Boeken / Achtergrond
special: Een interview met Norbert de Beule

Een langzaam stormend talent

Norbert De Beule werd in 1957 geboren in Hamme als een bizarre literaire kruising tussen Christine Guirlande en Herman Brusselmans en had ongeveer veertig jaar nodig om tot zijn poëticale zelf te komen. Een aanstormend talent? De storm is in dit geval een najaarsstorm, die echter niet aan heftigheid inboet. Hoewel zijn debuut YELLe! relatief laat kwam, werd het over het algemeen ervaren als een krachtige en bijzondere bundel. De bundel die verscheen bij uitgeverij Contact in 2003, werd genomineerd voor de Cees Buddinghprijs en onlangs bekroond met de Prijs voor Letterkunde van de Provincie Oost-Vlaanderen. Dit leken ons dan ook redenen genoeg om deze Vlaamse dichter uit te nodigen voor een gesprek.

~

Opvallend aan zijn nieuwe bundel EBdiep is de thematiek die minder heftig is dan in de eerste bundel. Waar de gedichten in YELLe! bijna karikaturale schetsen werden van jeugd en verzet, gaat het in EBdiep over de natuur, verstilling en De Beules vader. De dichter is zachter, tederder geworden en kiest daardoor ook een minder luid schreeuwende titel.

De bundel was oorspronkelijk bedoeld voor adolescenten en ging ook over pubers en adolescenten. Die willen wel eens om aandacht schreeuwen. In die zin kun je, althans volgens De Beule, zeggen dat EBdiep alweer een debuut is. Het is zijn eerste bundel voor een volwassen publiek dat houdt van diepe rust en weemoedig terugblikken:

De titel vond ik pas nadat mijn werktitel werd afgekeurd. Het woord borrelde op uit mijn onderbewuste. Vrij snel ontdekte ik dat het de naam was van een restaurant in Sint-Amands. Het restaurant ligt aan een bocht van de Schelde, vlakbij het graf van Emile Verhaeren, een voor mij heilige plek. Op de website van het restaurant vond ik de volgende verklaring: ‘Tot voor enkele decennia splitste een eiland ,tussen Sint-Amands en Mariekerke, de stroom in twee armen.De arm waar vooral het wegtrekkende water het eb doorliep,en waar de schepen altijd konden varen, heette het ebdiep.’ Onlangs was ik er terug en toen pas viel mij de wegwijzer naar het restaurant op. Best grappig. Het eiland is nu aan de rechteroever dichtgeslibd. Aan de overkant ligt Moerzeke, mijn geboortedorp, waar ik begraven wil worden met mijn voeten in het water zoals Emile Verhaeren. Ik vond het een prachtig woord met een symbolische betekenis die paste bij de gedichten.

Het is opvallend dat De Beule in zijn twee eerste bundels, YELLe! en EBdiep twee enorm verschillende richtingen opgaat, alsof hij twee verschillende stijlrichtingen wil onderhouden. De vraag is dan ook wat hierin zijn bedoeling is: “Stijlrichting is hier niet het juiste woord. Doelpubliek drukt beter uit wat ik bedoel, al klinkt het dan weer of ik jacht maak op lezers. Ik wil met elke bundel een geschikte poëtica uitvinden, zodat het volgende project, Boekhouder, er weer totaal anders zal uitzien. Daarom duurt het bij mij soms zo lang. Gedichten moeten hun meest geschikte vorm vinden en dat vraagt tijd.”

De dichter en de leraar

YELLe! was een redelijk laat debuut en EBdiep was eigenlijk een betrekkelijk ‘snelle’ bundel. Bovendien lijken er nu plots meerdere projecten op stapel te staan. Ik vraag hem naar zijn parcours als dichter.

Heb ik een parcours als dichter? Help! Ik mag hopen van niet. Mijn parcours in het echte leven bestaat uit vallen en me weer laten oplappen. Als dichter breng ik mijn tijd door met geduldig wachten: liggend op bed, wekend in bad, weken zittend op een bankje bij een bocht van Schelde en dan vissen naar woorden en daar dan nog geduldiger mee aan de slag gaan tot het gedichten worden en dan nog geduldiger, maar al heel wat hopelozer, wachten tot er genoeg gedichten zijn die bij elkaar willen horen in een bundel.

De Beule werkte 27 jaar als leraar, maar besloot uiteindelijk volledig voor de poëzie te leven. Heel sober dus. De Beule nam een loopbaanonderbreking om meer en beter te kunnen schrijven, maar voelt hij er nog voor om terug te komen lesgeven? Is hij nog steeds leraar?

Tsja, ik mis het lesgeven, maar voel me zò bevrijd van leerplannen, correctiewerk, neurotische gesprekken in leraarskamers, roddels enzomeer, dat de kans wel heel klein lijkt dat ik nog terugkom. Ik blijf wel leraar van inborst. Daarom maak ik met veel plezier poëzieprogramma’s voor scholen. ‘Een Adonis met een buikje’ is ontstaan vanuit mijn fascinatie voor Griekse mythologie. Ik gaf die lessen daarover dolgraag. Soms droom ik dat een school mij voor een paar uur inhuurt om alleen maar met cultuur bezig te zijn.

Ambities uit een vorig leven

Cultuur is belangrijk voor de Beule. Waar hij zich voor YELLe! graag liet inspireren door de jonge muzikantenbranie uit zijn klas, is EBdiep schilderachtiger. Opvallend is dat het een bundel vol beelden, stillevens is geworden, die ook vaak verwijst naar schilders en kunstenaars. Norbert De Beule over zijn affiniteit met het beeld:

Eigenlijk wou ik als kind zanger worden, maar ik kon helaas niet zingen. Ik had ook een voorliefde voor schilderen en tekenen. Dat kon ik wel, zij het dat door mijn onhandigheid vaak ook tafels en kleding kunstzinnig werden ‘behandeld’. Poëzie is de ideale manier om te zingen met beelden en kleuren. Dus als dichter ben ik nu én beeldhouwer én muzikant zonder in mijn handen te hakken of vals te zingen. Mijn lievelingskunstenaars zijn Berlinde De Bruyckere en David Claerbout omdat zij mij eenvoudigweg ontroeren met hun relatief eenvoudige maar krachtige en poëtische beelden. De paarden van Berlinde hangen met hun schrikwekkende schaduwen over heel wat van de gedichten in EBdiep, uiteraard vooral in het gedicht De Blankaart. Ook het werk Ruurlo, 1910 van David Claerbout, een projectie van een oude postkaart waarbij je bijna onmerkbaar de bladeren van de boom ziet bewegen, ademt in de cyclus STEENdorp. Ooit zat ik bijna een uur in een museum in een verduisterde afgesloten ruimte als in een kerk te genieten van dit werk terwijl de suppoost een paar keer verontrust kwam kijken. Maar er zijn uiteraard nog tal van andere kunstenaars die me weten te raken.

Vormgeving is dus blijkbaar erg belangrijk voor Norbert De Beule. In beide bundels is die dan ook zeer dominant. Typografische interventies sturen de interpretatie, gedichten worden door vet en cursief in verschillende delen uiteengedreven. Ik vraag hem of hij zijn lezers zo niet te erg stuurt.

