Boeken / Non-fictie

Boeiend levensverhaal

recensie: Rick Treffers - Ik wou dat ik jouw leven had

In het boek Ik wou dat ik jouw leven had neemt muzikant Rick Treffers de lezer aan de hand door een deel van het reilen en zeilen van zijn leven. Hij beschrijft de pieken, de dalen en de uitdagingen.

Rick Treffers is een muzikant die de moed had om zijn leven in Nederland te verruilen voor een bestaan in Spanje. Hij werkt nu al vele jaren vanuit dat land en heeft zijn droom vormgegeven om te leven in meer rust, een ander ritme, met veel uitdagingen en vooral in vele opzichten een ander klimaat. Dat de achterblijvers niet durven dromen van de keuze die Treffers maakte en min of meer jaloers zijn op zijn durf en stap in het ongewisse, lezen we openhartig tussen de verhalen door.

Het muzikantenbestaan

Rick Treffers heeft sinds 1995 muziek uitgebracht onder verschillende namen. Girlfriend Misery was zijn eerste verschijning, gevolgd door Miss Universe, waarna hij afwisselend onder eigen naam en Mist zijn albums uitbracht. Nog één uitstapje maakte hij in 2013 met El Turista Optimista. De pluriformiteit van Treffers wordt onderstreept doordat hij zich muzikaal in het Engels, Spaans en het Nederlands weet te uiten.

Dat het muzikantenbestaan zo zijn ups en downs kent laat Treffers ons meebeleven in de verschillende toerverslagen door de jaren heen. Het oudste dateert van 1995 en het jongste van 2009. Het meest opvallende verslag is dat van de tournee in Mexico, waar de band Mist als een grootheid wordt onthaald en Treffers beschrijft hoe het voelt om als een ster behandeld te worden. Het Mexicaanse volk ligt hem haast aan de voeten, maar na deze kortstondige beleving van het sterrendom blijkt de realiteit later helaas anders. Hoe wrang voelt het achteraf met de beperkte gage die de band ontvangt en de hoge onkosten die gemaakt werden; van het gevoel van roem blijft enkel een negatieve nasmaak achter.

Gedenkwaardig is de tournee naar Argentinië waarbij Treffers in het vliegtuig onze huidige koning en koningin ontmoet, omdat de bas van zijn bandlid een plaatsje moet krijgen in de bagageruimte boven de stoelen. Daarvoor moet een Maxi-Cosi iets opschuiven die eigendom blijkt te zijn van koningin Máxima. Treffers biedt haar zijn laatste cd van dat moment aan, Dangerous Words, “..waar de aankomende vorstin oprecht dankbaar voor is..” schrijft Treffers. Of was het toch gewoon beleefd?

De kunstenaar

Muzikant of schrijver? Bestaat er een verschil? Als kunstenaar schrijf je teksten, die de ene keer op muziek gezet worden en de andere keer, zoals nu bij Treffers, wat uitgebreider zijn en in boekvorm verschijnen. Rick Treffers deelt in een boeiende schrijfstijl zijn avontuur als muzikant en het gevecht om het bestaan met de lezer. Zijn manier van schrijven maakt dat het uitlezen van het verhaal een soort van drang is. Hij pakt de lezer met zijn ongecompliceerde taalgebruik. De haat-liefdeverhouding met de pers weet hij treffend te verwoorden.

In 2008 bracht Treffers al een drietal korte verhalen uit. Met Ik wou dat ik jouw leven had weet hij de verhalen die hij in de loop der jaren heeft opgetekend tot één geheel te smeden, wat een zeer leesbaar boek oplevert, goed voor vele uren leesplezier. Het geeft je een kijkje in het leven van de muzikant en misschien wel avonturier. De levenslust en overtuiging van zijn keuze spreekt Treffers duidelijk uit. Wie Treffers’ verhaal aanspreekt zou eens moeten gaan luisteren naar zijn muziek. Begin met zijn nieuwste albums Underwater en The Loop of Love. Ze zullen je een soundtrack verschaffen bij dit fijne muzikantenverhaal.

Het boek op zich is amusant en tegelijkertijd redelijk boeiend om te lezen. Na de 143 bladzijden ontspint zich nog een clou van de tussenliggende pagina’s die uw recensent nog niet zal verklappen. Het boek levert enige uren leesplezier op en dat is fijn. Voor een biografie heeft het net te weinig om het lijf. Maar een levensverhaal is vermoedelijk ook niet de bedoeling geweest van de schrijver.

Americana Update 2
Muziek / Album

Americana in vele vormen

recensie: Americana Update – Volume 2
Americana Update 2

In deze Americana-update ruimte voor talent uit Nederland en van overzee. We bespreken onder andere het debuutalbum van een uniek samenwerkingsverband van twee broers met Away With Birds, en ook twee langverwachte albums. Vier jaar moesten we wachten op het nieuwe album van de country noir act Point Quiet dat weer helemaal de moeite waard blijkt te zijn. Het duurde maar liefst vijf jaar voordat Suzanne Jarvie ons kon tracteren op een vervolg op haar debuut. Dat het vervolgens de luisteraar ook nog maanden kost om het album op waarde te schatten en te laten schitteren, is op zijn minst bijzonder te noemen.

Suzanne Jarvie

Het eerste album van Suzanne Jarvie was zo overdonderend goed dat bij het beluisteren van dit tweede album “het kwartje” maar niet wilde vallen. De echo van het debuutalbum bleef tussen de oren klinken, maar na vele draaibeurten geeft In The Clear dan toch ineens zijn pracht vrij. Natuurlijk zijn de onderwerpen niet meer zo persoonlijk als op het debuut dat verhaalde over de miraculeuze genezing van haar zoon die herstelde van een val van de wenteltrap. Dat voorval was mede aanleiding tot de switch van Jarvie van jurist naar muzikant.

In de bijgesloten release notes neemt de zangeres je meteen één moeilijkheid uit handen: niet alle teksten zijn te doorgronden, omdat ze tegelijk met de melodie in haar op kwamen voor ze betekenis hadden. Sommige liedjes, zoals het titelnummer, verhalen duidelijk wel. ‘In The Clear’ gaat over het trauma dat de hele familie trof door het ongeval van haar zoon. Ook de albumopener ‘Headless Rider’ grijpt terug op het voorval, maar dan vanuit het perspectief van de tweelingzus van haar zoon. ‘All In Place’, waarbij toepasselijk alle puzzelstukjes op zijn plaats vallen, ontpopt zich tot mijn persoonlijke favoriet, Tekst, melodie en instrumentatie passen mooi in elkaar. De begeleiding van piano en viool ondersteunt naast het gitaarspel heerlijk het liedje.

