Tag Archief van: landscape

Kunst / Expo binnenland

Wat is waar?

recensie: Melissa Gordon, Mathilde ter Heijne en anderen - Dealing with Reality

.

Hans Op de Beeck (Turnhout, 1969) heeft met zijn ijzig witte installatie Table (1) (2006) de verstilling van Mankes overtroffen. In de immer fantastische Rijnzaal word je getroffen door de witheid van een gedekte, langwerpige tafel, omringd door stoelen. Dit alles op een wat grotere schaal gereproduceerd, geeft je direct het gevoel in een andere wereld terecht te zijn gekomen. Het mistige en berijpte vergezicht over de Rijn maakt het droombeeld compleet.

Hans Op de Beeck,Table(1) (2006), foto: Marc Plluim
Hans Op de Beeck,Table(1) (2006), foto: Marc Plluim

Het feestje en de dood

De stilte en de verlatenheid van het tafereel wordt versterkt door de nadrukkelijkheid waarmee er zich resten kersenvlaaien en overvolle asbakken ophouden tussen de witte kopjes en koffiekannen. De peuken en de taartpunten zijn de enige elementen die kleur hebben en vormen en verbeelden de menselijke aanwezigheid. Het geheel geeft je het gevoel buitengesloten te zijn; onuitgenodigd ging een feestje aan je voorbij. En dit gevoel klopt ook wel; de vergroting van de realiteit met anderhalf, maakt dat je perspectief in dat van een zesjarige verandert. Hoewel de aangesneden taarten nog smakelijk lijken en de schaterlachen nagalmen in je oren, is deze bijeenkomst voor de toeschouwer niet meer dan een verzonnen realiteit waarvan de contouren nooit helemaal duidelijk worden.

Mathilde ter Heijne, still uit No Depression in Heaven (2006)
Mathilde ter Heijne, still uit No Depression in Heaven (2006)

 

Vanuit de schoenen van een zesjarige is het een duizelingwekkende stap naar de letterlijk duistere grotemensenwereld die Mathilde ter Heijne (Straatsburg, 1969) in de aangrenzende zaal creëerde. Naast een aantal installaties met levensechte vrouwfiguren, wordt de stomme filmprojectie No depression in heaven (2006) getoond, waarin Ter Heijne een universele doodsangst met nadrukkelijke en herkenbare trucjes en tradities uit de filmwereld combineert. Van een fysieke deelnemer aan een realiteitsbeleving bij Op de Beeck, verander je in een heimelijke toeschouwer die vanachter de coulissen twee vrouwen volgt. De vrouwen besluipen elkaar om de beurt met een geweer. Bij de confrontatie tussen de dames houden ze elkaar onder schot en smeken ze elkaar om niet te schieten. Een klagelijk Amerikaans folkliedje, waarin een vrouw onderhandelt met de dood, begeleidt de trage opeenvolging van beelden. Dat er iets vreselijks gaat gebeuren is duidelijk. Schoten worden gelost, maar het slachtoffer blijft onbekend.

Doen alsof

Het grote verschil zowel in media als onderwerp is typerend voor Dealing with Reality. Het blijkt  een lastige tentoonstelling omdat de vijf kunstenaars elk een totaal nieuw aspect van de realiteitsbeleving aansnijden.

Tirzo Martha, Spirit of the Caribbean (2007) foto: Chito Martha
Tirzo Martha, Spirit of the Caribbean (2007) foto: Chito Martha

Zo lijkt The Successfool Antillean (2007) van Tirzo Martha (Willemstad, 1965) te gaan over iets dat tussen mens en realiteit in staat. Bovenin de tot aan het plafond reikende opeenstapeling van allerlei gebruiksvoorwerpen en huisraad, steekt een rij van vier fonkelende kroonluchters triomfantelijk af tegen de kartonnen doos waar ze in opgehangen zijn. Het materiaal waarmee de installatie is opgebouwd lijkt identiteitsloos, maar hier en daar zijn nadrukkelijk Nederlandse voorwerpen te herkennen. Bovendien wordt de sfeer bepaald door een voortdurende herhaling van een gedragen gespeeld Wilhelmus. De installatie lijkt hiermee een identiteitscrisis te verbeelden, ontstaan onder druk van materialisme en verwoede pogingen aan te sluiten bij een overzeese cultuur.

Met de nieuwste versie van Images Archive, een vanaf 1994 voortdurend groeiend beeldarchief, stelt Germaine Kruip (Castricum, 1970) vragen over de relatie tussen de realiteit en de manier waarop deze wordt gereproduceerd. Met behulp van diaprojectors worden telkens twee foto’s naast elkaar getoond die, hoewel op soms zeer uiteenlopende plaatsen en tijden gemaakt, een verbluffende overeenkomst vertonen. Zoals bijvoorbeeld Rembrands Anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp (1632) en de foto ruim 330 jaar later gemaakt van het lijk van Che Guevara omringd door militairen. Hoewel de vastgelegde historische gebeurtenissen onvergelijkbaar zijn, blijken de composities bijna identiek. De opeenvolging van overeenkomstige houdingen en composities trekken verschillende werelden naar elkaar toe, maar roepen tegelijkertijd  de vraag op of er nog wel vernieuwingen worden toegevoegd aan de beeldiconen van emoties die we kennen.

Melissa Gordon, The satisfaction of knowing (2006)
Melissa Gordon, The satisfaction of knowing (2006)

Geen plaatjes van plaatjes

Melissa Gordon (Boston, 1981) lijkt haar eigen beeldarchief te hebben aangelegd door uiteenlopend beeldmateriaal, van tijdschriftfoto’s tot boekomslagen, na te schilderen. In de twee zalen die met haar werk zijn ingericht, vallen vooral de schilderijen op die bestaan uit verzamelingen plaatjes aan een wand of in een boek. Ze speelt met de ruimte tussen persoonlijke en universele interpretaties, zoals bij de serie Genealogies (2005-). Deze schilderijen baseerde ze op antwoorden van haar vrouwelijke collega’s op de vraag welke vrouwen, echt of fictief, belangrijk waren in hun persoonlijke ontwikkeling. Marlene Dumas, begeleider bij De Ateliers waar Gordon studeerde typeerde haar werk als ‘paintings of pictures that show that a painting is not a picture’.

En dat is precies waar het ook om lijkt te gaan bij Dealing with Reality; de kunstenaars bieden geen plaatje van de realiteit, maar vangen datgene wat zich afspeelt tussen wat er is en de beleving en interpretatie daarvan. En mocht je nog niet weten dat dit een complexe, verre van eenduidige wereld is, dan weet je na deze tentoonstelling wel beter.

