Boeken / Fictie

Het moeilijke lot van een ghostwriter

recensie: Albert Sánchez Piñol - In het hart van het oerwoud

De Spaanse succesauteur en olijkerd Albert Sánchez Piñol schreef al eerder een boek waarin vreemde wezens uit een ander milieu een doorslaggevende rol spelen. In de tweede roman die van hem in het Nederlands werd vertaald herhaalt hij dat kunstje, met het verhaal van een ghostwriter die voor en tijdens de Eerste Wereldoorlog verstrikt raakt in een hele reeks onnavolgbare intriges.

Deze Tommy Thomson is een mislukkende schrijver, als hij iemand ontmoet die werkt als ghostwriter voor een ghostwriter die weer als ghostwriter werkt voor ene Flag, een stuiversromancier met een hele reeks boeken op zijn naam die nog het meeste weg hebben van wat Rice Burroughs en Rider Haggard brachten: exotische verhalen uit de binnenlanden van Afrika, waarin met enige logica al snel een loopje wordt genomen. Door een enorm toeval komen de tussenliggende ghostwriters om het leven, Thomson gaat op zoek naar Flag, maar wordt in dienst genomen door de sluwe advocaat Norton. Deze aanstormende jurist wil dat hij het verhaal schrijft van Marcus Garvey, een zigeuner die in de gevangenis zit omdat hij twee aristocratenzonen zou hebben vermoord tijdens een expeditie op zoek naar goud in de Congo. Met het boek wil hij de publieke opinie ten gunste van zijn cliënt bespelen. Enzovoort, enzovoort, Piñol wilde duidelijk een spannend boek schrijven, dus veel meer verklappen is niet kies. Garvey – om onduidelijke redenen genoemd naar de Jamaicaanse vader van de zwarte bewustwording, grondlegger van de Black Star Liner en de man die ontdekte dat keizer Haile Selassie Gods zoon is – vertelt in de gevangenis zijn verhaal aan Thomson, de hoofdstukken maken als een boek in een boek en zo het Droste-effect versterkend weer deel uit van dit boek. Tussendoor lezen we over de ervaringen van de jonge schrijver in een pension dat wel iets weg heeft van Villa des Roses, op de redactie van een tabloid en nog veel meer.

Hart van de duisternis

Het Afrikaanse verhaal is meteen ook het zwakste van het boek. Piñol sleept er wel van alles bij, maar dat kan niet verhullen dat de plot niet onderdoet voor de synopsis die Thomson aan het begin ter uitwerking van Flag krijgt – door hun absurditeit hilarische pagina’s. Helaas blijft de uitwerking daarbij achter, de cliché’s over het hart van de duisternis werken eenmaal uitgewerkt niet geweldig en als dan ook nog een vreemd volk dat diep in de aarde leeft opduikt – naar analogie van zijn vorige boek, waarin de wezens uit zee opdoken – en Garvey verliefd wordt op een vrouwelijk specimen van de nieuwe soort begint het grote gapen. Het vervelende is, dat Piñol die omweg nodig heeft voor een achtbaan van een einde, maar iets minder had ook wel gekund. Dat hij er van alles bij sleept dat dan weer moet worden uitgelegd helpt ook al niet mee. Als de gevangen genomen en geketende inboorlingen in de mijn diep in het oerwoud graven naar goud, kan hij het niet laten erop te wijzen dat het net Nibelungen waren, alsof de gemiddelde lezer met die twee broers die een jonkvrouw gijzelen en dat eeuwige goud niet allang Das Rheingold aan het hummen was (“Nach Nibelheim fahren wir nieder: gewinnen will ich das Gold”).

Het boek heeft een complexe structuur, Piñol houdt de touwtjes strak in handen doordat hij het presenteert als de herinneringen die Thomson zestig jaar na dato opschrijft – een variant op het onbetrouwbare perspectief dat zich naarmate het verhaal vordert ontpopt tot dat van de alwetende verteller. Stilistisch is hij erg enthousiast, het spelplezier spat van de bladzijden, dat hij steken laat vallen lijkt dan onvermijdelijk. Het blijft dan voornamelijk bij interne onlogische ontwikkelingen, zoals wanneer hij schrijft dat de onderaardsen geen mensen kunnen zien, alleen voorwerpen, een boude stelling die hij met verve onderuit haalt als Garvey min of meer een relatie krijgt met één van hen. Hij heeft bovendien een enorme voorliefde voor als-vergelijkingen, niet zelden nogal vergezocht en soms helemaal mis, zoals wanneer hij een door ongedierte leeggegeten mensenhoofd beschrijft: “De schedel was zo leeg als een glas.”

De afwikkeling van alles wat hij in gang heeft gezet gaat niet alleen razendsnel, maar balanceert ook voortdurend op de grens van het geloofwaardige. Gekkigheid opdissen is natuurlijk het prerogatief van de schrijver, maar die moet dat dan wel zo doen dat het logisch en onvermijdelijk lijkt. Het zal van de lezer en diens welwillendheid afhangen of Piñol met dit kleurige weefsel wegkomt.

Muziek / Achtergrond
special: Een verslag van Binnenach 2007

Vijfde Binnenach toont jonkies met kwaliteitspop

De stad Den Haag is al jaren succesvol met de organisatie van het grote Koninginnenach-evenement, traditioneel gehouden op de avond voor Koninginnedag. Een gratis avondje vermaak dat grote volksstammen muziekliefhebbers aantrekt. Sinds vijf jaar heeft de organisatie van de Koninginnenach een tweede sterke troef, de Binnenach. Een betaald evenement ditmaal, dat wordt gehouden aan de vooravond van Koninginnenach en gericht is op een specifiek genre: het singer-songwritersambacht.

De vijfde Binnenach, gehouden op zaterdag 28 april in Theater aan het Spui, kende vijftien artiesten die verdeeld over de avond op vier verschillende podia mochten optreden. Het affiche vermeldt dit jaar onder andere optredens van Thomas Dybdahl, Nneka en vele Nederlandse artiesten zoals Frédérique Spigt, Marike Jager, Lucky Fonz III en Dennis Kolen (van rockband Wyatt).

Populair genre

Haye Jellema
Haye Jellema

Het singer-songwritergenre zit duidelijk in de lift. Het ietwat stoffige imago van de oude meesters (Bob Dylan, Neil Young) is verdwenen en een jonge generatie ontdekt nieuwe artiesten als Thomas Dybdahl. Deze editie van de Binnenach is het levendige bewijs dat de jonkies het genre nieuw leven in blazen en tegelijkertijd een zeer volwassen geluid en voordracht hebben. Het publiek bestaat ook niet uit louter vijftigplussers Het is een bonte mix van alle leeftijden. En gelukkig is er in het nogal serieuze singer-songwritermétier ook plaats voor humor. Er gaat van alles mis bij optredens, maar de sfeer blijft goed. En ja, het is nu eenmaal moeilijker een valse start te verdoezelen als je in je eentje op het podium staat dan wanneer een volwaardige rockmachine het geluid van het podium blaast. Zo vertelt de Nigeriaanse Nneka het publiek in de Grote Zaal na een mislukte start van een song gortdroog: “Sorry, I’m not a professional, I’m an original!” en begint gewoon opnieuw.