De productie is wederom in vakkundige en smaakvolle hand van H. Chris Brown, die ook piano en hammondorgel speelt. Dat Brown een speciale band heeft met de muziek van Jarvie merkten we live ten tijde van de release van Spiral Road. Die chemie horen we ook nu weer op het eveneens overweldigende In The Clear.

 

Away With Birds

De broers Pat en John Currie maken afzonderlijk al zo’n twintig jaar muziek. John speelde met The Cranberries, Xavier Rudd, The Kings of Leon en Scott Matthews. De vergevorderde dementie van beide ouders bracht de broers samen om muziek te maken. Het fungeerde als uitlaatklep in deze periode met veel emoties. Het album werd zo goed als live opgenomen op een zolderkamer in Amsterdam in samenwerking met Sjoerd Spoelstra op toetsen en achtergrondzang. Ze doopten de samenwerking Away With Birds. Ondanks de emotionele aanleiding van het samenwerkingsverband is het album heel rustig van toonzetting, al trekt het niet onopgemerkt aan je voorbij. Daarvoor bieden het album en de composities te veel elementen die soms freaky aandoen, maar ook af en toe sterke verbindingen hebben met het muziekverleden van de broers.

Luister naar het nummer ‘Boat By The River’, waar de geest van Crosby, Stills, Nash & Young in rond lijkt te waren. De fraaie geluiden van de op dwarsfluit lijkende klanken van de melodica, gespeeld door Spoelstra, maken de totaalbeleving compleet. Invloeden die hen worden toegeschreven zijn Bonnie ‘Prince’ Billy, Sparklehorse en Vic Chesnutt. Niet de minsten zou ik zo zeggen en het doet ze recht. Het album Away With Birds verdient het om breed omarmd te worden door liefhebbers van voornoemde namen. Geef ze de ruimte om zich aan je te ontvouwen in deze pure uitbarsting van talent en emotie in muziek die beleefd mag worden.

 

Point Quiet

Ik bewaar een bijzonder plaatsje in mijn muziekhart voor de Nederlands formatie Point Quiet. De reden is simpel: ze stellen tot op heden nooit teleur en maken een vorm van Americana die redelijk uniek te noemen valt in het genre van Country Noir. De donkere kant van de Americana, maar dan verlicht op een manier die het hart van de liefhebber heftig doet kloppen van genot. Gelukkig duurde het nu slechts vier jaar na het vorige album voordat Walking In The Wild op ons werd losgelaten. Opnieuw herbergt dit album stuk voor stuk juweeltjes die zich samen laten vloeien tot het dozijn dat dit album vult.

De sfeer die het kwintet neerzet laat zich het makkelijkste typeren door te denken aan de muziek van Neil Young met zijn rustige stijl en niet te country, maar dan met een zanger met een diepe, donkere stem. Ook de kwaliteit van de composities mag zich meten met het werk van de grootmeester. De thema’s die worden aangeroerd zijn de belangrijke onderwerpen van het leven als liefde, verlies en schoonheid. Het gaat ook over verbintenissen die ons leven bepalen en de tochten die we dwalen door het leven. De ups en downs die het leven zo boeiend maken en het waard maken om geleefd te worden. De muziek van Point Quiet op haar beurt maakt het waard om gehoord en vooral doorleefd te worden. Het is geen album dat je makkelijk weg slikt, maar dat zijn pracht past ontvouwt als je tijd investeert om van hoogtepunt naar hoogtepunt te vliegen langs alle twaalf liedjes. Geen moment verslapt de greep die de band op de luisteraar heeft. Klasse plaat!

 

De toegift: Steve Forbert

Wie herinnert zich niet ‘Schoolgirl’ van Steve Forbert? Een liedje uit 1980 dat een jaar later in de top20 belandt in ons land. Forbert zit inmiddels bijna veertig jaar in de muziek. In de maanden voor het verschijnen van The Magic Tree herstelde Forbert van een nieroperatie en chemotherapie. De optimistische liedjes van dit nieuwe album laten de kracht horen die Forbert vond zowel in de magie van het herstel als in de steun van zijn huidige partner, die hem al zeventien jaar in zijn leven vergezelt. Dit zoveelste album van Forbert verscheen vorig jaar en viel pas veel later op, maar verdient alsnog de aandacht van de Americana-liefhebber. Vergeet het jeugdige hitje en verbaas je over de diepgang en het optimisme in The Magic Tree. Forbert verhaalt positief over het leven.

Theater / Reportage
special: Operadagen Rotterdam

Een dag op zoek naar nieuwe definities op de Operadagen Rotterdam

De Operadagen Rotterdam zijn weer van start gegaan. Het festival, dat nog tot en met 26 mei te bezoeken is, tast dapper de grenzen van opera/muziektheater af en gaat deze dikwijls voorbij. 8WEEKLY bezocht een greep uit het aanbod.

Wanneer ik iemand meeneem naar de Operadagen Rotterdam, krijg ik na afloop van een voorstelling vaak de vraag: maar dit is toch niet echt opera? Doorgaans kan ik mijn kompaan geen ongelijk geven, maar een naam als Muziektheaterindebreedstevormdagen Rotterdam is op zijn minst marketingtechnisch niet heel handig. Het festival, dit jaar van 17 tot en met 26 mei, tast dapper de grenzen van opera/muziektheater af en gaat deze dikwijls voorbij. De voorstellingen variëren van meezingfestijnen tot conceptuele dans- en muziekvoorstellingen en worden uitgevoerd door de gehele stad (naast in de theaters bijvoorbeeld ook in de Bijenkorf of voor het Centraal Station).

Een min of meer willekeurige greep uit het aanbod bracht mij op zondag 19 mei bij drie voorstellingen. Samen vormen zij maar een fractie van de programmering, maar zijn wel exemplarisch voor de ruime blik op muziektheater die de Operadagen kenmerkt.

Eenheid in verscheidenheid

Orlando van Julie Beauvais en Horace Lundd is bijvoorbeeld een installatiekunstwerk, met livemuziek van trompettist Yannick Barman. Het is een vrije interpretatie van Virginia Woolfs roman Orlando: a Biography, het satirische verhaal over een 16e-eeuwse edelman die na twee eeuwen van geslacht verandert en vervolgens doorleeft tot in de 20ste eeuw. Bij Beauvais en Lundd zijn de verschillende manifestaties van Orlando verbeeld door zeven video’s van mensen van over de hele wereld, van diverse pluimage, die tergend traag bewegend tegen de achtergrond van hun leefomgeving worden gefilmd.