Kunst / Expo binnenland

Wat is waar?

recensie: Melissa Gordon, Mathilde ter Heijne en anderen - Dealing with Reality

.

Hans Op de Beeck (Turnhout, 1969) heeft met zijn ijzig witte installatie Table (1) (2006) de verstilling van Mankes overtroffen. In de immer fantastische Rijnzaal word je getroffen door de witheid van een gedekte, langwerpige tafel, omringd door stoelen. Dit alles op een wat grotere schaal gereproduceerd, geeft je direct het gevoel in een andere wereld terecht te zijn gekomen. Het mistige en berijpte vergezicht over de Rijn maakt het droombeeld compleet.

Hans Op de Beeck,Table(1) (2006), foto: Marc Plluim
Hans Op de Beeck,Table(1) (2006), foto: Marc Plluim

Het feestje en de dood

De stilte en de verlatenheid van het tafereel wordt versterkt door de nadrukkelijkheid waarmee er zich resten kersenvlaaien en overvolle asbakken ophouden tussen de witte kopjes en koffiekannen. De peuken en de taartpunten zijn de enige elementen die kleur hebben en vormen en verbeelden de menselijke aanwezigheid. Het geheel geeft je het gevoel buitengesloten te zijn; onuitgenodigd ging een feestje aan je voorbij. En dit gevoel klopt ook wel; de vergroting van de realiteit met anderhalf, maakt dat je perspectief in dat van een zesjarige verandert. Hoewel de aangesneden taarten nog smakelijk lijken en de schaterlachen nagalmen in je oren, is deze bijeenkomst voor de toeschouwer niet meer dan een verzonnen realiteit waarvan de contouren nooit helemaal duidelijk worden.

Mathilde ter Heijne, still uit No Depression in Heaven (2006)
Mathilde ter Heijne, still uit No Depression in Heaven (2006)

 

Vanuit de schoenen van een zesjarige is het een duizelingwekkende stap naar de letterlijk duistere grotemensenwereld die Mathilde ter Heijne (Straatsburg, 1969) in de aangrenzende zaal creëerde. Naast een aantal installaties met levensechte vrouwfiguren, wordt de stomme filmprojectie No depression in heaven (2006) getoond, waarin Ter Heijne een universele doodsangst met nadrukkelijke en herkenbare trucjes en tradities uit de filmwereld combineert. Van een fysieke deelnemer aan een realiteitsbeleving bij Op de Beeck, verander je in een heimelijke toeschouwer die vanachter de coulissen twee vrouwen volgt. De vrouwen besluipen elkaar om de beurt met een geweer. Bij de confrontatie tussen de dames houden ze elkaar onder schot en smeken ze elkaar om niet te schieten. Een klagelijk Amerikaans folkliedje, waarin een vrouw onderhandelt met de dood, begeleidt de trage opeenvolging van beelden. Dat er iets vreselijks gaat gebeuren is duidelijk. Schoten worden gelost, maar het slachtoffer blijft onbekend.

Doen alsof

Het grote verschil zowel in media als onderwerp is typerend voor Dealing with Reality. Het blijkt  een lastige tentoonstelling omdat de vijf kunstenaars elk een totaal nieuw aspect van de realiteitsbeleving aansnijden.

Tirzo Martha, Spirit of the Caribbean (2007) foto: Chito Martha
Tirzo Martha, Spirit of the Caribbean (2007) foto: Chito Martha

Zo lijkt The Successfool Antillean (2007) van Tirzo Martha (Willemstad, 1965) te gaan over iets dat tussen mens en realiteit in staat. Bovenin de tot aan het plafond reikende opeenstapeling van allerlei gebruiksvoorwerpen en huisraad, steekt een rij van vier fonkelende kroonluchters triomfantelijk af tegen de kartonnen doos waar ze in opgehangen zijn. Het materiaal waarmee de installatie is opgebouwd lijkt identiteitsloos, maar hier en daar zijn nadrukkelijk Nederlandse voorwerpen te herkennen. Bovendien wordt de sfeer bepaald door een voortdurende herhaling van een gedragen gespeeld Wilhelmus. De installatie lijkt hiermee een identiteitscrisis te verbeelden, ontstaan onder druk van materialisme en verwoede pogingen aan te sluiten bij een overzeese cultuur.

Met de nieuwste versie van Images Archive, een vanaf 1994 voortdurend groeiend beeldarchief, stelt Germaine Kruip (Castricum, 1970) vragen over de relatie tussen de realiteit en de manier waarop deze wordt gereproduceerd. Met behulp van diaprojectors worden telkens twee foto’s naast elkaar getoond die, hoewel op soms zeer uiteenlopende plaatsen en tijden gemaakt, een verbluffende overeenkomst vertonen. Zoals bijvoorbeeld Rembrands Anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp (1632) en de foto ruim 330 jaar later gemaakt van het lijk van Che Guevara omringd door militairen. Hoewel de vastgelegde historische gebeurtenissen onvergelijkbaar zijn, blijken de composities bijna identiek. De opeenvolging van overeenkomstige houdingen en composities trekken verschillende werelden naar elkaar toe, maar roepen tegelijkertijd  de vraag op of er nog wel vernieuwingen worden toegevoegd aan de beeldiconen van emoties die we kennen.

Melissa Gordon, The satisfaction of knowing (2006)
Melissa Gordon, The satisfaction of knowing (2006)

Geen plaatjes van plaatjes

Melissa Gordon (Boston, 1981) lijkt haar eigen beeldarchief te hebben aangelegd door uiteenlopend beeldmateriaal, van tijdschriftfoto’s tot boekomslagen, na te schilderen. In de twee zalen die met haar werk zijn ingericht, vallen vooral de schilderijen op die bestaan uit verzamelingen plaatjes aan een wand of in een boek. Ze speelt met de ruimte tussen persoonlijke en universele interpretaties, zoals bij de serie Genealogies (2005-). Deze schilderijen baseerde ze op antwoorden van haar vrouwelijke collega’s op de vraag welke vrouwen, echt of fictief, belangrijk waren in hun persoonlijke ontwikkeling. Marlene Dumas, begeleider bij De Ateliers waar Gordon studeerde typeerde haar werk als ‘paintings of pictures that show that a painting is not a picture’.

En dat is precies waar het ook om lijkt te gaan bij Dealing with Reality; de kunstenaars bieden geen plaatje van de realiteit, maar vangen datgene wat zich afspeelt tussen wat er is en de beleving en interpretatie daarvan. En mocht je nog niet weten dat dit een complexe, verre van eenduidige wereld is, dan weet je na deze tentoonstelling wel beter.

