Boeken / Non-fictie

De aporie van de verantwoordelijkheid

recensie: Jacques Derrida - De gave van de dood

Het (aan)roepen van de naam Derrida zal nu, ruim een jaar na zijn dood, nog steeds tot felle twistgesprekken leiden. Voor de serieuze filosoof vormt zijn werk een schandaal, voor de leek is het niets dan dwaasheid. Dit komt doordat Derrida het verstandelijke denken oprekt tot zijn limiet, waardoor zijn teksten uitmonden in het absurde. In het zojuist vertaalde De gave van de dood doet hij dit door het begrip verantwoordelijkheid te problematiseren, zonder daarmee de verantwoordelijkheid zelf van tafel te willen vegen.


Caravaggio - Het offeren van Isaak ca. 1605, Piasecka-Johnson Collection, Princeton
Caravaggio – Het offeren van Isaak ca. 1605, Piasecka-Johnson Collection, Princeton

Derrida grijpt in De gave van de dood terug op een aantal kernteksten uit de filosofie, waarvan Kierkegaards Vrees en beven feitelijk de belangrijkste is. Hij sluit zich in eerste instantie heel nauw bij deze teksten aan, maar gaandeweg herschrijft hij ze op geheel eigen wijze. Dit herschrijven komt voort uit een interpretatie die tot het uiterste is opgerekt en daarmee eerder het karakter van een transformatie krijgt. De teksten van Kierkegaard, Heidegger, Patocka, Levinas, Kafka en anderen worden niet geëvalueerd, maar worden in het licht van een nieuwe problematiek gezet: de paradox van de absolute verantwoordelijkheid, zoals die zich manifesteert in de confrontatie met elke unieke ander. Deze paradox houdt in dat je nooit volledig kunt voldoen aan de eis die de verantwoordelijkheid aan je stelt, waardoor je hoe dan ook gedoemd bent tot onverantwoordelijkheid.

Het offer van Izaak

Derrida destilleert de paradox van de absolute verantwoordelijkheid uit het oudtestamentische verhaal waarin God Abraham opdraagt om zijn zoon Isaak te offeren. Abraham gehoorzaamt, gaat op weg en staat op het punt om zijn gruwelijke daad te begaan, maar wordt op het laatste moment tegengehouden door een engel Gods (Gen. 22: 1-18). Derrida leest dit verhaal als volgt:

Het verhaal van het offer van Isaak kan men lezen als de narratieve vertaling van de paradox die inherent is aan het begrip van de absolute plicht of verantwoordelijkheid.

Bij deze interpretatie steunt Derrida heel sterk op Kierkegaard. Net als deze laatste legt hij de nadruk op de oprechtheid van Abrahams intenties (hij handelde niet uit berekening), op het dilemma waar Abraham voor staat (door God te gehoorzamen verzaakt hij zijn ethische plicht) en op Abrahams zwijgen (Abraham kan zijn intenties niet verantwoorden, maar moet hen geheim houden). In tegenstelling tot Kierkegaard past Derrida dit verhaal vervolgens toe op de werkelijkheid om ons heen en constateert hij dat dit verhaal zich daar voortdurend herhaalt.

Dilemma

Jacques Derrida (1930-2004)
Jacques Derrida (1930-2004)

Elke handeling brengt in Derrida’s optiek een keuze met zich mee en vereist zodoende een offer. Je kan alleen maar handelen door iets anders na te laten. Als je de wonden van de ene zieke verzorgt, betekent dit dat je een ander aan zijn lot over moet laten. Hier manifesteert zich een tekort. Je kunt nooit volledig aan je verantwoordelijkheid voldoen, maar je stuit altijd op een dilemma dat in feite een herhaling is van het oerdilemma waar Abraham voor werd gesteld. Derrida verabsoluteert hier de verantwoordelijkheid, hij denkt haar implicaties tot in het absurde door. Hiermee blaast hij het begrip verantwoordelijkheid in feite op. Als het onmogelijk is om verantwoordelijk te zijn, is het dan nog wel zinvol om überhaupt nog over verantwoordelijkheid te spreken? Op deze vraag stuit Derrida, waarbij een eenduidig antwoord uitblijft. Hier sluimert het nihilisme waar Derrida zo vaak van beschuldigd is. Deze beschuldiging wordt nog aangewakkerd door de frivole manier waarop hij zijn filosofie vorm heeft gegeven.