Orlando is geen ‘voorstelling’ en het concept ist uiterst minimalistisch. Dat is even omschakelen (of ik had het boekje beter moeten lezen). Als dat gelukt is, dan kun je langzamerhand vereenzelvigen met de verschillende Orlando’s, met de soundscape van vervormde trompetgeluiden, en op zoek gaan naar de Orlando in jezelf.

Duveltje uit een doosje

Patrick Eaking Young ontwikkelde de voorstelling Toujours et près de moi op basis van de Pepper’s ghost, een optische illusie waar door middel van de precieze positionering en belichting van een spiegel een soort hologram wordt gecreëerd (denk aan het Spookslot in de Efteling). De setting lijkt sober: twee performers voor een tafel met daarop twee kleine houten kisten. Maar al snel blijkt dat de kistjes bewoond worden door kleine spookmensen, tussen wie zich een woordeloze strijd ontvouwt.

Een belangrijke rol in deze voorstelling is weggelegd voor de serene zang van het vijfkoppige koor EXAUDI. Hun repertoire varieert tussen de renaissancepolyfonie van Gesualdo en Machaut en werk van hedendaagse componisten en van hartverscheurende zang tot cartooneske begeleiding. Wat in eerste instantie een gimmick lijkt, verwordt tot een poëtische vertelling over verlangens en verscheurde relaties.

Werkelijkheid

De conventioneelste opera van de zondag was The Cave van het ODC Ensemble, maar dat conventionele mag je met een korrel zout nemen. The Cave is namelijk een cyberpunkopera, gebaseerd op Plato’s grottheorie, met een grotendeels elektronische soundtrack, een bombastisch libretto dat varieert tussen filosofische beslommeringen over leven in tijden van sociale media, soundbites uit het nieuws, voorlichtingsvideo’s uit de Tweede Wereldoorlog en wat al dies meer zij. Wat op het podium gebeurt, wordt veelal live geprojecteerd en gedubbeld op het achterdoek, wat een caleidoscopisch effect heeft en een DIY-esthetiek aan de voorstelling geeft.

Met deze bombast roept het Griekse ensemble vragen op over de realiteit in tijden van digitale overdaad en nepnieuws. The Cave is weinig subtiel en een tikkeltje pretentieus, maar tegelijkertijd weet de voorstelling het publiek wel mee te voeren door middel van audiovisuele overdaad en de slimme muziek, een kruising tussen elektronica en operazang.

Theater / Reportage
special: SPRING 2019

Van het plein tot de schouwburg : SPRING 2019

Vaste bezoekers van het SPRING Festival weten waar ze in de middag moeten zijn. Nog niet in de theaters, maar op de terrassen van de binnenstad. 8WEEKLY nam een drankje op het Neude en zag daar een performance die nog lang in het geheugen blijft hangen. En dat op een dag met genderfluïde R-Kelly musicals in Theater Kikker en wild dansend publiek op het podium van de Schouwburg.

Er is inmiddels al veel gebeurd, daar op het Neude. Wie herinnert zich nog het standbeeld waar GeenStijl vorig jaar zo boos over werd? Of de Grindr-installatie waar Dries Verhoeven pannenkoeken bakte met lokale dating-appers? Volgens de SPRING-website moest ik hier zijn voor Zora Snake, de Kameroense theatermaker die met zijn performance Transfrontalier door de binnenstad trekt.

Zora Snake – Transfrontalier

Foto: Anna van Kooij

Even aarzelde ik of ik wel goed zat. Er staat ook dit jaar een grote installatie – Ephemeral Data – maar waar is Zora Snake? Vlak voor de cafés verzamelt een groepje toeschouwers zich, terwijl Snake op een sober kleedje zich rustig uitkleedt. In roze onderbroek bindt hij prikkeldraad om zijn lichaam, en loopt vervolgens naar het terrasjesvolk. Hij schreeuwt, maar wordt niet geholpen. Free For All luiden de borden die zijn medelopers dragen, maar er wordt weggekeken.

Hetzelfde gebeurt als hij met ons door de straten van Utrecht loopt. Er wordt verbaasd omgekeken, een dame komt zelfs geschrokken haar winkel uit, maar Snake wordt angstvallig met rust gelaten. Er is waarschijnlijk een bewustzijn dat dit een performance is, maar het effect is er niet minder om. Snake positioneert zichzelf als een persoon in nood waar niet naar omgekeken wordt, en confronteert het publiek om hen heen met de eigen wegkijkende houding.

‘Snake zet nog harder in op confrontatie’

Eenmaal aangekomen op de Ganzenmarkt zien we een plein vol kledingstukken, en een leeg, door hekken omringd vierkant in het midden. Snake zet hier nog harder in op confrontatie. Terwijl hij om het vierkant heen danst en het tevergeefs probeert te trotseren, hoort het plein de xenofobe retoriek van Geert Wilders, Marine Le Pen, Thierry Baudet en Klaas Dijkhoff. Fort Europa is een leeg, ommuurd vierkant in het midden van een plein vol verloren kleding van degenen die niet binnengelaten worden. Ondertussen horen we hoe de beeldvorming van migranten bepaald wordt door rijke Westerse mannen en vrouwen die een zondebok nodig hebben.

De kracht van Transfrontalier schuilt in de compromisloosheid van de performance. Snake gaat in het hart van een stad staan en confronteert nietsvermoedende voorbijgangers met de xenofobie van het Westerse immigratiebeleid. En: met hun luxepositie om daar niet aan te denken. Tegen het eind van de performance slaagt hij erin om Fort Europa te betreden, om vervolgens te ontdekken dat dat net zo goed een gevangenis is. Dan gooit hij de hekken om en benadrukt de gedeelde menselijkheid met zijn publiek. Hij omhelst ze, danst met ze, en benadrukt daarmee nog eens dat de benarde positie van migranten ons allen aangaat.

Vincent Riebeek – One of a kind

Foto: Thomas Lenden

We maken een draai van 180 graden: van de oprechtheid van Transfrontalier naar de ironie van One of a kind, de nieuwe performance van Vincent Riebeek. Riebeek componeert een ‘uniek’ kunstwerk uit toegeëigend materiaal – van Stravinsky’s Sacre du Printemps tot Rupaul’s Drag Race – en verbindt dat aan queer identiteit. De performance en de wezens die erin voorkomen voldoen allemaal aan hetzelfde principe. Uit bestaande culturele referenties bouwen ze een eigen identiteit op, die voortdurend kan veranderen.

We zien een naakte man met een babymasker uit het achterwerk van een andere performer verschijnen. Hoeveel tinten groen zou een baby zien, wordt ons gevraagd, als hij nog niet weet wat ‘groen’ is? Het onderstreept dat we allemaal een web van referenties nodig hebben om onze omgeving te begrijpen.

