Tag Archief van: landscape

Film / Serie

De wraak van de rouwende sneeuwruimer

recensie: In Order of Disappearance

Wraak is een gerecht dat koud gegeten wordt. Laat dat gezegde maar aan de Noren over. In de droogkomische revengethriller In Order of Disappearance ontkomt niemand aan de toorn van een rouwende sneeuwruimer.

Protagonist Nils is een zestiger die in zijn dorp net is uitgeroepen tot ‘burger van het jaar’. Bij de meest extreme weersomstandigheden houdt hij met zijn wagenpark van gigantische sneeuwruimers de wegen in Noord-Noorwegen berijdbaar. Wanneer zijn zoon door een drugsbende wordt vermoord, blijkt hij ook talent te hebben voor het opruimen van crimineel tuig.

Wraakexercitie

Wat volgt is een keiharde wraakexercitie. De ene na de andere verantwoordelijke boef legt het loodje. Nils moordt zich langzaam maar zeker door de rangen van de Noorse drugsorganisatie, richting de hoofdverantwoordelijke, een nogal pedante topcrimineel met een jong zoontje.

Het Noorse geteisem wijdt de moorden in eigen gelederen aan een strijd met een rivaliserende Servische drugsbende. En dus ontstaat er een bende-oorlog waarbij de Servische maffiosi nu eens de good guys zijn. Ook wel eens verfrissend. Bruno Ganz geeft bovendien als de Servische Godfather Papa een puike Marlon Brando-imitatie weg.

Zwarte humor

Een vader die zijn kind verliest en uit is op wraak; het klinkt niet echt als een gezellig uitgangspunt voor een misdaadkomedie. Toch past het gortdroge Noorse gevoel voor humor en de in verdriet gedrenkte zwartkomische grappen goed bij de toon van het verhaal. Regisseur Hans Petter Molland speelt weliswaar leentjebuur bij Tarantino en de Coen-brothers, maar geeft er wel een eigen noordelijke draai aan. En hoofdrolspeler Stellan Skarsgard heeft als Nils precies de juiste droevige maar vastberaden oogopslag als de rechtschapen sneeuwruimer die dit grote onrecht niet pikt.

Leuk zijn de ironische observaties. De Noorse drugsbaas woont in een modernistische villa vol afzichtelijk steriel Scandinavisch design. De man heeft geen moeite met een mensenleven meer of minder maar kan zijn vrouw niet de baas. Een aanrader, deze droefgeestige Noorse gangsterfilm.

Film / Serie

De wraak van de rouwende sneeuwruimer

recensie: In Order of Disappearance

Wraak is een gerecht dat koud gegeten wordt. Laat dat gezegde maar aan de Noren over. In de droogkomische revengethriller In Order of Disappearance ontkomt niemand aan de toorn van een rouwende sneeuwruimer.

Protagonist Nils is een zestiger die in zijn dorp net is uitgeroepen tot ‘burger van het jaar’. Bij de meest extreme weersomstandigheden houdt hij met zijn wagenpark van gigantische sneeuwruimers de wegen in Noord-Noorwegen berijdbaar. Wanneer zijn zoon door een drugsbende wordt vermoord, blijkt hij ook talent te hebben voor het opruimen van crimineel tuig.

Wraakexercitie

Wat volgt is een keiharde wraakexercitie. De ene na de andere verantwoordelijke boef legt het loodje. Nils moordt zich langzaam maar zeker door de rangen van de Noorse drugsorganisatie, richting de hoofdverantwoordelijke, een nogal pedante topcrimineel met een jong zoontje.

Het Noorse geteisem wijdt de moorden in eigen gelederen aan een strijd met een rivaliserende Servische drugsbende. En dus ontstaat er een bende-oorlog waarbij de Servische maffiosi nu eens de good guys zijn. Ook wel eens verfrissend. Bruno Ganz geeft bovendien als de Servische Godfather Papa een puike Marlon Brando-imitatie weg.

Zwarte humor

Een vader die zijn kind verliest en uit is op wraak; het klinkt niet echt als een gezellig uitgangspunt voor een misdaadkomedie. Toch past het gortdroge Noorse gevoel voor humor en de in verdriet gedrenkte zwartkomische grappen goed bij de toon van het verhaal. Regisseur Hans Petter Molland speelt weliswaar leentjebuur bij Tarantino en de Coen-brothers, maar geeft er wel een eigen noordelijke draai aan. En hoofdrolspeler Stellan Skarsgard heeft als Nils precies de juiste droevige maar vastberaden oogopslag als de rechtschapen sneeuwruimer die dit grote onrecht niet pikt.

Leuk zijn de ironische observaties. De Noorse drugsbaas woont in een modernistische villa vol afzichtelijk steriel Scandinavisch design. De man heeft geen moeite met een mensenleven meer of minder maar kan zijn vrouw niet de baas. Een aanrader, deze droefgeestige Noorse gangsterfilm.

Muziek / Album

Calexico kleurt weer mooi binnen de lijntjes

recensie: Calexico - Edge of the Sun

Verrassen doet een nieuwe cd van Calexico niet zo snel meer; de band uit Tucson, Arizona staat al zo’n twee decennia garant voor een fijnzinnige mix van americana en mariachi, oftewel mexicana. Nieuwe ingrediënten worden nog slechts mondjesmaat toegevoegd aan het door de jaren heen geperfectioneerde geluid van de band.

Ritselend en stoffig

Op hun nieuwe album Edge of the Sun opent Calexico fraai met een door trompetten en synths opgetilde popsong, ‘Falling from the Skies’. Afrikaanse woestijnblues lijkt vervolgens de toon te zetten in ‘Bullet & Rocks’, maar melodie, samenzang en trompetten klinken gaandeweg weer erg vertrouwd.

Knap is het hoe de band er steeds weer in slaagt om smaakvol, maar niet gelikt te klinken. Dat resulteert ook nu weer in ritselende gitaartjes, stoffige drums en aanzwellende trompetten. De toonzetting op de cd (verrassend genoeg de eerste die daadwerkelijk in Mexico is geschreven en opgenomen) is zoals altijd veelal melancholisch, ook al door de altijd wat ijle en ingehouden, maar wel altijd haarzuivere zang van Joey Burns.