Ik ben dolgelukkig met de vormgeving van Melle Hammer. Hij is een waar godsgeschenk, maar vergis je niet, hij ‘kleurt’ alleen maar duidelijker in wat de gedichten zelf willen. Daarom maakt die bezielde man voor elke nieuwe bundel een uniek vormconcept. Zowel in YELLe! als in EBdiep gebruikte ik zelf in mijn manuscript verschillende lettertypes. Niet als louter vormspelletje, wat soms werd gesuggereerd, maar om de complexe inhoud beter te bepalen. Tot mijn verbazing hebben zelfs geoefende lezers ondanks Melles rode kleurpotlood vaak niet door dat je die rode tekstblokken ook apart kunt lezen of belangrijker nog dat je bij de cyclus ZWAARveld telkens drie verschillende gedichten kunt lezen binnen een en hetzelfde gedicht.

Aan de binnenkant van de achterflap vinden we een foto van de dichter met zijn vader in 1963. Dat is een verwijzing naar de thematiek uit een deel van de gedichten. In EBdiep neemt de dichter zichzelf onder de loep. Wat heeft hem gemaakt tot wie hij is? Is het de zwijgzaamheid van zijn grootouders, zijn fascinatie voor paarden of de zorg voor zijn aan alzheimer bezweken vader? Ik vraag hem naar het gedicht dat hijzelf het meest tekenend vindt voor de bundel.

VEERman, omdat het een centrale plaats inneemt in de bundel. Het verbindt alle thema’s met elkaar: de dood van de vader, de plaatsen van de kindertijd, de kunst die de brug is tussen doden en levenden. De regels in rood vatten de opzet van de bundel samen: er is een graf dat breekt/ de dood en neemt het woord. Dat sprekend graf is dan zowel het ZWAARveld, het graf van de vader, als het STEENdorp, het versteende dorp van het kind, als het RUUSbroek van de dichter zoals Verhaeren, de schilder en beeldhouwer, de fotograaf.

Tot slot hebben we het over zijn ambities. Waar denkt of hoopt hij dat het schrijverschap hem nog zal brengen?

Oh, ik hoop gewoon dat ik mag blijven publiceren bij Uitgeverij Contact. Ik voel mij altijd de koning te rijk daar op die keizerlijke gracht. Ook hoop ik dat ik steeds betere gedichten ga schrijven. Verder hoop ik te kunnen samenwerken met bezielde mensen. Zo mag ik nu teksten schrijven voor een danstheaterstuk van een jonge danser Jan Martens. Ik kijk er al ontzettend naar uit.

EBdiep • Norbert de Beule • Uitgever: Conact • Prijs: € 16,90 • 46 bladzijden • ISBN: 9025425488

Film / Films

Huizenruil en hartenkreten

recensie: The Holiday

Journeys end in lovers meeting“. Met dit citaat uit Shakespeare’s Twelfth Night (ca. 1600) opent regisseur Nancy Meyers romantische komedie The Holiday. Maar alle literaire aspiraties gaan alras overboord om plaats te maken voor een ronkende romantische comedy voor de kerstdagen, bedoeld om sterren te laten stralen op het witte doek en in de ogen van de verliefde stelletjes in het publiek.

De plot van The Holiday is eenvoudig: de Britse uitgeverijmedewerkster Iris (Kate Winslet) en de Amerikaanse zakenvrouw Amanda (Cameron Diaz) zijn beiden ongelukkig in de liefde. Zij besluiten tot een woningruil met de kerstdagen, om zodoende in een andere omgeving hun hartzeer te verzachten. Zodoende vertrekt Amanda richting het Engelse Surrey om daar in het idyllische Rosehill Cottage tot zichzelf te komen, en vertrekt Iris op haar beurt naar de luxeuze villa van Amanda in Los Angeles, om daar een collega en ex-minnaar die op het punt staat te trouwen met een andere vrouw, te vergeten. Geheel indachtig het voornoemde citaat van Shakespeare vinden beide dames juist op het andere continent de juiste man. Maar precies volgens de juiste romantische filmconventies volgt er eerst nog een trits aan romantische verwikkelingen voordat de geliefden elkaar in de armen kunnen sluiten.

~

Wat opvalt aan The Holiday is het sterk zelfreflectieve karakter van de film. Regisseur Nancy Meyers (What Women Want, Something’s Gotta Give) verwerkt tal van verwijzingen naar de filmindustrie in haar lichtvoetige productie. Zo is Amanda de directeur van een bedrijf dat filmtrailers maakt, en de aanstaande geliefde van Iris, Miles (Jack Black), componeert filmmuziek. Eli Wallach mag het, als de bejaarde scenarioschrijver Arthur Abbott, op inhoudelijke wijze over Tinseltown hebben. In een scène waarin hij gelauwerd wordt voor zijn omvangrijke filmcarrière haalt hij herinneringen op aan de gouden tijd van Hollywood en hekelt hij de hand over hand toenemende vercommercialisering die er de laatste decennia heerst.

Nestbevuiling

Hier valt The Holiday lelijk door de mand. Nancy Meyers wil bij monde van Arthur duidelijk iets zinnigs zeggen over waar het volgens haar met films naar toe gaat, maar haar commentaar riekt naar bevuiling van het eigen nest: The Holiday is precies het soort inhoudsloze, commerciële niemendalletje dat de Hollywood-droomfabriek er op seriële wijze uitperst. Meyers meent deze ontwikkeling te moeten bekritiseren, maar slaagt niet hierin te overtuigen omdat haar film voortkomt uit de op winstmarges gerichte filmcultuur die ze zelf hekelt. De opdringerige product placement in The Holiday ondersteunt het punt dat Meyers wil maken al helemaal niet.

~

The Holiday werd speciaal geschreven met hoofdrolspelers Cameron Diaz, Kate Winslet en Jude Law (als broer van Iris én toekomstige lover van Amanda) in gedachten. De rol van Miles zou oorspronkelijk worden gespeeld door Hugh Grant, maar de acteur bedankte. De rol ging daarop naar Jack Black, die hier duidelijk niet op zijn plaats is. Waar High Fidelity en School of Rock stónden door Blacks aanwezigheid, kan hij in The Holiday met zijn voortdurende gerol met zijn ogen niet overtuigen als romantische sidekick.

De rest van de cast levert aardig, maar geroutineerd spel. Het voegt allemaal weinig toe aan het romantische ommetje dat The Holiday is, net zo min als de stroperige soundtrack van Hans Zimmer en het fraaie, maar weinig verrassende camerawerk van Dean Cundey. Maar dit alles zal uiteraard niets afdoen aan de populariteit van de film, die door het aantreden van de genoemde trits aan sterren in romantische kerstsfeer nu al bij een groot, naar decemberzoetigheden hunkerend publiek gegarandeerd lijkt.