Twee performers – met mannelijke lichamen, lang haar en vrouwelijke maskers – dringen ons aan om te stoppen met het toe-eigenen van gay cultuur. Woorden als ‘queen’, ‘bitch’ of ‘Cate Blanchett’ mogen alleen gebruikt worden door homo’s. Dat die woorden weer zijn gestolen van zwarte vrouwen maakt niet uit: die hebben het immers weer gestolen van homoseksuele zwarte mannen. En dan blijkt dat deze hele passage ook is toegeëigend. De tekst is letterlijk overgenomen van een Funny or Die YouTube-filmpje.

‘Riebeek geeft een dubbelzinnige blik op toe-eigening’

De absurditeit van toe-eigening in dit fragment wordt gecontrasteerd door een latere scène, waarin Neil Patrick Harris’ openingsnummer van de 65e Tony Awards – It’s not Just For Gays Anymore – wordt geparodieerd. In dit nadrukkelijk campy nummer doet Harris een beroep op hetero’s om musicals te omarmen. Ironisch, maar tegelijkertijd ook een slimme pr-stunt van Broadway-producenten om een breder publiek aan te spreken. Waar Harris eindeloos veel hetero-beroemdheden in de zaal vindt, gaat het de zangers van deze versie minder goed af. Krioelend door het publiek proberen ze bijna tevergeefs heteroseksuele toeschouwers te vinden.

Het hoogtepunt van One of a kind wordt bewaard voor het einde. De twee vrouwen en twee mannen in het gezelschap hebben inmiddels alle maskers en pruiken afgedaan, en re-enacten een re-enactment van R-Kelly’s affaire. Daar is een heuse Rupaul-musical van gemaakt, die hier fanatiek nagespeeld en geplaybackt wordt. Met vrouwen in de mannenrollen en vice versa. Zo geeft Riebeek een dubbelzinnige blik op toe-eigening van queer cultuur. Enerzijds wordt erkend dat toe-eigening problematisch is. Anderzijds viert One of a kind toe-eigening door er zelf een aantal schepjes bovenop te doen. En zo ontstaat er inderdaad een uniek kunstwerk.

Dancenorth, Lucy Guerin Inc. & Semyawa – Attractor

Foto: Anna van Kooij

Attractor opende donderdag 16 mei deze editie van het SPRING Festival. Deze voorstelling is een samenwerking tussen twee vooraanstaande dansgezelschappen uit Australië– Lucy Guerin Inc. en Dancenorth – en het Indonesische muzikantengezelschap Senyawa. Een interessant gegeven, deze mengeling van genres en culturen, maar de uitwerking is minder indrukwekkend dan verwacht.

We zien een herhalend patroon. Semyawa opent met zang en muziek, en vervolgens geven de dansers daar een choreografische invulling aan. De voorstelling beweegt toe naar een staat van trance, zo is ons van tevoren verteld, maar het eerste gedeelte blijft daar te gelikt voor. De krachtige elektronische klanken van Semyawa spreken tot de verbeelding, de technische virtuositeit van Lucy Guerin Inc. en Dancenorth is indrukwekkend, maar het gaat niet onder de huid zitten.

‘De trance lijkt dichtbij, maar wil niet echt lukken’

Halverwege blijkt het gezelschap een verrassing in petto te hebben. We horen ineens geluiden van shakers uit de zaal komen, en leren zo dat er figuranten in de zaal zitten. Die blijven natuurlijk niet lang verborgen, en al snel stroomt het podium vol met publieksleden. Met de muzikanten in het midden dansen ze in cirkelvormige bewegingen. De trance lijkt dichterbij, maar wil niet écht lukken. Even voel ik het ongemak van een vrouw die zich over lijkt te geven aan de dans, en op het randje tussen realiteit en performance zit. Voordat dat echt kan gebeuren, wordt een volgende choreografie ingezet. Een oudere meneer probeert de rest bij te benen, slaagt daar net niet in, en wordt daarmee de meest interessante figuur om naar te kijken.

Wat in Transfrontalier zo goed lukte, weet Attractor niet te bereiken. In de straten van Utrecht ontstond er een wrange balans tussen echt en niet-echt, een performance die tegelijkertijd de alledaagse werkelijkheid verstoort. Op het podium van de schouwburg wordt gepoogd een trance te bereiken – ook zo’n liminale staat tussen werkelijkheid en spel – maar blijft te esthetisch om die grens echt te bereiken. Zo kijk je uiteindelijk vooral naar knap uitgevoerde dans. Technisch is Attractor de moeite waard, maar uiteindelijk is het toch Zora Snake die de aantrekking van het SPRING Festival bevestigt.

Theater / Voorstelling

De Tuin van Eden als cyberjungle

recensie: Boogaerdt/Vanderschoot & Touki Delphine - Botanical Wasteland

Zelden zag de Tuin van Eden er zo apocalyptisch uit als in Botanical Wasteland, een nieuwe performance van Boogaerdt/Vanderschoot en Touki Delphine. Moeder Natuur is gezwicht voor een plastic cyberjungle, waarin mechanische planten en computerschermen naadloos in elkaar overvloeien.

Wij toeschouwers zijn observanten van een grimmige biotoop. We zitten rondom een transparante kubus, waar we geleidelijk de regels van deze dystopie leren kennen. Er leven mensen in, zo blijkt als een man met rode broek en ontbloot bovenlijf de kubus betreedt. Op zijn rug is een fluoriderend lichtgroene boom geschilderd. Hij beschildert zijn lijf verder, zet een kabuki-achtig masker op, en vermengt met zijn omgeving.

Cyberorganisme

Foto: Wikke van Houwelingen

Die omgeving is een eigen cyberorganisme, dat het geheugen van een voorbije wereld nog in zich lijkt te hebben. Vanuit oude computers en plaatspelers horen we fragmenten van bekende composities. LED-schermen spelen passages van het Oude Testament af die, hoe kan het ook anders, verwijzen naar Genesis. Grotere schermen dalen naar beneden, verhullen de tuin en laten een computersimulatie van groene ballen zien. Er was ooit een organische tuin, vertelt de stem van Elsa May Averill ons, waar een engel in neerdaalde en de mensen waarschuwde voor een aankomende catastrofe. Iedereen zwoor om mee te helpen, maar dat lijkt niet helemaal gelukt. Een wrange verwijzing naar de staat van de wereld in 2019, waarin de voornemens om het klimaat te verbeteren groter zijn dan de daadwerkelijke uitvoering.

