Lucien forceert een confrontatie en gaat te ver; de feeststemming wordt ruw verbroken. Het is een pijnlijk moment, waarmee de verstoorde relatie tussen vader en zoon haarscherp in beeld wordt gebracht, met dank aan het goede spel van de hoofdrolspelers. De film krijgt hier een zetje; daarvoor kabbelde de film gemoedelijk voort, met vooral veel mooie plaatjes van Amsterdam-Noord.

Jaloezie en onbegrip

~

Vanaf dit moment echter verachten de twee elkaar. Jaloezie, onbegrip en frustratie voeren de boventoon: het herkenbare scala aan gevoelens die komen kijken bij de veranderende relatie tussen een vader en zijn puberende zoon. Een mooi gegeven, dat regisseur David Lammers in deze film gedetailleerd en stijlvol heeft uitgewerkt. Met weinig woorden, maar voornamelijk blikken laat hij de verslechterende gemoedstoestand van de personages zien. Lammers heeft hierbij ook veel gebruik gemaakt van de ruimtes waarin het verhaal zich afspeelt. We zien de veerpont over het IJ, grazende koeien in de wei; een ogenschijnlijk rustieke wereld in de marge van de stad, die onheilspellend op de achtergrond aanwezig is. Het contrast van een klein drama tegen de achtergrond van een grote stad is mooi verbeeld door middel van statisch cameragebruik. De harde, grote stad lijkt aanvankelijk mede schuldig te zijn aan het drama, maar gaandeweg wordt de blik op de stad positiever, en wordt Langer licht een soort ode aan het bestaan in Amsterdam-Noord.

Typisch Amsterdams

Het doet ouderwets gezellig aan wanneer we vader met vlees op een barbecue zien klooien. Zijn plat-Amsterdamse accent en incidentele scheldpartijen lijken zo van de straat geplukt. Deze herkenbaarheid is te prijzen. Net zoals Lammers vorige films (bijvoorbeeld zijn eindexamenfilm De laatste dagen van Alfred Maassen), is Langer licht een onopgesmukte, rauwe film. Van de met dampend zweet bewolkte boksschool tot en met de overbevolkte volkstuinbarbecue: Lammers heeft het multi-culturele Amsterdam-Noord meesterlijk in beeld gebracht.

Lees ook het interview met de regisseur van deze film.

Film / Achtergrond
special: Een interview met David Lammers, de regisseur van Langer licht

‘Ik wil gewoon films maken’

Langer licht, David Lammers’ ode aan Amsterdam-Noord, werd een paar maanden geleden tijdens het Filmfestival van Rotterdam genomineerd voor een Tiger Award. Geen geringe prestatie voor een film van Nederlandse bodem, hoewel hij uiteindelijk niet won. Een gesprek met de regisseur.

Ben je teleurgesteld dat je de Tiger Award [hoofdprijs op het Internationale Film Festival Rotterdam, red] niet won met
Langer licht?

Nee, ik was niet teleurgesteld. Anderen bestempelen je film als favoriet. Er waren nog zoveel andere goede films, de competitie was heel zwaar dit jaar. Het leuke van het Film Festival is als het over de film gaat, dat mensen de film zien en hem waarderen. Als journalisten hem mooi vinden, is het ook prachtig. Natuurlijk ben ik er blij mee als critici hem mooi vinden. Zij hebben gezegd: dat is een kanshebber. Dat is hun opvatting en de jury heeft daar weer andere ideeën over. Het is goed dat Langer licht aandacht krijgt. Maar het gaat uiteindelijk om het publiek.

Scène uit <i>Langer licht</i>
Scène uit Langer licht

Er wordt al gesproken over een nieuw soort Nederlandse cinema, waarbij het verhaal niet zo voorgekauwd wordt als bij al die boekverfilmingen die ons om de oren vliegen. Voorbeeld: de Nederlandse films Diep en Guernsey zijn in binnen- en buitenland heel goed ontvangen. Zie jij jezelf in het rijtje van Simone van Dusseldorp [Diep, red.] en Nanouk Leopold [Guernsey, red.], qua vertelstructuur en stijl?
Ik vind onze films niet zoveel op elkaar lijken. Simone is bovendien zeven jaar voor mij afgestudeerd, dus al bijna van een andere generatie. Ik ken ze wel allebei en ik spreek ze ook, we hebben het dan natuurlijk veel over film. We zijn alledrie films aan het maken nu, inderdaad, maar je noemt een heleboel mensen ook niet.

Hoe ben je eigenlijk aan je stijl gekomen? Is dat een kwestie van simpelweg heel veel films kijken en daar het één en ander van gebruiken?
Ja, ik heb natuurlijk veel films gezien, maar ik wil geen films over films maken. Ik haal m’n inspiratie uit de buitenwereld. Ik wil mensen in beeld brengen. Ik maak geen plotgedreven films, het gaat me niet alleen maar om het verhaaltje. Je kunt je met Langer licht identificeren, omdat je je afvraagt wat de hoofdpersonen beweegt. Waarom doen ze wat ze doen? Je vraagt het je af… dus je gaat er in mee.