Film / Films

Letterlijk en figuurlijk een draak

recensie: Eragon

Filmmakers hebben de laatste jaren een nieuwe markt gevonden: het verfilmen van fantasyboeken. Peter Jackson bewees met de Lord of the Rings-trilogie dat het grote publiek smult van zulke spektakelstukken, en ook de – tot nu toe vier – Harry Potter-films deden de kassa’s rinkelen. Jackson heeft inmiddels de rechten gekocht van de Temeraire-trilogie (Naomi Novik), en boeken als His Dark Materials (Philip Pullman) en Stardust (Neil Gaiman) staan op het punt om ook op het witte doek te verschijnen. Maar eerst is het de beurt aan Eragon.

Eragon, een boerenjongen uit een klein dorpje, vindt ’toevallig’ een wel heel bijzondere steen: een drakenei. Er werd gedacht dat draken uitgestorven waren en dat hun baasjes, de Dragon Riders, ook niet meer bestonden. Deze legendarische drakenrijders brachten ooit voorspoed en welvaart in het land, maar de slechte koning Galbatorix bracht daar verandering in. Aan Eragon en zijn draak om de legende weer nieuw leven in te blazen.

Teleurstellend

~

Eragon (2003) is geschreven door Christopher Paolini, die 15 was toen hij begon met het schrijven ervan, en het boek werd een onverwacht groot succes. Inmiddels is ook het tweede deel, Eldest, van de beoogde trilogie verschenen. Voor de filmwereld weer een flink aantal bladzijdes aan inspiratie. Hoewel; de film Eragon lijkt in vrijwel geen enkel aspect op zijn geschreven naamgenoot. Uiteraard kan niet alles even gemakkelijk van schrift naar film worden getoverd, maar nieuwbakken regisseur Stefen Fangmeier heeft wel erg veel filmische vrijheid genomen. Geen enkel detail klopt meer, van de leeftijd van Eragon tot het teleurstellende einde.

Fangmeier neemt ook geen moment rust om zijn karakters te introduceren, op Eragon (nieuwkomer Ed Speleers) na. Zijn mentor Brom (Jeremy Irons, al eerder in de drakenflop Dungeons and Dragons) is er gewoon, en het publiek moet maar geloven dat hij een indrukwekkende achtergrond heeft. Alle karakters blijven eendimensionaal en de kijker kan op die manier onmogelijk met ze meeleven, iets wat cruciaal is voor een beoogd episch verhaal als dit. Het verhaal springt van de hak op de tak en de reis die wordt afgelegd door Eragon en zijn vrienden lijkt maar een week of wat te duren, terwijl deze in het boek ruim een half jaar in beslag neemt. Sleutelpersonage en de lieveling van boekenfans Murtagh (Garrett Hedlund, Troy) heeft niet meer dan een paar onbenullige regels tekst. Aan het script is sowieso bar weinig aandacht besteed, de dialogen zijn krom en behoorlijk standaard.

Schaduwdraak

~

Het is moeilijk te geloven dat Fangmeier de special effects supervisor was bij films als Twister, Galaxy Quest of Lemony Snicket, want draak Saphira (met de stem van Rachel Weisz) is zeker niet de mooiste of beste draak ooit op het witte doek. Pas bij het laatste gevecht komen de special effects tot hun recht, als Eragon op Saphira vecht tegen slechterik Durza. Opvallend is dat Durza eigenlijk de grootste schurk is, terwijl John Malkovich is gecast als vileine koning Galbatorix. De koning mag wat onzinnige clichés spuien op zijn troon, wat al meer is dan in het boek – daar komt zijn personage niet eens in voor, hij wordt alleen bij naam genoemd.

Eragon had een degelijke film kunnen worden. Paolini is bij lange na niet de beste schrijver van zijn genre, maar het verhaal, hoe standaard ook, spreekt veel mensen aan en de boekenreeks heeft een grote aanhang. Toch is er, op misschien de casting na, want de acteurs proberen er zeker het beste van te maken, niets positiefs aan deze verfilming. Liefhebbers van het genre kunnen beter een half jaar wachten op de vijfde Harry Potter, en fans van de boeken kunnen Eragon beter nog maar een keer uit de kast trekken, dan naar deze draak van een film te gaan.

Theater / Voorstelling

Anuar houdt de moed erin

recensie: Anuar - Ik ben...

Marokkaanse roots, Utrecht, stand-up, Anuar… Er gaat geen belletje rinkelen? Geen zorgen. Comedian Anuar is nog vrij onbekend in theaterland. En gelukkig maar, want dat geeft hem de kans nog even door te groeien voor hij zich voor het grote publiek werpt. Want de potentie is er zeker, hij moet alleen even ‘kilometers’ maken. Dan komt het helemaal goed met deze schattige grappenmaker.

Anuar, die in 2004 de juryprijs bij Camaretten won, toert momenteel door Nederland met zijn eerste avondvullende show Ik ben… Verwacht geen rode draad, geen diepgang, geen politieke issues en geen geloofsstatements; het is geen cabaret. Hij maakt gewoon grappen en zorgt voor vermaak. Het zijn Anuars eigen woorden en enige zelfkennis is hem niet vreemd.

Oe oe!

Op vette beats en klinkende housetonen komt Anuar het podium op. Hij wiegt zijn heupen, schokt met zijn borstkas en tuit zijn lippen. Als hij ritmisch op de maat van de muziek begint te klappen, duurt het niet lang of de hele zaal klapt quasi gezellig mee. ‘Oe oe!’ gilt Anuar, ‘Oe oe!’ gilt het hele Purmerendse publiek terug. Nou ja, bijna het hele publiek. Want de blonde mevrouw die stijf haar armen over en haar lippen op elkaar houdt, is de pineut. Anuar houdt namelijk van interactie en hij zal niet rusten voor ook deze stugge madame van veertig lacht. Het lukt hem uiteindelijk met een flauw mopje over het moment waarop hij met zijn surfplank op een politieauto (Volkswagen) ging staan en riep: “dit is echt een vette Golf!”

Grof

~

Anuar maakt graag een praatje en een babbeltje. En eerlijk is eerlijk, hij doet het leuk. Maar dat komt misschien ook wel door zijn brutale doch aandoenlijke voorkomen. En door zijn doorzettingsvermogen. Want al zijn z’n grappen niet spitsvondig of origineel en is zijn publiek niet babbelziek, hij schuwt de dialoog niet. Anuar is echter op zijn best als hij verhalen vertelt ‘uit zijn eigen leven’. Over zijn Surinaamse rijleraar bijvoorbeeld die te lui was om te tanken. Sterk is Anuar in zijn bewegingen. Hij is ritmisch en soepel en doet gekke dansjes. Jammer dat hij af en toe te grof wordt, dat staat hem niet. Bij de madame van veertig vraagt hij zich hardop af hoe ze eruit ziet als ze klaar komt. Het haalt de stemming van het publiek, die er goed in zat, weer helemaal naar beneden. Het deert Anuar niet, want hij houdt zelf, hela hola, gewoon de moed er in.

Geen Najib

Anuar is een van de vele stand-up comedians die voet op Nederlands theaterbodem probeert te zetten. Het is te hopen dat hij zich de komende jaren nog verder ontwikkelt en verbreedt. Het talent heeft hij, de uitstraling ook, nu nog een compacter programma en Anuar is een topper. De vergelijking met Najib Amhali is snel gemaakt, al heeft Anuar het niet veel over de Marokkaanse cultuur. Hij houdt het liever bij de Hollandse dagelijkse onderwerpen. Bij bouwvakkers bijvoorbeeld. Als hij vertelt hoe een stratenmaker onder aan zijn flat zijn klusmaat Arie roept voor koffie is dat lekker herkenbaar en lachwekkend.