Feestnummer

Miles from the Sea’ is zo’n typisch Calexico-nummer: licht weemoedig, (western)filmisch van karakter, bedaard gezongen, en met violen en trompetgeschal. Van een geheel andere orde is het Mexicaanse, deels Spaanstalige feestnummer ‘Cumbia de Donde’. Ska sijpelt er zowaar door in het (voor Calexico-begrippen) uptempo ‘Beneath the City of Dreams’ en in het vederlichte ‘Moon Never Rises’.

De band wordt op deze cd bijgestaan door o.a. Neko Case, leden van Devotchka, Iron and Wine en Band of Horses, en musici uit Mexico en Griekenland. Calexico kleurt ook op Edge of the Sun weer keurig binnen de lijntjes, en doet dat zoals altijd erg mooi.

Theater / Voorstelling

Op nog geen haartje afstand

recensie: Eindvoorstelling Dansacademie ArtEZ

Zes verschillende choreografieën, drie verschillende leerjaren van de dansacademie en een volle zaal. Het waren de ingrediënten van de eindvoorstelling Dans van ArtEZ, die in de intieme theaterzaal van de kunstacademie zelf op zaterdagavond 6 juni in première ging.

Diezelfde intieme sfeer was vanaf het begin van de voorstelling merkbaar. Niet alleen bestond een groot deel van het publiek uit bekenden van de dansers, ook de kleine afstand tot het podium zorgde voor een nauwe band tussen toeschouwer en danser.

Tijdens de eerste choreografie Deer Folk werd deze sfeer benadrukt door het verstilde openingsbeeld van alle eerstejaars, dat verscheen met het aangaan van de lichten. Gedurende het stuk veranderde dit mooie tableau door dansers die losbraken op de serene muziek in kleine groepen of in solo’s, tot de performance uiteindelijk weer samen eindigde, en hiermee het stuk knap werd afgerond.

Enorm contrasterend was het werk Interior Drama, dat direct hierop volgde. Vijf tweedejaars dansers voerden een heel intense choreografie uit, die gebaseerd was op constante draaiende bewegingen. Waar het publiek in het eerste stuk meegevoerd werd op de serene muziek, miste die hier totaal. Slechts het gehijg van de steeds vermoeider wordende dansers vormde het ritme onder de continue stroom van hypnotiserende bewegingen, die weliswaar eentonig, maar ook heel intens en daardoor spannend waren om te zien.

De acterende danser

Dit zeer knappe stukje technische samenspel werd gevolgd door een solo, waarbij op een speelse manier het aan- en uitgaan van het licht op het podium onderdeel werd van de dans. De soliste, die weliswaar wat afstak tegen de sterkte van de voorgaande groepen, maakte hierdoor contact met het publiek, wat een interessant theatraal element aan het stuk toevoegde.

In de daarop volgende choreografie Suit suit suit, werd dit theatrale effect alleen maar groter. Zowel de roodfluwelen kostuums als de schoenen die de dansers als attributen gebruikten droegen hier aan bij. Daarbij zat het stuk vol humor dankzij goed uitgevoerd acteerwerk van de dansers, waarbij zij met hun geestige, speelse bewegingen en geluiden het publiek meekregen in hun performance.

Niet alleen zorgden het gebruik van rood-witte lichteffecten en attributen als meubels in het volgende stuk Too Intense voor eenzelfde theatraliteit, ook werd de muziek hier door gesproken tekst en ritmisch gestamp van de dansers versterkt. De intense uitvoering van thema’s als leven en dood maakten daarbij dat de choreografie in de aanwezige intieme sfeer heftig binnenkwam.

Theater vol diverse types

Terwijl de laatste restjes zware kost nog weggeslikt werden door het publiek, werd het tot slot omarmd door de warme luchtigheid van de laatste choreografie. Met het stuk She He Shenanigans presenteerden de derdejaars een verzameling aan geestige en goed uitgevoerde typetjes, die elk apart met een goed staaltje acteerwerk hun rol vertolkten en verhaal vertelden terwijl zij over het podium heen en weer vlogen.

Precies die diversiteit is tenslotte wat de eindvoorstelling Dans kenmerkte en wat gevangen werd in het eindbeeld van de avond: een groep dansers die elk, nog steeds in hun eigen rol, bogen voor een op nog geen haartje afstand applaudisserend publiek.

Boeken / Fictie

Een constante strijd

recensie: Don Carpenter – Vrijdagen bij Enrico's

Toen de Amerikaanse schrijver en scenarist Don Carpenter in 1995 zelfmoord pleegde liet hij een onvoltooid manuscript na. Met Vrijdagen bij Enrico´s schreef Carpenter een prachtige roman over de kunst van het schrijven én de kunst van het leven.

San Francisco in de jaren vijftig en vroege jaren zestig. Schrijvers ontmoeten elkaar in tenten met namen als Jolly Joan, Buttermilk Corner en Dan Tana’s. Daar discussiëren, roddelen en bespreken ze hun affaires, het schrijverschap en tikken ondertussen heel veel drankjes weg. Dat er überhaupt nog geschreven werd mag een godswonder heten. Spin in het bohemien-web zijn Charlie en Jaime. Charlie geldt al jong als grote belofte in de literatuur, maar zwoegt al jaren op zijn grootse oorlogsroman. Jaime ontmoet hem op de universiteit en voelt zich aangetrokken tot het talent. Al snel zijn ze onafscheidelijk en wordt zij zijn vrouw. Ook Jaime schrijft. Volgens Charlie veel beter dan hemzelf. Haar eerste roman wordt een groot succes.