Scène uit <i>Diep</i>
Scène uit Diep

Je vorige films [o.a. Snacken en De laatste dagen van Alfred Maassen, red] gaan net als Langer licht over pubers en jong volwassenen. Heb je daar iets mee?
In mijn eindexamenfilm [De laatste dagen van Alfred Maassen, red] heb ik iets genomen uit mijn vrij directe omgeving: de student. Omdat ik een eenvoudig verhaal wilde gebruiken en om vooral bezig te zijn met beeld, montage, om daar volledig mijn aandacht op te richten. Bij Snacken wilde ik een film maken over meisjes, gewoon om te kijken of ik een scenario kon schrijven over meisjes. En nu is het weer een typisch vader-zoon verhaal.

Hoe kwam je aan die acteurs van Langer licht?
Via castingbureaus en via via. De vader vond ik bijvoorbeeld via iemand die ik kende. Hij is ook acteur. Maar de meeste acteurs komen via het castingbureau binnen.

In de film hoor je de hoofdpersonen lekker op elkaar los schelden. Staat dat in het script?
Als je het over de barbecuescène hebt, nee, die stond niet in het script. Maar de acteur die de vader speelt wist wel grofweg hoe die scène moest zijn. Dat laat ik dus aan hem over. Hij is een rasechte Amsterdammer, hij kent de taal van de straat, hij weet wel hoe dat gaat.

Scène uit <i>Langer licht</i>
Scène uit Langer licht

En die locaties? Waarom heb je gekozen voor Amsterdam-Noord? Je woont zelf in Bos en Lommer, waar ook heel veel gebeurt en misschien nog wel meer. Waarom dan toch Noord, en niet… Bos en Lommer, om maar wat te noemen?
Ik vind Noord wel een interessante omgeving, omdat het een dorp is binnen de stad. Het ligt aan de rand van de stad, maar het is wel onderdeel van de stad. Een beetje een harde mentaliteit ook. Dat zijn contrasten. Je hebt daar ook een heel andere architectuur dan in Bos en Lommer, en je hebt meer ruimte. Het zijn allemaal kleine huisjes.

Waar wil je jezelf in verbeteren?
Ik ga nu gewoon door, nog meer films maken, en dan neem ik daar weer dingen van mee, al die nieuwe ervaringen.

Verwerk je je eigen ervaringen eigenlijk in je verhalen?
Nee. Als je schrijft zoals ik schrijf, verhalen maakt die zich afspelen in het leven van mensen, dan zullen er automatisch dingen in zitten die je zelf snapt. Maar niet zozeer in de letterlijke zin, want ik ben niet getrouwd geweest, ik heb geen vrouw verloren… Ik wil geen autobiografische films maken, ik wil films maken over andere milieus, andere plekken. Maar je hebt natuurlijk wel je eigen ervaringen, waar haal je anders je verhalen vandaan?

De krant, het nieuws, alles wat je voorbij ziet komen? Als je wat in de krant leest, ga je dat dan niet gelijk visualiseren?
Nee, helemaal niet. Ik lees helemaal niet zoveel kranten. Ik kijk om me heen, naar de harde wereld om me heen en denk: Hé, dat is een mooi beeld.

Waar ben je nu mee bezig?
Ik ben wel weer plannen aan het ontwikkelen, maar ik ben nu niet concreet met een film bezig. Ik ben het afgelopen jaar fulltime bezig geweest met Langer licht. Nu is het klaar en ga ik weer verder kijken.

Maar hoe gaat het nu verder met Langer licht? Heb je kans dat je geselecteerd wordt voor Cannes?
Dat weet ik niet, dat wordt niet door mij bepaald. Dat bepalen ze daar, in Cannes. Kijk, er waren wat journalisten die zeiden: Ja man, je moet naar Cannes. Ik heb daar verder weinig tot geen invloed op. Dat is een hele wereld buiten mijn film om, daar houd ik me niet zo mee bezig. Ik wil gewoon films maken.

Lees ook de recensie van Langer licht.

Film / Films

Flitsend aftreksel

recensie: Dark Water

Voor een Hollywoodhoerenbaantje als het regisseren van een remake heeft de Braziliaan Walter Salles (Central do Brasil, The Motorcycle Diaries) met Dark Water nog redelijk werk geleverd: het is een aardig spannende griezelfilm die visueel tot in de puntjes verzorgd is. Maar een fraai uiterlijk maakt nog geen interessante film.

~

Salles’ versie van Hideo Nakata’s griezelfilm Dark Water (1999) is de derde in een reeks herverfilmingen van Aziatische genrefilms, die ons eerder The Ring en The Grudge opleverde. Dark Water is niet veel beter of slechter dan zijn voorgangers. Hoewel Dark Water geen commercieel succes was, en de ervaring leert dat elke rage al gauw voorbij waait, is het einde van deze curieuze praktijk nog niet in zicht: remakes van The Eye, Pulse en Nakata’s Chaos staan nog op het programma.