Gewoon leuk

Waar de jonge comedian, tevens schrijver bij het televisieprogramma Raymann is laat, nog aan moet werken is zijn uitspraak. Een lesje (of tien) logopedie zal hem goed doen. Dat bespaart hem een hoop gefluister in het publiek (Wat zei ‘ie nou weer?’). Maar los daarvan is Ik ben… gewoon lekker anderhalf uur stand-up comedy met veel interactie. Het is dan ook nergens voor nodig dat Anuar zijn publiek uitgebreid bedankt (en zelfs min of meer zijn excuses aanbiedt aan zijn ‘slachtoffers’), zij hebben toch wel een leuke avond gehad.

Nog te zien t/m mei 2007. Zie: www.anuar.nl

Film / Films

Karikaturale maatschappijschets

recensie: Crimen ferpecto

Playboy Rafael uit Crimen ferpecto van de Spaanse regisseur Àlex de la Iglesia heeft het allemaal: een succesvolle baan als kledingverkoper, elke avond vrijblijvende seks met verschillende sexy verkoopsters van zijn afdeling en het respect en ontzag van zijn collega’s. Maar wanneer op een dag een langverwachte promotie naar zijn aartsrivaal Don Antonio gaat, stort zijn droomwereld in…

De titel van deze film, het verkeerd spellen van ‘perfecto’, verwijst naar het feit dat we niet moeten proberen perfect te zijn, maar juist moeten zoeken naar het absurde, zegt de regisseur in het bijgevoegde interview op de dvd.
Rafael is dan ook duidelijk een antiheld; hij is glad, egoïstisch en praat constant op narcistische wijze tegen de camera over zijn geweldige bestaan. Wanneer Rafael echter in een ruzie per ongeluk Don Antonio vermoordt, wordt hij afhankelijk van de lelijke verkoopster Lourdes, die getuige was van de moord en al jaren verliefd is op Rafael. We zien hem langzaam veranderen in de man die hij vreesde te worden: een onderdanige slaaf in een verstikkende relatie. Lourdes misbruikt Rafael op alle mogelijke manieren en neemt zo wraak voor het feit dat hij haar nooit zag staan.

Absurd

~

Het verhaal is karikaturaal, absurd, en ronduit hilarisch. Zo zit het vol met enorm overdreven seksscènes die echt over de top zijn. Maar daarnaast is er ook ruimte voor een maatschappijkritische noot. De bezoekers van het warenhuis die elke dag voor de deur staan te dringen zijn een metafoor voor de gretigheid van de huidige consumptiemaatschappij en de lelijke Lourdes dient als les voor onze uiterlijke oppervlakkigheid.

De film heeft een hoog tempo, wat over het algemeen meewerkt aan het komische effect en zorgt dat het verhaal lekker loopt, maar soms ook zorgt voor enige duizeligheid, zeker omdat wij op de snel voorbijrazende Nederlandse ondertiteling aangewezen zijn.

Thriller met zwarte humor

Àlex de la Iglesia kwam in 2000 al met de film La Comunidad, een film waarin de vondst van het lijk van een van de bewoners van een flat zorgt voor veel ophef. Net als deze film is Crimen ferpecto een geslaagde mix tussen thriller en zwarte humor. De la Iglesia geeft een grimmig beeld van het moderne Spanje, maar weet dit gelukkig met een glimlach te brengen. Ook uit deze film blijkt weer dat de Spaanse cinema een apart soort films oplevert, met een soort absurde logica die je, naarmate je er langer naar kijkt, vanzelf voor lief gaat nemen.

De dvd bevat een reeks onderhoudende korte interviews, die leuke en interessante achtergrondinformatie over de film en het verhaal bieden. Ook is er een behind the scenes te zien, die helaas niet veel verder komt dan met elkaar dollende acteurs.

Boeken / Non-fictie

Freud als ‘vader van een cursus creatief schrijven’

recensie: Lesley Chamberlain - De verborgen kunstenaar: het schrijversleven van Sigmund Freud

Hoewel Sigmund Freud als wetenschapper heeft afgedaan, blijft hij toch fascineren, als icoon en historische figuur die vele generaties beïnvloedde en de fysieke liefde zijn rechtmatige plaats teruggaf en zeker ook als schrijver. Op postmoderne wijze kunnen we zijn gehele oeuvre lezen als een bizar maar briljant soort literatuur, betoogt filosoof Lesley Chamberlain in een prikkelend boek.

~

Neem nou de befaamde Traumdeutung uit 1900, een baanbrekend werk dat met gemak de top tien haalt van invloedrijkste boeken uit de afgelopen honderdzes jaar. Ooit bedoeld als verklaring van het verschijnsel droom en als handleiding voor de therapeut, die het aangereikte droommateriaal kon gebruiken in de behandeling van zijn dure patiënten, wat naar we nu weten allemaal onzin is. Die zogenaamd wetenschappelijke uitgangspunten dienden volgens Chamberlain als een vermomming, waar we – o ironie – met de door Freud zelf bedachte methodieken doorheen kunnen prikken. We stuitten dan op de autobiografie van een paranoïde genie, afgezet tegen het decor van zijn tijd.

Helemaal nieuw is deze gedachte overigens niet, over Freud als schrijver en als gekweld mens is al veel geschreven, maar Chamberlain brengt het met veel gusto en trekt de lijnen door naar het verleden – Plato, Nietzsche – en naar onze tijd. Met name Derrida komt dan in beeld, wat op zich weer jammer is, maar verder toch weinig schade aanricht.

Voor Chamberlain is de taal waarin Freud zijn werken goot een soort grote kruiswoordpuzzel of liever nog een cryptogram, een zienswijze die een lezer bekend met de beginselen van de psychoanalyse bekend zal voorkomen. Ze is vervolgens niet te beroerd om af en toe flink door te slaan in haar interpretaties en vooral in haar eigen beeldspraak, zodat je je vanzelf gaat afvragen wat je daar nou weer achter moet zoeken. Zo schrijft ze in het hoofdstuk over het fenomeen overdracht:

In zijn theoretische geschriften benadrukte hij een grote zelfkennis bij de analyticus, en kennelijk dacht hij het genoegen te kunnen behouden zonder de beheersing te verliezen. Maar zijn gevaarlijke liefdeshangmat is opgehangen tussen deze twee bomen van genoegen en beheersing, die allebei buigen in de wind van de emotie.

Een korte passage waaraan je op Freudiaanse gronden alweer een heel essay zou kunnen wijden, met al die buigende bomen, maar het is niet de enige plek waar Chamberlain dan wel haar vertaler het eerder over zichzelf lijkt te hebben:

Kruis(sic)steeks(sic)gewijs zoeken Freuds vertellingen zich een weg tussen de diepgewortelde structuur van iemands psyche en de inhoud van zijn huidige gedrag. Die kruissteek is karakteristiek voor de vertellingen omdat onze geest de natuurlijke neiging heeft tot het creëren, overnemen of zich anderszins hechten aan symbolen uit heden en verleden. Alleen gaat deze handwerk(sic)metafoor niet ver genoeg, want alle tijdelijk aan elkaar gestikte vlakken veranderen ook nog.

