Theater / Achtergrond
special: Jonge Harten Festival

Hoe hebben jonge harten het graag?

Het aanbod op het gebied van toneel, theater en cultuur in Nederland is groot en er wordt dan ook graag gebruik van gemaakt. Toch is er een groep die weinig te vinden is bij dergelijke evenementen: de jeugd. Om een teken te geven dat het ook anders kan en hen het gevoel te geven dat theater heel toegankelijk is, wordt jaarlijks in Groningen het Jonge Harten Festival georganiseerd. Een week lang worden tientallen voorstellingen gegeven, speciaal gericht op scholieren en studenten. De makers zijn ook veelal jonge acteurs en actrices. Net als vorig jaar waren er ditmaal wederom podia in Veendam en Delfzijl en waren er diverse workshops. Ook 8WEEKLY nam een kijkje bij enkele voorstellingen.

Jongenshart
(André & De Jongens)

De negende editie van dit festival werd geopend door André & De Jongens. De combinatie van André Pronk en de driekoppige theatergroep De jongens zorgde in Jongenshart voor een spektakel met veel licht en vuur. Het verhaal speelt zich af in een werkplaats, waar de vier heren experimenteren met wat ze voor handen hebben. De Jongens gebruiken in hun voorstellingen veel slapstick en improvisatie, terwijl Pronk graag met vuur speelt. Dat komt dan ook duidelijk naar voren in het stuk. Een echt verhaal is het niet, de voorstelling is vooral een visuele beleving. De manieren waarop geëxperimenteerd wordt zijn origineel en verrassend te noemen. Op sommige momenten weet je wat er komt, maar toch is je eigen reactie anders dan gedacht.

As you like it
(Theatergroep Jan)

Foto: Maarten van den Abeele
Foto: Maarten van den Abeele

In de voorstelling As you like it van theatergroep Jan staan negen personages centraal: drie meisjes en zes jongens. Ze wonen in een hertogdom, waaruit de vader van hoofdpersonage Rosalinde is verbannen. Ook zij krijgt de mededeling dat ze maar beter kan vertrekken omdat ze anders haar leven niet zeker is. Nichtje Celia gaat met haar mee en samen belanden ze in een groot bos. Wat ze niet weten, is dat ze worden gezocht door enkele jongens uit hun woonplaats en uiteindelijk zoekt iedereen naar iedereen. Bekende thema’s als goed en kwaad, blinde liefde en familiebanden komen terug in deze voorstelling waarbij jongens meisjes spelen en personages elkaars naam overnemen. De spelers van het nieuwe Belgische theatergezelschap Jan uit Antwerpen zijn negen jongens tot twintig jaar. Het wekt in eerste instantie dan ook wat gegniffel op vanuit de zaal. Ook de vraag “Hoe hebt gij het graag?”, die vaak terugkomt, werkt op de lachspieren. Maar naarmate de voorstelling vordert, ga je de personages steeds meer waarderen om wat ze doen en wie ze zijn. Vooral de kwetsbaarheid die aan het eind wordt getoond in deze moderne bewerking van Shakespeares klassieker, wanneer alles en iedereen samen en tot elkaar komt, is mooi om te zien.

As you like it is nog te zien tot 9 december.

De grote voelshow
(DOX)

Foto: Kurt van der Elst
Foto: Kurt van der Elst

Het ontdekken van zaken als zoenen, veranderingen in en aan je lichaam, de andere sekse… het zijn grote dingen in een jong leven. Wat doe je als jongere met al die gevoelens? De makers van DOX gaan in De grote voelshow op zoek naar de onzekerheden betreffende liefde en seks onder de jeugd vanaf tien jaar. Hoe spannend, onhandig en eng het kan zijn wordt in herkenbare situaties getoond. Achtereenvolgens komen zaken als zoenen (hoe moet je zoenen en hoe vooral niet), friemelen, ‘snoeien’ en spelen met jezelf voorbij. Ook wordt er veel gebruik gemaakt van muziek, dans en poppen om deze zaken te verduidelijken. Niet alleen de onzekere kant van de ontdekkingstocht wordt getoond, ook de mooie kanten laten de spelers zien. Dat het onderwerp aanspreekt blijkt wel uit de reacties van het publiek. De veelal jonge aanwezigen laten duidelijk hoorbaar merken wanneer er sprake is van herkenning. Op bepaalde momenten wordt het publiek ook daadwerkelijk betrokken bij de voorstelling en degenen die er door de vier heren en vier dames worden uitgepikt, kunnen op veel gejoel van hun leeftijdsgenoten rekenen.

De theatertour van De grote voelshow is verlengd tot 17 februari 2007.

Rude
(Tryater)

Schurft, jeuk. Dat is de titel van het nieuwe stuk van theatergroep Tryater. In Rude (het Friese woord voor schurft) wordt het verhaal verteld van Laura, een meisje op een middelbare school. Hier ontmoet ze Bas, de stoerste jongen van de school. En hij ziet haar wel zitten. Dat hij haar dwingt om allerlei dingen te doen die ze normaal niet zou doen neemt ze voor lief. Ook gaat ze voorbij aan de mensen die tot dat moment belangrijk voor haar waren. Ze heeft niet door dat er geen weg meer terug is tot het moment dat het te laat is. In de voorstelling spelen de twee acteurs en de actrice meerdere personages, die allemaal hun eigen rol in het verhaal hebben. Rude is het derde onderwijs-theaterproject van Tryater, dat voornamelijk op middelbare scholen wordt gespeeld. Aansluitend aan de voorstelling gaan de drie spelers in gesprek met het publiek om een discussie op gang te krijgen over het thema ‘meelopen’ en wat ertegen te doen zou zijn. De acteurs vragen de aanwezigen dan ook om een eigen einde van het stuk te maken en eventueel zelf daarin een rol te spelen. Naast het feit dat het enerzijds een humoristische voorstelling is, is het ook zeker leerzaam. En waarschijnlijk zullen veel mensen er meer in herkennen dan ze hadden gedacht.