Plichtmatig

Afgezien van de nieuwe setting (een troosteloos bleek Roosevelt Island in New York) en de Amerikaanse personages is er op het eerste gezicht niet heel veel veranderd. De hoofdpersonen (labiele moeder en jonge dochter) en het verloop van het verhaal (het spookt in hun nieuwe flat) zijn min of meer gelijk. Samen met scriptschrijver Rafael Yglesias (From Hell) heeft de regisseur Nakata’s film in deze vorm herkenbaarder en toegankelijker voor een westers publiek gemaakt, maar, net zoals bij alle Hollywood-remakes, hem ook terloops ontdaan van alles wat hem apart maakte. Alles wat mysterieus, ambigu en subtiel aan Nakata’s versie was, is tijdens de gang door de Hollywoodmachine verdwenen. De makers durfden er niet op te vertrouwen dat de kijker de meest elementaire verbanden kon leggen, dus elk element wordt of tot in den treuren uitgelegd, of gewoon weggelaten. Nakata’s effectief sobere en kille climax heeft plaatsgemaakt voor een plichtmatig vierkante showdown in Ring-stijl; zijn droevige coda is vervangen door een opbeurende slotscène.

Aanfluiting

~

Voor degene die het origineel kent en de moeite neemt dit aftreksel te bekijken, is dit storend, hoewel de aanpak soms goed uitpakt, want enkele plotelementen zijn in de nieuwe versie logischer en dus geloofwaardiger. Technische pluspunten ten opzichten van het origineel zijn er ook: Salles en consorten hadden veel meer aandacht voor de geluidsband en voor de visuele mogelijkheden. De soundtrack (van Angelo Badalamenti) en de doeltreffende geluidseffecten doen de nieuwe Dark Water beter lijken dan hij eigenlijk is, net als de schitterende camera- en belichtingstechniek, die optimaal gebruikt maakt van de grauwe kleuren en duistere setting. Toch blijft Dark Water een zwakke film, en een aanfluiting voor Salles, iemand die ooit hard op weg was een interessant oeuvre op te bouwen. Want naast de onmogelijkheid van verbetering door vereenvoudiging is het probleem natuurlijk dat de originele Dark Water ook al geen originele film was. Hij bevatte alle ingrediënten van Ringu (beide films zijn gebaseerd op boeken van Koji Suzuki): een alleenstaande held met kind, een rancuneus meisjesspook, een gruwelijk familiegeheim dat opgelost moest worden. Wie hier na het zien van The Ring en talloze klonen nog van opkijkt, is de enige die plezier aan deze tweederangs rommel zal beleven.

De dvd is voorzien van een behoorlijke hoeveelheid interviewmateriaal met regisseur, acteurs en technici, en een fraaie collectie weggesneden scènes en boeiende kijkjes achter de schermen. Enige vergelijking met het origineel ontbreekt, wijselijk genoeg, volledig.

Theater / Achtergrond
special: Een verslag van het Wereld Muziek Theater Festival

Ontdek niet-westers muziektheater

De Braziliaanse baião, de Koreaanse p’ansori, de Mexicaanse son. Het Wereld Muziek Theater Festival (10 maart t/m 20 april) neemt je een maand lang mee op een theaterreis. Om het Nederlandse publiek kennis te laten maken met muziek, theater en dans uit niet-westerse culturen worden in diverse grote theaters in totaal vijf producties opgevoerd, uit vier verschillende continenten: Noord-Amerika (Mexico), Zuid-Amerika (Brazilië), Afrika (Marokko, Kenia) en Azië (Korea). Kortom, we krijgen de kans een breed spectrum aan internationaal theater tot ons te nemen. Bovendien is er als extra service naar het publiek gezorgd voor Nederlandse boventiteling bij alle voorstellingen. Mensen die meer over de achtergrond en opzet van de voorstelling willen weten, kunnen een inleiding bijwonen (bij iedere productie, maar niet elke avond, dus check de speellijst!). 8WEEKLY doet verslag van de vijf voorstellingen in het Wereld Muziek Theater Festival.

Zaterdag 15 april

Chunhyang – Eun me Ahn Company (Korea)

Beeldcollage: Helma Timmermans
Beeldcollage: Helma Timmermans

Chunhyang gaat over de tragische liefde tussen een rijke gouverneurszoon en de dochter van een courtisane. Het is een moderne bewerking van de traditionele p’ansori-opera. Oorspronkelijk wordt de vertelling door slechts één zanger onder begeleiding van één trommel uitgevoerd, echter voor het festival werd er grootser uitgepakt. In het Muziekgebouw aan ’t IJ stonden maar liefst 19 dansers en musici op het podium.

In Korea is de p’ansori een manier om oude verhalen onder de aandacht te brengen. Er zijn er slechts vijf bewaard gebleven, waaronder het door de Koreanen geliefde verhaal over de mooie, maar rebelse, Chunhyang. Het is een eenvoudig verhaal met een diepe betekenis. Chunhyang staat voor ware liefde en gaat over mensen die niet van hun waarden willen wijken en hun rug recht houden onder alle omstandigheden. Speciaal voor deze uitvoering werd een deel van het verhaal in het Nederlands vertaald en middels boventitels vertoond.

Het is niet verwonderlijk dat de krachtige danseres en choreografe Eun me Ahn voor een hedendaagse interpretatie van het verhaal heeft gekozen. In eigen land wordt haar werk als zeer vernieuwend gezien en is ze omstreden. In het buitenland is zij een succesvol artieste. Eun me Ahn is met haar kale hoofd en dynamische hoekige bewegingen een extraverte en excentrieke danseres (die sterk doet denken aan Japanse Butoh dansers). Ze danst heel naturel en indrukwekkend vanuit haar eigen innerlijke kracht. De bewegingen van Eun me Ahn staan in scherp contrast met de vloeiende bewegingen van de andere dansers.