Post-humane wereld

De teloorgang van mens en natuur heeft in deze biotoop een post-humane wereld tot stand gebracht. Eén waarin mensen nog wel bestaan, maar op gelijke voet staan met het oerwoud aan semi-intelligente machines en plastic fauna. Bovendien zijn de mensen die we zien ook niet geheel menselijk meer. Ze zijn gemaskerd en emotieloos. Een van hen, alleen zichtbaar als projectie, lijkt bijna uit een Iron Man film ontsnapt. Machines lijken meer op intelligente wezens, terwijl de intelligente wezens meer machine-achtig worden.

Psychedelische beeldenstorm

Foto: Wikke van Houwelingen

In een groot gedeelte van Botanical Wasteland ligt de focus überhaupt niet op de fysieke ruimte van de biotoop, maar op de cyberruimte van het scherm. We zien een psychedelische beeldenstorm met felgroene en donkerblauwe tinten, waarin de menselijke figuren digitaal verschijnen en in elkaar overvloeien. Het doet denken aan 2001: Space Odyssey. Niet alleen qua vorm (knap animatiewerk van Rodrik Biersteker) maar ook in de ontworteling. De biotoop is nog een nabootsing van een fysieke tuin met een mens in het midden; in deze virtuele trip vliegt alles door elkaar heen en gaat elke houvast verloren.

Alternatieve toekomst

In Botanical Wasteland wordt een theaterruimte ingezet om een alternatieve toekomst te laten zien. Een toekomst waar de mens niet meer centraal staat in de wereld en op het toneel, maar de wereld deelt met kunstmatige intelligentie. Het staat in een langere lijn van Rotterdamse makers – Suzan Boogaerdt en Bianca van der Schoot, maar ook URLAND, Davy Pieters en Wunderbaum – die ieder op hun manier onderzochten hoe theater een andere toekomst kan verbeelden of werelden kan laten zien waarin de mens klein of geheel afwezig is. Van Boogaerdt/VanderSchoot kunnen we meer alternatieve wereldordes verwachten: Botanical Wasteland is aangekondigd als een eerste deel in een serie. Dat belooft wat voor de Rotterdamse Operadagen in 2020.

Boeken / Boeken / Boeken / Non-fictie
recensie: Volker Ullrich - Adolf Hitler: De jaren van ondergang 1939-1945

Führer hield het volk tot het einde in zijn ban

‘Als ooit een mens door successen is gegroeid, maar ook de gave bezat door successen te groeien, dan is het Hitler. De triomfzuil van het geluk verhief zich samen met hem, scherpte zijn blik en de draagwijdte van zijn stem. Pas met zijn successen heeft hij zich als persoonlijkheid ten volle ontplooid.’ Dit schreef Konrad Heiden al in 1937 over Hitler.

Hitler geldt als de belichaming van het kwaad en blijft daarom fascineren. De Duitse historicus Volker Ullrich (1943) komt in het tweede deel van zijn uitmuntend geschreven, maar door kleine zetfoutjes ontsierde biografie Adolf Hitler. De jaren van ondergang 1939-1945 met een aantal ontstellende conclusies.

Daderschap

Zo was de kring van daders van de Holocaust nóg groter dan tot nu toe werd aangenomen. Ullrich komt tot 200.000-250.000 Duitse en Oostenrijkse daders en miljoenen mensen die profijt hadden van de massamoord. Ook Ullrich heeft geen schriftelijk bevel van Hitler gevonden, dat als een soort startschot van het vernietigingsproces gefungeerd zou hebben.

De Jodenvervolging kreeg vorm door een ingewikkelde wisselwerking tussen het centrum in Berlijn en de in de periferie van de bezette gebieden opererende eenheden van de SS, de politie én de Wehrmacht. Ullrich stelt dat de Wehrmacht achter de frontlinie actief met de Einsatzgruppen samenwerkte. De naoorlogse mythe ‘wir haben es nicht gewusst’ was onzin. Iedereen in Duitsland wist van de Jodenvervolging.

Führerbindung

Ullrich reconstrueert nauwgezet Hitlers aandeel in de Endlösung. Steeds laat de auteur zien wanneer, hoe en met welk resultaat Hitler ingreep om het proces te versnellen. In die opzet is Ullrich zonder meer geslaagd. De Duitse historicus Peter Longerich noemde in zijn biografie Hitler (2015) de ongekende machtsmiddelen en handelingsvrijheid van de Führer dé beslissende factoren voor de Holocaust. Ullrich heeft meer oog voor zijn persoonlijkheid en het perspectief van de maatschappelijke geschiedenis van het Derde Rijk. Zonder die achtergrond is de steun voor de dictator niet te begrijpen.

Hitler was een hysterische man zonder empathisch vermogen. Met uitpuilende ogen en het schuim op de lippen kon hij generaals uitkafferen, terwijl zijn stemming enkele seconden later als een blad in de wind kon omslaan. Op de buitenwereld kwam deze borderline-achtige figuur, die altijd precies wist wat hij deed, gek genoeg bijzonder charismatisch over.

Tussen het volk en de leider ontstond een schier onverbrekelijke ‘Führerbindung’. Economische en militaire successen werden aan Hitler toegeschreven, terwijl tegenslagen op het bordje van zijn kliek terechtkwamen. Hitler was de ster aan het firmament om wie alles draaide. Voortdurend wedijverden zijn paladijnen om zijn gunst. Mondeling gegeven ‘Führerbevelen’ werden steevast op de radicaalste wijze geïnterpreteerd en uitgewerkt. Kershaw noemde dat de Führer ‘tegemoet werken’.

Eerste soldaat

Met het trauma van 1918 in zijn achterhoofd, koos Hitler in 1939 voor een vervroegde veroveringsoorlog. Daarbij hanteerde hij telkens een ‘va-banque strategie’. Als een volleerd acteur speelde Hitler verschillende rollen. Na de overwinning op Polen in oktober 1939 volgde een glorieuze intocht. Het ontbijt dat legerleider op het vliegveld had geregeld, weigerde Hitler. ‘Ik eet alleen uit de veldkeuken, staand met mijn soldaten.’

Door de razendsnelle verovering van West-Europa groeide Hitler in zijn rol als militair genie. Historici omschreven Hitler nadien als een dilettant. Destijds waren militairen oprecht onder de indruk van zijn omvangrijke feitenkennis en zijn vermogen om in grotere verbanden te denken.

Het besluit om Brauchitsch te ontslaan en zelf opperbevelhebber te worden was echter een kapitale blunder. Evenals Hitlers idee om een twee-frontenoorlog te riskeren door de Sovjet-Unie aan te vallen alleen om zo Engeland aan de onderhandelingstafel te krijgen. Daarmee onderschatte Hitler volledig de bereidheid van Churchill om alleen de strijd voort te zetten.