Hoewel het Jonge Harten Festival specifiek op jongeren is gericht, zijn er toch ook redelijk veel volwassenen aanwezig bij de meeste voorstellingen. Al is een voorstelling als De grote voelshow naar mijn idee meer bedoeld als klassenproject en is het een onderdeel van de lesstof op school. Wel zijn sommige jongeren snel verveeld of hebben ze het drukker met elkaar of hun mobiel en dat kan voor de rest van het publiek afleiden van de voorstelling. Maar draagvlak heeft een festival als dit zeker. Dat blijkt ook wel uit het feit dat het aantal bezoekers sinds het begin, negen jaar geleden, is gegroeid van zo’n vijfhonderd tot dertigduizend mensen vorig jaar. Ook het gevarieerde aanbod maakt dat iedereen wel ergens aan z’n trekken kan komen. Op naar het tweede lustrum.

Zie ook: www.jongeharten.nl

Kunst / Expo binnenland

Alleen de vrouwen niet

recensie: De rake lijnen van Picasso

.

Wie wel eens De Stier van Pablo Picasso heeft gezien, weet hoe meesterlijk de Spaanse kunstenaar de essentie van een vorm weet te destilleren. Op de tentoonstelling De rake lijnen van Picasso in het Cobra Museum in Amstelveen is een grote verzameling grafisch werk van Picasso te zien. Deze reeks prenten is deze winter voor het eerst in Nederland te bezichtigen.

Het is even wennen, om na alle grote en kleurige cobraschilderijen de afgeschermde zaal waar het werk hangt binnen te gaan. De exact honderd grafische stukken van Picasso kregen als geheel de naam Suite Vollard, naar een Parijse kunsthandelaar. Allemaal zijn ze van vergelijkbaar formaat, uitgevoerd in zwart-wit, en gevat in eenvoudige, blank houten lijsten. Van dichtbij blijkt er echter een grote technische variatie in de prenten te zitten: etsen, droge naald, gravures en allerlei mengvormen. De samenhang tussen de prenten zit in de thematiek en de onderwerpen. Een beperkt aantal onderwerpen wordt vanuit een steeds wisselend perspectief neergezet.

Rustende beeldhouwer en surrealistische sculptuur, Paris, 31 maart 1933 (detail)
Rustende beeldhouwer en surrealistische sculptuur, Paris, 31 maart 1933 (detail)

De verbeelde vrouw

De eerste werken van de Suite Vollard zijn eenvoudig, bijna simpel. Het zijn classicistisch aandoende afbeeldingen van een vrouw die model zit voor de kunstenaar. Al gauw wordt in de opvolgende beelden dit kunstenaarsmodel vergezeld van de maker, De Kunstenaar, om vrijwel direct ook vergezeld te worden van Het Beeld, het kunstwerk dat dankzij het model is ontstaan. In simpele lijnen onderzoekt Picasso het dilemma. Heeft de kunstenaar het beeld gemaakt, of het model? Of is het idee van het model de aanjager van zijn realisatie? Eindeloos onderzoekt hij de verhouding van de kunstenaar tot het model en tot het beeld. De uitslag is niet eenduidig. Wat wel opvalt is dat de liefde van de maker voor het beeld vaak minstens zo groot is als die voor het model. Met het model naakt en levenloos in zijn armen kijkt de beeldhouwer verliefd naar het beeld.

De Vrouw is een van de hoofdthema’s van Picasso. In bijna alle beelden is ze aanwezig. Maar tussen de meesterlijke verbeeldingen van de emotionele dialoog tussen de artiest en zijn muze zijn de vrouwen opvallend levenloos. Kijk je naar het een beeld van een mens of naar een beeld-van-een-beeld? Het lijkt alsof het onderwerp van Picasso’s passie niet de vrouwelijke mens is, maar de idee vrouw.

Complicerende factor bij het kijken naar de prenten is de wetenschap dat het gebruikte model ook nog eens de minnares van Picasso was. Toen Ambroise Vollard in 1930 aan Picasso de opdracht gaf voor de Suite Vollard, had Picasso al een paar jaar een relatie met Marie Thérèse Walter. Hij had de jonge vrouw, met het profiel dat zó van een Etruskische vaas leek te zijn gekopieerd, op straat in Parijs aangesproken met de woorden “U heeft een interessant gezicht. Ik zou graag uw portret willen maken. Ik heb het gevoel dat wij samen grootse dingen zullen verrichten. Ik ben Picasso.” Deze ontmoeting in 1927 kwam op een moment dat Picasso’s huwelijk met Olga Koklova een dieptepunt had bereikt. De jaloerse uitbarstingen van Olga hadden hun weerslag in Picasso’s werk; de verwrongen seksualiteit en het geweld dat van sommige doeken afspat lijkt hier een duidelijke relatie mee te hebben. Maar met de komst van Marie Thérèse braken gelukkiger tijden aan. Al gauw kwam haar profiel in veel werken te voorschijn. De Suite Vollard is bijna in zijn geheel een ode aan haar. Bijna – want meer nog dan dat, lijkt het eigenlijk is het een ode aan de kunst zelf.

Minotaurus liefkoost slapende vrouw, Boisgeloup, 18 juni 1933 (detail)
Minotaurus liefkoost slapende vrouw, Boisgeloup, 18 juni 1933 (detail)

De kunstenaar, de minotaurus

In de prenten met de beeldhouwer is er duidelijk sprake van een identificatie van Picasso met de afgebeelde kunstenaar. Later in de tentoonstelling duikt in de een nieuwe figuur op, die ook lijkt te refereren aan zijn maker: de minotaurus. Deze half-mens, half stier vermaakt zich ook met vrouwen en beelden. Maar met de minotaurus is meer aan de hand; Picasso onderzoekt een droomachtige wereld waarin een blinde minotaurus wordt rondgeleid door een klein meisje. Verderop vlucht een gewonde minotaurus uit een stierenvechtersarena. De associatieve beelden doen denk aan dromen en sluiten aan bij zijn oudere, surrealistische werken. Picasso’s overtuigende figuren leiden bij de toeschouwer tot een diep gevoelde intimiteit.

De intensiteit van de emotie in het werk is uitzonderlijk. Met een enkele lijn wordt een heel complex van emoties vastgelegd. De sublieme beheersing van de lijn is in alle werken sterk aanwezig. In de heldere, transparante prenten net zo veel als in de zwaar gearceerde en doorwrochte beelden. Soms wordt doorgewerkt, arcering na arcering, steeds meer detail en ruimtelijkheid aanbrengend tot er alleen maar een zwart vlak overblijft. En zelfs in die ondoordringbare vlakken zit de emotie ingebakken. Beeld na beeld worden ze onderzocht. Lust, verwondering, pijn, liefde, tederheid. Honderd psychologische romans in één zaal.