Fotograaf: Yong Mo Choe
Fotograaf: Yong Mo Choe

De dansers zijn gedrapeerd in glanzende kleurrijke doeken die zwierig om de lichamen en in de lucht bewegen. Soms zijn ze zelfs helemaal naakt waardoor je iedere spier en de schoonheid van het menselijk lichaam kan zien. Het gaat puur om de bewegingen en het samensmelten van de lichamen met het tempo en de pulserende beats van het orkest. Het orkest bestaat uit zowel moderne als traditionele instrumenten en er wordt veel gezongen. De rauwe melodieuze zang gaat door merg en been en zit vol drama.

Chunhyang is bovenal een uitdagend visueel spektakel. De voorstelling is niet alleen een lust voor het oog, maar een intense ervaring voor alle zintuigen. De zang, muziek en ritmes zijn zo indrukwekkend, dat ik ze tot in mijn tenen kon voelen. Het spel op het podium is ontzettend krachtig, ontroerend en met momenten bijna erotisch. De spanning tussen de dansers – soms met humor en dan weer passievol – is intens en overtuigend. De ster van de avond is Eun me Ahn. Ze straalt pure vrouwelijk kracht uit. Girl power uit Korea! Een avond om niet snel te vergeten. (Charissa van der Vlies)

Chunhyang is nog tot en met 20 april in Nederland te zien.

Vrijdag 7 april

Clandestin – Compagnie Anania (Marokko)

Beeldcollage: Helma Timmermans
Beeldcollage: Helma Timmermans

Terwijl het publiek langzaam de foyer van de Stadsschouwburg in Utrecht binnendruppelt, zijn vanuit de zaal gedempte monotone tromslagen te horen. Het creëert een licht dreigende sfeer, maar maakt ook nieuwsgierig naar wat er zal volgen. Bij binnenkomst in de zaal zwelt het geluid aan. Het blijkt echter niet afkomstig van trommels maar van traditionele Marokkaanse ‘Tarija’, aardewerken instrumenten die bespeeld worden door een groep vrouwen en mannen. Vooraan op het podium staat een uitgelicht bassin, ernaast zit een man die zijn voeten geduldig in het water wast. Pal boven het water hangt een schommel aan schijnbaar oneindig lange ijzeren kabels. Druppels vallen van de schommel in het water. Op de schommel staat een vrouw. Ze houdt zich vast aan de kabels, maar lijkt te willen springen. Er wordt een tekst geprojecteerd die verteld over het leven van de vrouw: over haar eenzaamheid, haar worsteling, haar zoektocht naar een balans tussen traditie en moderne tijd, tussen oost en west. Gekleed in binnenstebuiten gekeerde spijkerbroeken nemen dansers en acteurs je mee langs sterk afwisselende scènes. De dansers bewegen bij vlagen heel krachtig en agressief, waarbij op een gegeven moment zelfs de ‘Tarija’ kapot gegooid worden, om vervolgens over te gaan op ingetogen bewegingen waarbij de dansers op elkaar steunen en balanceren. Soms is het helemaal stil en hoor je alleen de waterdruppels vallen.

Fotograaf: Hassan Hajjaj
Fotograaf: Hassan Hajjaj

Met beweging, beeld en muziek wordt in Clandestin het thema van emigratie en remigratie aan de orde gesteld. Choreograaf en theatermaker Taoufiq Izeddiou wil in zijn voorstelling het verhaal van de illegalen in deze wereld vertellen. Van zij die gevangen zijn tussen twee culturen; tussen “die 5 centimeter grens tussen het ene land en het andere, die 5 centimeter die zoveel problemen veroorzaakt. 5 centimeter grens, maar kilometers lange dromen.” Izeddiou en zijn Marokkaanse dansers weten hoe het voelt om clandestien te zijn. De weg naar deze voorstelling bleek geen gemakkelijke. Zo heersen er in hun thuisland nogal wat vooroordelen ten aanzien van (moderne) dansers en bestaat er in de Marokkaanse maatschappij een ongemakkelijke houding tegenover het lichaam en lichamelijkheid. Bovendien zijn er geen dansvakopleidingen of repetitieruimtes en nauwelijks speelplekken. In het westen lijkt er meer belangstelling voor het werk van Compagnie Anania, zo werd deze voorstelling in opdracht van en in samenwerking met het Wereld Muziek Theater Festival geproduceerd.

Verwacht geen concreet verhaal of heldere antwoorden. In Clandestin wordt vooral een sfeer neergezet: van ontreddering en frustratie, van zoeken naar balans en die soms vinden, maar meestal niet. (Maaike van Geijn)

Clandestin is nog op 10 april in de Leidse Schouwburg te zien.