Kolder

Het blijft merkwaardig, dat Freud niet gewoon zoals veel van zijn tijdgenoten zijn onlust omzette in creatieve literaire arbeid, maar voor een ingewikkelde afleidingsmanoeuvre ging. Volgens Chamberlain was dat, we vatten even samen, omdat hij niet aan zijn diepere driften wilde toegeven. Psychoanalyse is als we die gedachte doortrekken niet meer dan een schitterende neurotisch symptoom, net als literatuur trouwens. De verklaring die de therapeut de patiënt biedt, is in datzelfde kader slechts een verhaal dat de neurotische klachten een inbedding moet geven. Of dat verhaal waar is doet dan niet terzake, het gaat alleen om de functie. Zo redt Chamberlain Freud uit de klauwen van critici die hem verwijten dat zijn analyses complete kolder zijn. Natuurlijk zijn ze dat, maar dan kun je Joyce ook gaan verwijten dat hij krankzinnige verhalen bedacht. Door een handige perspectiefverschuiving behouden ze hun waarde.

Opmerkelijk is verder, dat Chamberlain Nabokov erbij haalt als schrijver die diepgaand door Freud is beïnvloed. Het kost haar uiteraard geen enkele moeite om de notoire Freud-hater, die geen gelegenheid voorbij liet gaan om wat trappen uit te delen aan zijn favoriete vijand, met wat psychoanalytisch goochelen tot een latente Freudiaan uit te roepen.

De manier waarop Freud zijn leven in een soort vermomde literatuur goot, maakt hem volgens Chamberlain ook tot de vader van de cursus creatief schrijven, waar de deelnemers vooral uit zijn op een persoonlijke katharsis. Een stelling die misschien wat ver gaat, maar het zijn juist de gewaagde sprongen (die helaas ook leiden tot bladzijdenlange noten), gekoppeld aan een degelijke kennis van zaken, die dit zulke spannende lectuur maken en meteen ook weer doen grijpen naar de hoogtepunten uit het werk van de meester zelf.

Theater / Voorstelling

Kokadrielje zorgt voor enkele mooie momenten

recensie: Theater Artemis - Haast of De Kokadrielje

Lucies vader is dood. Ze legt de stoel met zijn zwarte jasje over de leuning plat op de vloer en doet hetzelfde met z’n zwarte schoenen. Dan dekt ze het geheel af met een groot wit laken. Jammer genoeg zijn er maar weinig van dit soort mooie momenten in de voorstelling Haast of De Kokadrielje van Theater Artemis.

~


Haast of De Kokadrielje
is gebaseerd op het verhaal De Drie levens van Lucie Cabrol uit het boek Het varken aarde van de Engelsman John Berger. Op basis hiervan heeft Tom Blokdijk een tekst geschreven waarin het leven van Lucie, gespeeld door Lizzy Timmers, in een Frans bergdorp centraal staat. Ze is niet zo mooi en meisjesachtig als de andere meisjes. Door haar broer wordt ze pesterig Kokadrielje genoemd. Hij vindt namelijk dat ze net zulke vurige ogen heeft als dit beest, dat er van voren uit ziet als een haan en van achteren als een slang. Jean (Tom Struyf) voelt zich wel tot haar aangetrokken en Lucie brengt met hem de nacht door. Daarna wordt hij opgeroepen om te vechten in de oorlog en gaat hij op reis naar Zuid-Amerika. Pas vijftig jaar later komt hij terug en ontmoeten ze elkaar weer.

Tijd

Regisseuse Floor Huygen wilde met deze voorstelling , voor iedereen vanaf 9 jaar, ingaan op het verstrijken van de tijd. Ondanks dat tijd het uitgangspunt van het verhaal is, wordt dit gegeven op een subtiele manier in de voorstelling verwerkt. Zo wordt deze thematiek gesymboliseerd in het decor dat bestaat uit een tiental tafeltjes. Het grenenhout waarvan de tafeltjes zijn gemaakt, is verkleurd door het verstrijken van de tijd. Een treffend moment waarop de tijd voelbaar wordt gemaakt is wanneer de vijftig jaar dat Lucie en Jean elkaar niet zien, overbrugd moet worden. We zien dan hoe Jean zich omschminkt en Lucie een witte pruik opzet. Doordat het publiek zit te wachten tot ze verder spelen, wordt het zich bewust van de tijd die op dat moment verstrijkt. De thematiek is dus aanwezig, maar niet op een dominante manier. Huygen onthoudt zich van een mening, waardoor tijdsbeleving een heel open onderwerp blijft.

Afstand

~

Huygens’ uitgangspunt levert een schitterend verhaal op, maar dit verhaal speelt zich voor een groot deel af in de hoofden van de toeschouwers. Doordat de acteurs soms ook de rol van verteller op zich nemen en er gebruik wordt gemaakt van een voice-over, ligt de nadruk in de voorstelling op de tekst. Veel informatie kom je alleen via het gesproken woord te weten, waardoor je eigen fantasie veel ruimte krijgt. Deze aanpak vergt wel enige concentratie van zowel de kinderen als hun volwassen begeleiders in de zaal. Het handjevol aanwezige kinderen was hier redelijk goed toe in staat, maar dit zal niet voor al het jonge publiek gelden.
Jammer is wel dat er weinig beroep op je gevoel wordt gedaan. De momenten dat dit wél gebeurt, zijn namelijk ook meteen de mooiste momenten in de voorstelling. De dood van Lucies vader en bijvoorbeeld de twijfel van Jean of hij wel of niet met Lucie moet trouwen zorgen voor betrokkenheid bij de personages. Verder blijft het verhaal gevoelsmatig nogal op afstand en kijk je enkel naar een mooi sprookje.


Haast of De Kokadrielje
is nog te zien tot en met 12 januari 2007. Zie: www.artemis.nl

Muziek / Album

Bauer komt uit het opnamehok

recensie: Bauer - The Bauer Melody of 2006

Voor Bauer was het een droom die uitkwam. Op uitnodiging van het CrossLinx festival voerde het popduo in maart dit jaar een drie kwartier durend stuk uit met het Metropole Orkest, grotendeels opgebouwd uit nieuwe nummers. Op dat moment had Berend Dubbe drie goed ontvangen lo-fi easy listening platen op zijn naam staan, vanaf nummer twee Can’t Stop Singing bijgestaan door partner Sonja van Hamel.

Alledrie deze titels waren opgenomen in een klein Amsterdams kamertje, volgestouwd met keyboards, analoge synthesizers, computers, versterkers en mengpanelen. Maar nu zong het tweetal zijn kleine popliedjes geruggesteund door een vijftigkoppig orkest: een twintigtal violisten, vier cellisten, drie contrabassisten, een even uitgebreide blazerssectie, vier achtergrondvocalisten, een harpiste en de gebruikelijke rockbezetting van gitaar, keyboard en drums. Dubbe en Van Hamel, als leadzangers midden op het podium, konden ineens hun armen bewegen zonder iets om te stoten.