Onzekerheid

Carpenter gunt ons een kijkje in het leven van de schrijver. Dat hij uit eigen ervaring put is overduidelijk, maar van ondergeschikt belang in deze buitengewone roman. Een ode aan de schrijver, het schrijven en de lezer. Hij typeert de dagelijkse worsteling om de pen ter hand te nemen, te gaan zitten en te blijven zitten. De duizend-en-een onbenulligheden, die een schrijversdag kunnen maken of breken. Een voorbeeld:

Het was halverwege de ochtend. Dick had achter zijn schrijfmachine moeten zitten, maar hij had de klassieke fout gemaakt om direct naar de brievenbus te lopen toen de postbode langskwam, een slechte schrijversgewoonte.

Dan is daar ook die verdomde onzekerheid. Is het dat wat ik maak wel goed genoeg? Wat heb ik me in mijn hoofd gehaald? Wat denk ik toe te voegen aan alles wat er al geschreven is door mensen met zoveel meer talent dan ik? Charlie zet zijn roman (letterlijk) bij het vuil en neemt een baan als barman. Hij lijkt zijn nederlaag gelaten te accepteren en is zelfs niet heel ongelukkig. Zijn boek wordt nieuw leven ingeblazen wanneer hij het aanbod krijgt dit in Los Angeles te bewerken tot scenario. Charlie vertrekt naar Hollywood. Niet veel later verlaat Jaime hem.

Losmaken

Het onzekere bestaan van de schrijver is wat Carpenter schetst. Het streven naar onafhankelijkheid in werk en leven. Maar daar altijd is er die strijd. Waaraan toe te geven? Schrijf ik wat ik wil, vergeet ik het publiek, maar zijn mijn verhalen onverkoopbaar? Of please ik het publiek met makkelijk verteerbare lectuur? Eenzelfde strijd leveren de schrijvers met het dagelijks bestaan. Een doorsnee bestaan (relatie, gezin, huis) valt moeilijk te combineren met het schrijversleven. De behoefte naar de drie r’s (reinheid, rust, regelmaat) is er, maar toch ook weer niet.

Is het toeval dat enkel degenen die de discipline hebben, zoals Jaime die iedere ochtend met of zonder kater aan haar bureau zit, zij die zich weten af te zonderen, publicatiewaardig materiaal produceren? De aspirant-schrijvers die dat niet op kunnen brengen, die denken het leven juist nodig te hebben om verheven werk te maken, falen. Zij lijken niet te beseffen dat ze de schrijftafel, de pen en het papier harder nodig hebben. Dat ze moeten breken met de alledaagsheid. Schrijven is je losmaken van het leven.

Film / Films

Dickens in de favela

recensie: Trash (DVD)

Stephen Daldry kennen we van Billy Elliot. Ook Trash is weer zo’n jongensboekenverhaal. Maar de kans dat we hier een musicalversie van gaan zien, is uiterst klein. De film mist de aaibaarheidsfactor van de Engelse voorganger. Braziliaanse sloppenwijken zijn toch iets minder vertederend.

Trash is de verfilming van de gelijknamige jeugdroman van Andy Mulligan. Die bron is nog te herkennen in het soms wat simpele plot. We hebben drie arme weesjongens. Rafael (Rickson Tevez), Gardo (Eduardo Luis) en Rato (Gabriel Weinstein) werken als vuilnisrapers op de stort van Rio de Janeiro. Wanneer ze daar een goedgevulde portemonnee vinden, komen ze in de problemen.

In de beurs zit belangrijke informatie. Een stel corrupte agenten met politieke banden hebben eerder de eigenaar van de portemonnee doodgemarteld. Nu willen ze nog de informatie terug. De weesjongens gedragen zich na de vondst zo verdacht dat ze al snel de politie achter zich aanhebben. Wat volgt is een wilde achtervolging door de favela’s.

Overbodige rollen

Dat kat-en-muis-spel is het aardigste onderdeel van Trash. Met vlot camerawerk en een razendsnelle montage vliegen we door de achterbuurten. Maar de film wil ook nog maatschappijkritiek leveren en vliegt daar geregeld uit de bocht. De goed-fout-boodschap is vaak wel heel simplistisch. De jongens willen niet alleen het geld, maar ook gerechtigheid voor de gedode portemonnee-eigenaar.

Om het verhaal een beetje behapbaar te maken voor een westers filmpubliek zijn er overbodige rollen voor twee Amerikaanse hulpverleners. En dus mag Martin Sheen er als drinkende geestelijke lekker op los schmieren in deze Dickens in de favela.

Kunst / Expo binnenland

Karakteristieke kleurcomposities van een enthousiasteling

recensie: Cremer in verf – 1954-2014

De eerste zaaltekst van de tentoonstelling is marketing in niet mis te verstane woorden, die gebruik maakt van het rebelse imago van de bestsellerschrijver en weinig van doen heeft met kunstkritiek. Toch wil men de bezoeker er vooral van overtuigen dat Jan Cremer eigenlijk ten eerste schilder is en dat het tijd wordt dat Het Publiek dat weet. Gelukkig is dat waar.

Dutch Tulip Field-Nr.5 (1965) olieverf op doek 153x229-cm collectie Galerie Centaur

Dutch Tulip Field-Nr.5 (1965) olieverf op doek 153×229-cm collectie Galerie Centaur

In het Zwolse Museum De Fundatie wordt Cremers oeuvre van de afgelopen vijftig jaar getoond, waarbij de indeling van het museum (hoekjes, gangetjes, nisjes) als voordeel wordt ingezet. Het is alsof je steeds een bladzijde omslaat wanneer je weer een hoek om gaat of een deur open moet doen. De enorme werken van het laatste decennium krijgen bovendien een prachtplaats in de befaamde glitterkoepel.
De zaalteksten zijn kleine, onopvallende blokjes, die vooral een levensverhaal vertellen en niet al teveel kunsteducatieve informatie geven. Wanneer ze dat wel doen komt het geforceerd over, zoals bij de zaal die gewijd is aan zijn tijd in Ibiza. Cremer was negentien toen hij daar begon aan het schrijven van zijn ‘schelmenroman’ en prompt wordt in de verfstreken van destijds een ‘Oosterse, trefzekere schriftuur’ gezien. Dit is wellicht wat geforceerd en bovendien overbodig bij een kunstenaar die zonder al teveel nadenken lijkt te doen wat zijn schildersinstinct hem ingeeft.

