Film / Films

Religieus fanatisme, Amerikaanse stijl

recensie: Jesus Camp

Becky Fisher is er zeer resoluut over: “Jezus is de Koning der Koningen”, de enige die Amerika kan verlossen van Satan. De evangelische kinder-pastoor geeft gestalte aan dit statement als kampleidster op het Kids on Fire-zomerkamp in Devil’s Lake in Noord Dakota. Daar ondergaan de kinderen onder spel en drang een volledige metamorfose, en worden ze met goedkope trucs en slogans omgetoverd tot de voetsoldaten van de evangelische kerk in opmars. Open en ontvankelijk vormen kinderen bruikbaar materiaal als het toekomstig electoraat waarmee Amerika weer kan worden terug veranderd in “one nation under God”. De evangelische kerk, die in Amerika 30 miljoen mensen telt, is erop uit het nieuwe merk Christendom te worden en gebruikt daartoe dubieuze, groteske methodes die ruiken naar indoctrinatie. De methodes die zinspelen op de angst van kinderen om buiten de groep te vallen maken van Jesus Camp een film met een angel die een angstaanjagende profetie uitdraagt.

Hoofd van de evangelische gemeente in de Verenigde Staten is Ted Haggard, wiens status inmiddels diep gezonken is na een schandaal waarbij hij werd beschuldigd van een homoseksuele affaire en het gebruik van amfetamine. Maar ook president Bush is lid van de gemeente en waakt als een kartonnen icoon en voorman over de kinderen van het Jesus Camp. De do’s en don’ts zijn helder, en het boodschappenlijstje wordt gedurende de week regelmatig met de kinderen doorgenomen. Films, ook Harry Potter bijvoorbeeld, zijn des duivels. Wetenschap, en vooral de evolutietheorie, wordt verguisd: er bestaan helemaal geen doorslaggevende bewijzen. Veel van de kinderen die het kamp bezoeken gaan dan ook niet naar school, en krijgen thuis hun onderwijs met boeken en speelgoed volgens de evangelische leest. De speelgoedwinkel van het kamp, waar pastoor Becky ook de scepter zwaait, is trots op de zonden-vrije Adam en Eva-poppen.

Kinderhysterie, tranen en bezweringen

~

Jesus Camp is een ontluisterende film over religieus fanatisme. De film toont een wereld die vreemd, gedreven en uitermate rechtlijnig is. Duidelijk is al snel dat de beide regisseurs Heidi Ewing en Rachel Crady zich hierop goed hebben voorbereid, maar als kijker kun je al snel het idee dat ook zij in een aantal gevallen geshockeerd moeten zijn geweest, niet loslaten.

De vrijheid waarmee de camera alles in het kamp heeft kunnen observeren sluit enige censuur (van de kant van de evangelisten) op voorhand uit. Jesus Camp is registratie en montage pur sang, zonder overdrijving of beeldmanipulatie. Pastoor Becky is open en de sturende kracht van het kamp. Hij propageert zonder enige gene de religieus/politieke agenda van de evangelisten. Religie ís politiek, en als je nog een hele duivelse wereld te veroveren hebt, kun je het beste zo vroeg mogelijk beginnen; dus kinderen eerst. Jesus Camp zit vol met kinderhysterie, tranen en bezweringen. In groepsverband kun je (klein of groot) alles uitschreeuwen en afschudden. Zelfs zonder een bredere context of een nader sociologisch perspectief is die boodschap kristalhelder, verbijsterend en beangstigend.

Het evangelisch keurmerk

~


Heidi Ewing en Rachel Crady dringen diep door in deze wereld met zijn eigen leefstijl; waarin de leden het evangelische keurmerk verkiezen boven bestaande instituten. De openheid en het sektarisch gekozen leven zijn extreem en dat roept om rationele verklaringen, maar die zijn er niet. De maaksters zoeken ook niet naar antwoorden of verklaringen bij de leden of kinderen. Deze acceptatie maakt dat de aversie pas later komt, en dat is wellicht ook wat beide maaksters voor ogen hadden. Het onderwerp van de documentaire is al controversieel genoeg. Vooral omdat de meeste van ons niet bekend zijn met het wervende fundamentalisme in de achtertuin van het land dat er juist tegen ten strijde trekt. Jesus Camp, gemaakt in het land zelf, laat vooral een nare smakeloosheid zien van doorgeslagen volwassenen die hun kinderen willens en wetens polariseren tot mensen die alleen zwart en wit zien.