Wat is waar?
.
Hans Op de Beeck (Turnhout, 1969) heeft met zijn ijzig witte installatie Table (1) (2006) de verstilling van Mankes overtroffen. In de immer fantastische Rijnzaal word je getroffen door de witheid van een gedekte, langwerpige tafel, omringd door stoelen. Dit alles op een wat grotere schaal gereproduceerd, geeft je direct het gevoel in een andere wereld terecht te zijn gekomen. Het mistige en berijpte vergezicht over de Rijn maakt het droombeeld compleet.
Hans Op de Beeck,Table(1) (2006), foto: Marc Plluim |
Het feestje en de dood
De stilte en de verlatenheid van het tafereel wordt versterkt door de nadrukkelijkheid waarmee er zich resten kersenvlaaien en overvolle asbakken ophouden tussen de witte kopjes en koffiekannen. De peuken en de taartpunten zijn de enige elementen die kleur hebben en vormen en verbeelden de menselijke aanwezigheid. Het geheel geeft je het gevoel buitengesloten te zijn; onuitgenodigd ging een feestje aan je voorbij. En dit gevoel klopt ook wel; de vergroting van de realiteit met anderhalf, maakt dat je perspectief in dat van een zesjarige verandert. Hoewel de aangesneden taarten nog smakelijk lijken en de schaterlachen nagalmen in je oren, is deze bijeenkomst voor de toeschouwer niet meer dan een verzonnen realiteit waarvan de contouren nooit helemaal duidelijk worden.
Mathilde ter Heijne, still uit No Depression in Heaven (2006) |
Vanuit de schoenen van een zesjarige is het een duizelingwekkende stap naar de letterlijk duistere grotemensenwereld die Mathilde ter Heijne (Straatsburg, 1969) in de aangrenzende zaal creëerde. Naast een aantal installaties met levensechte vrouwfiguren, wordt de stomme filmprojectie No depression in heaven (2006) getoond, waarin Ter Heijne een universele doodsangst met nadrukkelijke en herkenbare trucjes en tradities uit de filmwereld combineert. Van een fysieke deelnemer aan een realiteitsbeleving bij Op de Beeck, verander je in een heimelijke toeschouwer die vanachter de coulissen twee vrouwen volgt. De vrouwen besluipen elkaar om de beurt met een geweer. Bij de confrontatie tussen de dames houden ze elkaar onder schot en smeken ze elkaar om niet te schieten. Een klagelijk Amerikaans folkliedje, waarin een vrouw onderhandelt met de dood, begeleidt de trage opeenvolging van beelden. Dat er iets vreselijks gaat gebeuren is duidelijk. Schoten worden gelost, maar het slachtoffer blijft onbekend.
Doen alsof
Het grote verschil zowel in media als onderwerp is typerend voor Dealing with Reality. Het blijkt een lastige tentoonstelling omdat de vijf kunstenaars elk een totaal nieuw aspect van de realiteitsbeleving aansnijden.
Tirzo Martha, Spirit of the Caribbean (2007) foto: Chito Martha |
Zo lijkt The Successfool Antillean (2007) van Tirzo Martha (Willemstad, 1965) te gaan over iets dat tussen mens en realiteit in staat. Bovenin de tot aan het plafond reikende opeenstapeling van allerlei gebruiksvoorwerpen en huisraad, steekt een rij van vier fonkelende kroonluchters triomfantelijk af tegen de kartonnen doos waar ze in opgehangen zijn. Het materiaal waarmee de installatie is opgebouwd lijkt identiteitsloos, maar hier en daar zijn nadrukkelijk Nederlandse voorwerpen te herkennen. Bovendien wordt de sfeer bepaald door een voortdurende herhaling van een gedragen gespeeld Wilhelmus. De installatie lijkt hiermee een identiteitscrisis te verbeelden, ontstaan onder druk van materialisme en verwoede pogingen aan te sluiten bij een overzeese cultuur.
Met de nieuwste versie van Images Archive, een vanaf 1994 voortdurend groeiend beeldarchief, stelt Germaine Kruip (Castricum, 1970) vragen over de relatie tussen de realiteit en de manier waarop deze wordt gereproduceerd. Met behulp van diaprojectors worden telkens twee foto’s naast elkaar getoond die, hoewel op soms zeer uiteenlopende plaatsen en tijden gemaakt, een verbluffende overeenkomst vertonen. Zoals bijvoorbeeld Rembrands Anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp (1632) en de foto ruim 330 jaar later gemaakt van het lijk van Che Guevara omringd door militairen. Hoewel de vastgelegde historische gebeurtenissen onvergelijkbaar zijn, blijken de composities bijna identiek. De opeenvolging van overeenkomstige houdingen en composities trekken verschillende werelden naar elkaar toe, maar roepen tegelijkertijd de vraag op of er nog wel vernieuwingen worden toegevoegd aan de beeldiconen van emoties die we kennen.
Melissa Gordon, The satisfaction of knowing (2006) |
Geen plaatjes van plaatjes
Melissa Gordon (Boston, 1981) lijkt haar eigen beeldarchief te hebben aangelegd door uiteenlopend beeldmateriaal, van tijdschriftfoto’s tot boekomslagen, na te schilderen. In de twee zalen die met haar werk zijn ingericht, vallen vooral de schilderijen op die bestaan uit verzamelingen plaatjes aan een wand of in een boek. Ze speelt met de ruimte tussen persoonlijke en universele interpretaties, zoals bij de serie Genealogies (2005-). Deze schilderijen baseerde ze op antwoorden van haar vrouwelijke collega’s op de vraag welke vrouwen, echt of fictief, belangrijk waren in hun persoonlijke ontwikkeling. Marlene Dumas, begeleider bij De Ateliers waar Gordon studeerde typeerde haar werk als ‘paintings of pictures that show that a painting is not a picture’.
En dat is precies waar het ook om lijkt te gaan bij Dealing with Reality; de kunstenaars bieden geen plaatje van de realiteit, maar vangen datgene wat zich afspeelt tussen wat er is en de beleving en interpretatie daarvan. En mocht je nog niet weten dat dit een complexe, verre van eenduidige wereld is, dan weet je na deze tentoonstelling wel beter.