Barbaar wordt kleurencomponist

Portret oud KNIL-militair (1956) verf op papier,100x75cm

Portret oud KNIL-militair (1956) verf op papier, 100x75cm

Al aan het begin van de tentoonstelling wordt het duidelijk: Jan Cremer is inderdaad meer schilder dan schrijver. Zijn eerste werk is Portret oud KNIL militair, dat hij schilderde toen hij zestien was en dat al onmiskenbaar van kwaliteit is. Ook Kosmosmaannacht (18!) krijgt een welverdiende plek. En al bij Barbare, nog steeds in 1958, is een ontwikkeling te zien richting het beruchte ‘Peinture Barbarisme’. Dit was hoe hij zijn stijl zelf noemde en slaat driemaal op oorlog: op het doek, als thema op zich en tegen de kunstwereld.
De volgende stap is zes jaar later de beroemde tulpen, die hier, weer wat geforceerd, worden geduid als een combinatie tussen Warhol en Van Gogh. Ze lijken zo braaf, ineens. Nee, dan de werken van de laatste tien jaar, die weer kwalitatief net zo hoogstaand zijn als het eerste werk. De materiaalhantering heeft de barbaar inmiddels volledig onder de knie, maar wat vooral opvallend is: hij weet nu precies wat hij met kleur moet doen. Sahara Storm uit 2012 laat zien hoe goed hij is: het is een perfecte, interessante en originele kleurencompositie. Als mozaïeken zitten deze recente werken beter dan het vroege werk in elkaar, zonder dat ze hun karakteristieke ruwheid hebben verloren.

Instinctief genoegen

Cape Cod storm; gemengde technieken op doek; 100 x 160 cm

Cape Cod storm (2014) gemengde technieken op doek; 100 x 160 cm

Cremers talent lijkt heel instinctief te zijn. Op de film waarin hij aan het woord komt zien we niet een peinzende man die met moeilijke woorden probeert zijn kunst uit te leggen, maar een drukke en energieke man die enthousiast vertelt. Het bekijken van zijn werken is voor de toeschouwer dus ook een instinctief genoegen: het is het zien van kleuren die door vernuftige composities zeer prettig zijn voor het menselijk oog en het beleven van textuur die fijn is om met je neus bovenop te gaan staan.

Heeft de kunstenaar wat te melden als schrijver? Daarover zijn de meningen verdeeld. Heeft hij wat te melden als schilder? Ja. Beter gezegd: hij heeft wat om te laten zien. Er zit namelijk misschien niet al teveel achter, maar ‘t is verdomd mooi.

 

Muziek / Album

Het einde van een onschuldig tijdperk

recensie: Kamelot - Haven

In het nieuwe avontuur van Kamelot omgeeft een alsmaar groeiende grijze wolk een ten ondergaande wereld die steeds krankzinniger wordt. De band biedt de luisteraar in deze bittere tijden een veilige haven met haar nieuwste album. Althans, door verheffende en melodische muzikale elementen hoopt Kamelot de melancholie en somberheden – zoals verteld wordt in de teksten van het album – te doorbreken.

In alweer het dertiende album van een van de meest innovatieve bands in het symfonische en progressieve metal genre, zet Kamelot de stijgende lijn van haar vorige album voort. Het vertrek van zanger Roy Khan in 2012 weerhield de band er niet van om vol gas nieuw materiaal te produceren. Met Tommy Karevik vonden ze een nieuwe frontman die perfect bij het geluid van de band paste, wat voornamelijk te danken is aan het bijna identieke stemgeluid. De verandering gaf de band ruimte om zichzelf opnieuw uit te vinden na het nogal middelmatige album Poetry for the Poisoned (2010).

35229 het einde van een onschuldig tijdperkViering van een mooi apocalyps

Een aantal nieuwe ideeën die hieruit zijn ontstaan, komen tot uiting in het verhaal wat veel weg heeft van een conceptalbum. De ik-persoon is een held die lijdt aan slapeloosheid, wat gevoed wordt door schaduwen om hem heen als de nacht valt. Stemmen in het donker wijzen hem op zijn eigen afgunst, gulzigheid, trots en gierigheid en vertellen hem dat hij uitverkoren is om deze wereld te redden. Hij is in dit verhaal vooral op zoek naar zichzelf en vreest voor zijn leven, vanwege duistere demonen in zijn gedachten. Nu alles en iedereen om hem heen aan het instorten is, bidt hij tot onze Vader voor vergiffenis en roept de andere uitverkorenen bij elkaar voor een revolutie; de laatste oplossing om de wereld nog te kunnen redden.

De band lijkt er met dit album voor gekozen te hebben om zich meer te richten op substantie en karakter in elk lied in plaats van het creatieve proces te belichten van het album als geheel. Hierdoor vallen terugkerende tekstuele elementen op – bijvoorbeeld in ‘My Therapy’ en ‘End of Innocence’ – waardoor ze kracht verliezen in de opbouw van het verhaal. De kleine missers worden goed gemaakt door navigatie op complex muzikaal terrein: de gedetailleerde effecten op keyboard van Oliver Palotai en melodische gitaarpassages van Thomas Youngblood zorgen voor interessante akkoordenprogressies. Dit wordt ondersteund door de goed uitgebalanceerde drums van Casey Grillo en hoekige baslijnen van Sean Tibbetts, wat vaak gepaard gaat met syncopische ritmes.

Het einde van een onschuldig tijdperk2Muzikaal hoogstandje

Van begin tot eind laat Kamelot zich op haar nieuwe album van de beste kan zien. Stevige uptempo liedjes worden afgewisseld met power ballads en instrumentale tracks. Het science fiction-thema komt helemaal tot zijn recht in ‘Insomnia’. Een goed voorbeeld voor de vernieuwende stijl van de band met duidelijke gitaarriffjes, uitgelichte keyboardmelodieën en een aanstekelijk refrein. Het technische muzikale spel van de heren komt met name tot een hoogtepunt in ‘Veil of Elysium’, terwijl ‘Citizen Hero’ een cinematografische sfeer creëert vanwege het gedramatiseerde orkestrale geluid.