Associatief

Tijdens het werken aan de Suite Vollard, van 1930 tot 1937, worden sommige onderwerpen door Picasso in een kort tijdsbestek afgehandeld, terwijl andere over de jaren heen verspreid opduiken. Toch zijn de prenten in de tentoonstelling naar onderwerp gerangschikt in plaats van chronologisch. Door deze vorm van presenteren wordt een gestructureerde, onderzoekende houding ten opzichte van het onderwerp gesuggereerd die waarschijnlijk niet aanwezig is geweest bij de kunstenaar. Het lijkt nu alsof hij doelbewust aan het onderzoeken was, terwijl hij zelf altijd heeft beweerd grote waarde te hechten aan intuïtief en associatief werken, zonder een vooropgezet plan. Toch is de wijze van presenteren aan de hand van onderwerpen een begrijpelijke keuze. Met een chronologische ordening zijn de nuances in de weergave van de onderwerpen moeilijker waar te nemen. Deze vorm van presenteren geeft de kijker meer inzicht in de – soms letterlijk – verschillende standpunten die Picasso inneemt ten opzichte van het vraagstuk.

De meeste mensen zullen bij het noemen van de naam Picasso in eerste instantie aan zijn grote kubistische schilderijen denken. Het beroemdste werk is waarschijnlijk de Guernica, een complexe verbeelding van de wanhoop en het lijden van de mens in oorlog, geschilderd naar aanleiding van de Spaanse Burgeroorlog. Het is verassend om in de Suite Vollard te ontdekken dat hij diezelfde intense voelbaarheid van emoties mogelijk maakt in zulke kleine en schijnbaar simpele beelden. Tegen het einde van de reeks hangt in een hoek een eenvoudige lijntekening. Je ziet de beeldhouwer met vurige ogen, uitvergroot als een god, een stukje klei op een standbeeld van een jongeman plakken. Het beeld bijna net zo levend als zijn maker. De tentoonstelling van de Suite Vollard draagt in Nederland de naam De rake lijnen van Picasso – en dat is eigenlijk een understatement.

Film / Films

Van popster tot ongewenst wapen

recensie: The US vs. John Lennon

Een immigratiedienst trekt een verblijfsvergunning in op grond van een schijnbaar onbenullige reden, maar wel naar de letter van de wet. Reden om een de regering onwelgevallige persoon het land uit te kunnen zetten. Het proces dat hierop volgt heeft naam gegeven aan de documentaire die in dit stuk wordt besproken. Maar deze recensie gaat niet over Verdonk tegen Hirsi Ali (Magan).

~

De documentaire The U.S. vs. John Lennon uit 2006 ontleent zijn titel aan het proces dat de Verenigde Staten in 1972 aanspande tegen John Lennon. Hij moest het land uit. Officieel omdat hij ooit, in Groot-Brittanië, was veroordeeld vanwege het bezit van wat marihuana en daarom geen recht had op een verblijfsvergunning in de VS, maar eigenlijk omdat hij zich, volgens de regering Nixon, ten onrechte mengde in binnenlandse aangelegenheden.

De sympathieke bebaarde vredesapostel

Het verhaal wordt in twee delen verteld: het eerste deel beschrijft ruwweg de periode tussen 1966–1971. Er wordt uitgebreid de tijd genomen om te verklaren hoe John Lennon, mede onder invloed van fluxuskunstenaar Yoko Ono, transformeerde van een lief tieneridool tot een bebaarde en sympathieke vredesapostel. Zijn in z’n eenvoud naïeve maar oprechte boodschap “Give Peace a Chance” werd de lijfspreuk van de vredesbeweging tegen de oorlog in Vietnam. Ook wordt het ontstaan van die vredesbeweging, en de radicalisering daarvan, uitgelegd.
In het tweede deel (van 1971 tot Lennons dood) komen Lennon en radicale vredesactivisten samen. Dit tot angst van de regering Nixon: zij en de FBI zien Lennon – de popster – als ‘een gevaarlijk wapen’ in de handen van radicale elementen. Een wapen dat onschadelijk gemaakt kan worden door z’n verblijfsvergunning in te trekken. Lennon gaat in bezwaar en weet dit, als de oorlog in Vietnam allang voorbij is en de vredesbeweging uitgedoofd, uiteindelijk te winnen.

Een idylle?

De regisseurs, David Leaf en John Scheinfeld, hebben medewerking van Yoko Ono verkregen. Daardoor hebben ze kunnen putten uit veel niet eerder vertoond archiefmateriaal en originele nummers van Lennon voor de soundtrack kunnen gebruiken. Het heeft een verrijking van de documentaire opgeleverd. Maar het heeft ook zijn prijs gehad: voor de medewerking van Yoko Ono hebben Leaf en Scheinfeld de werkelijkheid onrecht moeten aandoen. Als we de film mogen geloven is het tussen Lennon en Yoko Ono altijd pais en vree geweest. Dat Lennon Ono van 1973 tot 1975 verlaten had voor een maîtresse en in Los Angeles verbleef, is verzwegen.

~

Ook hebben de regisseurs veel andere mensen die destijds een belangrijke rol speelden bereid gevonden om mee te werken aan de documentaire, en dat is knap. Zo zien we onder andere George McGovern (een voor Amerikaanse begrippen uiterst linkse democratische presidentskandidaat uit 1972), een oprichter van de Black Panthers, Ron Kovacs (vietnamveteraan en vredesactivist, op wiens leven Born on the Fourth of July is gebaseerd) en voormalige leden van de FBI en de regering Nixon. Veel nieuwe kennis levert het niet op: we krijgen alleen uit officiële bron bevestigd dat de regering Nixon Lennon inderdaad het land uit wilde zetten vanwege zijn rol als vredesapostel en zijn kritiek op het beleid van VS. De veroordeling vanwege marihuanabezit was niet meer dan een excuus.

Interessant

De documentaire an sich is conservatief: we zien archiefmateriaal afgewisseld met pratende hoofden. Maar vanwege het karakter van het archiefmateriaal, de muziek, de uitgebreide research en de tijd die de makers hebben genomen om het verhaal te vertellen is The U.S. vs. John Lennon een interessante film geworden. De politisering van de jeugdcultuur, en de invloed van een publieke figuur als Lennon lijken nu onvoorstelbaar. Helaas heeft de geschiedenis van de verblijfsvergunning zich wel kunnen herhalen.