~

Deze ongekend luxueuze bezetting bood Bauer de kans lang gekoesterde wensen te vervullen. Want waar houden Dubbe en Van Hamel van? Van de filmscores van Jerry Goldsmith, die hij componeerde voor uiteenlopende mainstreamsuccessen als Gremlins, Gladiator en Basis Instinct. Van de orkestrale pop die Van Dyke Parks en Brian Wilson beoogden voor het beruchte Beach Boys- album Smile. Zo bezien is het Metropole Orkest, onder leiding van de Amerikaanse dirigent Vince Mendoza, de uitgelezen muzikale partner voor Bauer. Het Orkest, gespecialiseerd in lichte muziek, is nu bij voorbeeld op tournee met zangeres Trijntje Oosterhuis. Als songmateriaal daarbij dienen de liedjes van Burt Bacharach – óók een groot voorbeeld voor Bauer.

Kalltgestellt

Op de nu uitgebrachte registratie van één van de optredens op het festival, opgenomen in het Utrechtse Vredenburg, is te horen dat alle gestelde doelen zijn gehaald. Alle muzikale referenties zijn, flauw gezegd, keurig af te vinken. De filmische, wat kitscherige strijkpartijen, de geëxalteerde blazers, de hand die af en toe even over de snaren van de harp gaat – dit alles geeft de oude grillig elektronische Bauer-liedjes de allure van klassieke Amerikaanse popsongs. Maar tegelijk is daarmee het avontuur en de inventiviteit van de eerste drie albums zogezegd kalltgestellt. Geen verrassende wendingen meer, geen onverwachte sampletjes, geen campy toetspartijen, maar eerlijk gezegd wat zouteloze orkestrale arrangementen. Misschien was het beter geweest als gepoogd was meer het midden te vinden tussen de oorspronkelijke Bauer-sound en de benadering van het Metropole Orkest.

Hier komt nog bij dat Berend Dubbe, die toch een lekker diepe stem heeft, vocaal wat wegvalt temidden van het orkest, bijvoorbeeld in het nieuwe nummer Blissfully Up. Sonja van Hamel blijft met haar klare en kraakheldere zang dan wel weer makkelijk overeind. Dat is goed te horen in de twee slotnummers Don´t think about it too much en Snow in Spring, samen het beste gedeelte van deze concertopname. Een sterke melodie, goed gezongen, subtiele orkestpartijen, een geloofwaardige climax. Maar het beschaafde applaus dat na elk nummer opklinkt, geeft aan hoe verantwoord Bauer hier bezig is geweest. Liever hoor ik de analoge synthesizers ronken en knorren, liever zie ik Bauer zelf met een druk op de knop van de samplemachine een staande ovatie doen opklinken.

Theater / Voorstelling

Niet-leuke klucht over ouder worden

recensie: Hummelinck Stuurman - Oud Vuil

Een ’tragikomedie’ staat op de folder. En een ‘absurd drama’. Waar Oud vuil echter het meest aan doet denken is een klucht. Met kleurrijke types, misverstanden, uit de hand lopende situaties en een anti-climax met een dikke glimlach. Alleen zijn de vele deuren die het decor van een klucht vaak heeft, vervangen door een transparant gordijn voor de achterdeur en lokt het stuk eerder een zacht gegrinnik dan een gulle lach uit van het publiek. Als tragikomedie slaat Oud vuil de plank mis.

En dat is jammer, want er staat een prima stel acteurs op het podium en het idee was veelbelovend: een ouder echtpaar mag eindelijk genieten van de oude dag, maar de hooggespannen verwachtingen blijken nogal confronterend. Helaas is het verhaal wat oppervlakkig en kent het te veel toevalligheden en niet goed uitgewerkte lijntjes. Dat tilt het stuk niet ver boven een clichématig niveau uit, waardoor Oud vuil slechts een leuk tussendoortje is.

Buren

~


Het stel Mies en Alfred (Nelly Frijda en Jules Croiset) heeft de respectabele leeftijd behaald waarop ze van hun hardverdiende pensioen mogen gaan genieten en verhuizen naar een klein dorp, waar je de achterdeur open kan laten staan en je je buren kent. Al gauw wordt hun deur platgelopen door excentrieke buurtbewoners, die allemaal een eigen agenda hebben. Spil is de zwerver, die door – jawel – een misverstand als vader van Mies en als oorlogsheld wordt aangezien. Terwijl Alfred en Mies het euvel proberen te verhelpen, zorgen hun absurde buren dat de situatie nog wat verder ontspoort.

Oorlogsheld

Met name Cas Enklaar, in de dubbelrol van zwerver en dokter met een zwak voor euthanasie, is prima gecast. Zijn houding is lekker blasé en zijn licht-cynische stem maakt de twee karakters tot sterke personages. Ingeborg Elsevier als de wat labiele buurvrouw met die zich op haar ‘oorlogsheld’ werpt is zeker fijn om naar te kijken. De jonge Abel Nienhuis zet haar zoon met geschifte trekjes ook aardig neer, al lijkt hij wel erg op een Victor & Rolf-kloon met een tic. Hun excentrieke karaktertrekken worden echter nauwelijks uitgelegd en hoewel ze vaag ergens het verhaal wel dienen, worden deze lijntjes veel te los aan elkaar geknoopt.

Geloofwaardig

~


Schrijvers Flip Broekman en Thomas Verbogt laten Alfred en Mies tussen de bedrijven door nog wel wat filosoferen over hoe de omschakeling van hard werken naar alleen recreatief bezig zijn niet al te makkelijk is, maar ook dit aspect wordt onvoldoende uitgediept. De vlakke tekstbehandeling van Frijda maakt bovendien dat haar toneelpersonage verre van boeiend is. Zelfs Croiset kan daar niks aan veranderen. De slotscène en het moralistische inzicht dat de twee hoofdpersonen daarbij opdoen, zijn ook nog eens verre van geloofwaardig. Dat maakt dat Oud vuil definitief de plank misslaat.

Oud vuil is te zien tot en met 4 maart 2007. Klik hier voor meer informatie.

Film / Achtergrond
special: Deel 3

IDFA 2006

De negentiende editie van het documentairefestival IDFA – dit jaar van 23 november tot en met 3 december – zit er weer op. 8WEEKLY zat er bovenop, met verslagen van de beste documentaires, geselecteerd uit een groot aanbod dat stilistisch interessant, vernieuwend of maatschappelijk relevant is.

~

deel 1 | deel 2 | deel 3

11 december 2006

Du soleil en hiver (Sun in Winter)
(Samuel Collardy, 2005 • Idfacademy film programme)

In Du soleil en hiver vormt een besneeuwde boerderij in een smetteloos wit berglandschap het decor van het leven van de Franse boer Michel. We zien wat we verwachten van een boer in de zware wintertijd: een nors, mokkend, door het leven getekend mens aan het werk met zijn koeien.