Zaterdag 1 april

Bodas de Sangue – Grupo Ventoforte (Brazilië)

Beelcollage: Helma Timmermans
Beeldcollage: Helma Timmermans

Het besef van sterfelijkheid, de verbondenheid met de aarde en de grenzen van de rede erkennen. Dat is nodig om grote kunst te maken, aldus Frederico Garcia Lorca. Bodas de Sangue ‘Bloedbruiloft’, het toneelstuk dat hij in 1932 schreef, vertelt het waargebeurde verhaal van een jonge bruid die haar kersverse echtgenoot verlaat, vlucht met haar minnaar en na een bloedig gevecht tussen beide mannen alleen achterblijft. Een verhaal van passie en wraak, van bedrog en conventie, van liefde en bloed. Lorca zelf zou op 38-jarige leeftijd – drie jaar na de eerste opvoering van dit stuk – bij het uitbreken van de Spaanse burgeroorlog worden geëxecuteerd.

Fotograaf: Fabio Viana
Fotograaf: Fabio Viana

Bloedbruiloft is bij het Braziliaanse gezelschap Grupo Ventoforte in goede handen. De muziek krijgt zowel in het oorspronkelijke stuk als in deze opvoering een belangrijke rol toebedeeld. De karakteristieke Baziliaanse ritmes van de baiao en de samba geven ruggengraat aan de poëtische teksten vol noodlot, dood en erotiek. Het spel en de zang van de acteurs is expressief en warmbloedig. Vooral de vrouwen – de beide moeders, de bruid en de bedrogen echtgenote – zijn in deze tragedie warm en levensecht. Het inventieve en schetsmatige toneelbeeld, de nonchalante folkloristische kostuums, de blote voeten van de acteurs en de traditionele muziekinstrumenten geven de voorstelling een eigen charme, die vreemd genoeg surrealistisch en open, en tegelijkertijd ook volks en aards aandoet. Alsof het gezelschap gisteravond in je dorp is gearriveerd en je nu tussen de wagens op het marktplein vermaakt met zang en dans. De muren van het theater leken ineens misplaatst. Ik ging verlangen naar de open lucht; naar de zon van de dag onder mijn huid; naar een keukenstoel op een plein middenin het leven, waar de avond langzaam valt en schaduwen op oude muren maakt; naar het uittrekken van mijn schoenen en dan misschien wel dansen met de aarde onder mijn voeten. (Ellen op de Weegh)

Bodas de Sangue van Grupo Ventoforte is voor het eerst in Europa te zien en speelt nog tot en met 18 april in Nederland.

Lees hier ook de recensie van Bloedbruiloft door Alba Theaterhuis.

Zaterdag 25 maart

KigeziNdoto – The Theatre Company (Kenia)

Beeldcollage: Helma Timmermans
Beeldcollage: Helma Timmermans

Bij een Afrikaanse dansvoorstelling verwachten veel mensen misschien getrommel op een djembé, onuitputtelijke danskracht en een dynamiek waar onverwoestbare levenskracht uit spreekt. De voorstelling KigeziNdoto van de Keniaanse Theatre Company beantwoordt aan deze verwachtingen, maar heeft daarnaast een diepere boodschap in zich, die de toeschouwer aan het denken zet. Het stuk geeft de visie van jonge Afrikanen op de kolonisatie van Afrika door het Westen weer. De acteurs verwoorden in KigeziNdoto hun boosheid over hoe hun land verscheurd werd, de identiteit van stammen versnipperde en de mensen ketende. Eigenlijk verwoordt de titel KigeziNdoto dit het beste. KigeziNdoto betekent letterlijk vertaald ‘enkelboeien-dromen’. Met andere woorden, hoe kun je nog dromen als je enkels geboeid zijn?

Fotograaf: Keith Pearson
Fotograaf: Keith Pearson

Harde woorden over de kolonisatie worden afgewisseld met muziek en dans, die met een groot gevoel voor ritme en vitaliteit hoop voor de toekomst uitspreken. Dit alles verbeeldt de zoektocht van de Keniaanse jongeren naar hun ware identiteit. “We denken niet meer zelf, maar wachten op anderen” (lees: de Europeanen), zegt één van de actrices in het begin van de voorstelling. De enigszins droevige, starende blikken van de andere acteurs versterken deze onwetendheid over hun eigen leven.

De voorstelling kent een breekpunt wanneer de muzikale begeleiders één voor één hun kunsten op hun instrumenten etaleren. Dit gebeurt nadat de spelers constateren dat ook zij een eigen identiteit en cultuur, met eigen ontdekkingen, hebben. De muzikanten weten dit besef op grandioze wijze uit te dragen in het “Lied van Overlevering”, het “Lied van Verraad” en het “Lied van Gevaar”. Met groot gemak en zowel staand, liggend als lopend weten ze hun muzikale kwaliteiten op onder meer de zeze, okokano en nyatiti uit te dragen. In combinatie met schelle kreten, intens gegil en ritmisch stampende voeten brengen ze het publiek in extase. Door de herontdekking van hun dromen en daarmee hun ware identiteit, bereiken de acteurs van Theatre Company nog een ander doel: dat je als publiek vanaf nu anders naar de Afrikaanse geschiedenis kijkt. (Gerard van den Berg)

KigeziNdoto speelt nog tot en met 3 april in Nederland.

Donderdag 23 maart

Frida Kahlo – Teatro del Farfullero (Mexico)

Zou je niet willen dat het gedroomde leven ook de werkelijkheid is? Het is een vraag, die aan het eind van de voorstelling Frida Kahlo aan het publiek wordt voorgelegd door één van de vrouwelijke Mexicaanse hoofdpersonen. Deze ene zin verwoordt eigenlijk de thematiek van de voorstelling over kunstschilderes Frida Kahlo. De actrice die de zin uitspreekt zou heel goed Kahlo kunnen verbeelden, met wie we in de voorstelling aan de hand van een serie schilderijen kennismaken.