Film / Films

De ijsbeer als waakhond voor klimaatveranderingen

recensie: De Witte Planeet (La Planète Blanche)

Een anderhalf uur durende reclamespot van het Wereld Natuur Fonds lijkt De Witte Planeet op het eerste gezicht. “Het broeikaseffect brengt de Noordpool in gevaar, de mens is de boosdoener en het onschuldige dier de dupe.” Het riedeltje dat ons al sinds jaar en dag ingeprent wordt is intussen wel bekend. De sarcasten onder ons zullen dan ook zelfgenoegzaam een wenkbrauw optrekken wanneer bij de aftiteling van de film het welbekende panda-logo pontificaal in beeld verschijnt. Toch reclame? Maar alles gezegd en gezwegen; dat je zelfs van een informatieve natuurdocumentaire nog een fraai ogend werkje kunt maken bewijzen de makers van De Witte Planeet wel.

~

Het cyclische verloop van natuurlijke processen op de Noordpool is de rode draad in deze film. Van het wisselen van de seizoenen tot de levensloop van de pooldieren, alles wordt keurig in een cirkel in beeld gebracht. Hoewel de Noordpool in eerste instantie een lege, kale ijsvlakte lijkt, blijkt er in en onder de dikke laag ijs een bijzonder levendige wereld te bestaan. Onder het ijs leeft, bruist en schuift de natuur ongestoord verder. De makers weten de mystiek en schoonheid van deze verborgen wereld prachtig weer te geven. Dansend in de onderstroming, zwevend vlak onder het wateroppervlak leeft een rijke variatie aan kleurige en sierlijke waterwezens. Een kijkje in deze onbekende wereld doet ons beseffen dat dit dierenrijk op de Noordpool misschien wel tot een van de meest adembenemend plekken op aarde behoort waar wij mensen normaal gesproken nooit komen.

Bijna choreografisch gestuurd

Maar ook bovengronds toont Millière op uiterst artistieke wijze hoe verschillende soorten pooldieren hun strijd leveren in het soms barre spel der elementen. De manier waarop hij bijvoorbeeld de kijker in een oogopslag de massale trek toont van de emoe’s naar warmere gebieden is een indrukwekkend staaltje filmkunst. Het gebruik van de traditionele muziek van de Inuït maakt het totaalbeeld nog sfeervoller en meeslepender. Bijna choreografisch gestuurd beweegt zowel het dierenrijk als de woeste natuur zich voort op de verrassend warme zang en instrumentele klanken van dit poolvolk.

~

De verhaallijn – voor zover die aanwezig is – wordt, naast het cyclische verloop van elementen, ook voor een deel bepaald door een ijsbeer met haar twee jongen. Met het overgaan van de seizoenen zijn we ook getuige van hun transitie van jong naar volwassene. De ijsbeer wordt in deze film getypeerd als de zogenaamde waakhond van de klimaatsveranderingen. Door zijn gedrag in de gaten te houden kan de mens analyseren hoe het leven op de Noordpool verandert.

Poëzie in beeld

Door de manier waarop de makers spelen met de natuurlijke contrasten tussen dag en nacht, licht en donker, warmte en kou en ook leven en dood zou je het bijna poëzie in beeld kunnen noemen. Ook de genuanceerde en uitgebalanceerde keuze van shots is erg verbluffend. Eerst worden panoramische beelden getoond van ijzige en uitgestorven poolvlaktes, die de kilte en eenzaamheid, maar ook de ruigheid van het continent flink benadrukken. En vervolgens schakelt de film plotsklaps over naar buitengewoon intieme close-ups van wollige, kleurrijke en dartele land- en zeedieren die de pool bewonen.

Voor de absolute liefhebbers van esthetisch en artistiek verantwoorde natuurfilms is dit kijkje in het ijskoninkrijk een aanrader om op groot scherm te zien.

Film / Films

Visueel spektakel

recensie: Perfume: The Story of a Murderer

Jean-Baptiste Grenouille, uitschot der aarde, geboren in een berg visafval. Hij kan horen, zien en voelen, maar vertrouwt slechts zijn neus. Zijn reukvermogen is zo uitzonderlijk sterk ontwikkeld dat het elke mogelijke geur ontwaart. Van levende wezens evengoed als van water, steen en glas. Grenouille volgt zijn neus, letterlijk. En hij gaat over lijken voor die ene geur.

~

Das Parfum, de wereldwijde bestseller uit 1985 van de Oostenrijkse schrijver Patrick Süskind, is verfilmd en dat is om twee redenen bijzonder. In de eerste plaats omdat het onmogelijk zou zijn, want hoe verfilm je een verhaal over, in essentie, geur, zonder dat zelfs maar te kunnen beschrijven, zoals in het boek? In de tweede plaats omdat Süskind lange tijd halsstarrig weigerde zijn boek te laten verfilmen. Gerenommeerde regisseurs dongen naar de filmrechten van Das Parfum en kregen van Süskind, die als een kluizenaar leeft, nul op het rekest. Uiteindelijk mocht Tom Tykwer (Lola Rennt, Heaven) de geschiedenis van de zonderlinge moordenaar Grenouille op het witte doek brengen.

Geur zonder geur

Schrijver Süskind slaagde er wonderwel in de lezer te doen vergeten dat hij zijn neus niet kon inzetten om het boek te lezen. Filmmaker Tykwer heeft misschien wel een krachtiger instrument tot zijn beschikking: hij zet Süskinds tekst op beeld en geluid, met een budget van 50 miljoen euro. Tykwer wendt alle mogelijke middelen aan om de wereld van Grenouille (Ben Wishaw) tot leven te brengen en dat gaat hem voortreffelijk af.

De achttiende-eeuwse Parijse vismarkt is onvoorstelbaar smerig, evenals het gepeupel dat er rondslempt en waarvoor een blik Cockney-sprekende Britse acteurs is opengetrokken. Paarse lavendelvelden en de zuivere schoonheid van dieprode rozen, maar ook slijmerige maden en de groezelig grauwe leerlooierij aan de oevers van de Seine dringen indirect de neus binnen; net zoals de camera letterlijk de neus van Grenouille penetreert. De parfumerie van Baldini (een witgepoederde Dustin Hoffman) op de Pont-au-Change is fantastisch: honderden, nee, duizenden flacons gevuld met geuren, oliën en tincturen en bizarre distilleerapparatuur, samengeperst in een benauwd huis op een volgepropte brug in Parijs. Baldini’s leren fauteuil kraakt als een oude man. Het is vergane glorie die nog even hevig opleeft als Grenouille zijn intrede doet in de parfumerie.