Lucky us

Frédérique Spigt
Frédérique Spigt

De Amsterdamse liedjessmid Lucky Fonz III bijt het spits af in de Foyer van het theater. In zijn uppie sleept hij het binnenstromende publiek erbij om te luisteren naar zijn prachtige, gevoelige liedjes. Zijn Paul McCartney-achtige stem betovert en zijn performance lijkt klungelig, maar hij weet precies waar hij mee bezig is. Hij pakt het publiek helemaal in. Niet voor niets won Lucky Fonz III vorig jaar volledig terecht de Grote Prijs van Nederland in de categorie singer-songwriters. Zijn in eigen beheer uitgebrachte debuut is volledig thuis opgenomen en zeer de moeite waard.

Sra. Spigt rulez

Het eerste optreden in de Grote Zaal is van één van de weinige veteranen deze avond: de Rotterdamse rasartieste Frédérique Spigt. De manier waarop zij de zaal bespeelt is een klasse apart. Haar Franse chansons van de recente cd Eén Kus worden prachtig begeleid door haar band met onder meer een tuba en een accordeon. Haar teksten zijn beschouwend en kritisch en blijven altijd boeien. Het moge duidelijk zijn: Señora Spigt rulez in The Hague.

Nederlandstalige songs van

Carrie Rodriguez
Carrie Rodriguez

Zita Swooner
De Kleine Zaal wordt ondertussen onveilig gemaakt door de Vlaming Tom Pintens met zijn powertrio. Nederlandstalige liedjes van de hand van een artiest die we vooral kennen als lid van de bands Moondog Jr. en later Zita Swoon. Zijn recentelijk verschenen titelloze debuut bevat mooie liedjes met pianobegeleiding. Live rockt Tom Pintens er echter voornamelijk stevig op los met zijn elektrische gitaar. Spannende popliedjes à la Zita Swoon, dansbaar zelfs, maar met op deze avond helaas moeilijk verstaanbare teksten als gevolg van de hoeveelheid geproduceerde decibellen.

De Amerikaanse Carrie Rodriguez verzorgt een goed optreden met haar twee begeleiders op gitaar en contrabas. Haar bezwerende mix van country en folk weet de aandacht echter niet lang vast te houden, zeker niet met de wetenschap dat zij helaas moet concurreren met het optreden van de Noorse troubadour Thomas Dybdahl.

Voorspelbaar hoogtepunt

Thomas Dybdahl
Thomas Dybdahl

De ster van Thomas Dybdahl is rijzende in Nederland en hij geeft zelf al aan dat er ditmaal tweemaal zoveel mensen naar hem komen kijken dan tijdens zijn vorige concert in Den Haag. Niet zo vreemd, want wie éénmaal een concert heeft meegemaakt van deze Scandinaviër is verkocht. Zijn schitterende stem, zijn melancholische muziek en zijn schrijverstalent maken de man een must see. De zevenkoppige begeleidingsband, The Great October Sound, speelt ook vanavond weer uiterst strak en beheerst. Je kunt goed horen dat deze jongens (en één dame) al jaren op tournee zijn met elkaar. De steelguitarspeler en violist geven het optreden op de Binnenach ditmaal een meer country getinte sound dan we van Dybdahl gewend zijn. Hij laat het publiek weer uit volle borst meezingen met klassiekers als From Grace en Dreamweaver. Op U van zijn nieuwe cd Science zien we de gitarist Thomas zelfs de basgitaar bespelen. De nog zo jonge Dybdahl is in korte tijd uitgegroeid tot een op zichzelf staand fenomeen binnen het genre en is het absolute hoogtepunt van de avond.

Trillende Marike

Marike Jager verraste vorig jaar vriend en vijand met het bijzonder frisse album The Beauty Around. Vanavond treedt ze op met vaste begeleiders Haye Jellema op drums (én cajón!) en Henk Jan Heuvelink op toetsen. Het optreden is sfeervol, met een waar kippevel moment tijdens Peculiar, waarbij het even lijkt alsof Marike helemaal trilt van emotie die dit liedje oproept. Deze vrouw uit Zeist verdient alle lof, ze is een groot talent. Jammer dat ze vanavond geen nieuw materiaal speelt, het blijft bij de bekende songs van The Beauty Around. Begin 2008 verschijnt een nieuw album.

Bezieling bij Nigeriaanse Nneka

Nneka
Nneka

Het leuke aan een intiem festival als Binnenach is dat je je kunt laten verrassen door nieuwe artiesten. Zo maakt de kleine, 26-jarige Nneka uit Nigeria een sterke indruk met een optreden boordevol bezieling. De groovy mix van funk en soul, die grotendeels afkomstig is van haar vorig jaar verschenen Victim of Truth, is uiterst dansbaar. Jammer dat Nneka in de Grote Zaal geprogrammeerd staat, want in een theaterzaal met stoelen is het moeilijk de voetjes van de vloer te krijgen. Voor de geïnteresseerden: Nneka treedt op 5 mei a.s. ook op in Haarlem tijdens Bevrijdingspop 2007.

De vijfde editie van Binnenach was uitermate geslaagd. Topartiesten, talenten en veel keus. Teveel keus misschien. Want als bezoeker heb je toch altijd het idee iets potentieel interessants te missen als er vier optredens tegelijkertijd plaatsvinden. Misschien kan de organisatie de avond langer maken (vroeger beginnen) of spreiden over twee avonden? En plaats dansbare acts in een ruimte met een dansvloer. Dan biedt het slot geheid een nóg feestelijkere afsluiting.

Boeken / Non-fictie

Welkom dystopie

recensie: Rob Wijnberg - Boeiuh!

Student filosofie en jongste redacteur bij nrc.next Rob Wijnberg (1982) heeft een pamflet geschreven over de hedendaagse jeugd en de verwarrende wereld waarin ze leven. Hij signaleert en schrijft met een mooie dosis humor en cynisme. Een pamflet hoort bij te dragen aan de actuele discussie en dat lukt heel aardig.

In drie hoofdstukken, Boeiuh, Chilluh en Pimpuh wordt betoogd, dat het niet zo slecht gesteld is met de jeugd. Apathie, ongeïnteresseerdheid, het heeft allemaal een reden en een positief resultaat. Echte interesse is wel ver te zoeken, maar Wijnberg verkiest dit pragmatisme boven ideologieën van de voorgaande generaties. Die hebben immers nog nooit iets opgeleverd. Ook blijft hij ‘onverschilligheid’ steevast ‘ruimdenkendheid’ noemen, net zoals wij onze hollandse onverschilligheid 10 jaar geleden nog ’tolerantie’ noemden. Het lijkt wel new-speak uit de roman 1984.

Foto: Michel Linssen
Foto: Michel Linssen

Wijnberg meent dat de jeugd lijdt aan ‘informatieoverload’. Maar verontrustender is wat hij daar onder verstaat, gezien zijn pagina’s lange analyse van alle mogelijke ‘make-over’, ‘pimp-my’ en ‘reality’-programma’s (tot drie maal toe Temptation Island). Dan klinkt hij soms als Patrick Bateman (American Psycho), die het over de laatste must-have cd heeft. Maar dat is natuurlijk een zeer beperkt referentiekader. En inderdaad Wijnberg en zijn huisgenoten doen niet veel anders dan stoned op de bank hangen, zappend langs de commerciële zenders. Hoe verschilt dat nog van de bliss pills en wandvullende soaps van Mildred Montag in Fahrenheit 451?