Boeken / Fictie

Ik en de wereld – in woord en geluid

recensie: Dichters Dansen Niet (Serge van Duijnhoven & Fred de Backer) - Klipdrift

.

Die De Backer verzorgt soundscapes die mooi dienen als bedje voor het woord, dat we gelukkig ook gewoon in gedrukte vorm mee kunnen lezen. Daarin toont Van Duijnhoven zich, in weerwil van het multitaskende circus dat hij opvoert, een welhaast ouderwetse romanticus, waarmee niet de beperkte betekenis wordt bedoeld van man verlangt vrouw, hoewel dat ook, maar vooral de geestesgesteldheid waarmee vrijwel iedereen in de westerse wereld sinds pakweg 1800 in leven en universum staan.

Voordeel is wel, dat de gedichten zich zonder veel problemen laten openen, ook zonder geluid. Of met zelf uitgekozen muziek erbij, zoals we vroeger ook gedichten lazen, onder de befaamde leeslamp, want zo verschrikkelijk nieuw of opzienbarend is de combinatie die de heren hier presenteren nou ook weer niet. Zie ook het fenomeen singer/songwriter, de oude neger die zijn lied zingt op de katoenvelden in het zuiden van de VS of Boudewijn de Groot (‘Zo te sterven op het water met je vleugels van papier’).

Vijand
De poëzie is behoorlijk postmodern. Van Duijnhoven laat zich niet op consistentie betrappen en spreekt tot ons met vele monden, veel daarvan verschillend. Na ‘Jungske’ – sentiment in een idioot dialect – volgt dan ook een ‘Zelfportret zonder ik’. Daarin wordt de spanning van het postmoderne dichterschap en bij uitbreiding het dito bestaan samengebald: zelf en ik drijven uit elkaar in een fragmentiserende werkelijkheid. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat het gedicht woorden gebruikt als ‘vijand’ en ’tegenpartij’ en dat het met de dichter in die versplintering ook niet optimaal gaat: “Mijn verstand/gaat kopje-onder/in het gistende moeras//van het handjevol verwanten/dat ik was.”

Vele bladzijden later drijft hij vanzelf richting poëtisch proza, en zo tegen het slot maakt hij op behoorlijk volgeschreven pagina’s het testament op van zijn jeugd: “Je bent nu halverwege een mensenleven, nog iets beneden het gemiddelde./Tijd voor een tussenbalans.” Het zal niet verwonderen, dat die niet echt geweldig uitvalt: steeds meer wordt de mens op zichzelf teruggeworpen: “In plaats van wij tegen de rest van wereld, wordt het ik tegen zelf.”

Kunstje
Daar tussenin dus een veelvormig spektakel, zelfs een vertaling van een Pools gedicht (het kan ook een mystificatie zijn) en veel spel met woord en taal. Enkele malen zwicht hij voor een overdaad aan effectbejag, in gedichten die het op de cd een stuk beter doen, maar door hun enkelvoudige kunstje op papier niet overtuigen. Het gaat dan om de verzen die door hun vorm lijken op een invuloefening:

Als ik vergeet, geloof dan niet dat het is omdat ik wreed zijn wil
Als ik verwijs, geloof dan niet dat het is omdat ik wijs zijn wil

En dat dan tientallen regels lang.

Bij voortdurende lezing blijkt steeds sterker dat Van Duijnhoven – naar we mogen aannemen bewust– langs het randje van kitsch en nietszeggendheid wandelt. Een enkele maal leidt dat tot een genante tuimeling, al zal dat ook wel weer postmoderne ironie zijn. Het gedicht ‘Blinder dan voorzien’, over de islamitische aanslagen in New York en Washington, is dermate tenenkrommend, inclusief het motto van DeLillo, dat het wel opzet moet zijn.

Muziek / Album

Volledig ‘gekk’ van niet te genezen ‘bietmuziekte’

recensie: The Madd - Ongeneeslijk beat

.

Goed, dat was nummer een van een album dat welgeteld 20 minuten en 59 seconden duurt. En daar blijft het niet bij. Serieus, die twintig minuten blijken stuk voor stuk heerlijk misselijkmakende ‘bietmuziekte’. Elf kneiters, zogezegd! Inclusief snerpende Rickenbacker, stuiterende, ruw rollende orgelloopjes en ronde, donkere bastonen. Niet te vergeten: de gortdroge snaredrum die de biet onweerstaanbaar voortstuwt. En wie die originele uitvoerenden van deze nummers zijn? Wat maakt het eigenlijk nog uit? Sterker, ik wíl het al niet eens meer weten! Voor mij zijn deze elf songs vanaf heden van The Madd. Ik verdenk hen er zelfs van dat ze in een aankomend interview zullen melden de nummers zelf geschreven te hebben, en dat de orginele uitvoerenden, zoals vermeld in het boekje, verzonnen zijn. Net als de namen van de bandleden.

~

Wat meer over die andere 19 minuten. De biet die nummers als Her Big Man of Sad Boy herbergen? ’t Klinkt zo ongelofelijk als de vroege Beatles dat je er alleen maar oprechte bewondering voor kan hebben. Jump Now! en I Want You, Need You, Love You hebben de angstig vrolijke vibe die bands als Supergrass en The Hives vaak ook laten horen. Ook geen slechte vergelijking, lijkt me. The Madd klinkt wat mij betreft op een krankzinnige manier heel erg vitaal en van deze tijd, maar heeft tegelijkertijd een ongelofelijke sixties feel. De ooooeeeehoe’s en nananananaa’s zijn niet van de lucht. Om over de come on’s! (o.a. Her Big Man en Come On) en de let me hear you, say yeah’s (I Say Abba) maar te zwijgen. De teksten gaan veelal over de liefde en zijn gelukkig her en der ook nog eens van de nodige humor en meligheid voorzien. Roughy bijvoorbeeld handelt over een gelijknamige kapper, ook wel The Beatlesman genoemd. Die Roughy meet iedereen gewoon steevast een jaren zestig bloempotkapsel aan. Je zou bijna naar hem toe gaan voordat je The Madd live gaat zien, iets dat zal zeker gaan gebeuren. En met dat fris geknipte hoofd, meet je jezelf natuurlijk en passant nog even een (tweedehands!) maatpak aan. Inclusief die stropdas (mocht je niet weten hoe je die moet strikken, de cd-hoes vermeldt een zesstappenplan, inclusief tekeningen).