~

Perfume is een duizelingwekkende visuele tour de force, die er met vlag en wimpel in slaagt de geschiedenis van Jean-Baptiste Grenouille in kleuren én geuren te vertellen. De stem van sprookjesverteller bij uitstek John Hurt in ironische voice-over bindt het geheel samen tot een verhaal van episch formaat. Want ondanks het onvermijdelijke schrappen in de plot, houdt Perfume de essentie van Süskinds geesteskind in ere.

Grenouille is niet alleen als literair figuur een meesterlijke vondst, de betekenis van zijn geschiedenis is evengoed intrigerend. Zijn geuren onbewust echt zo bepalend voor onze waarneming? Süskind ontmaskert de mens als hypocriet en manipulatief, en Grenouilles olfactorisch vermogen maakt hem heer en meester van de mensheid. En dat terwijl hij zelf niet half menselijk is: Grenouille ruikt alles, maar heeft zelf geen geur. In zijn eigen belevingswereld bestaat hij eenvoudigweg niet. Het is een schokkende ontdekking en het leidmotief voor zijn handelen: het creëren van dat ene parfum.

Visuele wervelwind

Als een onvermoeibare minnaar achtervolgt Grenouille het belangrijkste ingrediënt van zijn parfum: de wonderschone roodharige Laura Richis (Rachel Hurd-Wood). Op een vreemde manier lijkt zijn lot op het noodlot dat Tykwers films drijft: een soort onvoorwaardelijke liefde op het eerste gezicht. En Grenouille overwint, in een waanzinnige massascène waar blinde haat omslaat in redeloze liefde. De satire is compleet en de geschiedenis van Grenouille ten einde als zijn parfum vervlogen is. Dat is al snel, want Perfume is vooral een visuele wervelwind die nergens bijtend wordt. Maar misschien ligt dat meer aan de gevoelloze en enigszins dierlijke Grenouille zelf, waarmee je je onmogelijk identificeert. Desalniettemin is Perfume als een uitgebalanceerde geurencompositie: een bijzonder aangename sensatie.

Theater / Voorstelling

It’s a beautiful world: Veel poeha over een matige voorstelling

recensie: It’s a beautiful world - Scapino Ballet

Zes choreografen brengen tezamen elf werken ten tonele. Zes werken zijn verrassend, de andere gaan in de massa op. Het enige echte lichtpunt zijn de beheerste bewegingsvormen van danser Tadayoshi Kokeguchi. Hij won dit jaar De Zwaan, uitgereikt door Vereniging van Schouwburg en Concertgebouw directeuren.

André Gingras, Marco Goecke, Georg Reischl, Jaakko Toivonen, Stephen Shropshire en Ed Wubbe zijn de choreografen van de verschillende onderdelen van de dansvoorstelling. Het programma wordt geopend met Wilsonian, een choreografie die gedurende de avond drie maal op een andere manier wordt vertoond. Ed Wubbe maakte de voorstelling in nauwe samenwerking met de dansers. Mannen en vrouwen in rokken tot net onder de knie en zwarte sokken springen gedurende vijf minuten als kangoeroe’s over het toneel. Het heeft iets weg van de Ierse volksdansen alleen dan zonder die vlugge voet- en beenbewegingen. Deze zijn vervangen door kleine, rustige sprongen met de voeten net boven de grond gestrekt. Wilsonian is grappig om te zien en daarom is het ook jammer dat de drie stukken bij elkaar zo kort zijn.

Na het eerste deel klapt de voorstelling min of meer in elkaar. Alleen de werken Geekspeak (Stephen Shropshire), Holdfast (André Gingras) en Äffi (Marco Goecke) zijn de moeite waard om te zien. De eerste twee stukken zijn grappig, luchtig en plezierig. De laatste is sentimenteel maar mooi.

Nerds en Oosterse gezelligheid

~

Met Geekspeak heeft Shropshire een leuke choreografie weten neer te zetten. Dansers in korte broeken, wederom zwarte sokken, stropdassen en brilletjes, lijkend op nerds, dansen op teksten die gaan over computers en toetsenborden. Het is een ritmische, structurele en luchtige choreografie. De dansers bewegen ontspannen in lijnen en de ruimte op het toneel wordt door de gehele groep dansers goed gebruikt.

Zachte groen, puur wit, lila en pasteltinten zijn de kleuren van de kostuums in het werk Holdfast. In de muziek klinken oosterse invloeden door met trommels, belletjes en fluit. Achterop het toneel hangen groene doeken met bloempatronen. Dansers springen voor en achter elkaar langs, rollen over de grond, worden gelift door hun danspartner, laten zich vallen en rennen van de ene naar de andere kant van het toneel. De sfeer is gezellig druk. Het is een reis door een vrolijke wereld.

De Zwaan

Dit jaar won de 24-jarige Franse Tadayoshi Kokeguchi, danser van het Scapino, De Zwaan. Dit is de belangrijkste en enige Nederlandse dansprijs die uitgereikt wordt aan een individuele danser. Kokeguchi danst in Äffi dat is gechoreografeerd door Marco Goecke. De muziek is van countryzanger Johnny Cash. Er valt niets aan te merken op de dansprestaties van Kokeguchi. Deze danser (die klein van formaat is) kan prachtig gecontroleerde bewegingen maken. Bewegingen die je kunt vergelijken met de trage en beheerste Tai Chi gevechtskunst. Armen ontvouwen zich als een zwaan zie zijn vleugels spreidt, klaar om te vertrekken. Op de achtergrond klinkt de rauwe stem van Cash. Het stuk doet wel weemoedig aan. Alles is zwart, behalve het ontblote bovenlijf van Kokeguchi. Äffi is zonder meer mooi, met name door de gedetailleerde en perfect uitgewerkte bewegingsvormen.

De andere vijf: Nicht zutreffendes streichen

, Non sequitur, Drowning lessons, Ring them bells, State disrupted

De reacties uit de zaal zijn opmerkelijk. Het gebeurt niet zo vaak dat mensen uit het publiek opvallend zuchten of ongeïnteresseerd om zich heen kijken. Het is ook onder het niveau van het Scapino om vijf stukken te brengen die opgaan in de massa. Choreografieën die weinig vernieuwend zijn, op elkaar lijken of al door andere gezelschappen in een iets andere vorm op het toneel zijn gebracht. Het gezelschap heeft bewezen dat het vele malen beter kan en het is daarom ook onbegrijpelijk om met een teleurgesteld gevoel naar huis te gaan.