Fout vertrekpunt

Volgens mij klopt Wijnbergs vertrekpunt niet. Hij begrijpt niet dat klagen over de jeugd fake is. We zijn juist ontstellend blij met ze. Jeugdzorgambtenaren trekken aan de bel om hun takenpakket uit te breiden. Leraren zijn bang overspannen te worden. Politici hebben via probleemjeugd een nieuwe vorm van verplicht inburgeren gevonden. En ouders klagen omdat zij de hoop hebben opgegeven zélf nog iets te gaan veranderen in de wereld. Niet voor niets hebben zij spandoek en kraakpand allang omgeruild voor luiers en koopwoning.

50 jaar geleden werd je consument zodra je een vaste baan had. Reklame richtte zich op wie aan het begin van z’n carriere stond. Tegenwoordig is dat helemaal anders. De meeste reklame is gericht op jonger dan 25 jaar. De ondergrens komt steeds lager te liggen (my first Sony ligt al weer ver achter ons). Jongeren zijn een gemakkelijke prooi voor reklame. Zo worden het überconsumenten. De woorden ‘commercie’ en ‘consumeren’ komen vreemdgenoeg in het hele pamflet niet voor. Terwijl jongeren in álle statistieken laag scoren, behalve als het over consumeren gaat. Cannabis, alcohol, filmbezoek, bezit van mobieltje en mp3-speler, het kán niet op.

In mijn ogen wordt alles opgeofferd aan de commercie. Werd bijvoorbeeld in de tijd van onze ouders sexueel gedrag nog onderzocht door de Rutgerstichting of een of andere universiteit, tegenwoordig gebeurt dat door de grootste condoomfabrikant.Goede doelen zijn egocentrische doelen geworden. Vandaar dat de animo voor groene stroom terugloopt. Je kan het niet knuffelen of aan je vrienden showen. Zodra ze er een pluchen diertje bij geven, zal het wel weer beter lopen. Wie batterijen milieuvriendelijk inzamelt maakt kans op een milieuvervuilend vliegreisje. De nieuwe trend om na een vliegreis of de aanschaf van een nieuwe bolide ’ter compensatie’ enkele boompjes te planten is helemaal een gotspe. Het is afkopen van schuldgevoel. Dankzij het broeikaseffect leggen die boompjes over 20 jaar het loodje, dus cactussen waren beter geweest. Tegen die tijd hebben we ook een reeks tropische eilandjes, niet in de vorm van een palmboom of een wereldkaart zoals in Dubai. Nee, in de vorm van de vroegere Nederlandse kustlijn! Dat fotografeert nog eens mooi vanuit de ruimte!

De jonge kritiekloze überconsumenten zijn onze redding. Onze manier van leven is alleen in stand te houden door hem met elke generatie weer te overtreffen. Dat houdt de winsten hoog en de kachel brandend. En zo ziet Wijnberg dat ook. Hij heeft het dan wel niet over ‘consumeren’, maar dankzij de hedonistische jeugd gaan we volgens hem wel een stralende toekomst tegemoet. In de twee afsluitende pagina’s schets hij een romantisch voorland zonder misplaatste idealen waarin “desinteresse, passiviteit en egocentrisme de drijvende krachten zijn”. Het heeft veel weg van de paradijselijke commune van de Eloi in The Time Machine. Maar we weten hoe het met hén afliep. Na zo’n slotpleidooi kan ik alleen nog maar zeggen: Kappuh!

Boeken / Achtergrond
special: Jiddische poëzie en muziek

Kaddisj (gebed voor de doden)

De in 1991 overleden auteur Isaac Bashevis Singer schreef uitsluitend in het Jiddisch. Er werd hem vaak gevraagd waarom hij ervoor koos in deze stervende taal te schrijven. Toen hij in 1978 de Nobelprijs voor de Literatuur ontving gaf hij in zijn ontvangstspeech antwoord op deze vraag: “Ik schrijf in het Jiddisch om twee redenen; ten eerste ben ik geïntrigeerd door de doden. Wat is er dan beter te schrijven in een spooktaal? Ten tweede geloof ik een wederopstanding en ben ik ervan overtuigd dat wanneer dit gebeurt de opgestane doden zullen vragen: zijn er nog nieuwe boeken uitgekomen die we kunnen lezen?” De Joods-Amerikaanse schrijver gaf daarmee met een droeve glimlach uiting aan zijn levenslange liefde voor de taal en trok zich niets aan van de heersende opinie met zijn voorkeuren.

Het Jiddisch ontstond omstreeks het jaar 1000 in het Rijnland als omgangstaal van de daar wonende joden; de Ashkenazim. Zij namen de spreektaal van hun omgeving over; een Middelhoogduits dialect dat vervolgens werd geschreven in het Hebreeuws. Sindsdien zijn er verschillende varianten van de taal ontstaan verspreid over heel Europa. Zij gingen vanaf hun ontstaan hand in hand met het Hebreeuws dat als heilige taal uitsluitend voor godsdienstige doeleinden werd gebruikt. Veel Hebreeuwse en Aramese woorden die voorkomen in het Jiddisch zijn dan ook ontleend aan de Thora en de Talmoed. Het moderne Jiddisch kent behalve Semitische elementen ook woorden en uitdrukkingen uit de Romaanse en Slavische talen. Na de Tweede Wereldoorlog en de emigratie van veel joden naar Amerika (waaronder de van oorsprong Poolse Isaac Bashevis Singer) werd de taal tenslotte verrijkt met het Engels. Het Jiddisch kent net als zijn gebruikers een turbulente geschiedenis. Voor de Tweede Wereldoorlog waren er maar liefst elf miljoen joden die het Jiddisch als hun moedertaal hadden; de jodenvervolging betekende niet alleen een aanslag op de Joden, maar ook op deze taal.

Kameleontaal

~

Het Amsterdamse dialect kent nog altijd veel Jiddische leenwoorden zoals mazzel, koosjer, mesjogge en gajes. Vandaag de dag wordt het Jiddisch verspreid over de hele wereld nog steeds gesproken door Joden met een Oost-Europese achtergrond en door emigranten. Veelal zijn dit orthodoxe, chassidische Joden die de taal vooral conserverend inzetten ten behoeve van het nageslacht. Er bestaat echter ook een nieuwe groep Jiddisch sprekenden, mensen die de taal zo bijzonder vinden dat ze hem willen leren. Deze nieuwe groep enthousiaste mensen hoopt de stervende taal weer tot leven te wekken en verder te ontwikkelen. Deze ontwikkeling staat centraal; een taal is immers dynamisch. Het Jiddisch is een zwevende taal zonder land en bestaat uit bekende en minder bekende klanken die verschillende identiteiten kunnen aanspreken. Ze is bij uitstek een kameleontaal die zich aanpast aan zijn omgeving.