Derrida’s taalgebruik wordt gekenmerkt door een zekere losbandigheid. De taal barst open en verwart het begrip met nuances die geen nuances zijn, maar stappen in een vermomde argumentatie. Zijn schrijfstijl doet daarbij nog het meest denken aan een meditatie in Joods-christelijke zin: een associatieve exegese van een brontekst, die er een nieuwe betekenishorizon aan toekent. Bij Derrida wordt deze exegese – die een onwelwillende lezer wellicht gegoochel met woorden zou willen noemen – gekenmerkt door een speculatief element dat aan de haal gaat met de oorspronkelijke tekst. De vraag is vervolgens hoe dit ‘aan de haal gaan met’ beoordeeld moet worden. Is dit sofistische hersengymnastiek met als enig doel de eigen vernuftigheid te tonen? Of staat er ook iets op het spel in deze filosofie?

Geen lichtzinnige spotzucht

Caravaggio - Het offeren van Isaak (detail), 1601-02, Galleria degli Uffizi, Florence
Caravaggio – Het offeren van Isaak (detail), 1601-02, Galleria degli Uffizi, Florence

Het is onwaarschijnlijk dat iemand ruim tachtig boeken schrijft om telkens dezelfde grap naar voren te brengen, en alleen al daarom kunnen we gerust aannemen dat het Derrida wel degelijk om iets wezenlijks gaat. Ook de felheid die zich – ondanks de eveneens aanwezige ironie – vaak in zijn werk manifesteert, doet dit vermoeden. De frivole en wellicht zelfs wulpse manier waarop Derrida filosofie bedrijft komt dan ook niet voort uit lichtzinnige spotzucht, maar is inherent aan zijn filosofische project. Derrida is niet uit op het verhelderen van begrippen, zoals Searle (zijn opponent in een onderhand beroemde discussie), hij wil juist de problematische en metafysische grondslag van die begrippen aan de kaak stellen. Hiervoor is een meer literaire en verhullende vorm van filosofie vereist. Als Derrida net zulke heldere analyses zou schrijven als Searle dan zou hij daarmee hoogstens het ene begrip voor het andere inwisselen, terwijl hij juist wil laten zien dat begrippen als verantwoordelijkheid altijd gekenmerkt worden door een aporie die zich met geen mogelijkheid laat opheffen.

In De gave van de dood is er dan ook geen sprake van nihilisme, integendeel zelfs. Derrida’s tekst komt voort uit zijn ongerustheid over de ontkenning van de aporie van de verantwoordelijkheid. Deze ontkenning schept in Derrida’s visie een gevaarlijke zelfgenoegzaamheid die pretendeert te kunnen voldoen aan de eis die de verantwoordelijkheid stelt. Een dergelijke zelfgenoegzaamheid is in zijn soort minstens zo onverantwoordelijk als Abrahams intentie om zijn zoon te offeren. Bovendien is ze gevaarlijker, aangezien ze weigert te erkennen dat de verantwoordelijkheid haar voor een dilemma stelt. Waar Abraham het dilemma nog herkende en erover vertwijfelde (althans in Kierkegaards interpretatie die Derrida grotendeels volgt), is ze in de formele vocabulaires die vandaag de dag de toon zetten, volledig uitgebannen. Door de nadruk op het dilemma te leggen wil Derrida weer ruimte scheppen voor de oorspronkelijke vertwijfeling, omdat alleen zij de verantwoordelijkheid richting en inhoud kan geven.