Ik ben ervan overtuigd dat velen zeer binnenkort zullen lijden aan de ‘bietmuziekte’. The Madd gaat het live ongetwijfeld ontzettend goed doen. Helemaal tijdens de festivalletjes. En ik eet persoonlijk mijn zorgvuldig gestrikte stropdas op als het optreden tijdens Noorderslag niet een van de hoogtepunten van de 2008-editie gaat worden. Dit is zó ’tweeduizend-acht’! Ik ben d’r ‘gekk’ van! Volledig ‘gekk’ van die niet te genezen ‘bietmuziekte’.

Film / Films

Een sensuele polemiek

recensie: Une Vieille maîtresse

.

Catherine Breillats Une Vieille maîtresse bewijst dat deze controversiële regisseuse zich ook kan schikken naar de formele eisen van genre-oefening. Haar nieuwste film is een Frans kostuumdrama met een decadent romantisch tintje in de traditie van Dangerous Liaisons (1988) en La Dame aux camélias (1980). Breillat weet de stijl van het genre meesterlijk te beheersen, terwijl er onder de koele oppervlakte thematische fascinaties doorschemeren.

~

De film gaat over romantische intriges die zich afspelen in de betere kringen van Parijs anno 1835. De jonge Ryno (een geslaagd debuut van Fu’ad Ait Aattou) maakt zich klaar voor een huwelijk met de adellijke Hermangarde (vaste Breillat-actrice Roxane Mesquida), maar is nog steeds gebonden aan zijn voormalige maîtresse Vellini (vol agressieve passie gespeeld door Asia Argento). Hij wordt door zijn toekomstige schoongrootmoeder verhoord over zijn verleden. De film toont vervolgens in flashback de romance die plaatsvond tussen Ryno en Vellini. Als Ryno eenmaal getrouwd is, is de burgerlijke zekerheid van zijn nieuwe situatie niet bestand tegen de wispelturige natuur van zijn passie en de inmenging van Vellini.

Romantische kwelling

Une Vieille maîtresse is een bewerking van de gelijknamige roman van Jules-Amédée Barbey d’Aurevilly. Deze negentiende-eeuwse romanticus begaf zich met dandyachtige trots in de duistere regionen van de menselijke ziel en was een tijdgenoot van Charles Baudelaire en Gustave Flaubert. Breillat weet de door Barbey d’Aurevilly beschreven periode perfect tot leven te wekken en de heldere monologen, die ongetwijfeld dicht bij de originele tekst zijn gebleven, bieden een rationeel commentaar op die discrete gekte die liefde wordt genoemd.

Het verhaal doet deels denken aan de intriges uit Les Liaisons dangereuses, en de film begint dan ook met een verwijzing naar Choderlos de Laclos. De oude graaf van Prony (sluw gespeeld door Michael Lonsdale), die het verhaal van een introductie en een coda voorziet, zet met zijn cynische visie op de dwalingen van het hart een kader voor de amoureuze intriges van het paar. Hij is een éminence grise die weet dat gevoelens makkelijk gemanipuleerd kunnen worden en dat mensen het slachtoffer kunnen worden van hun tegenstrijdige lusten.

Calculerende kilte

~

Deze calculerende kilte vormt samen met de beheerste visuele stijl van de film een contrast met het gepassioneerde en gekwelde spel van Aattou en Argento. Zo is Une Vieille maîtresse in visueel opzicht perfect gerealiseerd. Stanley Kubricks Barry Lyndon moet een duidelijke referentie zijn geweest. Vaste Breillat-cameraman Giorgios Arvanitis weet in bepaalde scènes ook de gloed van kaarslicht nauwkeurig te vangen zoals de Amerikaanse meester dat probeerde te doen. Verder heeft Breillat goed gekeken naar de schilderkunst uit de periode, waarbij haar keuzes meer zijn dan alleen een visuele invulling. Breillat weet Ryno te modelleren naar de portreten van de Franse neoclassicist Ingres. Vellini is een Spaanse courtisane die zo door Goya geschilderd had kunnen zijn. Breillat weet met die keuze het koele en geordende Frans classicisme tegenover de duistere en temperamentvolle Spaanse romantiek te plaatsen. Vellini is niet mooi vanuit de heersende esthetische mores. Ze is eerder lelijk en ook een buitenstaander die de conventies van het stijve Franse hof tart. Dat maakt haar voor Ryno des te meer een vrouw om te veroveren.

Deze romantische en sensuele spanningen zijn een terugkerend element binnen het oeuvre van Breillat, die liefde vaak portretteert als een slagveld tussen de seksen. Ryno’s hofmakerijen zijn extreme vormen van onderwerping, waar Vellini afgunstig op ingaat. Maar vanaf het moment dat ze voor hem valt, zijn de rollen omgedraaid, totdat duidelijk wordt dat ze niet met of zonder elkaar kunnen leven. Breillat shockeerde in haar eerdere films met pornografische scènes, die door veel critici werden gezien als een gimmick. In deze film maakt ze geen gebruik van deze optie. De liefdesscènes in de film zijn wel intiem en wrang, maar passen perfect binnen het strakke genrekader dat Breillat voor ogen heeft. Uiteindelijk toont de regisseuse met Une Vieille maîtresse dat ze in staat is om geslaagde variaties op haar vaste thema’s te maken, die visueel weten te imponeren en een sterke emotionele lading behouden.

Muziek / Album

Hello Goodbye: een hartstochtelijk, passievol programma

recensie: Joris Linssen & Caramba - Zo Alleen

.

Mexicaanse Mariachi-liederen en verfijnde Argentijnse tango’s combineren met Nederlandse teksten. Het lijkt vloeken in de kerk. Toch ‘vloekt’ NCRV-presentator Joris Linssen er wat dat betreft duchtig op los. Hij gebruikt namelijk een schare songs van befaamde componisten uit die contreien en schreef er z’n eigen Hollandse teksten op. Oef, daarmee neemt hij op z’n minst een aardig risico. En komt deze alleraardigste ‘simpatico’ daar mee weg?

~

Joris Linssen, de welbekende tv-persoonlijkheid, zoekt in zijn programma’s Hello Goodbye, Joris Pakket Service en uiteraard Taxi steevast naar de emotie, de snik, naar de passie, de hartstocht. Logisch dus dat hij tijdens diverse bezoeken aan Mexico verslingerd is geraakt aan de passievolle, hartstochtelijke muziek aldaar. Mét emotie, met her en der een snik. En weet je wat hij toen dacht? Ik kan aardig zingen, laat ik die mooie composities nu eens samen met een stel gerenommeerde muzikanten opnieuw op cd uitbrengen en er zelf de teksten bij verzinnen. In 2000 verscheen het eerste album van Joris Linssen & Caramba, genaamd De Laatste Slok. Een album dat mij eerlijk gezegd geheel is ontgaan. Sorry daarvoor.