Medeplichtig

De vraag waarom de Duitsers de oorlog zo lang vol wisten te houden blijft actueel. Een uitspraak van Hitler uit januari 1940 naar aanleiding van de in Polen begaande misdaden spreekt boekdelen: ‘En hebben we gewonnen, wie vraagt ons dan nog naar de methode. We hebben hoe dan ook al zoveel op ons kerfstok dat we wel moeten winnen, want anders wordt ons hele volk uitgewist.’

Nadat het Duitse offensief in december 1941 voor de buitenwijken van Moskou vastliep, was een kans op een eindzege verkeken. Hitler wist dit als geen ander. Toch hield hij naar buiten toe de schijn van optimisme op. Met het uitroeien van de Joden maakten de nazi’s de Duitse bevolking medeplichtig en werden de laatste schepen verbrand. Volgens Ullrich is het definitieve besluit daartoe ergens halverwege december 1941 genomen.

Frederik de Grote

Na het keren van de oorlogskansen verdween Hitler uit de openbaarheid. Tot ongenoegen van zijn grootste fan, minister van Propaganda Goebbels. Hitler takelde lichamelijk razendsnel af. Niet door zijn vermeende drugsgebruik, zoals Norman Ohler onlangs betoogde. Voortdurende stress en gebrek aan zonlicht door het maandenlange verblijf in zijn ondergrondse ‘grafkamer’, deden de dictator de das om.

Begin 1945 speelde Hitler in de bunker zijn laatste hoofdrol: die van Frederik de Grote. Hij hoopte op net zo’n wonderbaarlijke omslag als in 1762, toen Pruisen door de plotselinge dood van tsarina Elisabeth werd gered. Hitler hield het geloof in een Houdini-achtige ontsnapping levend, terwijl hij heimelijk allang de moed had opgegeven. Zo kreeg het Derde Rijk de Götterdammerung die in een opera van zijn held Wagner niet zou hebben misstaan.

Theater / Voorstelling

Eloquente wijsmakerij shockeert de zaal

recensie: De Verleider - #niksteverbergen

In 2012 ontstond het theatergezelschap De verleiders dat sindsdien in wisselende formaties optreedt. Die naam is meer dan toepasselijk voor de vijf grijzende mannen die meedoen aan deze voorstelling: ze weten het publiek te verleiden met een heerlijke combinatie van overdreven soapachtige scènes en persoonlijk getinte ‘lezingen’ over het wel en wee in Nederland. Hun nieuwste voorstelling #niksteverbergen gaat over het spraakmakende onderwerp privacy. Helaas mist de voorstelling de prikkels die je wel krijgt op Facebook en Instagram.

Pierre Bokma breekt het ijs met een frappante opmerking: ‘U weet vast al wat ik ga zeggen, maar wilt u alstublieft uw telefoon… áán laten?’ Het publiek schakelt zijn telefoon aan en scant gretig de QR-code, waarmee ze met de circa 200 andere bezoekers gezellig in één Whatsapp-groep belanden. De spanning stijgt: wat gaat er gebeuren? Voordat iemand zich ook maar realiseert dat hij of zij in deze privacygevoelige stunt is getrapt, worden we meegezogen in het spel van het gezelschap.

Ook in de vervolgscènes doemt Bokma vaak als eerste op, die gedurende de voorstelling ook de boventoon zal voeren. Hij verwisselt zijn soepele pantoffels voor elegante zwarte hakjes, stift zijn lippen roze en maakt kusgeluidjes richting de zaal. Het personage Pip Zaal is geboren. Langzaam druppelen de andere vier heren binnen, die allen een andere belanghebbende partij voorstaan (commercie, defensie, wetenschap en het volk) binnen een commissie die draait om het privacy-beleid in Nederland. Deze figuren worden meteen gepropagandeerd als voorbeeldfiguren voor de sector waarin ze werkzaam zijn. Achter de maskers van ‘directeur van een IT-bedrijf’, professor en legerofficier schuilen echter kleinzielige mannen met ouderwetse denkbeelden die op hypocriete wijze hun eigen vuile zaakjes verhullen. Het publiek wordt stilaan gevoed met spraakmakende weetjes die de figuren in een negatief daglicht stellen.

De vijf acteurs hebben zich gewend zich tot het ‘fantastische fenomeen internet’ (in de woorden van Tom de Ket) en daar lazen ze zich in over de wereld van cyberveiligheid. Door de sporen die wij als burgers achterlaten op het internet kunnen zelfs wij als ‘verdachten’ van criminele zaken aangemerkt worden door de overheid. Naast dit toneelstukje hebben de heren ieder een ijzersterke monoloog waarin ze het belang van privacy vanuit verschillende kanten benadrukken. Hoewel de materie die wordt uiteengezet lastig te volgen is, is het verbazingwekkend knap hoe de acteurs al die moeilijke oorzaak-gevolgrelaties kunnen mededelen. Waar de een inspeelt op grappige parallellen tussen vroeger en heden, speelt een ander in op de vertrouwensband tussen hemzelf en het publiek De heren fluisteren ons toe alsof ze hun meest intieme geheim willen delen. We gaan hier zodanig op in, dat we niet eens twijfelen aan de waarheid van alle opgesomde feiten. Ook is het spel erg geloofwaardig. Vooral dat van Pierre Bokma, die in de gedaante van business woman Pip Zaal de heren van de commissie met Engelse slogans en spreuken (‘Fffirst things firssst’) probeert te inspireren en hun overdreven masculiniteit weet te temperen.

Verbluft raak je van het ijzersterke spel, de doordachte personages, het zakelijke en doch fascinerende decor, de afwisseling in toneelspel en serieuze monologen en de ogenschijnlijk zeer goede voorbereiding. Dit sierlijke kader verliest echter gedeeltelijk haar kracht door de soms erg lange praatjes van de commissie. Soms duurt het heen-en-weer-gebrabbel tussen de vijf mannen net iets te lang, waardoor de gesprekken flauw worden. Soms zijn de personages ook erg karikaturaal en liggen de grappen erg voor de hand. Alhoewel: het gros van de bezoekers lacht om iedere oenige handeling, maar één blik op de grijze hoofden in de zaal wijst erop dat hier sprake kan zijn van een generatiekloof.