Kamelot staat er in haar reis naar de veilige haven niet alleen voor. Ze wordt bijgestaan door artiesten uit andere symfonische en progressieve metal bands. Rauwe vocals worden gedaan door Alissa White-Gluz van Arch Enemy in ‘Liar, Liar’ en ‘Revolution’ wat het album nét dat agressieve randje geeft wat het nodig heeft. Troy Donockley van Nightwish verzorgt additionele iele harmonische instrumentatie in ‘Under Grey Skies’, waarin Karevik eveneens een duet aangaat met Charlotte Wessels van het Nederlandse Delain. Zij verzorgt ook nog begeleidende vocals op andere tracks.

Het einde van een onschuldig tijdperk3Metalen meesters

De samenwerkingen geven extra magie om een glimp op te vangen van het licht, wat wel door de grijze wolken heen schijnt. Een sombere toekomst realiseert zich naar aanleiding van nachtmerries, waarin al in geen tijden daglicht meer gezien is. De laatste gelijknamige instrumentale track van het album laat ons in het ongewisse over de afloop van het lot van de held en de duistere wereld.

Het is mede dankzij de unieke hybride tussen melodische metal, progressieve invloeden en referenties naar gothic dat het album zo charismatisch is. De symfonische reis is subliem in elkaar gezet, waardoor we zeker uit kunnen kijken naar de epische manier waarop het vijftal het album live op het podium ten gehore zal brengen later dit jaar.

Muziek / Concert

Goedlachse Ier speelt intieme set tussen fluitende vogels

recensie: James Vincent McMorrow @ Openluchttheater Caprera in Bloemendaal

Na een aantal succesvolle concerten op festivals als Down The Rabbit Hole en Into The Great Wide Open is de Ierse singer-songwriter James Vincent McMorrow terug in ons kikkerlandje. Hij staat niet op een grote bühne, maar op een bijzondere plek: het groene openluchttheater in Bloemendaal. Het blijkt de perfect locatie te zijn voor de solo-show van de goedlachse Ier.

“Wauw, this venue is so great. I can’t stop saying it”. Ook McMorrow is behoorlijk onder de indruk van het podium midden in het bos. Het is wellicht één van de meest intieme plekken waar hij gespeeld heeft. Het past dan ook goed bij het optreden dat hij vanavond geeft zonder band. Dit resulteert in een intieme avond waarbij McMorrow de nummers van zijn twee platen in een veel rustiger jasje ten gehore brengt dan normaal.

Akoestische schoonheid

Hij opent de avond op zijn akoestische gitaar met het zachte ‘Hear The Noise That Moves So Soft And Slow’. Op de fluitende vogels na is het compleet stil in het bostheater. Hoewel de frisheid van de avond inslaat, zijn de eerste kippenvelbultjes door de muziek al geteld. Deze worden nog wat heftiger bij ‘We Don’t Eat’. Hoewel hij de intense uithaal niet helemaal zuiver haalt, is zijn stem toch erg bijzonder in dit nummer. Hij schreeuwt net niet, maar zijn stem is rauw en hard. Ook al staat de muzikant bekend om zijn aparte falsettostem, juist deze hese vocals raken ook.

 “Het derde nummer is net als de eerste twee tracks van zijn eerste release Early in the Morning: ‘Sparrow and the Wolf’ heeft hij al een tijd niet gespeeld, maar pakt prima uit. Zijn speciale stem is goed te horen: soms doet het zelf opera-achtig aan. Deze man komt waarschijnlijk nog bij hogere tonen dan menig zangeres. In combinatie met de akoestische gitaar is het een prachtig geheel.

Ideale locatie

Hoewel de eerste nummers op akoestische gitaar kwalitatief erg goed zijn, komt het keyboardspel van McMorrow helemaal binnen. De harde tonen zijn tot bovenin het publiek prima te horen. ‘Red Dust’ op slechts een keyboard is een stuk rustiger dan op de plaat. Toch wordt de band tot nu toe niet gemist: Het geluid dat de singer-songwriter in zijn eentje neerzet is subliem. Tussen de nummers door blijft hij zeggen hoe fijn hij de locatie vindt. Hier en daar wat grapjes over vogels die zijn show verstoren (“Go find you own venue, you bird! You’re just a bird, sitting in the tree. I work hard for this.”) en over zijn verblijf in L.A. maken de sfeer nog losser dan die al was.

McMorrow speelt naast werk van zijn twee platen tevens ander werk. Het schreeuwerige refrein van het nieuwe ‘Evil’ laat monden open vallen. Hij speelt en zingt met bezieling en er zijn geen fouten te horen. Om zijn tijd in L.A. niet te vergeten speelt hij de cover ‘Angeles’, een volgens hem lastige track om uit te voeren. Ook dit lacht hij met zijn karakteristieke lachje en humor weg: “Oh, did you hear that? I only made one mistake!”.

Hoogtepunten

Op een paar valse noten na is er eigenlijk vrij weinig aan te merken op het optreden van McMorrow. Hoewel de muziek en de lyrics tamelijk serieus zijn, maakt hij er een echte show van. Wanneer hij door blijft dralen over het tunen van zijn gitaar en de ongemakkelijke stilte die dan valt, moet hij opeens hard lachen. Dit geratel is blijkbaar exact de reden waarom zijn bandleden hem niet laten praten tijdens concerten met band.

De dankbaarheid die hij uitstraalt tijdens ‘Look Out’, het laatste nummer voor de toegift, is misschien wel het meest bijzonder. Hij kan het publiek en de locatie dan ook niet vaak genoeg bedanken. Een hoogtepunt is afsluiter ‘And If My Heart Should Somehow Stop’, die hij onversterkt, vooraan bij het water en zittend, de tribune op zingt. De overgang van grapjes naar serieus is gelikt: hij heeft de zin “I swear I will fall into the water” nog niet gezegd of de eerste akoestische klanken van het nummer galmen door het theater.