~

Maar dan komt de jonge Francis in beeld: Michels hulp in de leer. Aanvankelijk in de schoolbanken van de agrarische opleiding die hij volgt, maar al snel samen aan het werk met Michel. En tussen de noeste arbeid door zien we hoe de stugge Michel zichtbaar opbloeit door de aanwezigheid van de vrolijke bakvis Francis. We horen ze liedjes zingen, zien ze sneeuwbalgevechten houden, en al hoofdschuddend constateert Michel tijdens het observeren van Francis’ arbeid dat de standaard tegenwoordig niet meer is wat het geweest is. Maar het maakt allemaal niet uit: Francis is de toekomst en die is zo slecht nog niet.

De documentaire is filmisch te noemen. De nadruk ligt op het weergeven van tijdloze beelden die de illusie wekken dat het hier in de bergen al eeuwen zo gaat: dampende koeien, briezende paarden, opstuivend hooi (alleen de Adidas trui van Francis verklapt dat we ons in het hier en nu bevinden). Toch reserveert de maker genoeg tijd om het ontdooiingsproces van Michel in beeld te brengen. En dat is, gezien de lengte van de film (17 minuten) een prestatie te noemen, en bovendien een bewijs dat lengte niet bepalend is voor kwaliteit. De film is kort, maar lang genoeg om even te ontsnappen aan de realiteit: in de donkere bioscoop in een stinkende stad schijnt heel even een waterige zon aan een kraakheldere hemel. En zelden zijn beelden van zoveel kou zo hartverwarmend geweest. (MR)

Pasolini prossimo nostro (Pasolini Next to Us)
(Guiseppe Bertolucci, 2006)

Pasolini prossimo nostro is een film waar niet iedereen mee uit de voeten kan. Het is bij voorbaat belangrijk om te weten wie Pier Paolo Pasolini is en het is ook wel meegenomen om het een en ander te weten over zijn meest omstreden film Saló o le 120 giornate di sodoma.

~

Over deze film praat Pasolini een uur lang in Pasolini prossimo nostro (Pasolini naast ons) en onderwijl zien we archiefbeelden van de set toendertijd en heel veel foto’s uit de film voorbijkomen. Op de geluidsband geeft Pasolini uitleg over deze belangwekkende film uit 1975, naar het werk van Markies De Sade.

Het gaat in de film over onderwerpen als sadomasochisme, commercialisering, macht en fascisme. Over het hoe en waarom vertelt Pasolini op een filosofische en bijna profetische manier. Deze film is voor fans van de zware en onappetijtelijke Pasolinifilm een must. Mensen die niet met de film of met de filmmaker bekend zijn, hebben niets te zoeken bij deze fotocollage met geluidsband eronder. Jammer, want de filmmaker had er meer van kunnen maken, omdat grote, hedendaagse thema’s in Saló tijdloos worden verbeeld. Deze film en haar maker hadden een betere ode verdient. Saillant detail nog is dat Pasolini prossimo nostro is gemaakt door Guiseppe Bertolucci, en dat is weer de broer van die andere grote Italiaanse regisseur van neo-realisme Bernardo Bertolucci. Hij had hem misschien beter om advies kunnen vragen, voordat hij zich hieraan vergreep. (AvO)

Beyond Beats and Rhymes:
A Hip-Hop Head Weights in on Manhood in Hip-Hop Culture

(Byron Hurt, 2006 • DOC U!)

Niggaz with Attitude (NWA), EPMD en Public Enemy: allemaal ruige negers die zich in zwart hulden en over de misstanden in de getto rapten. Waar zijn ze gebleven? En waar zijn de vrolijke jongens van De la Soul en A Tribe Called Quest gebleven, die rapten over de liefde en zelfs over vrede op aarde?

Als we nu The Box of MTV aanzetten is het enige wat we zien over elkaar rollende vrouwen in hotpants en bikini’s en in goud en juwelen uitgedoste rappers, die het liefst zo hard mogelijk op de drillende billen van de meiden slaan. Zij worden in de teksten aangeduid als bitches en hoes. Verder gaan de teksten voornamelijk over hoe stoer ze zelf zijn en hoe graag ze hun vijanden willen doodschieten.

~

Voormalig hiphopfan en American footballspeler Byron Hurt zag het schaamtevol en met lede ogen aan, totdat hij op een dag besloot dat hij er iets aan wilde doen. Hij stelde een filmcrew samen, deed de stoute schoenen en begaf zich met zijn entourage in de verbijsterende wereld van de hedendaagse hiphopwereld.

Het resultaat mag er wezen. De interviews met een paar van de hedendaagse hiphophelden als Busta Rhymes, Jadakiss, Mos Def en Talib Kweli zijn, dankzij de voor hen gevoelige onderwerpen als vrouwenonderwerping en homo’s in de rapwereld, al de moeite waard. Als Byran Hurt aan Busta Rhymes vraagt waarom er geen homo’s zijn in de rapwereld en of zij dan zo homofoob zijn dat anderen niet uit de kast durven komen, geeft deze een aparte reactie. Hij wil er niets over kwijt en zodra Byran erover doorvraagt loopt Busta gewoon de kamer uit. Een gevoelig onderwerp dus.

En dan het onderwerp ‘vrouwonvriendelijkheid’. Als Byron de dames van de videoclips aan het woord laat zeggen ze allemaal hetzelfde: ze lopen er helemaal niet bij als hoeren en ze hebben juist klasse. Het geeft ze een goed gevoel om er mooi en vrouwelijk bij te lopen. Maar als de vrouwen in hun bikinitopjes daarna verder over straat lopen, worden ze wel continu in hun billen geknepen en op andere manieren lastig gevallen. Ze vragen er dus eigenlijk zelf om, als ze in de rapvideo’s op tv zwoel en likkebaardend de camera’s in kijken, wil Hurt zeggen.

Eye-opener

Verder heeft Byron Hurt het in Beyond Beats and Rhymes over het geweld in de teksten welke volgens hem zijn terug te voeren op de gewelddadige cultuur binnen de VS, het land waar rap is ontstaan. Dat is eigenlijk het enige wat al bij voorbaat vaststond en waarop deze documentaire geen nieuw licht laat schijnen. Wat ten slotte nog wel voorbijkomt, en eigenlijk het meest opmerkelijke is aan deze documentaire, is dat de eigenlijke schuldigen van deze ‘exploitatie’ toch weer die blanken blijken te zijn. Terecht wijst Byron op het feit dat de platenmaatschappijen en televisiestations in handen zijn van blanke directeuren die uit zijn op geld verdienen. En daar heeft hij een punt. Er zijn op straat genoeg rappers die rappen over het harde leven in de getto of over de politieke situatie, maar omdat sex en geweld verkoopt komen deze jongens er niet aan te pas bij de platina-albumverkopers als 50 Cent, Snoop Dogg, Ludacriss, Nelly en Fat Joe – allemaal dankzij het machtige en conservatieve establishment van de mediabonzen dus. Niet verbijsterend bijzonder, maar toch wel een eye-opener.