Het moet toch worden gezegd: de voorstellingen van de Verleiders kennen een specifieke doelgroep en dat lijkt een oudere te zijn. Een doelgroep die snel meewarig zijn hoofd schudt als er weer een statement over privacy-misbruik richting de zaal wordt geslingerd. En gretig zijn of haar mobiel erbij pakt als er op het allerlaatste moment een lijstje met tips voor jouw privacy in de Whatsapp-groep wordt geplaatst (welke alternatieven zijn er voor Google, hoe verzin je een privacybestendig wachtwoord etc.). Even gretig staat George van Houts te springen als hij de tips mededeelt. Het voelt bijna alsof hij aan zijn opa en oma uitlegt hoe een computer werkt. Deze mini-les over privacy doet overigens de vraag rijzen waarom de bezoekers al aan het begin van de voorstelling hun mobiel moesten aanzetten, als er pas ná het slotapplaus iets mee wordt gedaan. Hoewel de kortstondige interactie met het publiek iets positiefs heeft, is de gedeelte informatie in de voorstelling er vooral op gericht om mensen bewust te maken van bepaalde kennisinstituten die onze meest vertrouwelijke informatie kunnen doorsluizen naar bedrijven en dergelijke. Hier is één passend woord voor en daarin zijn de Verleiders zeker geslaagd: bangmakerij.

Kunst / Expo binnenland

De kunst van de joodse mystiek

recensie: Kabbala - De kunst van de joodse mystiek

In alle vestigingen van het Joods Cultureel Kwartier (JCK) in Amsterdam valt iets te zien rond de Kabbala (ontvangst, overlevering), een mystieke stroming binnen het jodendom. Het culminatiepunt is de grote tentoonstelling die, verspreid over twee verdiepingen, te zien is in het Joods Historisch Museum (JHM).

Als je op de begane grond, gewijd aan ‘Kabbala – de kunst van de joodse mystiek’ binnenkomt, loop je eerst langs een video-animatie van Anne Caesar (naar een concept van architect Alexander Gorlin). Voor iemand die (nog) niet zo thuis is in de wereld van de Kabbala, zal het moeilijk zijn te begrijpen dat het hier om de tien ‘sefirot’ gaat, de onderliggende structuur van alles: tien sferen of krachten die een brug slaan tussen het goddelijke (‘Ein Sof’) en de wereld. Je ziet de samentrekkende bewegingen van Ein Sof, de ’tsimtsoem’, om ruimte te maken voor de schepping. Je ziet dat het goddelijke licht te groot was voor de vaten die het licht zouden moeten omvatten, zodat er zeven breken; het onderwerp van de kleine presentatie van Anselm Kiefer in het Holocaust Museum i.o., ook onderdeel van het JCK. Van Kiefer is overigens ook werk te zien op de tentoonstelling in het JHM.

Anselm Kiefer, Die Sefiroth, 1986, Ontwikkel-gelatinedruk op barietpapier, schellak en olieverf op metaal op lood, Kröller-Müller Museum, Otterlo, voorheen collectie Visser.

Gebroken schepping

Maar je zou ook in het Kindermuseum kunnen beginnen (let op de kleintjes!). Niet zozeer voor het boekenplankje met geïllustreerde kinderboeken van Madonna, die te lezen zouden zijn als een soort kabbalistische sprookjes, maar voor iets dat daar al is: een gebrandschilderd raam van Eli Content, dat ook de tien sefirot verbeeldt. In jip-en-janneketaal: die tien sferen of krachten zouden volgens Content “ook ballen kunnen zijn die (…) in de lucht worden gehouden”. Oftewel: achter onze werkelijkheid ligt een spirituele wereld die eraan ten grondslag ligt. Volgens Isaac Luria (1534-1572), rabbijn en mysticus in Safed, is het de mitswa (opdracht) van de mens om de gebroken schepping en de balans, de harmonie tussen de spirituele wereld en de werkelijkheid, tussen hemel en aarde, te herstellen.

Ook in de grote-mensententoonstelling valt werk van Content te zien: Beresjiet (In den beginne, het eerste woord van de Bijbel), zoals er überhaupt veel kunst valt te zien. Bijvoorbeeld het beroemde schilderij van de synagoge in Safed van Chagall. En – om een recenter voorbeeld te noemen – een opvallend werk van de Israëlische kunstenaar Dana Hakim-Berkovich, Vleugels, opgebouwd uit rubber handschoenen. Zag filosofe Jane Bennett in dergelijke handschoenen niet een parallelle wereld? Haast kabbalistisch, zou je denken.

Onbekende kopiist, Sefer Jetsira (Een boek over schepping), Italië, 11e eeuw, Handschrift, inkt op perkament, Biblioteca Apostolica Vaticana.

De geheimen van het bestaan

De tentoonstelling gaat op de benedenverdieping verder onder de titel Kabbala – de geheimen van het bestaan. Eigenlijk is het niet zozeer een verdieping van het eerder getoonde, zoals wordt beloofd, maar een herhaling van zetten, met bijvoorbeeld wederom veel amuletten, boekrollen en oude drukken, waarvan één uit de bibliotheek van het Vaticaan. Nog meer boeken, uit de collectie van Bibliotheek Ets Haim, vallen overigens te zien in de schatkamers van de Portugese synagoge.

Het zou leuk zijn geweest als op deze benedenverdieping aandacht was geschonken aan een thema als de ‘gematria’, waarin gebruik wordt gemaakt van de getalswaarde van de Hebreeuwse letters. Met uitzondering van de Golem, die met behulp van lettermagie uit klei werd geschapen, komt dit onderdeel niet echt aan de orde. Volgens sommige geleerden behoort de gematria dan ook niet tot de Kabbala, hoewel de Kabbala er wel gebruik van maakt.

De drie portretten aan het eind van de expositie, van drie Nederlandse joden die curator Mirjam Knotter bij het omvangrijke project betrok (Marcella Levie, Chantal Suissa-Runne en Joël Bosman), zouden dan wellicht zijn vervangen door bijvoorbeeld dat van Friedrich Weinreb (1910-1988), die, hoe je het ook wendt of keert, een groot kenner van de Kabbala was. Dat was spannend geweest; want wat nu overheerst in de wat omzichtige taal van de (lange) teksten bij de objecten, is een zekere koudwatervrees om vooral niet te veel van het wetenschappelijke pad af te wijken en onverhoeds richting esoterie te gaan. Hoewel: hoe zit het dan met Madonna? En met David Bowie, de publiekstrekker op het affiche?

 

Afbeelding bovenaan recensie: Steve Schapiro, David Bowie In Diagonal Stripes, 1974 © Getty Images.
Theater / Reportage
special: Circusstad Rotterdam

Circusstad laat zien hoe vernuftig circus kan zijn

Voor spannend circus moet je deze maand in Rotterdam zijn. Op de inmiddels zevende editie van Circusstad Rotterdam staat (inter)nationaal talent in de Rotterdamse theaters en op het Schouwburgplein. 8WEEKLY bezocht het festival en zag vier voorstellingen. Vier voorstellingen, die fascineren door de eigen discipline – diabolo, jongleerkunst, aerial straps een acrobatiek – als uitgangspunt voor dramaturgie te gebruiken.