Het is een prachtige afsluiter van een mooi concert. De vogels die fluiten, de groene locatie, de bijzondere stem en de gevarieerde set van McMorrow, alles klopt op deze avond.

Theater / Reportage
special:

Holland Festival: week 1

Het Holland Festival, opgericht in 1947, is naar eigen zeggen ‘het toonaangevende internationale podiumkunstenfestival in Nederland’. Ruim drie weken lang staat de hoofdstad in het teken van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van dans, theater, muziek, film en beeldende kunst. 8WEEKLY zond drie redacteurs naar het festival om de missie van artistiek directeur Ruth Mackenzie te beproeven: het tonen van ‘life changing events’. Dit zijn de bevindingen van hun eerste festivalweek.

31 mei: La Fura del Baus – M.U.R.S.  

Het Catalaanse theatergezelschap La Fura del Baus dompelt zijn publiek onder in een theatrale ervaring van de smart city, een stad waarin alles en iedereen digitaal met elkaar verbonden is. Een voorwaarde om in deze smart show te kunnen participeren is wel dat je in het bezit bent van een smartphone waarop de speciale M.U.R.S.-app is gedownload. De toeschouwers zijn geheel afhankelijk van hun telefoon en worden door middel van instructies van de app door de voorstelling geleid. De Gashouder is verdeeld in vier verschillende ruimtes. In elke ruimte komt een maatschappelijke kwestie aan de orde, zoals veiligheid, gezondheid, economie of ecologie. Hoe maakbaar zijn deze elementen in de samenleving van de gedigitaliseerde smart city en hoe ziet dat eruit?

hollandfestival4Al gauw blijkt dat het niet zo’n beste zet is geweest om alle controle aan de mobieltjes te geven. Wanneer de app even niet werkt, sta je als burger namelijk direct buitenspel en bovendien neemt de macht van de mobieltjes gevaarlijke vormen aan. Wanneer er bijvoorbeeld blijkt dat er een gevaarlijk virus is aangetroffen in het gebouw breekt de pleuris uit: het is ieder voor zich en iedereen volgt blind de bevelen op van de app die uiteindelijk zelfs leugenachtig blijkt te zijn. De chaos bereikt een hoogtepunt wanneer het computersysteem een foto van de boosdoener presenteert: een meisje uit het publiek wordt aangewezen als de persoon die dit virus veroorzaakt heeft. Het proces doet willekeurig aan en wekt de indruk van een moderne heksenjacht. Iedereen kijkt ademloos toe hoe twee acteurs het meisje half ontbloot aan haar voeten optakelen om vervolgens haar hoofd in een emmer water te duwen en haar onder te gooien met viezigheid. “This is for you” schreeuwt de actrice ons toe.

M.U.R.S. is een indringende voorstelling waarin de samenleving van de smart city niet rooskleurig wordt afgebeeld. Het kuddegedrag, de competitieve sfeer die onder de toeschouwers wordt uitgelokt en het digitaliseren van ethische kwesties roepen gevoelens van weerstand op. Het maakt pijnlijk voelbaar waar alle technologische ontwikkelingen ons zouden kunnen brengen als we niet waakzaam genoeg zijn. (AS)

2 juni: ASKO|Schönberg, Slagwerk Den Haag – Beyond the Score ® – A Portrait of Pierre Boulez

Pierre Boulez is de makkelijkste niet: als koploper van de Europese avant-garde is hij ongetwijfeld een van de grootste vernieuwers op muziekgebied, maar tegelijkertijd joeg hij door zijn rigide opvatting over moderne muziek veel medemusici tegen zich in het harnas en verstevigde hij de ivoren toren van de kunstmuziek. Bij het Holland Festival is hij echter al jaren kind aan huis en ter ere van zijn negentigste verjaardag brengt de multimediale concertreeks Beyond the Score, oorspronkelijk een concept van het Chicago Symphony Orchestra, een voorstelling waarin zijn muzikale denken geïllustreerd wordt aan de hand van muzikale fragmenten, interviews en brieffragmenten, getoond op verschuivende panelen in een choreografie van architect Frank Gehry.

Waar eerdere Beyond the Score-concerten een specifieke compositie belichtten, is deze editie opgebouwd uit passages uit 16 verschillende stukken van Boulez. Het is maar de vraag of de meester zelf, als pleitbezorger van muzikaal intellectualisme, blij zou zijn met het versnijden van zijn werk tot hapklare brokken. Voor de toeschouwer werkt het in eerste instantie prettig, maar na verloop van tijd ben je blij als de muziek langer dan een minuut ononderbroken klinkt.

Wel prettig is dat de fragmenten zich – op een enkel uitstapje naar het Parijs van 1943 – beperken tot Boulez’ esthetische visie. Documentaires over kunstenaars willen wel eens verzanden in een hagiografie van het moeilijke doch fascinerende fenomeen dat de artiest is. Hier gaat het gelukkig vooral om Boulez’ muzikale denken: van zijn analogieën met cartografie en architectuur – we bouwen toch ook niet meer met de materialen van de 18e eeuw? – tot zijn pogingen om de rotsvaste structuren van de dichter Mallarmé te verklanken.

De voorstelling doet voornamelijk recht aan de muziektheoreticus Boulez en is een geschikte introductie tot zijn muzikale gedachtegoed. Het fragmentarisering van de muziek doet de componist Boulez echter geen eer aan. In een van de fragmenten onderstreept Boulez het belang van het ontdekken van nieuw terrein, als ware het een labyrint. Nu wordt enkel de ingang van het doolhof getoond. (DS)

hollandfestival33 juni: Ferbando Rubio – Todo lo que está a mi lado

Het is een opmerkelijk fenomeen: voor het Paleis op de Dam staat een rij bedden klaar. De dekens zijn maagdelijk wit en in elk bed ligt een actrice. Per bed is er ruimte voor één toeschouwer. De voorstelling begint wanneer iedereen netjes zijn schoenen heeft uitgetrokken en plaatsneemt onder de dekens. Om het tafereel heen staan dranghekken waarachter voorbijgangers een glimp proberen op te vangen van wat er gaande is.