In Nederland verzorgt de stichting Jiddisj allerhande activiteiten met als doel de Jiddische taal, literatuur en cultuur te bevorderen. Willy Brill, oprichtster van de Stichting Jiddisj en redactielid van het driemaandelijkse literaire tijdschrift Grine Medine, stelde de tweetalige bundel Sprakeloos water. Spiegel van de moderne Jiddische poëzie samen die onlangs uitkwam bij Meulenhoff. Hierin maakt ze een persoonlijke selectie van de rijke Jiddische dichtkunst die ze onderverdeelt in landen van herkomst. Oost-Europa is erin de bakermat van het Jiddisch, gevolgd door Rusland, Amerika en ten slotte Israël. Een en ander resulteert in een evenwichtige, overzichtelijke bundel met zorgvuldig geselecteerde gedichten.

Foen fargangenem

De verzamelde poëzie verhaalt over alledaagse dingen, over foen farganganem (dingen die voorbij zijn) en de liefde. Over de zoemer (zomer) en di bobesji (mijn omaatje), maar ook over het vinden van geluk in een nieuw land zoals in New York doerch jidisjn gemit (New York gezien door Joodse ogen) en over vervolging, dood en verdriet zoals in het gedicht van Jankev Fridman Got redt nisjt mer (God spreekt niet meer) en A libelied mikets hajomim (Een liefdeslied aan het einde der tijden) dat eindigt met de zinnen:

Srjai noch nisjt ois:
“Farloirn!”
Es halt erstj baim farlirn

(Roep nog niet: “Verloren!”-
het verliezen is pas bezig.)

En ook het prachtige Jam Mich Aroem van Rochl Fishman:

Jam mich aroem,
chwalje mich doerch –
oen dernoch,
chotsj doe zamdst mich awek,
blaibt main oier a moesjl,
woe es doenert zikorn,
woe es perlt dain kol.

(Omzee mij,
doorgolf mij –
en dan,
ook al zand je mij weg,
blijft mijn oor een schelp
waar herinnering trommelt,
waar parelt je stem.)

Jiddische fado

~

Het Jiddisch is een taal om mee te voelen. Om emotie mee uit te drukken. Om die reden konden sommige schrijvers het misschien niet over hun hart verkrijgen de taal definitief de rug toe te keren. Begrijpelijk, want de taal is poëtisch ondanks zijn vreemde klanken; ze is muzikaal. Dit maakt het Jiddisch tevens een geschikte taal om in te zingen. Dat vond ook Lucette van den Berg, een Nederlandse zangeres met een grote passie voor Jiddische muziek. Van den Berg kwam kort na haar afstuderen aan het conservatorium in aanraking met de Jiddische muziek. Ze volgde masterclasses in het Jiddische lied in Weimar en kwam daar in contact met de bekende Amerikaanse Jiddische dichter en componiste Beyle Schaechter-Gottesman die tevens wordt vertegenwoordigd in Sprakeloos water. Ondanks van den Bergs klassieke scholing en rollen in opera’s van onder anderen Bernstein, Mozart en Puccini voelde ze zich onmiddellijk thuis bij de Jiddische muziek. In maart 2005 kwam haar debuut-cd uit Zing shitl / yiddish songs dat met veel lof werd ontvangen. Op deze cd combineert ze traditionele volksliedjes en theaterliederen met moderne liederen onder andere geschreven door Schaechter-Gottesman.

Zing Shitl (Zing zachtjes) kan nog het beste omschreven worden als Jiddische fado waarin verlangen, melancholie, verlies, hoop en liefde worden bezongen met behulp van instrumenten als de klarinet, accordeon en viool. Een van mijn favorieten is In der finster (In het donker), dat zonder muzikale begeleiding maar een zwakke weergave is van het gezongen origineel:

In der finster –
zaynen dayne oygn shener
In der finster –
zaynen dayne hentlekh klener
In der finster –
vayt fun dir mit shtiler ru.
In der finster –

veykher, tsarter, boygamer bistu.

(In het donker –
zijn je ogen mooier
in het donker –
zijn je handen delicater
in het donker
wanneer ik rust stilletjes verwijderd van jou.
In het donker,
ben je tederder, zachter, meegaander.)

~

In september brengt Lucette van den Berg een nieuwe cd uit. Meer informatie over haar muziek en optredens is te vinden op lucettevandenberg.nl. Voor degenen die werkelijk sprakeloos zijn van het Jiddisj, biedt de stichting Jiddisj cursussen aan. Het is te hopen dat de spooktaal spoedig ontwaakt uit zijn slaap. Dan kunnen we allemaal Singer lezen zoals hij bedoeld was en, dankzij Lucette, hebben we dan ook nog iets moois om naar te luisteren.

Willy Brill (samenstelling en vertaling) · Sprakeloos water. Spiegel van de moderne Jiddische poëzie · Uitgever: Meulenhoff · Prijs: € 39,90 · 406 bladzijden · ISBN: 9789029078368

Lucette van den Berg · Zing shitl – yiddish songs · Syncoop produkties · 2005

Theater / Achtergrond
special: Oda Visser in de finale van Avond voor het Nieuwe Lied

Hofleverancier van het Nieuwe Lied

Om nieuw schrijftalent aan het volk te presenteren, houdt het Amsterdams Kleinkunst Festival (AKF) op 7 mei in de Meervaart een ‘Avond van het Nieuwe Lied’. Het AKF doet dat al voor de zesde keer. Een goede reden om naar Zeist af te reizen, want daar woont ‘hofleverancier’ Oda Visser. Visser is namelijk al voor de vijfde keer tot de finale doorgedrongen.

“We willen stimuleren dat er liedteksten worden geschreven”, legt AKF-medewerkster Bootsma uit. “Gemiddeld krijgen we tussen de 200 en 300 inzendingen, waarvan er uiteindelijk twaalf de finale halen. Die liedjes worden op muziek gezet en op de avond zelf door professionele artiesten uitgevoerd. Hoe de finalisten reageren als ze hun liedje in het theater terughoren? Meestal zijn ze overdonderd, want bekende Nederlanders vertolken immers jouw liedje, begeleid door een vijfmans orkest.” Of een plekje in de finale de kans vergroot dat jouw liedje ook daadwerkelijk op het repertoire van een artiest terechtkomt, kan Bootsma niet zeggen. “Maar Rob van de Meeberg, die in de eerste aflevering van de ‘Avond van het Nieuwe Lied’ een liedje van Catja Cappon zong, vond dat liedje zó leuk dat hij het op zijn cd heeft gezet.”

Dat is Oda Visser nog niet overkomen en dat is buitengewoon jammer, want met Wees een engel leverde ze vorig jaar een regelrecht juweeltje af. Wees een engel gaat over een vrouw, die door een dodelijk ongeluk in de hemel terechtkomt, maar zich daar stierlijk verveelt. Ze sommeert haar op aarde achtergebleven echtgenoot om zich bij haar te voegen, maar die heeft daar helemaal geen trek in, waarop de vrouw in grote woede ontsteekt.”Wat ben je toch een slappeling, je durft niet, geef het maar toe.”
Wees een engel is zo geestig en origineel, dat je vurig zou wensen dat een artiest het op zijn of haar repertoire zou nemen. Maar goed, vijf keer de finale bereiken, da’s ook niet niks. Een goede reden dus om op Koninginnedag met Oda Visser in de tuin te zitten en wat meer over haar te weten te komen.