It’s a beautiful world is leuk qua opzet. Een avondvullend programma gecreëerd door verschillende choreografen laat diverse stijlen zien en kan heel interessant zijn. Toch is het jammer dat er maar zes werken zijn die het publiek weten te ontroeren.

It’s a beautifull world is nog tot en met 21 december te zien. Voor meer informatie klik hier.

Theater / Voorstelling

Een halve eeuw Béjart

recensie: Het beste van Béjart - Béjart Ballet Lausanne

Een metronoom die een driekwartsmaat tikt, een vrouw met lange donkere haren die een witte zonnebril draagt en Franse klanken openen het eerste deel van een drieluik met de beste werken van de grootste choreograaf van de twintigste eeuw. Sterdansers, internationale dansgezelschappen en de beste dansacademies hebben zich laten inspireren door de inmiddels tachtig jarige kunstenaar Maurice Béjart, grondlegger van de moderne expressionistische balletkunst.

Brel et Barbara

~


Au premier temps de la valse. Toute seule tu souris déjà. Au premier temps de la valse.
Dit zijn de eerste zinnen van het beroemde nummer La valse à mille temps van Jacques Brel. Choreograaf Maurice Béjart schuift niet onder stoelen of banken dat hij een groot liefhebber is van deze chansonnier. In de afgelopen vijfendertig jaar heeft hij diverse choreografieën op de liedjes van Brel en die van de zangeres Barbara bedacht. Béjart bundelde deze werken samen en zo ontstond Brel et Barbara, een expressionistisch hommage aan twee iconen.
Dansers in witte catsuits bewegen over het toneel. Hier en daar zijn er gele lakens over de schouders van de dansers gedrapeerd. Tango’s, duetten, solo’s en groepsscènes passeren in vlug tempo. Soms fietst er een danser over het toneel. Kikkersprongen en x-benen geven dit werk van Béjart een experimenteel karakter.

Wie de Franse taal niet goed beheerst, mist veel. Er worden daadwerkelijk twee handen naar het plafond van de schouwburg gedraaid en schouders opgetrokken als Brel de woorden je ne sais pas zingt. De tekst heeft een belangrijke rol in dit eerste deel van de voorstelling. Misschien was het een goed idee geweest om een vertaling te verspreiden, dan was deze choreografie ook beter begrijpbaar.

L’art d’être grand-père

~

Mitrailleurschoten knallen door de schouwburg. Over de barre hangt het lichaam van de leermeester, neergeschoten door zijn pupillen.
Deel twee van het drieluik gaat over de verhouding van de leraar met zijn leerling. De rollen zijn omgedraaid, de leerling is de baas. In deze choreografie heeft Béjart veel ruimte overgelaten aan de dansers zelf. De dansers zijn het middelpunt. Hun zwarte balletpakjes met spaghettibandjes en roze panty’s ruilen ze in voor gele pakjes met zwarte strepen (à la Maja de Bij) en zwarte leggings. Het podium is lekker vol met zijn negentien dansers, maar wel rommelig. Dit komt doordat er te veel verschillende dansvormen en kledingstijlen tegelijk worden getoond. De ene danser is intensief bezig met een klassieke plié en de andere loopt met een hoedje op het hoofd een showballet weg te geven.
Ook ballettechnieken van andere wereldbefaamde choreografen, waaronder die van Martha Graham, zijn waar te nemen.

Boléro

~

Het indrukwekkendste en bekendste werk van Béjart is de Boléro. Deze choreografie is door vele sterdansers uitgevoerd. Jorge Donn, de muze van Béjart, vertolkte in 1979 het stuk op een onvergetelijke manier. Béjart maakte veel werken speciaal voor Donn. In 1992 stierf de danser aan de gevolgen van aids.

Op het eentonige ritme van componist Maurice Ravel worden eveneens eentonige bewegingen op de bal van de voet voortgebracht. De hoofdrol wordt nu eens aan een danseres dan weer aan een danser toegekend. Het decor is eenvoudig maar wel doeltreffend. Een groot, rond en rood toneel op poten, als een eettafel, staat midden op de zwarte werkvloer. Rondom deze danstafel verscharen zich beetje bij beetje alle mannelijke dansers die op de stoelen aan de zijkant van het toneel hun positie hadden ingenomen. Naarmate de muziek van Ravel heftiger wordt, worden de eentonige bewegingen van de danser op het ronde toneel ook krachtiger. Door de crescendo van de muziek en het sneller wordende tempo, lijkt er een explosie te naderen, het hart gaat kloppen, een climax zal worden bereikt. Kippenvel manifesteert zich. Op het hoogtepunt van de muziek eindigt de voorstelling.

Het beste van Béjart is een mooi drieluik. Een eerbetoon aan het werk van Béjart. Zijn werken zijn inspirerend voor elke dansliefhebber. Dansvernieuwers van nu (denk aan ex-leerlingen Anne Teresa de Keersmaeker en Maguy Marin) hebben zich laten inspireren door deze expressieve choreograaf. Het is een voorstelling die iedereen ooit gezien moet hebben, al is het maar om te begrijpen dat Béjart de grondlegger is geweest van de moderne dans zoals die nu bestaat.

Het beste van Béjart is nog tot 17 december te zien in de stadsschouwburg te Antwerpen.

Film / Films

Een filmische symfonie

recensie: 4 Elements

.

~

Toch is het ontbreken van vrouwen opmerkelijk, omdat de regisseur van 4 Elements zelf een jonge, Nederlandse vrouw is. Je vraagt je af wat zo iemand beweegt om een eerbetoon te brengen aan een soort die naar alle waarschijnlijkheid helemaal niet in haar leefomgeving voorkomt: de noest arbeidende, zwetende man. In drie van de vier elementen in de documentaire trekt een groep ruige mannen weg uit de bewoonde wereld, de uitgestrekte bossen van Siberië in, de woeste zee op of naar diep onder de grond, een kolenmijn. Alleen in het vierde deel blijven ze dichtbij, maar dat dient slechts om zich voor te bereiden op de ultieme reis: een retour ruimte.