Hoewel de tekst van Rubio op een ingrijpend herkenbare en poëtische manier de kennismaking met eenzaamheid beschrijft, is Todo lo que está a mi lado (alles aan mijn zijde) absoluut geen droevige ervaring. De intieme sfeer waarin de actrice zachtjes tegen je praat en de warme dekens laten je wangen gloeien. Je bent nog steeds op de Dam: je hoort op de achtergrond klokken luiden en mensen lachen en schreeuwen, maar even adem je samen met de actrice als ze voorzichtig door je haren strijkt. Er is contact, in alle rust. Ze fluistert hoe je ooit als kind op een dag wakker werd en besefte dat je helemaal alleen bent. Maar toch, een ieder zal na de voorstelling hebben gevoeld: vandaag waren we tien minuutjes samen. (AS)

3 juni: Angélica Liddell – You are my destiny

In een zee van prachtige beelden, oorverdovend gekrijs en indrukwekkende muziek schetst Angélica Liddell het verhaal van Lucretia vanuit een bijzondere invalshoek. In de verhalen van Ovidius en Livius bewijst Lucretia haar huwelijkstrouw door zelfmoord te plegen wanneer zij is verkracht door kroonprins Tarquinius. Haar familie komt vervolgens in opstand tegen de monarchie, wat de stichting van de republiek Rome als gevolg zal hebben. Liddells Lucretia rebelleert tegen deze morele en politieke correctheid: haar verkrachting en dood zijn volgens haar juist een daad van onmetelijke liefde. Waar anderen slaaf zijn van hun ambitie, was Tarquinius bereid om alles te verliezen en vertrouwde hij op zijn hartstochtelijke driften. Tot groot genoegen, of moet ik zeggen genot, van Lucretia.

Liddell kronkelt, tiert en spuugt als een monsterlijke Lucretia en weet zo en nu en dan de waanzin te raken. Haar woeste spel is bijwijlen onnodig overdreven, maar kan op het andere moment door merg en been gaan. De twaalf jonge acteurs die zij om zich heen heeft verzameld moeten het zwaar ontgelden. Lijdzaam kijkt het publiek toe hoe ze hun lichamen op gewelddadige wijze opofferen. Door het lage tempo en de eindeloze herhalingen verlies je als toeschouwer alle besef van tijd en lijkt een trance onontkoombaar. Het is een ware uitputtingsslag voor beide partijen. Vanwege de talrijke (vaak letterlijke) christelijke verwijzingen ligt de associatie met zelfkastijding voor de hand. De voorstelling duurt ontzettend lang en werkt daardoor uiteindelijk behoorlijk op de zenuwen. Dit zal een bewuste keuze zijn geweest van Liddell, die erom bekend staat haar publiek te willen verontrusten. Het publiek wordt weer klaarwakker, mensen lopen zelfs weg. You are my destiny is een duistere voorstelling die op zekere punten voorbij de logica van het woord en de rede reikt. (AS)

4 juni: Annie Dorsen – Yesterday Tomorrow

In het derde deel van haar trilogie van algoritmisch theater (na Hello, Hi There en A Piece of Work) verkent de Amerikaanse kunstenares Annie Dorsen het heden als een onbekend terrein tussen het nostalgische verleden en de hoopvolle toekomst. Dit doet ze door Yesterday van The Beatles stapsgewijs te laten vervormen tot het uiteindelijk Tomorrow uit de musical Annie wordt. Drie zangers zingen van een geprojecteerde partituur een herhalende a-capellaversie van Yesterday, maar bij elke herhaling veranderen enkele muzikale of tekstuele parameters richting het eindresultaat. In het begin verschuift een van de stemmen of verandert bij een van de zanger ‘yesterday’ in ‘yesternow’, halverwege is er van beide nummers nauwelijks meer iets te herkennen. Begin- en eindpunt staan vast, maar de tussenweg wordt bepaald door het pad van de algoritmes. Elke voorstelling van Yesterday Tomorrow is dus anders.

Het is bewonderswaardig hoe de zangers voor de volle duur de partituur, die alsmaar complexer wordt, direct kunnen uitvoeren, met enkel de andere zangers als referentiepunt. Ook blijft het concept interessant door de minimale mutaties en de onzintaal die wordt gecreëerd door het digitaal samenvoegen van de teksten. Als halverwege het gezang wordt opgebroken door de opname van een ander liedje, waarna de nieuwe compositie al een stuk meer richting Tomorrow opgeschoven lijkt te zijn, voelt dit enigszins aan als kijkersbedrog.  Het uiteindelijke Tomorrow komt tevens onverwachts snel, waardoor het lijkt alsof de voorstelling ingekort is om het behapbaar te maken. Het onbevredigende midden en einde vormen daardoor een smet op een slim concept over het verlangen naar andere tijden in een complex heden. (DS)

hollandfestival14 juni: Keiichiro Shibuya – The End

Als de Stopera zich vult met jongvolwassen meiden, hun blauwe haren in staarten en giechelend van de zenuwen, moet de popster in de buurt zijn. En wel de grootste popster van Japan, Hatsune Miku. De Japanse musicus Keiichiro Shibuya (1973) creëerde onbewust een gigantisch nieuw ‘ding’ met de 3D-artiest. Hatsune Miku telt meer dan tweeënhalf miljoen Facebookvrienden, beschikt over een repertoire dat inmiddels boven de 100.000 muzieknummers uitreikt en is niet meer weg te denken uit Japanse cultuur. Toen het Holland Festival de eerste Vocaloid-opera van hand van deze crazy populaire man op het programma zette, was ik natuurlijk supernieuwsgierig.