De uitdaging

~

Waar beleef je tijdens het schrijven van liedjes het meeste plezier aan?
“Dat is het zoeken naar woorden waarmee je een bepaalde situatie of gemoedstoestand zo exact mogelijk omschrijft. Bij een liedje moet je dat in een paar regeltjes doen. En dan moet het ook nog op rijm en in een bepaald metrum passen. Dat is de uitdaging. Als je dan weer een paar regeltjes hebt geschreven, waar je tevreden over bent, dan denk je: Yes, dat staat er tenminste.”

Schrijftalent heeft ze niet van een vreemde. “Mijn vader schreef ook liedteksten. In 1956 trad hij op in een caberetprogramma van de KRO-radio. Dat waren liedjes op muziek van Harry Bannink, die toen nog een jong broekie was. Die liedjes galmden dan door ons huis. Mijn vader was ook een van de eersten die liedjes van Annie M.G. Schmidt op muziek zette, voor zijn eigen plezier. Hij vond dat je die gedichtjes ook kunt zingen. Dat deed hij trouwens samen met Leo van Velzen, die voor Ted de Braak uit het Engels Een glaasje Madeira, my dear vertaalde. Dat schrijven van teksten is dus eigenlijk een beetje met de paplepel ingegoten.”

Wat kun je in een liedje kwijt?
“Het moet een verhaaltje met een kop en een staart zijn, in mijn liedjes gebeurt altijd iets. Ik denk ook heel beeldend, dus ik wil altijd een filmpje voor me kunnen zien. Neem die vrouw uit Wees een engel, daar kreeg ik meteen het beeld bij van een verwende troel, zo’n stampvoetend type dat haar hele leven haar zin heeft gekregen. Dan laat ik haar bijvoorbeeld zeggen: ‘Doe het nou voor mij, want ik zeur toch nooit’, terwijl ze natuurlijk áltijd zeurt. Tja, als zo’n type een beetje uit de verf komt, dan is dat leuk.”
“Het begint altijd met een thema”, vervolgt ze. “Vorig jaar moest het over ‘liefde en andere relaties’ gaan. Al filosoferend kwam ik uit op de liefde tussen twee ongelijkwaardige mensen en wat is er ongelijkwaardiger dan iemand die dood is en iemand die nog leeft. Vervolgens dacht ik: die vrouw zit in de hemel en al doende groeit zo’n liedje.”

Spreektaal

In maart mochten de finalisten van 2007 jaar een workshop bijwonen onder leiding van George Groot. Wat heb je daar vooral van opgestoken?
“George Groot kan vrij direct zeggen wat er aan een liedje wel of niet klopt. Soms heb je je bijvoorbeeld op een zinnetje doodgestaard en denk je: ‘Het moet zó, want het kan niet anders.’ In het liedje voor de finale van dit jaar schreef ik bijvoorbeeld: “Alleen mijn kleren had ik nog – fles water en het eten.” George Groot zegt dan: “haal dat ‘fles’ maar weg, het is sterker om gewoon ‘water’ te zeggen.”Je moet zoveel mogelijk spreektaal gebruiken.”

Hoe is het als jouw tekst op muziek wordt gezet en door een bekende artiest wordt gezongen?
“Dat is héél spannend, vooral de eerste keer. Ik herinner me dat Marjolijn Touw mijn liedje Jozefien zong. Dat deed ze zó mooi, dat ik helemaal strak in mijn stoel zat. Het is een heel melancholisch liedje en er zat ook prachtige accordeonmuziek achter. Kortom, het was perfect.”

Komt zo’n liedje, als het door een artiest wordt gezongen, dan pas écht tot leven?
“Nou nee, want als je bijvoorbeeld kijkt naar de teksten van Annie M.G. Schmidt, waar ik me overigens absoluut niet mee wil vergelijken, dan zie je dat ze veel gedichtjes heeft geschreven die pas véél later op muziek zijn gezet. Kortom, die gedichtjes blijven ook zonder muziek overeind.”

Overigens schrijft Oda Visser niet alleen liedteksten, ze schrijft ook voor toneel. Momenteel vertaalt ze, samen met anderen, liedteksten voor een nieuw film van Joost Ranzijn, die een hedendaagse versie wil maken van de West Side Story, waarbij de Puerto Ricanen in Amerika zijn vervangen door de Marokkanen in Utrecht. “Dat vertaalwerk smaakt naar meer, dus ik speel met het idee om een musical te schrijven, want dan kan ik theater met liedjes combineren. Ach, misschien moet ik daar maar niet te lang over fantaseren en moet ik er gewoon maar eens aan beginnen.”

Op 7 mei worden liedjes uitgevoerd van Sybo Adema, Catja Cappon, Arie Grendel, Paul Grobbe, Pitt de Grooth, Ingrid Kielen, Kees Langejan, Toine Paauwe, Mei Rhemrev, Eva Schuurman, Oda Visser en Mirjam Weijers. Klik hier voor meer informatie.

Film / Achtergrond
special: Spaanse films in De Melkweg

Semana de Cine Español

Van woensdag 2 tot en met 16 mei vindt in De Melkweg en De Uitkijk in Amsterdam en in Lantaren/Venster in Rotterdam de derde editie van de Semana de Cine Español plaats. In deze twee weken zullen zestien recente Spaanse films te zien zijn, waaronder Volver van Almodóvar en 20 Centrimetros van Ramón Salazar. Het opvallende van de Spaanse cinema is dat, door de turbulente politieke geschiedenis van het land, de films door de geschiedenis heen vooral sociaal maatschappelijke onderwerpen bevatten. Ten tijde van Franco moest de maatschappijkritiek nog verhuld worden onder mystieke en zware symboliek, maar tegenwoordig ligt de nadruk vooral op persoonlijke en existentiële vraagstukken. Dat geldt ook voor de films op dit festival. Een kleine greep uit de selectie van dit jaar.

Malas temporadas

Manuel Martín Cuenca, 2005

<i>Malas temporadas</i>
Malas temporadas

In Malas Temporadas staat het wel en wee van een vluchtelingenwerkster en de Cubaanse immigranten om haar heen centraal. Ze verliest het nut van haar werk steeds meer uit het oog, haar zoon sluit zich op in zijn kamer, haar ex heeft gewetensproblemen over zijn affaire met de vrouw van zijn baas en zijn buurman (een ex-schaakleraar) worstelt met gevoelens voor zijn oude celgenoot uit de gevangenis. Malas temporadas heeft niet veel opzienbarends te bieden, het is een film die onzichtbaar wegsmelt in de vele dramatische mozaïekfilms waarmee het filmhuispubliek op het moment doodgegooid wordt. Het verhaaltje kabbelt rustig voort en loopt door naar de enigszins voorspelbare climaxen. Wel ademt de film een prettige sfeer en biedt de kijker een aardig, menselijk verhaal dat tot het einde blijft boeien. Geen film die je heel erg bij zal blijven of sterke meningen zal losmaken, maar wel gewoon goed opgebouwd.