En zo heeft Byron Hurt toch wat hij wilde, namelijk de keerzijde tonen van wat wij op televisie dagelijks voorbij zien komen op de muziekkanalen. Hij heeft een mooi kijkje gegeven in deze bijzondere maar vrij gesloten subcultuur, en het is dan ook te prijzen dat hij is blijven wroeten in de juiste doofpotten om voor iedereen de waarheid te kunnen tonen. (AvO)

9 december 2006

TV Junkie
(Michael Cain + Matt Radecki, 2005 • 104 min.)

Rick Kirkham (1958) kocht op zijn veertiende een camera en hield vanaf dat moment een videodagboek bij, wat neerkwam op het filmen van bijna alles. Uit het ruim 3000 uur (!) durende ruwe materiaal dat het opleverde hebben de documentairemakers zijn levensverhaal gefilterd. Zij laten ons weten: ‘Rick never watched any of it’. Had hij dat nou maar gedaan: wie weet had hij zijn noodlot kunnen afwenden.

~

TV Junkie introduceert Rick Kirkham als de verpersoonlijking van de Amerikaanse Droom, een talentvolle, vrolijke jongeman that has it all: een moordbaan als verslaggever, een mooie vrouw en twee gezonde zonen. Als een Hollywoodfilm trekt het aan ons voorbij: een droombruiloft, de geboorte van zijn zoons, het betrekken van een ruim appartement, telkens begeleid met commentaar van Kirkham en aangevuld met tv-fragmenten waarin hij, als celebrity, te zien was: talkshows, sterrenslag en allerhande waaghalzerij uit de show Inside Edition waarvoor Kirkham stunts uithaalde.

Maar, zoals het een echt Hollywoodscenario betaamt: ergens gaat het fout. Een aanwijsbaar tijdstip is er niet, en een aanwijsbare reden evenmin maar duidelijk is dat Kirkham steeds vaker zijn toevlucht zoekt tot drugs. En dan gaat het snel: in schijnbaar korte tijd glijdt hij af tot niets meer dan een crackhead. Aanvankelijk blijft hij in zijn rol als ‘objectief verslaggever’, maar alle zelfreflectie ten spijt legt de camera op een dag vast dat de politie hem komt halen. En hiermee zijn we getuige van de alles verterende neerwaartse spiraal, de hopeloze strijd tussen twee geliefden en, het meest schrijnende van het hele verhaal, het vergooien van een gelukkige jeugd van twee kinderen.

De vraag is wat de documentaire ons wil vertellen, behalve het bekende Don’t do drugs. De film is een typische Amerikaanse draak geworden, vol moralistische bombast. Met het enkele verschil dat het je toch wel raakt en een tijd lang blijft nadreunen. De perfecte anti-drugsfilm dus. In Amerika waren ze er gek op. Daar won de film de Special Jury Prijs op het Sundance Film Festival. IDFA pikte het op, maar aan het steeds dunner wordende publiek was te zien dat Nederland hier niet warm voor loopt. (MR)

The End of the Neubacher Project
(Marcus J. Carney, AUS/NL 2006 • First Appearance)

Elk jaar weer biedt het festival een blik op verre landen en gebeurtenissen, waarbij grotere verbanden gelegd worden of juist ingezoomd wordt op een thema. Hierbij vergeet je als kijker wel eens hoe gekleurd of frustrerend de werkelijkheid voor de maker kan zijn. Alleen al daarom is The End of the Neubacher Project interessant.

Marcus J. Carney schaamt zich niet om zijn ultra-persoonlijke werkelijkheid te laten zien. Als kleinzoon van een Oostenrijkse nazifamilie wil hij het stilzwijgen van het familieverleden doorbreken, de ontkenningsmechanismen van de nog levende familieleden onderzoeken en doorgronden.

Marcus Carney
Marcus Carney

Zijn start was in 2000, op een IDFA Workshop, waar hij met een trailer deelnam aan een pitch. Hij kreeg daar goede reacties op maar vervolgens gebeurde er niets meer. Een felle impressie van die pitch is te zien tijdens de opening van de huidige film. De trailer uit 2000 wordt na de screening tijdens de Question & Answer aan de zaal getoond. Het illustreert goed hoe Carney, zelf een van de hoofdpersonen in The End of the Neubacher Project de afgelopen jaren is veranderd. De regisseur – die voor de zaal het woord voert – is ouder en wijzer geworden. Zijn eigen commentaar op de oorspronkelijke trailer: “ik ben blij dat ik die muziek niet gebruikt heb”.

Zes jaar zoeken naar geld en onverwachte emotionele confrontaties hebben hem er gelukkig niet van weerhouden de film uiteindelijk toch te maken. Gedurende die zes jaar zijn Carneys grootmoeder en moeder beiden overleden. Emotionele gebeurtenissen, zeker als je een film wilt maken die de familiegeschiedenis openbreekt. Carney: “Ik begon boos en depressief aan een film over mijn opa en mijn oom, maar kwam er gaandeweg achter dat ik eigenlijk contact zocht met mijn moeder, zo is het uiteindelijk een film over mijn moeder geworden”.

Diepgaand

Met het weinige geld dat er was duurde het vier jaar om de film te draaien en nog eens twee jaar om hem af te maken. Twee jaar die emotioneel van de regisseur het uiterste hebben gevergd. De film kreeg een onverwachte draai door de ziekte en dood van zijn moeder. Haar leven is getekend door haar moeder, vader en oom; allemaal nazi’s uit een vooraanstaand milieu in het Oostenrijk van voor en tijdens de Anschluss (1938-1945). Haar vader was directeur van de Weense dierentuin, zijn broer de katholieke nazi-burgemeester van Wenen. Hij maakte ook onder Hitler carrière en was o.a. verantwoordelijk voor de aankoop van het terrein waarop concentratiekamp Mauthausen is gebouwd.

Grootmoeder en moeder
Grootmoeder en moeder

Het nazi-verleden van de Neubachers gaat diep. Zo diep dat Carneys grootvader zijn moeder kort na de oorlog onder druk zet met de woorden “als je ooit met een Amerikaan of Jood trouwt schiet ik je dood met mijn geweer”. Na zijn dood trouwt zijn moeder uiteindelijk toch met een Amerikaan, Carney wordt geboren maar het huwelijk loopt stuk en moeder en zoon keren terug naar Oostenrijk. Carney: “Ik heb mezelf altijd vreemd gevoeld in Wenen, omgeven door mensen die alleen stil zijn en zich altijd schamen”.

The End of the Neubacher Project heeft Carney helpen afrekenen met zijn demonen. Het is een film die doorgaat waar andere filmers misschien wel stoppen. Het sterfbed van zijn moeder is integer in beeld gebracht en staat symbool voor het stilzwijgen in de hele natie. “Het is een verhaal geworden met een therapeutische kant,” zegt Carney, “maar ook met een politiek historische context, misschien wel verplichting; het gebeurt nog steeds. De première komend voorjaar in Oostenrijk zal zeker stof doen opwaaien”.

Carney gaat de film wel van te voren laten zien aan zijn neef, de kleinzoon van
de nazi-burgemeester. Carney: “Om hem voor te bereiden. Want hij gaat straks of hij wil of niet het jachtgeweer van Goring erven”. Wie de film niet op het festival heeft gezien kan hem in de toekomst op tv verwachten: de IKON heeft de film als eerste aangekocht. (AvO)