Abstract

De mannen leveren grote fysieke inspanningen, worden smerig en slaan elkaar als het werk erop zit kameraadschappelijk op de schouders. Ze pauzeren, meestal met sigaret, boenen zichzelf en elkaar schoon, en keren naar huis terug. Maar hoe ondenkbaar zou hun gevecht tegen de natuur zijn zonder datgene wat de mens van de dieren onderscheidt: het gebruik van technologie. De vissers hebben hun boot en hun netten (in dit geval ijzeren kooien), de mijnwerkers hun liften, ondergrondse transportnetwerken en gereedschap en de ruimtevaarders hun simulatieapparatuur en gigantische raketten.

~

Regisseur Jiska Rickels, die het mijnwerkersgedeelte overnam uit haar korte afstudeerfilm Untertage, maakt de techniek en de natuur net zo belangrijk als de mannen. 4 Elements bevat nauwelijks dialoog, en interviews voor de camera ontbreken. Rickels is helemaal niet geïnteresseerd in de vraag wie de personen zijn achter de mannen; zij vormen enkel een vehikel in haar universele mens-natuur thematiek. Dat maakt 4 Elements op het eerste gezicht tot een tamelijk ontoegankelijke, wat abstracte documentaire.

Maar Rickels beeldt haar thematiek uit door te laten zien en te laten horen, en daarmee te laten voelen. Haar cameraman Martijn van Broekhuizen – die gelukkig koos voor 35mm film in plaats van video, tegenwoordig de standaard bij documentaires – schoot oogstrelende beelden, van zwartgeblakerde, bebaarde mannengezichten, een raket die richting lanceerbasis beweegt (vanuit kikkersperspectief, zodat de raket nog goddelijker lijkt) en luchten in alle vormen en kleuren. De geluidsband, gecreëerd door Horst Rickels, is een bonte kakafonie van omgevingsgeluiden en escapistische muziek.

Alomvattend

In de beste momenten grijpen beeld en geluid volledig in elkaar. Dat gebeurt met name als de geluidsband het ritme ondersteunt van wat er in het beeld gebeurt, bijvoorbeeld bij het deinen van de vissersboot, of het werken van de mannen in de mijn. Dan wordt 4 Elements een filmische symfonie. Het ritme dat Rickels uitbeeldt, is dat van de tegen de natuur strijdende man. Maar ook dat van het leven. Want het gevecht tegen de elementen vormt de constante in het bestaan van de mens op aarde, en geeft daarmee het ritme van het ons bestaan aan. Alomvattender kan de thematiek van een documentaire haast niet zijn.

Boeken / Achtergrond
special: Beurs voor kleine uitgevers

Boeken maken vanuit het hart

De boekenbranche wordt gedomineerd door enkele grote commerciële uitgeverijen, maar in hun schaduw opereren talloze minder bekende uitgevers, variërend van hobbyisten tot kwaliteitsuitgeverijen en bibliofiele drukkers. Het zijn echte literatuurliefhebbers die hun boeken in kleine oplages en vaak bijzonder vormgegeven uitbrengen. Op zondag 10 december komen ruim 100 van deze uitgevers in Paradiso bijeen op de Beurs voor kleine uitgevers, een traditie sinds 1977. Ze presenteren in totaal zo’n 3500 titels op het gebied van literatuur, non-fictie en beeldende kunst. Een voorbeschouwing met op een aparte pagina 8WEEKLY’s selectie van twintig interessante kleine, literaire uitgevers.

Op zondag 10 december komen ruim 100 van deze uitgevers in Paradiso bijeen op de Beurs voor kleine uitgevers, een traditie sinds 1977. Ze presenteren in totaal zo’n 3500 titels op het gebied van literatuur, non-fictie en beeldende kunst. Een voorbeschouwing met op een aparte pagina 8WEEKLY’s selectie van twintig interessante kleine, literaire uitgevers.

Foto: Tonie van Ringelestein
Foto: Tonie van Ringelestein

Eigenlijk zou de term ‘zelfstandige’ of ‘onafhankelijke’ uitgever beter zijn. Kleinschaligheid betekent zeer zeker niet dat deze uitgevers minder professioneel zijn. Ze onderscheiden zich voornamelijk van grote uitgevers doordat ze zelfstandig opereren en geen deel uitmaken van een groot concern. Daardoor ligt hun prioriteit minder dan bij ‘grote’ uitgeverijen bij commerciële belangen en meer bij het uitgeven van mooie, unieke boeken. Zo kunnen ze meer risico nemen en buiten veelbetreden paden treden met uitgaven voor een handjevol liefhebbers. In de fondsen is opvallend veel aandacht voor poëzie en vertaalde literatuur (vaak uit het Frans en Russisch) te vinden.

Juist in deze tijd van waarin het boekenaanbod steeds eentoniger wordt, bestsellerlijsten domineren en de omloopsnelheid van boeken steeds groter wordt, vormen deze uitgevers een belangrijk tegengewicht. Een struikelblok voor de kleine uitgevers is echter de distributie. Het is vaak te duur om boeken via het Centraal Boekhuis te verspreiden, ze hebben vaak weinig budget voor publiciteit en krijgen vaak geen prominente plaats in boekhandels, die gedomineerd worden door boeken uit toptien-lijsten. Gelukkig zijn er wel een aantal onafhankelijke boekhandels (zoals Athenaeum in Amsterdam, Van Gennep in Rotterdam, Athena in Groningen en de Tribune in Maastricht) die deze boeken een mooi plaatsje geven in hun winkel om ze onder de aandacht te brengen.

De fondsen van deze uitgeverijen zijn ook via Internet te bekijken. Voor 8WEEKLY’s keuze van twintig interessante kleine uitgevers kun je hier klikken. Via deze link vind je tevens een overzicht van alle deelnemende uitgevers van de beurs, mét een link naar hun website.

Beurs voor kleine uitgevers in Paradiso
zaal open: 13.00 – 17.00 uur
entree: 2 euro
Kaartverkoop alleen aan de zaal.
Weteringschans 6 Amsterdam.
020 – 626 45 21
http://www.paradiso.nl

Boeken / Non-fictie

Weg met de cultuur

recensie: Twee cultuurkritische boeken:Hoe de Duitsers dapper standhielden in Vietnam // Je moet niet doen of alles hetzelfde is: een pamflet

Twee boeken leveren elk op hun eigen wijze kritiek op het verval van de westerse beschaving zoals we die kennen, maar maken daarbij allebei gebruik van zeer doorzichtige retoriek. Vermakelijk zijn de bizarre fouten die geschiedenisdocent Oscar Westers van zijn leerlingen kreeg als antwoord op doodnormale vragen. Het pamflet dat Jacques Kruithof schreef tegen de door hem gesignaleerde ondergang van de hogere cultuur slaat de plank weer op een geheel andere wijze mis.