53 Días de invierno

Judith Colell, 2006

Net zo’n soort mozaïekfilm is 53 Días de invierno. De connectie tussen de drie hoofdpersonages is het feit dat ze bij de bushalte staan en zien hoe een man zijn hond vastbindt aan een lantaarnpaal en achterlaat. Mila is een lerares die in het verleden is mishandeld door een paar studenten en na lange afwezigheid weer terugkeert op school. Daarnaast komt zij in contact met haar buurvrouw, die straathonden mee naar huis neemt en dreigt uitgezet te worden. Celso is een jonge vader die de achtergelaten hond mee naar huis neemt, en worstelt met geldproblemen en de verwachtingen van zijn vrouw. Valèria is een jonge celliste die bij haar bittere, gescheiden moeder woont en een relatie onderhoudt met een oudere man. Net als Malas Temporadas is dit een sociaal-maatschappelijk drama dat weinig nieuws te bieden heeft en niet lang bij zal blijven, maar visueel en narratief goed in elkaar zit. De verhaallijn van Celso had dan wel iets beter uitgediept kunnen worden, maar het geheel is een ontroerend verhaal en weet ook weer tot het einde te boeien.

Obaba

Montxo Armendáriz, 2005

<i>Obaba</i>
Obaba

Een jonge studente bezoekt voor een studieproject het idyllische dorpje Obaba, om daar filmopnames te maken. Al snel blijkt dat alle inwoners een geschiedenis hebben, en dat er veel oud zeer in het dorp te ontdekken is. Centraal staat het schooltje waar een officieuze, jonge lerares de dorpskinderen van onderwijs probeerde te voorzien. Obaba begint met de belofte van mystiek en spanning, maar verloopt op een vreemde manier. Het verhaal bestaat uit een aantal lange flashbacks, afgewisseld door de belevenissen van de studente Lourdes. Een zijplot met hagedissen doet nog enigszins mysterieus aan, maar slaat in het geheel van het verhaal totaal de plank mis. Qua flashbackstructuur doet de film denken aan Los santos innocentes, waarbij de geschiedenis van een familie werd verteld door middel van flashbacks uit verschillende perspectieven. Obaba is een onderhoudend, niets aan de hand verhaaltje waarvan niet altijd helemaal duidelijk is waar de regisseur heen wil. De boodschap is voornamelijk dat je overal kan wonen omdat je je eigen geluk maakt, maar de rol van de flashbacks daarin is niet helemaal duidelijk. Het vreemde einde laat een enigszins onbevredigd gevoel achter, en het idee dat er nog vele losse eindjes zijn die niet aan elkaar geknoopt worden.

Ficció

Cesc Gay, 2006

<i>Ficció</i>
Ficció

Een aan midlifecrisis lijdende filmmaker laat zijn vrouw en kinderen tijdelijk achter en keert terug naar een groep jeugdvrienden op het platteland. Daar verblijft ook de aantrekkelijke en eveneens getrouwde Mònica. De filmmaker (Àlex) zit met een writersblock en is duidelijk niet meer gelukkig in zijn leven, waar hij aan ontsnapt is. Na een lange bergwandeling, waarbij Mònica en Àlex verdwalen, ontstaan er verboden gevoelens tussen de twee. Ficció is een close-up van het leven, een portret van mensen die twijfelen over hun bestaan en de spontaniteit missen van het jong zijn. De film is gelukkig vrij van alle clichés die normaliter gepaard gaan met een liefdesverhaal. Daardoor blijft de relatie tussen de twee personages een niveau van spanning houden en is er van voorspelbaarheid geen sprake. Zelfs wanneer de twee doorweekt van de regen in een klein hutje met openhaard de nacht doorbrengen, gebeurt niet datgene wat je verwacht. Geschoten in het prachtige Spaanse berglandschap is Ficció een sfeervolle en visueel mooie film die, door het langzame begin, wel enig geduld vergt van de kijker.

Theater / Voorstelling

Ridderverdriet (zie je niet)

recensie: Ridderverdriet (zie je niet)

Ridderen in plaats van sidderen en als je iets te zeggen hebt, dan trek gewoon die klep open, dat is zo min en meer de brutale toon van Ridderverdriet, al zie je dat verdriet ook werkelijk niet. Laika en Het Paleis zijn geen ridders, verre van moraalridders, en wat ze maken is dan ook niet betuttelend. Het is theater met haar op de tanden en zonder blad voor de mond. Kieskeurig ook, want voor Het Paleis staat sloganesk ‘Theater voor kinderen, jongeren en kunstenaars’ of ‘Kunst moet niets, alleen boeien’ en van recensenten krijgen ze ‘de boebels’. Waarom nog verder schrijven? Omdat achter dit harnas misschien geen gouden hartje maar toch wel talent schuilt.

~


Ridderverdriet is het niet maar de titel bekt goed en je denkt meteen aan helden met paarden en zwaarden en grote romantiek. Feitelijk gaat het over de angst en de overwinning van de angst door een jongen van zeven jaar die nadat hij de bus mist de wildste avonturen beleeft. Het is het overgangsritueel van schijterdje Bennie tot ridder Compernolle. Banaal? Niet in de versie van Laika en het Paleis en nog minder als je bedenkt dat de tekst geschreven is door Gerda Dendooven die eerder de inspiratie leverde voor Soepkinders. Verwacht je dus aan een schijnsprookje met een buitengewone prinses en een overtuigde, zelfs griezelige slechterik maar ook aan een pikant scenario met een duchtig scheutje stoute dubbelzinnigheid. En dat alles muzikaal begeleid in real time en met de mooie stem van ninja-ridderes Anouk David die haar mannetje weet te verslaan in de traditionele sprookjeswereld van mannelijke protagonisten. Die emancipatie gaat natuurlijk een beetje ten koste van twee gerenommeerde Rolandridders die in hun tuttige blauwe klederdracht heel letterlijk de broek niet dragen, noch de figuurlijke kloten hebben om de prins(es) te redden. Ook met de draak die de prinses bewaakt steekt men spreekwoordelijk… de draak. Deze melancholieke grijsaard wordt eruit gebonjourd en vervangen door een meer renderende robocop.

Angst voor ernst

~


Hoewel het hele verhaal is opgehangen aan de angst van het jongetje, vormen de humoristische passages de hoofdmoot van deze voorstelling. Dat maakt dat je niet echt meeleeft en evenmin echt overtuigd bent van het verdriet of de angst waar het dus eigenlijk helemaal niet om draait maar die de voorstelling een begin, een midden en een einde moet geven in een nogal ongestructureerde en wat plot betreft vrij rechtlijnige enscenering. De tussenkomst van een eekhoorn is bovendien een merkwaardige keuze, brengt geen meerwaarde maar zorgt voor verwarring. Alsof de cast zelf een beetje angst heeft, angst dat zijn ludiek, geperverteerd maatschappijbeeld, zijn les in assertiviteit, zijn existentiële vragen ook echt serieus worden genomen. Er wordt in ieder geval niet lang bij de dingen stilgestaan. Dat is jammer, want zo is Ridderverdriet een kleurrijke komedie met creatieve kostuums en leuke gadgets geworden. Is dat erg? Neen. Immers… kunst moet niets, alleen boeien. En dat doet het al bij al.