Kwijlerig

Maar onlangs verscheen hun tweede album, Zo Alleen. Een nieuwe kans voor mij, dus. Linssen gebruikt daarbij de bij velen bekende composities van José Alfredo Jiménez, Armando Manzanero en zangeres Chavela Vargas. Laatstgenoemde wordt overigens ook wel ‘De Stem van Mexico’ genoemd. Ga d’r maar aan staan om je met hen te meten, zou ik zo zeggen. Haar waanzinnige nummer Soledad verwordt bij Linssen en consorten tot de titelsong. Een goede en breekbaar gezongen tekst waarbij de eenzaamheid letterlijk voelbaar is. Ja, en dat is toch op z’n minst erg knap. Maar op andere plekken zorgt de uiteraard wederom tragische tekst voor een beetje een kwijlerige tweederangs Toon Hermans-‘feel’ (in: Als Ze Ons Laten) of een niet zo heel goede Robert Long-interpretatie (Tranen Van Geluk of Van Een Andere Planeet) waar ik persoonlijk niet echt tegen kan. Maar goed, er zijn overal voor- en tegenstanders. Iets dat vast ook voor dit album geldt.

Dikke huid


En trouwens, dergelijke tekstschrijvers zitten natuurlijk helemaal niet te wachten op eeuwige roem. Die schrijven liever zoveel mogelijk licht depressieve verhalen over hoe alles weer eens mis ging. Over hoe de liefde verging, zoals in de goed gelukte teksten ’t Is Nog Steeds Zo, Verdomde Liefde, Als Ik Ga en Het Allerlaatste Liedje, of over hoe ze weer eens verkeerd geïnterpreteerd werden. En getuige z’n teksten heeft Linssen inmiddels een dikke huid gekregen. Natuurlijk kan een mens al die tragiek niet volhouden. Maar het hoort bij de Mariachi, het hoort bij de Nortenho (Mexicaanse levensliederen). Ongeveer zo: “Sinds jij niet meer komt, zijn de straten verstomd, de stilte ketst tegen het steen… Zo alleen, verloren en kwijt. Alsjeblieft, kom me redden van de eenzaamheid.” Enzovoorts. Tja, eigenlijk doet dit album heel erg denken aan Linssens succesvolle tv-programma’s, zoals Hello Goodbye. De emotie, de snik, de passie, de hartstocht. Nog even een leuk detail? Vanaf januari 2008 is Joris te zien in een nieuwe reeks van Wie is… de mol? Een serie die zich deze keer afspeelt in… precies.

Album met allemaal eigen nummers

Maar goed, eventjes heel eerlijk nu. Eigenlijk zit ik niet echt te wachten op Nederlandse teksten die her en der behoorlijk gelukt zijn. Die vervolgens gecombineerd worden met al bekende composities, die redelijk goed zijn ingespeeld. Eigenlijk wil ik, heel eerlijk gezegd, een album horen met allemaal eigen nummers van deze band. Want laat me duidelijk zijn; de drie eigen nummers Zes Stappen, Stuk Zonder Titel en Kompas roepen (mijlenver van me vandaan!) naar meer. Daar laten Caramba, bestaande uit accordeonist Marcel van der Schot, contrabassist Jeroen Groenendijk en gitarist Kees van den Hoogen én Linssen hun échte meerwaarde zien. Mag ik daar meer van horen? Dan kom ik graag bij u terug. Tot die tijd geniet ik met volle teugen van de passievolle, hartstochtelijk gemaakte tv-programma’s, zoals Hello Goodbye. Vanaf eind december weer op de buis.

Boeken / Fictie

Gevangen in kilo’s en herinneringen

recensie: Bart van Lierde - 160 kilo

Een historische roman, een thriller en een jeugdroman: de Vlaamse auteur Bart Van Lierde heeft al verschillende genres op zijn naam staan. Hoe verschillend de genres ook zijn, thema’s als geweld, incest en verkrachting komen met regelmaat aan de orde in zijn boeken. Zo ook in zijn nieuwste boek, ditmaal een psychologische roman. 160 kilo vertelt het verhaal van Nadia, een vrouw van in de vijftig met een behoorlijk overgewicht en verdrongen jeugdherinneringen.

De met troostvoedsel gevulde Nadia weegt 160 kilo en komt steeds meer problemen tegen door haar gewicht. Vijfhonderd meter lopen is het maximum en een paar uurtjes per week werken in de bibliotheek het uiterste. Haar dijen schuren tegen elkaar aan als ze loopt en de dode, zwarte huid op haar heupen wacht op chirurgische verwijdering. Eerdere therapieën hebben geen slankere Nadia opgeleverd, ze werd er juist depressiever van, met als gevolg dat ze nog meer ging eten. Resultaat: de 160 kilo. Dan komt ze in contact met een hypnotiseur. Door zijn behandeling komen langzaam de beelden terug die ze zo lang heeft weggestopt. Het seksuele misbruik in haar kinderjaren maakt haar kwetsbaar voor mannen met dezelfde bedoelingen. Door te eten raakt zij verdoofd voor deze gevoelens, en hoopt met haar gewicht een schild te bouwen voor onbetrouwbare mensen. De grote vraag in de roman is hoe zij zal omgaan met de herinneringen die langzaam terugkeren in haar bewustzijn.

Betrokkenheid

Schaamte voor haar lichaam, gêne om in het openbaar te verschijnen, Nadia kent veel onzekerheden. Opvallend is dat ze zich ondanks deze onzekerheden wel heeft ingeschreven voor dansles. Iedere week probeert zij trouw naar deze lessen te gaan. Maar omdat ze de bewegingen niet goed kan uitvoeren, volgt zij de lessen vanaf een stoel.

Nadia boog zich zo ver mogelijk naar voren. Ze vond het belangrijk iedere beweging maximaal mee te doen. Op het ogenblik dat ze haar ingewanden voelde protesteren tegen de druk van haar buik op haar dijbenen, klonk er een helder indringend geluid ter hoogte van haar achterste. Ze tastte naar haar billen en constateerde dat de naden van haar trainingsbroek uit elkaar waren gescheurd.

Met deze genante gebeurtenis, die aan het begin van de roman plaatsvindt, trekt Van Lierde de lezer snel het verhaal in. Je voelt de blikken die Nadia krijgt toegeworpen van de andere cursisten, je hoort het gelach en je voelt haar schaamte. De schrijver houdt de betrokkenheid bij de hoofdpersoon een tijdlang goed vast. Toch verslapt het gevoel van medeleven voor Nadia naarmate zij meer herinneringen terugkrijgt uit haar jeugd. Deze herinneringen zijn een opeenstapeling van misbruik en geweld. Door de opeenvolging van misbruik, waarbij ranzige details niet geschuwd worden, wordt het verhaal op sommige punten onrealistisch. De scène waarin de vader van Nadia haar schaamlip afsnijdt is hier een voorbeeld van. Door deze waterval van heftige en extreme gebeurtenissen komt het leven van Nadia in een stroomversnelling terecht. Helaas kan de lezer zich nergens aan vastgrijpen om dit geweld te weerstaan.

