De tijd dat fans decennia moesten wachten op Pynchons volgende pennenvrucht is voorbij. In 2006 verscheen het kolossale Against the Day en in 2009 de psychedelische detective Inherent Vice. Terwijl we wachten op de filmversie van laatstgenoemde roman, onder regie van Paul Thomas Anderson, ligt het volgende Pynchon-boek alweer in de schappen.
De schaduw van 9/11
~
Als we
Bleeding Edge openslaan is het lente 2001 in New York, waar privédetective Maxine Tarnow haar twee zoontjes naar school brengt. In de nasleep van de dotcom-crash van 2000 onderzoekt ze de frauduleuze praktijken van internetondernemingen, waaronder het mysterieuze Hashslingrz. Al gauw raakt ze verstrikt in een web van intrige en machtsmisbruik, samenzweringen en (niet zelden erotische) ontmoetingen met geheim agenten. Intussen wordt de schaduw van 9/11 almaar dreigender, zeker wanneer we ontdekken dat Maxine’s ex-partner in het WTC werkt.
In de zomer die volgt, duiken we onder in de schimmige steegjes van Silicon Alley, de New Yorkse tegenhanger van het IT-paradijs in Californië. Via de opwinding van hackers en de hebzucht van ondernemers leren we deze turbulente periode van de internetgeschiedenis van binnenuit kennen. Daarbij strooit Pynchon met het gemak van een twintiger met verwijzingen naar (virtuele) ijkpunten van de jaren negentig: games als Doom, Metal Gear Solid en Final Fantasy X, de furby, Pokémon en zelfs SpongeBob SquarePants.
Handboeien van de toekomst
In de begin van Bleeding Edge is de toon optimistisch. De jonge, idealistische programmeurs die aan het woord komen, zien het internet als een middel om het volk te verlossen van onwetendheid en meer macht te geven. Maar al gauw wordt de toon donkerder. Zo herleidt Maxine’s vader het internet tot zijn oorsprong in angstwekkende Koude Oorlog-politiek: ‘The internet was conceived in sin, the worst possible. As it kept growing, it never stopped carrying in its heart a bitter-cold death wish for the planet.’ Smartphones beschrijft hij als ‘handcuffs of the future’.
Bleeding Edge werpt nadrukkelijk de vragen op die de opkomst van het internet met zich meebrengt. Opent de beschikbaarheid van informatie en communicatiemiddelen een weg naar democratisering? Is het internet een machtig wapen voor geldbeluste bedrijven en machtsbeluste overheden? Of is het een nieuwe verslaving – opium voor het volk – die ons en masse eenzaam en onverschillig maakt? Kant-en-klare antwoorden geeft Pynchon niet, maar de urgentie waarmee hij de vragen stelt, doet vermoeden dat hij de toekomst minder rooskleurig inziet dan de bazen van Google en Microsoft.
Borderline-humor
Gelukkig is Pynchon geen zwaarmoedige doemprofeet. De serieuze onderwerpen doen niets af aan zijn karakteristieke lichtvoetige stijl en absurdisme. Zo gaat Maxine in het begin van de roman uit eten met een investeerder van Italiaanse afkomst, Rocky Slagiatt, wiens achternaam een afkorting is van seemed like a good idea at the time. De lunchdate ontspoort danig wanneer Rocky met de ober in een discussie verwikkeld raakt over de juiste uitspraak van pasta e fagioli. Wat volgt is een tamelijk bizarre woordenwisseling die al gauw een maffiose ondertoon krijgt, vol verwijzingen naar The Soprano’s, Italiaanse opera en Dean Martins lied ‘That’s Amore’.
Of wat te denken van de Russisch oorlogsveteraan Igor die later op Maxine’s pad komt? In geuren en kleuren vertelt deze Igor hoe zijn leven tijdens een gevaarlijke parachutesprong in de Kaukasus een onverwachte wending kreeg. Alleen is de uiteindelijke ‘openbaring’ niet bepaald de sentimentele, EO-waardige ontdekking die we van dit soort verhalen gewend zijn:
Falling through night sky, over mountains, freezing my ass off, I begin to meditate – what is it I really want out of life? Kill more Chechens? Find true love and raise family, someplace warm, like Goa maybe? Almost forgot to deploy my parachute. Down on ground again, everything is clear. Totally. Make lots of money.
Door de frequentie van dergelijke interrupties is Bleeding Edge ook te lezen als een komedie, een absurdistisch tijdsbeeld zonder diepere bodem. Daarmee doen we Pynchons kritische voetnoten over het internettijdperk misschien geen recht, maar zijn aspiraties als literaire komiek des te meer.
Mythische matroos
Met Bleeding Edge bewijst de publiciteitsschuwe Pynchon eens te meer dat hij met een speelse, ironische stijl een even hilarisch als zorgwekkend tijdsbeeld kan schetsen. Volgens criticus Harold Bloom is Pynchon de belangrijkste nog levende schrijver, en met het vorderen van de jaren lijkt die stelling steeds minder vergezocht. We kunnen enkel hopen dat het volgende bericht omtrent zijn privéleven – dat zal ongetwijfeld een overlijdensbericht zijn – nog vele jaren en romans op zich laat wachten. Vaststaat dat de enigmatische matroos-met-hazentanden daarna zijn verdiende plek tussen de mythische helden van de Amerikaanse literatuur zal innemen.