Helma Timmermans
Beeldcollage: Helma Timmermans

“Het schilderij ben ik”, zegt Frida Kahlo aan het begin van de voorstelling. Deze uitspraak lijken de acteurs van Teatro del Farfullero gestalte te willen geven door Kahlo’s indringende schilderijen uit te beelden. Om op die manier meer te vertellen over hoe Frida Kahlo in het leven stond. Een echt schilderij krijgt de toeschouwer daarbij niet te zien. Het blijft bij een lijst met daarin een zwart of wit doek. Er is gekozen om vooral de verbeelding van de toeschouwer aan te spreken. Enige voorkennis is daarbij wel een vereiste. Dat komt niet zozeer doordat het een buitenlandse productie is (boventiteling immers aanwezig), maar vooral omdat het stuk niet op een chronologische volgorde het leven van Kahlo beschrijft. Bovendien switchen de acteurs steeds tussen verschillende tijden: de tegenwoordige tijd en het begin van de vorige eeuw waarin Kahlo leefde. Hierdoor vraag je je telkens af of de actrice nu de kunstenares speelt of een jonge vrouw, die zich herkent in de gevoelens van Kahlo. Door al deze factoren is het soms moeilijk om een duidelijke lijn in de voorstelling te ontdekken en werkelijk geraakt te worden.

J.L. Castillo
Fotograaf: J.L. Castillo

In de voorstelling worden poëtische teksten gebruikt om haar dromen, haar geestelijke en vooral haar lichamelijke pijn – ze leed aan polio en raakte op jonge leeftijd ernstig gewond door een ongeluk – te verwoorden. Ze zijn, zeker in het Spaans, prachtig, maar worden te vaak herhaald waardoor ze aan het eind niet meer verrassend zijn. De fraaie Mexicaanse muziek en de totale overgave waarmee de acteurs hun rol spelen maken veel goed, maar zijn niet voldoende om echt te ontroeren. (Gerard van den Berg)

Frida Kahlo speelt nog tot en met 26 maart in Nederland.

Lees het artikel over Nicholas Muray’s fototentoonstelling Frida Kahlo, ik zal je nooit vergeten in de Kunsthal Rotterdam (2005).

De volgende editie van het Wereld Muziek Theater Festival zal plaatsvinden in het voorjaar van 2008.

Boeken / Non-fictie

De aporie van de verantwoordelijkheid

recensie: Jacques Derrida - De gave van de dood

Het (aan)roepen van de naam Derrida zal nu, ruim een jaar na zijn dood, nog steeds tot felle twistgesprekken leiden. Voor de serieuze filosoof vormt zijn werk een schandaal, voor de leek is het niets dan dwaasheid. Dit komt doordat Derrida het verstandelijke denken oprekt tot zijn limiet, waardoor zijn teksten uitmonden in het absurde. In het zojuist vertaalde De gave van de dood doet hij dit door het begrip verantwoordelijkheid te problematiseren, zonder daarmee de verantwoordelijkheid zelf van tafel te willen vegen.


Caravaggio - Het offeren van Isaak ca. 1605, Piasecka-Johnson Collection, Princeton
Caravaggio – Het offeren van Isaak ca. 1605, Piasecka-Johnson Collection, Princeton

Derrida grijpt in De gave van de dood terug op een aantal kernteksten uit de filosofie, waarvan Kierkegaards Vrees en beven feitelijk de belangrijkste is. Hij sluit zich in eerste instantie heel nauw bij deze teksten aan, maar gaandeweg herschrijft hij ze op geheel eigen wijze. Dit herschrijven komt voort uit een interpretatie die tot het uiterste is opgerekt en daarmee eerder het karakter van een transformatie krijgt. De teksten van Kierkegaard, Heidegger, Patocka, Levinas, Kafka en anderen worden niet geëvalueerd, maar worden in het licht van een nieuwe problematiek gezet: de paradox van de absolute verantwoordelijkheid, zoals die zich manifesteert in de confrontatie met elke unieke ander. Deze paradox houdt in dat je nooit volledig kunt voldoen aan de eis die de verantwoordelijkheid aan je stelt, waardoor je hoe dan ook gedoemd bent tot onverantwoordelijkheid.

Het offer van Izaak

Derrida destilleert de paradox van de absolute verantwoordelijkheid uit het oudtestamentische verhaal waarin God Abraham opdraagt om zijn zoon Isaak te offeren. Abraham gehoorzaamt, gaat op weg en staat op het punt om zijn gruwelijke daad te begaan, maar wordt op het laatste moment tegengehouden door een engel Gods (Gen. 22: 1-18). Derrida leest dit verhaal als volgt:

Het verhaal van het offer van Isaak kan men lezen als de narratieve vertaling van de paradox die inherent is aan het begrip van de absolute plicht of verantwoordelijkheid.