In deze stroomversnelling verschijnen personages op het toneel die nauwelijks tot leven worden gebracht. Zij blijven, evenals sommige extreme gebeurtenissen, aan de oppervlakte. Daardoor vervalt het verhaal soms in clichés en stereotyperingen, de moeilijke jeugd die leidt tot overgewicht en het seksueel misbruik dat onder hypnose naar bovenkomt zijn daarvan voorbeelden. Het is jammer dat Van Lierde niet in staat is meer inhoud aan dit verhaal te geven.

Vicieuze cirkel

In directe en sterke bewoordingen schetst de schrijver een duidelijk en indringend beeld van het leven van iemand met veel overgewicht. De zwaarmoedigheid die leidt tot meer eten, het eten dat leidt tot meer zwaarmoedigheid. Van Lierde legt de vinger op de zere plek bij de beschrijving van de vicieuze cirkel waarin Nadia zich bevindt en kiest hiervoor geen mooie woorden, maar geeft haar toestand realistisch weer:

In het toilet trok ze haar truitje uit haar broek en schrok bij het zien van haar heupen: de zwartgekleurde vetrollen waren onderaan opengescheurd, ongetwijfeld door de druk op haar heupen toen ze zich in het hok had laten zakken. Er stroomde een bruinachtige substantie uit, vermengd met vers bloed.

Met deze woordkeuze en de opeenstapeling van heftige gebeurtenissen in het leven van Nadia weet Van Lierde de lezer te shockeren maar verdwijnt de empathie met de hoofdpersoon en de betrokkenheid bij haar ellende. Een vrouw met overgewicht, seksueel misbruik en psychische problemen, de ingrediënten lijken aanwezig voor een verhaal met diepgang en nuance. Daarin slaagt van Lierde niet. De nasmaak blijft dat er meer uit dit verhaal te halen was. 160 kilo blijft drijven aan de oppervlakte.

Kunst / Expo binnenland

De heilige huisjes van Jeffrey Vallance

recensie: Jeffrey Vallance - Reliquary Chapel

.

“Toen ik officieel onderzoeker was in de Richard Nixon Library…” “Toen ik mezelf een stuk in de kraag zat te drinken in een bar in Alpine Village, Californië…” “Toen ik in een middeleeuws kasteel in Turijn verbleef, waar ik onderzoek deed naar de lijkwade…”

Foto: Leo van Kampen
Foto: Leo van Kampen

Zo beginnen enkele sterke verhalen van Jeffrey Vallance (1955). MTV-presentator in de jaren tachtig, fanatiek reiziger en verwoed verzamelaar. Hij maakte naam als performancekunstenaar met de uitgebreid gedocumenteerde begrafenis van Blinky the Friendly Hen, een diepvrieskip uit de supermarkt. Nu legt hij de hoogtepunten van zijn leven vast, via zelfgemaakte relikwieënhouders en amusante anekdotes.

De belevenissen van Vallance doen een beetje denken aan de verhalen van Ed Bloom, het belangrijkste personage van Tim Burton’s film Big Fish. Net zoals Bloom construeert Vallance zijn eigen universum van mythen, door bizarre verbanden te leggen tussen het spirituele, het wonderbaarlijke en de hedendaagse popcultuur. Kleine voorwerpen, zoals bloemblaadjes, een steen in de vorm van de staat Texas en een Jägermeister glaasje, zijn ondergebracht in rijkversierde schrijnen. En worden zo opgetild, weg van het alledaagse, de halo van de schijnwerpers in.

Relikwieën

De middeleeuwse nissen van de Vleeshal lijken wel speciaal voor deze tentoonstelling geconstrueerd. Elke nis bevat weer een andere relikwieënhouder, subtiel aangelicht, met daarnaast het bijbehorende verhaal. Over de clownsgezichten die hij ontdekte in de lijkwade van Turijn, het wereldrecord frisbee gooien onder zeeniveau, paranormale ontmoetingen met Richard Nixon en een vrijwel gelijktijdige zegening van de paus en Yasser Arafat. Beleefd, verzameld, vastgelegd.

Nixon, Galerie Nathalie Obadia, Parijs. Foto:Mark Chamberlain.
Nixon, Galerie Nathalie Obadia, Parijs. Foto:Mark Chamberlain.

Zo brak hij wat pleisterkalk af van het koninklijk paleis in Tonga, na een ontmoeting met de koning. Hij vond een stapel rubberen hondenspeelgoed bij een dierencrematorium en was zwaar ontroerd. Hij rukte in volle vaart bloemen uit een begrafeniskrans voor Nixon. Om te bewaren en te herinneren en uit te schreeuwen: “ik was erbij!”

Het verzamelen van Vallance is eigenlijk heel herkenbaar. Wie heeft er nooit eens een bioscoopkaartje bewaard, na een memorabel eerste afspraakje? Een droogbloem als herinnering aan een zonovergoten picknick, een rouwkaartje van een dierbaar familielid. Vallance heeft zijn belevenissen een unieke behuizing meegegeven, in tekeningen, performances, teksten en, letterlijk, heilige huisjes. Je gaat stiekem nadenken wat je zelf op die manier zou willen tentoonstellen. En misschien kom je tot de conclusie dat het niet kleurrijk en dramatisch genoeg kan zijn. De belevenissen van Vallance zijn zo aanstekelijk dat je ook weg wilt, op reis, om het sacrale te verheffen tot het absurde en andersom. Om te leven en te verzamelen en straks de grijze thuisblijvers de ogen uit te steken.

Film / Films

Enerverend plaatjesboek

recensie: Earth

.

De BBC blinkt al decennia lang uit in weergaloze natuurdocumentaires, vaak met Sir David Attenborough als markant boegbeeld. Na weer een baanbrekende serie denk je vaak dat je nu zo’n beetje alles wel hebt gezien, om vervolgens wederom omver geblazen te worden door de beelden van een nieuwe serie. De makers weten telkens weer nieuwe manieren te vinden om dieren en hun habitat vast te leggen, en er blijken toch nog steeds beesten te zijn die nog niet of nauwelijks gefilmd zijn. Planet Earth is de laatste telg in de serie imposante BBC-natuurdocumentaires. Earth, die op het IDFA in première is gegaan, is de bioscoopversie hiervan.