Voor meer informatie over Het Paleis en een overzicht van de speeldata klik hier

Kunst / Expo binnenland

Lekker langzaam

recensie: De Ontdekking van de Traagheid

.

Kunst is gebaat bij traagheid. In één oogopslag is misschien wel te zien of je iets mooi vindt of niet, maar als je het niet een tweede, derde en het liefst nog veel meer blikken gunt, ga je al snel voorbij aan de potentiële rijkdom van het beeld en van de inhoud. Kunst kan bijna niet anders dan een tijdrovende bezigheid zijn en dat is natuurlijk een handicap in deze in alle opzichten snelle tijd. Gelukkig heeft Marjan Teeuwen, als enig lid van kunstenaarsinitiatief KW14, zich hier niet door laten weerhouden de tentoonstelling De Ontdekking van de Traagheid te organiseren. In het voormalig provinciehuis in ‘s-Hertogenbosch staat het grensgebied tussen fotografie en film centraal.

Aan de basis van de film ligt het experiment van Eadweard Muybridge (1830-1904), waarbij door middel van een rij naast elkaar opgestelde fotocamera’s de beweging van een rennend paard werd vastgelegd. Film wordt dus al sinds zijn oorsprong gebruikt om te registreren wat we met het blote oog niet kunnen waarnemen. De werken in deze tentoonstelling doen dat eigenlijk ook. Bepaalde aspecten van de dagelijkse werkelijkheid blijven ongezien, niet omdat ze te snel gaan, maar juist te langzaam en we de tijd niet nemen.

Oliver Boberg, Still Wald/ Forest (2002), dvd, loop van 30 min, gemonteerd uit 16mm filmmateriaal overgezet op dvd, Courtesy RONMANDOS Gallery
Oliver Boberg, Still Wald/ Forest (2002), dvd, loop van 30 min, gemonteerd uit 16mm filmmateriaal overgezet op dvd, Courtesy RONMANDOS Gallery

Er gebeurt niets

Progressive Oblivion (2006), een film van Ine Lamers, en Dusk (2005), een film van Lon Robbé, hebben beide een nauwelijks waarneembaar proces in een weids landschap als onderwerp namelijk een groot oppervlakte kruiend ijs en het invallen van de avond. Ze zijn beide op ‘Muybridgeriaanse’ wijze tot stand gekomen: door de ‘actie’ vast te leggen in een serie snel achter elkaar genomen foto’s. Genuanceerd en geduldig kijken is vereist. Dit geldt ook voor het werk van de Duitse kunstenaar Oliver Boberg. In zijn dertig minuten durende film Wald/Forest (2002) biedt hij de toeschouwer een sprookjesachtig beeld van een bos in mysterieus blauw licht. Alleen een geleidelijk door deze minutieus gebouwde maquette(!) trekkende mistflard vertelt je dat je naar bewegende beelden kijkt. Omdat het niet om een foto gaat, wordt er bij de toeschouwer een bepaald verwachtingpatroon gecreëerd. De spanning bouwt zich op; er kan nog van alles gebeuren. In Lon Robbés Colonna (2006) is dat eigenlijk ook het geval. Ook in deze film is de beweging minimaal, maar dit brengt toch een kentering teweeg. Door de titel én de reusachtigheid waarop het werk op de muur is geprojecteerd, wekt deze video de indruk architectonische beelden te laten zien van een zuilengalerij. De glanzende vloer waarin het beeld wordt gereflecteerd, versterkt de verticaliteit en de monumentaliteit. Het blijkt bij nader inzien echter om een geplooid, wit gordijn te gaan waarop verticale schaduwen geworpen worden door het raamkozijn er achter. Als het gordijn opzij waait en je een glimp van een bloempot buiten ziet, verandert je perspectief volledig.

Marjan Teeuwen, Still Lopende Band (2005), dvd, 22 min
Marjan Teeuwen, Still Lopende Band (2005), dvd, 22 min

Alle tijd

In veel van de getoonde werken is er wel duidelijk waarneembare beweging, maar is er nadrukkelijk geen sprake van vooruitgang. Work (1994) van Jeroen Kooijmans is daar wel een heel duidelijk voorbeeld van. Je ziet van bovenaf drie mannen in witte pakken met scheppen in een cirkel staan. Ze scheppen steeds exact tegelijk van een stapel zand links van hen en laten het op de bult rechts van hen weer vallen. Er zijn maar drie bulten met zand, dus wat de een schept, laat de ander weer vallen. Het is een aangenaam ritmisch systeem met geen enkele functie. Lopende Band (2005) van Marjan Teeuwen toont een volledig beeldvullende, kleurige opeenstapeling van dozen, pakken papier, ordners en dichtgeplakte plastic zakken. In het midden zijn twee lopende banden geplaatst die aan de ene kant pakketjes en stapels kranten naar boven vervoeren en aan de andere kant weer afvoeren. Volledig nutteloze actie is het centrum van dit werk. In SB.movi (2006) neemt Eelco Brand je met zijn computergeanimeerde landschappen eindeloos op sleeptouw. Van een krakend sparrenbos, door een open veld en opnieuw het sparrenbos in; het is een wandeling zonder einde. De korte loops en de repeterende bewegingen van deze werken hypnotiseren en verleiden je mee te gaan in het voorspelbare, visuele ritme. Niet alleen de repeterende bewegingen zijn fascinerend. Ook Sur Place (2003) van Job Koelewijn houdt direct de aandacht van de toeschouwer gevangen. Eén blik op de volkomen gladgeschoren man in een nauwsluitend wielrennerspak, in stilstand ballancerend op zijn fiets en je beseft: dit gaat heel lang duren. En inderdaad, meer dan een half uur lang houdt hij zich met minimale bewegingen staande. Hier is wel heel letterlijk de snelheid uitgehaald; een racefiets die nooit wegsprint.

Hans Op de Beeck, Fragments All Together Now... (2005), Video, 6 min 20 sec, loop (levensgrote projectie), Courtesy de kunstenaar en RONMANDOS Gallery
Hans Op de Beeck, Fragments All Together Now… (2005), Video, 6 min 20 sec, loop (levensgrote projectie), Courtesy de kunstenaar en RONMANDOS Gallery

Menselijk gedrag

Ook voor het nauwkeurig observeren van menselijk gedrag is de film een uitstekend medium. In All together now… (2005), een ruim zes minuten durende video van Hans Op de Beeck, zien we drie maal een rij tafelgenoten die om verschillende redenen bij elkaar gekomen zijn; een verjaardag, een begrafenis en een bruiloft. In slow motion trekken de gasten een voor een aan ons voorbij en achter de handeling, lichaamstaal, mimiek en interactie met tafelgenoten gaan persoonlijke drama’s schuil. Naast vrolijke taferelen als twee dames met slappe lach en een jongetje dat zijn moeder omhelst, vallen vooral de pijnlijke momenten op: een bruid en bruidegom die mistroostig voor zich uit staren, een vrouw die het glas wijn bij haar dronken echtgenoot weghaalt en een man die ongeïnteresseerd wegkijkt als zijn buurvrouw hem iets vertelt. In Paulien Olthetens Slide show (werk in ontwikkeling, 2006) zijn geen acteurs ingezet. De verschillende filmfragmenten en foto’s die ze over de hele wereld van mensen in de publieke ruimtes maakte, zijn in dit werk simpelweg achter elkaar gezet. Uit de gekozen fragmenten blijkt een verwondering over menselijk gedrag en een scherp observatievermogen. We zien een slapende man op een naar rechts gezakt bankje, een stel in het park met de slappe lach over iets dat ze samen aan het lezen zijn en een man die middenin een kaal veld iets opraapt. Prachtig is ook het materiaal dat ze filmde vanaf het perron van een man, keurig in pak, die aan de overkant van het spoor danspasjes oefent bij de bushalte. Met zijn hoofd verscholen achter het dak van de fietsenstalling blijft hij voor ons anoniem waardoor het gevoel van voyeurisme vergroot wordt.