Bij deze interpretatie steunt Derrida heel sterk op Kierkegaard. Net als deze laatste legt hij de nadruk op de oprechtheid van Abrahams intenties (hij handelde niet uit berekening), op het dilemma waar Abraham voor staat (door God te gehoorzamen verzaakt hij zijn ethische plicht) en op Abrahams zwijgen (Abraham kan zijn intenties niet verantwoorden, maar moet hen geheim houden). In tegenstelling tot Kierkegaard past Derrida dit verhaal vervolgens toe op de werkelijkheid om ons heen en constateert hij dat dit verhaal zich daar voortdurend herhaalt.

Dilemma

Jacques Derrida (1930-2004)
Jacques Derrida (1930-2004)

Elke handeling brengt in Derrida’s optiek een keuze met zich mee en vereist zodoende een offer. Je kan alleen maar handelen door iets anders na te laten. Als je de wonden van de ene zieke verzorgt, betekent dit dat je een ander aan zijn lot over moet laten. Hier manifesteert zich een tekort. Je kunt nooit volledig aan je verantwoordelijkheid voldoen, maar je stuit altijd op een dilemma dat in feite een herhaling is van het oerdilemma waar Abraham voor werd gesteld. Derrida verabsoluteert hier de verantwoordelijkheid, hij denkt haar implicaties tot in het absurde door. Hiermee blaast hij het begrip verantwoordelijkheid in feite op. Als het onmogelijk is om verantwoordelijk te zijn, is het dan nog wel zinvol om überhaupt nog over verantwoordelijkheid te spreken? Op deze vraag stuit Derrida, waarbij een eenduidig antwoord uitblijft. Hier sluimert het nihilisme waar Derrida zo vaak van beschuldigd is. Deze beschuldiging wordt nog aangewakkerd door de frivole manier waarop hij zijn filosofie vorm heeft gegeven.

Derrida’s taalgebruik wordt gekenmerkt door een zekere losbandigheid. De taal barst open en verwart het begrip met nuances die geen nuances zijn, maar stappen in een vermomde argumentatie. Zijn schrijfstijl doet daarbij nog het meest denken aan een meditatie in Joods-christelijke zin: een associatieve exegese van een brontekst, die er een nieuwe betekenishorizon aan toekent. Bij Derrida wordt deze exegese – die een onwelwillende lezer wellicht gegoochel met woorden zou willen noemen – gekenmerkt door een speculatief element dat aan de haal gaat met de oorspronkelijke tekst. De vraag is vervolgens hoe dit ‘aan de haal gaan met’ beoordeeld moet worden. Is dit sofistische hersengymnastiek met als enig doel de eigen vernuftigheid te tonen? Of staat er ook iets op het spel in deze filosofie?

Geen lichtzinnige spotzucht

Caravaggio - Het offeren van Isaak (detail), 1601-02, Galleria degli Uffizi, Florence
Caravaggio – Het offeren van Isaak (detail), 1601-02, Galleria degli Uffizi, Florence

Het is onwaarschijnlijk dat iemand ruim tachtig boeken schrijft om telkens dezelfde grap naar voren te brengen, en alleen al daarom kunnen we gerust aannemen dat het Derrida wel degelijk om iets wezenlijks gaat. Ook de felheid die zich – ondanks de eveneens aanwezige ironie – vaak in zijn werk manifesteert, doet dit vermoeden. De frivole en wellicht zelfs wulpse manier waarop Derrida filosofie bedrijft komt dan ook niet voort uit lichtzinnige spotzucht, maar is inherent aan zijn filosofische project. Derrida is niet uit op het verhelderen van begrippen, zoals Searle (zijn opponent in een onderhand beroemde discussie), hij wil juist de problematische en metafysische grondslag van die begrippen aan de kaak stellen. Hiervoor is een meer literaire en verhullende vorm van filosofie vereist. Als Derrida net zulke heldere analyses zou schrijven als Searle dan zou hij daarmee hoogstens het ene begrip voor het andere inwisselen, terwijl hij juist wil laten zien dat begrippen als verantwoordelijkheid altijd gekenmerkt worden door een aporie die zich met geen mogelijkheid laat opheffen.

In De gave van de dood is er dan ook geen sprake van nihilisme, integendeel zelfs. Derrida’s tekst komt voort uit zijn ongerustheid over de ontkenning van de aporie van de verantwoordelijkheid. Deze ontkenning schept in Derrida’s visie een gevaarlijke zelfgenoegzaamheid die pretendeert te kunnen voldoen aan de eis die de verantwoordelijkheid stelt. Een dergelijke zelfgenoegzaamheid is in zijn soort minstens zo onverantwoordelijk als Abrahams intentie om zijn zoon te offeren. Bovendien is ze gevaarlijker, aangezien ze weigert te erkennen dat de verantwoordelijkheid haar voor een dilemma stelt. Waar Abraham het dilemma nog herkende en erover vertwijfelde (althans in Kierkegaards interpretatie die Derrida grotendeels volgt), is ze in de formele vocabulaires die vandaag de dag de toon zetten, volledig uitgebannen. Door de nadruk op het dilemma te leggen wil Derrida weer ruimte scheppen voor de oorspronkelijke vertwijfeling, omdat alleen zij de verantwoordelijkheid richting en inhoud kan geven.