~

De film staat onder regie van Alastair Fothergill, eerder als producer verantwoordelijk voor het ook al indrukwekkende The Blue Planet (2001), en Mark Linfield. Het ‘verhaal’ begint in de buurt van de Noordpool en verplaatst zich vervolgens steeds verder zuidwaarts, tot we uiteindelijk op Antarctica zijn aanbeland. Hierbij komt een scala aan dieren en hun leefomgevingen voorbij, waarbij voor een ijsbeer-, een bultrug- en een olifantmoeder en hun jongen hoofdrollen zijn weggelegd.

The Blue Planet

Het leuke van de televisieserie was dat elke aflevering werd afgesloten met de Planet Earth Diaries, een making of van een minuut of tien waarin duidelijk werd dat kosten noch moeite werden gespaard om dat ene shot te krijgen. Dat uit zich ook in een paar droge, maar daardoor niet minder imposante feitjes. Er werd namelijk gefilmd op meer dan tweehonderd locaties in 62 landen. De serie (en daarmee de film) werd, en dat is vrij uniek, geheel geschoten in high-definition. En het schijnt een van de duurste natuurdocumentaires te zijn die ooit is gemaakt. De getallen die genoemd worden over het budget wisselen nogal, maar je kunt er gerust van uit gaan dat de elf televisieafleveringen en de bioscoopdocumentaire een enorme smak geld hebben gekost.

~

Er zijn een aantal punten op te noemen die de documentaire oprecht schade hadden kunnen aandoen. Zo ontbreekt – grote verrassing – de typische commentaarstem van David Attenborough. De reden hierachter is onduidelijk (te onbekend in de VS?), maar gezegd moet worden dat de donkerbruine stem van Patrick Stewart (Star Trek: The Next Generation) een uitstekende vervanger is. De muziek van George Fenton is wisselvallig: vaak wordt perfect de juiste toon getroffen, maar helaas wordt het melodrama er bij vlagen wel heel erg dik bovenop gelegd. Tenslotte komt het milieuverantwoorde sausje dat op het eind over de film wordt gegoten (en wat in de serie nauwelijks ter sprake kwam) lichtelijk geforceerd over en doet het eerlijk gezegd ook enigszins belerend aan. De intenties zullen oprecht zijn, maar het lijkt nu net alsof er gemakkelijk wordt ingehaakt op het eco-sentiment van de laatste jaren.

Scala aan emoties

Maar waar Earth in uitblinkt, is je versteld doen staan. Als je kijkt naar eindeloze kuddes kariboes of fascinerende time-lapse-opnames kun je je vaak niet aan de gedachte onttrekken dat de makers wel heel erg imposante CGI-beelden uit hun computer tevoorschijn hebben getoverd. Om je vervolgens te verbazen over de waarheid: wat je ziet is echt.

~

En met die echte beelden weten de makers een scala aan emoties te ontlokken. Je moet lachen om de ronduit bizarre paringsdansen van paradijsvogels, raakt vertederd door mandarijneendjes die hun vluchtdoop krijgen door uit een huizenhoge boom te moeten springen, zit in spanning bij een enorm lange achtervolging tussen een wolf en een kariboejong, en voelt ontzag voor de witte haaien die in extreme slow motion een zeeleeuw pakken en daarbij volledig uit het water komen. Wow! Wat een vakkundigheid en liefde voor het onderwerp wordt hier tentoongespreid. En wat een fraaie, maar kwetsbare, planeet is de aarde toch. Dat realiseer je je ook wel zonder dat opgeheven vingertje op het eind.

Muziek / Album

Geen punk, wel progressief

recensie: Dirty Projectors - Rise Above

Creativiteit wordt aangewakkerd door beperking; juist langs de grenzen van mogelijkheden ontstaat innovatie. Maar liefst 139 afleveringen MacGyver zijn gewijd aan dit oerthema: een ontploffing is immers nóg boeiender als hij is veroorzaakt door de juiste mix van suiker, zout en onkruidverdelger (aflevering drie, seizoen een). David Longstreth, het brein achter Dirty Projectors, voert de beperking op tot een bizar hoogtepunt: slechts gewapend met een herinnering aan een album dat hij in zijn jeugd luisterde – Damaged, van Black Flag – probeerde hij die muziek te ‘hercreëren’. Longstreth liet de punkklassieker uit de cd-speler en richtte zich in plaats daarvan op het reconstrueren van de essentie van de muziek zoals die zich in zijn geheugen had genesteld. Het resultaat, Rise Above, bewijst voor sommigen enkel dat zijn geheugen niet al te best is, maar laat degene die er voor open staat zien hoe Longstreth dankzij die beperking de muzikale conventies ontstijgt.

~

Toegegeven, het conceptuele aspect van Rise Above is nogal postmodern; ‘gezocht’ dekt de lading wellicht beter. Door een door tijd aangetaste herinnering aan zo’n bekend werk nadrukkelijk als basis te nemen voor een cd zet Longstreth de luisteraar eigenlijk op het verkeerde been. Dat hij juist Damaged gekozen heeft wekt ten onrechte bepaalde verwachtingen, zeker uit de hoek van doorgewinterde punkers, die met Rise Above van een koude kermis thuis komen. Dat Longstreths interpretatie nogal van het origineel afwijkt is namelijk zacht uitgedrukt, het is alsof je een bosneger met een spoedcursus Engels Shakespeare laat reciteren. Waarschijnlijk is het zelfs beter als je die cd nooit hebt gehoord (of je er zoals ik ooit slechts doorheen gegrasduind hebt). Rise Above is dan ook absoluut geen coveralbum, het is misschien nog het meest een reis in de voetsporen van Black Flag door een landschap dat dankzij eeuwenlange beschaving onherkenbaar is veranderd. Dirty Projectors covert iets dat niet bestaat, en zo vreemd vernieuwend is de muziek ook.

Verticale vernieuwing

Hoewel Longstreth op Rise Above voor het eerst met een band in de archetypische rockformatie (drum, bas, gitaar en zang) werkt, is zijn klassieke benadering, die eerder werk als Slaves, Graves & Ballads (2005) kenmerkte, nog duidelijk hoorbaar. De muziek heeft meer ritme dan voorheen – ‘horizontaler’ noemt Longstreth het zelf – maar de kracht van de muziek is nog steeds de compositie, het ‘verticale’. Veel meer nog dan uit akkoorden en structuur is de muziek namelijk opgebouwd rond zeer experimentele ideeën van consonantie en harmonie. Dit komt het meest naar voren in de gitaren en zang, die haast onbegrijpelijk stuurs en hoekig zijn. Hoewel die intensiteit mij direct wist te boeien, vraagt de complexiteit van de composities zeker om veel luisterbeurten. In die ‘verticale’ vernieuwing ligt de aantrekkingskracht van Rise Above, en eigenlijk is dit album meer nog ‘klassieke muziek met popinstrumenten’ dan een popalbum, laat staan punk.