Ode aan het kijken

Ondanks de veelheid aan overwegend videowerken van de ruim vijfentwintig deelnemende kunstenaars is De ontdekking van de Traagheid een bijzonder prettige tentoonstelling. De manier waarop de tentoonstelling is ingericht draagt hieraan bij: voor de meeste werken is een passende, verduisterde kamer aan de overzichtelijke lange gangen van het prachtige voormalig provinciehuis ingericht. De traagheid is niet saai, zoals Marjan Teeuwen even vreesde, rekening houdend met de verwende, met wilde beelden vermaakte toeschouwer, het is juist een verademing. De verstilde en geconcentreerde beelden vormen inderdaad een groot contrast met de beeldcultuur die we gewend zijn. Op televisie en in veel films is doorgaans sprake van extreem veel visueel rumoer. Dit moet uiteraard interessante en grootste gebeurtenissen suggereren, maar vaak is niets minder waar. Juist door de beweging af te remmen en in te zoomen op de alledaagsheid brengt De Ontdekking van de Traagheid de toeschouwer weer terug naar het geconcentreerde observeren en worden de meest interessante geheimen van de werkelijkheid blootgelegd. En als we Frits Gierstbergs tekst in de catalogus moeten geloven is deze prachtige tentoonstelling nog maar het begin: “De omarming van de traagheid zou wel eens een van de meest progressieve bewegingen van onze tijd kunnen zijn.” Ik sluit me daar heel graag volledig bij aan.

Film / Achtergrond
special: Een overzicht

AFFF 2007

~

Tussen 18 en 25 april kon je rond het Leidseplein weer volop genieten van het Amsterdam Fantastic Film Festival: een week lang horror, sciencefiction, animatie, cult en nog veel meer. Terry Gilliam ontving een ereprijs, de Scandinavische fantastische film staat in de schijnwerpers, het langverwachte Pan’s Labyrinth van festivalfavoriet Guillermo del Toro ging in première, enzovoorts. 8WEEKLY deed verslag.

Deel 1
Zes recensies: Pan’s Labyrinth, Dead Silence (van de makers van Saw), Firefly (een innemend debuut), GamerZ (een zeer vermakelijke RPG-film), Angel-A (Luc Bessons nieuwste), en The Tripper (David Arquettes mislukte ode aan de slasherfilm).

Deel 2
Vijf recensies: de Deense satire How to Get Rid of the Others, de Koreaanse monsterfilm The Host, de belabberde anime The Girl Who Leapt Through Time, het onzinnige maar overdonderende The Fountain, en een uitgebreid overzicht van de Europese korte films.

Deel 3
Vier recensies: de Hongkongse beukfilm Dragon Tiger Gate, de uitstekende Noorse slasher Cold Prey, Satoshi Kons meesterlijke animatie Paprika, en de mislukte thriller The Ungodly.

Deel 4
Een overzicht van de prijswinnaars, plus de laatste zeven recensies: de slotfilm Disturbia, de beroerde stalkerfilm Alone With Her, het actiefeest Crank, het curieuze Deense Offscreen, de charmante komedie Special, de alweer Deense komedie Pure Hearts, en tot slot de gore spletterfilm Feast.

Interview Terry Gilliam
Een uitgebreid interview met de gelauwerde fantast en maker van Tideland, Brazil, Fear and Loathing in Las Vegas en andere klassiekers.

Focus op Scandinavië
Een kritische blik op de Scandinavische selectie, een van de themaprogramma’s van deze editie van het festival.

Lees ook:
AFFF 2006
AFFF 2005
AFFF 2002

Theater / Achtergrond
special:

Treed in de voetsporen van Kuifje!

Schrijf je eigen recensie van Kuifje – de musical.

~

1500 ‘Razende Reporters’ bezoeken 12 mei massaal de eerste exclusieve persvoorstelling Kuifje – De zonnetempel in Oostende en 8WEEKLY mag 25 aanstormende talenten naar deze bijeenkomst sturen.

~

1500 ‘Razende Reporters’ bezoeken 12 mei massaal de eerste exclusieve persvoorstelling Kuifje – De zonnetempel in Oostende en 8WEEKLY mag 25 aanstormende talenten naar deze bijeenkomst sturen.

Voor veel journalisten was en is hij een grote inspiratiebron; Kuifje de avontuurlijke en altijd nieuwsgierige reporter. 78 jaar geleden zag deze stripheld het licht en dit jaar, op 22 mei, is het 100 jaar geleden dat Kuifjes geestelijk vader Hergé werd geboren. Ter gelegenheid hiervan wordt de grootste reporterdag ooit georganiseerd. Voor deze speciale reportersdag zoekt 8WEEKLY 25 razende reporters, die onder leiding van een bekende reporter op zaterdag 12 mei in het Belgische Oostende verslag doen van musical Kuifje – De Zonnetempel. We zoeken zowel professionele- als amateurverslaggevers en fotografen.

Alle uitverkoren reporters vertrekken zaterdagochtend 12 mei per bus van het nieuwe Luxor Theater Rotterdam naar de Kursaal in Oostende, waar het team achter de musical voor de ontvangst zorgt. Uiteraard verwachten we van de reporters een verslag van de dag. De beste verslagen maken kans op mooie prijzen, o.a. Het Kuifje Vip Arrangement en publicatie.

Op 12 mei is de eerste try out te zien van de hele musical Kuifje – De Zonnetempel. Dinsdag 22 mei is de Nederlandse galapremière in het nieuwe Luxor Theater Rotterdam waar de musical tot en met 17 juni te zien is.

Programma zaterdag 12 mei

11.00 uur vertrek per bus vanaf nieuwe Luxor Theater richting Kursaal Oostende (met eigen vervoer is ook mogelijk)

13.30 uur ontvangst door de productie

14.00 uur matineevoorstelling

17.00 uur Einde voorstelling,terugreis

Denk je dat jij een mooi verslag van deze voorstelling kunt schrijven of kun je goed fotograferen? Stuur dan vóór 4 mei een mailtje met motivatie naar theater@8weekly.nl. Vergeet niet je naam, telefoonnummer en een kort cv te vermelden.