The End is een opera zonder tekst of menselijke zanger, opgebouwd uit 3D-projecties op meerdere schermen en elektronische muziek. Op het podium zien we alleen Keiichiro Shibuya in een kleine virtuele cocon, waarin hij de grillige elektronische muziek begeleid terwijl het publiek kijkt naar de holografische animatie van Hatsuna Miku, een meisje met enorme ogen en lange blauwe haren in staarten. Anderhalf uur lang is zij op zoek naar het antwoord op de vraag of zij kan en zal sterven. Als je het mij vraagt blijft die zoektocht naar (on)sterfelijkheid vrij oppervlakkig. De beelden zijn prachtig en de kunde imponeert absoluut, maar de muziek staat hard, té hard. Tegen het einde aan vraag ik mij af hoe de ietwat oude man naast mij deze avond heeft ervaren, want ik vermoed dat Nederland nog niet klaar is voor een 3D-artiest als Miku. Wie weet hoe snel het tegendeel zal worden bewezen. (LvdB)

Muziek / Album

Een plaat vol eigenaardigheden

recensie: Atanga Boom

Ruim twee maanden geleden bracht de zeskoppige formatie Atanga Boom uit Rotterdam het gelijknamige debuutalbum uit. Tijdens de cd-presentatie klonk er een mix van wereldmuziek, jazz en afrofunk in de bovenzaal van Paradiso. Atanga Boom sleept zeer diverse muzikale bagage met zich mee.

Ergens in de zomer van 2012 verzamelde zich een groepje muzikanten met verschillende achtergronden, wat leidde tot een zeer unieke samenstelling met als basis gitaar, baritonsax, tuba, toetsen, percussie en zang. Deze muzikanten deden al eerder podiumervaring op bij onder anderen Caro Emerald, La Boutique Fantastique en José James, waardoor zij niet onopgemerkt bleven door de media. Al vrij snel na de oprichting kwamen ze terecht bij het live-programma van Radio 6 (destijds Mijke’s Middag) en later werden ze uitgenodigd om op festivals te spelen met onder andere optredens bij Jazz in Duketown (Den Bosch) en de Jazzdag (Rotterdam) vorig jaar.

Niet alledaags

Hoewel de naam van de band misschien anders doet denken, is Atanga Boom toch echt een Nederlandse groep. De unieke samenstelling zorgt voor een eigen, krachtig geluid die wezenlijk verschilt van andere Nederlandse afrofunk-groepen, zoals Koffie of de jongemannen van Jungle by Night. Het samenspel van de tuba (Axels Schappert) en de baritonsax (Coen Kaldeway) zorgt voor explosiviteit in het lage register. Dit wordt gecombineerd met de aanstekelijke en complexe ritmes van het percussieduo (Greg Smith op drums en Helene Jank op percussie-instrumenten en zang). De ritmesectie wordt verder aangevuld met wervelende orgel- en synthesizerklanken (Maarten Meddens) en scheurende gitaarriffjes (Mark Tuinstra). De band heeft zodoende een stevige ondergrond waarop alle instrumentalisten, steeds in een andere combinatie, de boventoon kunnen voeren. Hierdoor ontstaat er een aantal flinke muzikale duels die afgewisseld worden met ontspannen grooves om de muzikale flow van het geheel in balans te houden.

Niet van hier?

Een kleurrijk geluid met veel timbreverschillen, meestal gepaard met veel dissonantie, staat centraal op deze avontuurlijk plaat. Met het stevige en meeslepende instrumentale nummer ‘Wuzz Gnawan’ opent Atanga Boom haar eerste verrassingskoffer. Meteen horen we een call-and-response tussen het rauwe geluid van de overstuurde gitaar, baritonsax en orgel tegenover percussiesolootjes. Ze geven hiermee een verwijzing naar de West-Afrikaanse Gnawa-muziek, waarvan het centrum in Essaouira (Marokko) ligt waar elk jaar een wereldmuziekfestival gehouden wordt. Al menig bekend muzikant werd op dit festival geïnspireerd, zoals Jimmy Page, Brian Jones en meesterproducer Tucker Martine.

Op de tweede track brengt de band een tribuut aan de naamgever van de band in een Cubaans 12/8e ritme. Het lied vertelt over meneer Atanga’s zoektocht naar water in Gana. Met zijn doorzettingsvermogen graaft hij op de plek die de Wijze hem had aangewezen een put totdat het water er rijkelijk uit stroomt, ook al geloofde niemand meer in hem. Het is deze gedachte waar de bandleden inspiratie uit putten.

Verscheidene muzikale invloeden blijven aan de orde komen met de West-Afrikaanse helende rituelen van de oorspronkelijke Gnawa-muzikanten op de achtergrond. De rest van het album is daar geen uitzondering op. Om nog maar wat voorbeelden te geven van de overige tracks: de band lijkt tijdelijk van de aardbodem verdwenen door een geweld van elektronische sytnthgeluiden in ‘Simca 2000’, alsof ze in een trance gebracht zijn. Hypnotische klanken komen terug in ‘Le Truc’ door de herhaaldelijke harmonie en de zwevende melodielijnen van de gitaar en de baritonsax, voordat de band terug valt in de relaxte sfeer van ‘Boomtraum’. Traditionele Afrikaanse goden worden opgeroepen en met de pandeiro (een Braziliaans percussie-instrument) worden kwade gedachten uit onze geest verdrongen in ‘Erase Your Head’ om tot slot te eindigen met een stevig duel tussen baritonsax en de toetsen in ‘Catch’.

De debuutplaat verveelt geen moment en omvat een fijne afwisseling van een gevarieerd repertoire, gebracht door gedreven muzikanten. De muziek van de overwegend instrumentale, maar niet altijd even toegankelijke, nummers zit technisch uitstekend in elkaar. Voor de algemene luisteraar zal het als een raar album overkomen, maar deze gekheid voor wereldmuziek, afrofunk en jazz verdient wel degelijk een plaats in de kast van de echte (en avontuurlijke) liefhebber.