Exotische intensiteit

~

Sowieso is Rise Above een walhalla voor muzikale omnivoren: folk, blues, klassiek en Afrikaanse invloeden geven de muziek een uitheems karakter, dat wordt versterkt door de haast onaardse klanken die Longstreth uitstoot. Zijn springerige falset staat onmiskenbaar centraal en bindt, geflankeerd door tweede stemmen van de bassiste en gitariste, alle muzikale uitspattingen samen. Door het hele album heen gebruikt Dirty Projectors een vraag-en-antwoordspel tussen de gitaren, met veelvuldig gebruik van Noord-Afrikaanse speeltechnieken zoals die van het snaarinstrument de krak. Gimme Gimme Gimme is een hoogtepunt, met een continu verloop van gebroken gitaar- en zangpatronen die over elkaar struikelen en op onnavolgbare wijze in elkaar vallen. De keuze om alle instrumenten erg kaal te houden in de mix pakt zeer goed uit, want het legt een rauwe energie en dynamiek bloot die met geen effect is na te bootsen.

Dirty Projectors is een vernieuwende band met een unieke klanktaal, die elke muziekliefhebber een kans moet geven. Schenk geen aandacht aan het postmoderne kader van Rise Above, maar laat je verrassen en verrijken door het unieke en onvoorspelbare talent van David Longstreth. Geloof me, het lijkt nergens op.

Film / Films

De gimmick voorbij: bloed en ledematen in je gezicht

recensie: Beowulf

.

Weet je nog, van ‘vrûgah’: de View-Master? Zo’n kijkding waarin je ronde schijfjes deed en waarmee je dan stereobeelden kon bekijken? Wow: 3D! Stel je die verwondering eens voor, maar dan met een onmetelijk groot doek waarop een episch verhaal wordt geprojecteerd waarbij de bloedspetters en de afgerukte ledematen op je af lijken te komen. Het resultaat is een ongeëvenaard enerverend volwassen sprookje dat niet voor mensen met een zwakke maag is.

Robert Zemeckis is een regisseur die met zijn films stilletjes bezig is de grenzen te verleggen van wat er met behulp van computers visueel mogelijk is. Denk maar eens aan het veertje of Gary Sinise’s geamputeerde benen in Forrest Gump, of de ‘onmogelijke’ scène uit Contact waarin het meisje door het huis naar het medicijnkabinet rent. Het zijn krachttoeren die bijna te subtiel zijn om waar te nemen. Maar subtiel is wel het laatste woord dat van toepassing is op Beowulf, zijn laatste film.

~

Beowulf stond lang op het verlanglijstje van Roger Avary (Pulp Fiction, Killing Zoe), maar hij kreeg het oud-Engelse gedicht – dat waarschijnlijk uit de 7e eeuw stamt – maar niet vertaald naar een goed script. Pas toen hij de handen ineen sloeg met Neil Gaiman (Stardust) lukte het hem om met het verhaal, dat eigenlijk uit drie delen bestaat, een vertaalslag naar het grote doek te maken. Het epos begint bij koning Hrothgar (Anthony Hopkins), wiens koninkrijk geteisterd wordt door het verschrikkelijke monster Grendel (Crispin Glover), een van de meest weerzinwekkende personages uit de filmgeschiedenis. Entree Beowulf (Ray Winstone, Sexy Beast), die – letterlijk – vaker met het bijltje heeft gehakt. Monsters verslaan is namelijk zijn lust en zijn leven, maar hij realiseert zich niet dat met de uiteindelijke ontmoeting met Grendels moeder (Angelina Jolie) zijn lot wordt bezegeld.

Zemeckis

~

Er is veel gezegd en geschreven over de techniek die Zemeckis bij Beowulf toepast, namelijk die van de performance capture: de acteurs krijgen een pak met sensoren aangemeten en hun bewegingen worden vervolgens in de computer geladen. Hij deed dat eerder bij The Polar Express, en het kijken is in het begin wel even wennen. De acteurs lijken namelijk zoveel op hun digitale evenknie, en de details zijn zo extreem (elk haartje, elk littekentje of oneffenheid in de huid is haarscherp), dat de vraag gerechtvaardigd is waarom de acteurs niet gewoon gefilmd zijn. Maar het gaf Zemeckis wel de mogelijkheid de acteurs naar believen fysiek aan te passen: of het nou om Ray Winstones boomlange, afgetrainde lichaam gaat, Anthony Hopkins’ vadsige bierbuik, of Angelina Jolies zwaartekracht tartende welvingen.

De techniek wekt in het begin verbazing en vergt enige gewenning, maar dat maakt al snel plaats voor bewondering. De kunstmatige wereld die gecreëerd is werkt uitstekend om het fantasierijke verhaal te vertellen, dat qua gore flink z’n mannetje staat. Hierbij wordt meteen de hypocriete benadering van seks en geweld in de Amerikaanse film pijnlijk duidelijk. Want als dertienjarige (in Nederland twaalfjarige) is het OK om ledematen afgehakt te zien worden, maar stel je voor dat de kwetsbare zieltjes een blik op de digitale tepels van Jolie wordt gegund. Maar hoe waanzinnig de film er ook uitziet, technisch perfect is het zeker niet. Daarvoor bewegen de karakters helaas soms nog te houterig en lijkt het te vaak alsof mensen en voorwerpen geen massa hebben.

De toekomst…?

~

Na een aantal valse starts in de filmgeschiedenis begint het – zeker na het zien (herstel: ondergaan) van deze film – er langzaam op te lijken dat 3D-cinema dit keer toch echt de toekomst heeft. De film is niet zo maar een opgeleukte versie van een ‘platte’ film, maar aan alles is te zien dat de makers vanaf het begin een 3D-vertoning voor ogen hebben gehad. Het zorgt voor een totale onderdompeling in het verhaal en de actie. Kortom: het lijkt alsof we de gimmick voorbij zijn. Het is afwachten hoe toekomstige 3D-films het aan de kassa gaan doen (waarbij vooral uitgekeken wordt naar James Camerons Avatar), en in hoeverre de bioscoopsector overgaat op deze techniek. Maar duidelijk is in ieder geval dat wie deze film wil zien, zeker naar de 3D-versie van Beowulf moet gaan.