Het boekje van Westers mikt duidelijk op de ‘nieuwe mens’, met in het achterhoofd de naderende feestdagen, waarin kekke cadeautjes moeten worden gekocht die niet teveel mogen kosten. Lekker dun, weinig tekst, geinig omslag en olijke inhoud. Quoten is makkelijk, maar voor je het weet dan heb je het hele boekje geciteerd, want zoveel staat er nou ook weer niet in, al is het wel lachen. De conclusie dringt zich op dat het geschiedenisonderwijs van hoog tot laag volkomen verloren is en dat de nieuwe generatie helemaal niets weet van wat in voorgaande jaren is gebeurd, of daar in ieder geval zeer merkwaardige opvattingen en denkbeelden over heeft. Zie ook de titel. Of dat werkelijk zo is blijft de vraag. Westers heeft de lolligste antwoorden geselecteerd, maar hoe groot de bron was waar hij uit putte weten we niet. Misschien dat dit een handjevol randdebielen was terwijl hun klasgenoten wel allemaal tienen haalden.

Cultuurmakers

Rot is ook het Nederlandse culturele leven, en dat heeft alles te maken met geld. Cultuurmakers krijgen geld als ze dansen naar het pijpen van hun broodheren, vandaar dat je vroeger zoveel prentjes had met Bijbelse figuren, Courbet een levensechte kut schilderde en we tegenwoordig doodgegooid worden met urban omdat onze jonge medemens met een niet-westerse culturele achtergrond daar volgens de meestentijds zeer arische en elitaire beleidsmakers zo van zou houden. Dat laatste dan weer ten detrimente van echte kunst, iets waar ene Jacques Kruithof zich dan weer hevig tegen verzet. Als we Kruithof moeten geloven heeft hij zelf wat boekjes geschreven die wel deugen en ook zijn vrienden in de moderne serieuze muziek doen het geweldig, maar verder is het rommel troef.

Het betreft een pamflet, dus hij redeneert voortdurend naar zichzelf toe en is lekker selectief in het uitzoeken van zijn vijanden, wat zijn betoog niet sterker maakt: tegen het leeghoofd Van der Ploeg aantrappen kan iedereen en dat de PvdA bestaat uit cultuurloze filistijnen met als enige doel het regeringspluche, ook al moeten ze daar hun hoogsteigen moeder voor verkopen, weten we ook al enige tijd. Zo bezien doet de actie van Kruithof zeer Cervantesk aan. Bovendien legt hij het accent niet helemaal waar het thuishoort.

Kunstzinnig deltaplan

Natuurlijk moet het tuig dat net doet of Ali B echte cultuur is tot het uiterste en met alle inzet van middelen worden bestreden en moet het volk zijn mond houden en luisteren, daar heeft hij wel degelijk een punt, alleen is zijn alternatief niet echt aanlokkelijk. Kruithof wil de kunst belangrijker maken, scholen moeten van hem leiden in het aanleren van kunstbeleving, hij pleit voor een kunstzinnig deltaplan – alleen vergeet hij erbij te zeggen waarom en dat komt weer omdat het allemaal goed klinkt voor iemand die wel eens een boek leest of een schilderij bekijkt, maar bij nadere beschouwing geen hout snijdt.

Pogingen tot onderbouwing doet hij wel, maar omdat kunst in zijn visie geen meetbare functie mag hebben, bijvoorbeeld ter verheffing van de mensheid of iets dergelijks, blijft het bij een zeer subjectieve en particuliere opvatting. Een lijn die hij ver doortrekt. Kruithof wil bijvoorbeeld dat de toekenning van subsidies onder supervisie komt van wat hij de ‘makers’ noemt, de kunstenaars zelf dus als het ware, maar zegt er niet bij wie dat dan zouden moeten zijn en welke selectiecriteria we moeten toepassen – al doet zijn idee dat Harry Mulisch wijsheden debiteert het ergste vrezen. Volkomen willekeur kortom, en vergelijkbaar met de huidige situatie, en hoewel Kruithof de geldigheid betwist van de befaamde Thorbeckiaanse uitspraak dat de kunst geen zaak is van de overheid, mag die natuurlijk wel voor de kosten opdraaien.

Zelfs al krijgt Kruithof zijn zin, wat zeer onwaarschijnlijk is, dan zal het nog niet gaan werken. De grenzeloze arrogantie die de vaderlandse kunst volgens Kruithof uit moet gaan stralen zal de weerzin in de samenleving tegen alles wat naar kunst riekt alleen maar aanwakkeren. Vreemder nog is dat Kruithof juist wil wat hij anderen verwijt: de kunst een maatschappelijke rol opdringen. Au fond maakt het dan niet uit of je kunst wilt gebruiken voor integratiedoeleinden of – zoals Kruithof – de kunst in het centrum van de samenleving wilt plaatsen. Samen met wetenschap, ook al zo’n merkwaardige kronkel, alsof wetenschap en kunst iets met elkaar te maken hebben of – helemaal lachwekkend – van dezelfde orde van grootte zijn.

Kruithof doet wel dappere sprongen, maar zit net zo vast in de oude vertrouwde denkramen als degenen die hij aanvalt. Gewoon afschaffen dus die cultuur, zijn we overal vanaf en kan de kunst eindelijk onbekommerd opbloeien, zonder de druk van types als Kruithof en Van der Ploeg en slechts genoten door een selecte elite die zich nergens voor hoeft te verantwoorden, met hoge toegangsprijzen en een minimumleeftijd van ergens ver in de dertig voor serieuze voorstellingen, kan de rest lekker naar Marco Borsato of een boekje van Mulisch lezen.

Oscar Westers (met een inleiding door Maarten van Rossem) · Hoe de Duitsers dapper standhielden in Vietnam en andere verfrissende visies van de schooljeugd op onze geschiedenis · Uitgeverij: Spectrum · Prijs: € 9,95 · 96 bladzijden · ISBN: 9789027432827

Jacques Kruithof · Je moet niet doen of alles hetzelfde is – een pamflet · Uitgeverij: Atlas · Prijs: € 12,50 · 208 bladzijden · ISBN: 9789045012872