Boeken / Fictie

Ultieme terugkeer

recensie: Bernhard Schlink - De thuiskomst

Tien jaar is het inmiddels geleden dat De voorlezer verscheen. Deze roman werd in meer dan twintig talen vertaald, een succes dat zijn verhalenbundel, die Bernhard Schlink in 2000 uitbracht, niet haalde. Dit jaar verscheen opnieuw een roman van de Duitse schrijver: De thuiskomst.

Peter Debauer brengt iedere zomervakantie een periode door bij zijn grootouders in Zwitserland, die, om wat extra geld te verdienen, iedere avond een reeks romannetjes corrigeren. Omdat zijn alleenstaande moeder het niet zo breed heeft, geven Peters grootouders hem papier mee; vellen met daarop de kladversies van deze romannetjes. Ze drukken hem op het hart slechts de onbedrukte kant te gebruiken en de pagina’s niet te lezen. Onvermijdelijk begint Peter op een dag toch te lezen. Het romannetje, over een soldaat die ontsnapt uit Siberië en na talloze ontberingen thuiskomt om daar zijn vrouw aan te treffen met een nieuwe echtgenoot, grijpt hem aan, te meer omdat hij het einde al heeft weggegooid. Hij maakt zijn studie af, ontmoet een vriendin, Barbara, maar toch blijft het verhaal, waarvan naast de afloop ook de schrijver onbekend blijft, hem trekken. Wanneer Peter op zoek gaat naar de achtergronden van het verhaal reconstrueert hij niet alleen de plaatsen waar de schrijver over geschreven heeft, maar ontdekt hij ook zijn eigen achtergrond.

Stroomversnelling

~

Schlink heeft er moeite mee om snelheid in het verhaal te brengen. In de eerste helft van het boek houdt hij het bij een inleiding tot de werkelijke zoektocht, een beschrijving van Peters ontwikkeling tot jongvolwassene, zijn dagen met Barbara. Wanneer Barbara’s echtgenoot terugkomt en Peter zich als een geslagen hond terugtrekt, raakt het verhaal in een stroomversnelling. In de tijd die Peter plots over heeft jaagt hij sneller en sneller het gedachtegoed van de schrijver van zijn soldatenromannetje na, tot het ene na het andere puzzelstukje op zijn plaats begint te vallen. Een strategie die doet denken aan misdaadromans, waarvan Schlink er ook al verschillende op zijn naam heeft staan.

Geschiedenis

‘Na de Tweede Wereldoorlog wilden we vergeten. Nu pas kunnen we ons het verleden herinneren zonder angst te hebben het te beschadigen.’ Het is Schlinks reden om de oorlog steeds weer terug te laten keren in zijn verhaal: in de zoektocht van Peter naar zijn vader, die is omgekomen in die periode, in het romannetje waarin de soldaat wordt achtervolgd door strijd. Schlink probeert zijn lezers te laten zien hoe de oorlog het leven van mensen beïnvloedde, wat hij doet door die oorlog deel uit te laten maken van zijn boeken. Maar dat is niet het enige punt waarop de Duitse geschiedenis in de roman doorklinkt; ook de val van de Berlijnse muur, in 1989, wordt meegenomen. Peter zegt zelf over de periode na die val:

Ik zat in de wachtkamer van de geschiedenis; de ene trein werd net door een rangeerlocomotief op een zijspoor gezet, de andere kon elk moment arriveren en na een korte stop doorrijden. Niet iedereen die uit de ene trein was gestapt zou een plaatsje vinden in de andere; sommige mensen zouden in de wachtkamer blijven zitten. (…) Maar de oude trein rijdt buiten nog altijd ratelend over de rails en de nieuwe trein is nog niet gearriveerd.

Het moge duidelijk zijn dat Schlink het niet schuwt zware onderwerpen aan te snijden; zo komen in zijn boek ook meerdere verhandelingen voor over recht en waarheid, vragen die hem in zijn dagelijks leven als jurist, rechter en hoogleraar bezighouden. Interessante beschouwingen, maar het maakt van De thuiskomst geen lichte kost.

Centrale thema’s

~

Veel thema’s die Schlink in De voorlezer verwerkte, keren terug in De thuiskomst, zoals vlucht en verraad. Een element dat daar aan is toegevoegd, is een referentie naar de Odyssee. In een interview zei Schlink eens dat hij, als hij tussen alle boeken mocht kiezen, de Ilias, de Odyssee en de Bijbel mee zou nemen naar een onbewoond eiland. Als er een mythe onder de klassieken is die over een thuiskomt vertelt, is dat wel het verhaal van de listige Odysseus. Peter herkent het oude heldenverhaal in zijn soldatenromannetje, het is de Odyssee die hem een deel van zijn aanknopingspunten biedt. Wat Schlink bezighoudt in de Odyssee, is heimwee naar de geboortegrond, de vraag waarom mensen willen terugkeren naar waar ze vandaan komen.

Zoals iedere schrijver die een succesvol boek heeft uitgebracht, moet ook Schlink aan hooggespannen verwachtingen voldoen. In De thuiskomst weet hij die vaak waar te maken – maar soms ook niet.

Op donderdag 20 april om 20.00 uur presenteert Bernhard Schlink De thuiskomst in de Aula van de Universiteit van Amsterdam, Singel 411, Amsterdam. Klik hier voor meer informatie.