David Eisele – Cycle

David Eisele mag zich met recht een aanstormend talent noemen: de net afgestudeerde diabolo-artiest haalde afgelopen oktober de BNG-Bank Circusprijs binnen, en staat nu met zijn nieuwe voorstelling Cycle op het programma van Circusstad. Eisele liet zich inspireren door cirkelbeweging. Eigenlijk is die overal aanwezig, zo horen wij tijdens de inleiding. Zelfs als we stilzitten, leven we immers nog op een eeuwig ronddraaiende wereldbol. Op het podium zien we een cirkelbeweging die continu ronddraait: de cirkel van het loopstation, waarmee Eisele zijn gitaarspel laat herhalen. Maar verder moet hij zelf aan de bak om de ringen en diabolo’s om hem heen draaiend te houden. Dat vormt de centrale spanning in de voorstelling: het vermogen van de performer om zijn objecten in perfecte cirkels te laten bewegen.

We zien hoe Eisele zijn in tweeën gedeelde diabolo zo laat draaien, dat ze uiteindelijk precies naast elkaar en in het midden van een grote cirkel belanden. De performer wordt hier dienend aan de objecten die hij manipuleert. De nadruk ligt op de ‘choreografie’ van de ringen en diabolo’s op de vloer en niet zozeer op de artiest die het mogelijk maakt. Dat is interessant, maar toch wordt het spannender als die performer zichzelf prominenter maakt. Eisele begint een samenspel tussen de ring die hij om zich heen laat bewegen en de diabolo die hij bespeelt. De diabolo en de ring bewegen door elkaars banen heen, zonder elkaar te raken. Het is technisch indrukwekkend, maar levert bovenal een intrigerend toneelbeeld op.

Cie Defracto – Dystonie

Foto: Pierre Morel

Dystonie is een neurologische aandoening die zich kenmerkt door herhaalde bewegingen, onnatuurlijke lichaamshoudingen of aanhoudende samentrekkingen van spieren. Een interessant gegeven voor een jongleerperformance, waar juist een optimale lichamelijke controle nodig is. De jongleurs van het Franse gezelschap Defracto spelen met dit contrast. We zien hoe Joseph Viatte uiterst langzaam over het podium loopt. Hij neuriet, en zijn uitgestrekte handen dragen een LP naar een platenspeler. Tegenover hem staan Guillaume Martinet en Andre Hidalgo, twee energieke jongleurs die behendig ballen naar elkaar gooien.
De ballen zeggen hier iets over communicatie. Omdat Martinet en Hidalgo met elkaar kunnen jongleren, spreken ze elkaars taal. Viatte wordt gepositioneerd als de buitenstaander: degene die trager beweegt en de ballen die naar hem gegooid worden, niet kan opvangen.

Als dat verschil vastgesteld is, proberen Hidalgo en vooral Martinet toenadering te zoeken tot Viatte. Hidalgo gooit ballen naar hem, die hij niet opvangt. Martinet omhelst hem en imiteert zijn lichaamsbewegingen. Uiteindelijk vinden de drie mannen elkaar, en ontstaat er een hybride van de meer vloeiende bewegingstaal van Hidalgo en Marinet, en de meer staccato bewegingstaal van Viatte. Dystonie laat jongleerkunst zien waar je vrolijk van wordt, maar die ook bijzonder slim in elkaar zit.

Panama Pictures – Stripped

Foto: Jostijn Ligtvoet

Ook in Stripped, een samenwerking van choreograaf Pia Meuthen en aerial strap artiest Tarek Rammo, krijgt het instrument van de performer betekenis. In dit geval zijn dat de riemen waar Rammo mee door de lucht zweeft, maar ook in vast lijkt te zitten. Bij binnenkomst zien we hem in zichzelf mompelen. Hij loopt richting publiek, maar wordt tegengehouden door zijn riemen. Dan loopt hij een andere kant op, nog steeds in zichzelf gekeerd, en wordt opnieuw verhinderd. Hij stijgt de lucht in, maar ook hier lijkt er geen verlossing te zijn. De bewegingen staan nog steeds in het teken van worsteling.

Zo krijgen de riemen een associatie met traumaverwerking, of met een verhaal waar de performer niet van los kan komen: als hij weer is geland, zitten de riemen niet meer om zijn schouders, maar in zijn handen. Hij kan ervoor kiezen om los te laten, maar doet het niet.

Bevrijding is een voor de hand liggend thema bij aerial straps: het is immers vrij letterlijk een bevrijding van de zwaartekracht. Interessant om te zien dat Meuthen en Rammo juist het tegenovergestelde opzoeken. Er is even een gevoel van bevrijding, wanneer Rammo in de lucht beweegt achter het raam van de Erkerfoyer in Rotterdam, -mooi beeld overigens- maar tegelijkertijd blijft hij verstrengeld.

Circa – Humans

Foto: Pedro Greig

Humans van het Australische gezelschap Circa is een van de grote knallers van het festival. En terecht. De acrobatiek die hier te zien is, is van een werkelijk fenomenaal niveau.

In vergelijking met de drie eerder besproken performances gaat Humans minder over een uitgewerkt concept, en veel meer over het vertoon van virtuositeit. Tijdens de inloop betreden de performers, soms vanuit de zaal, het podium en kleden zich kalm om. In verschillende muzikaal ondersteunde episodes laten ze vervolgens zien wat ze in huis hebben. We zien strak gechoreografeerde partneracrobatiek, menselijke piramides en trapeze-acts.  In een minder intelligente circusproductie kan dat al snel omslaan naar een showcase van techniek, maar dat gebeurt hier niet. Regisseur Yaron Lifschitz gebruikt elke episode om een nieuwe atmosfeer op te roepen.

De manische energie van de openingsact dwingt het publiek om alert te blijven. In patronen komen de performers op en af, verrichten moeiteloos acrobatische stunts en leveren zo hun visitekaartje af. Vervolgens is er een contrasterende act, die juist in het teken van vertraging staat. Er komt lucht in de performance tijdens een komisch-romantische partneracrobatiek, waarin twee acrobaten uiteindelijk letterlijk in elkaar verstrengeld raken. Wanneer alle tien performers tevergeefs hun elleboog proberen te likken, met Frank Sinatra’s The Impossible Dream in de achtergrond, wordt humoristisch duidelijk dat zelfs deze acrobaten hun grenzen hebben.

De playlist van Lifschitz is een geheim wapen in deze voorstelling. Van Sinatra tot James Brown tot aanstekelijke Braziliaanse muziek: ze geven ieder een apart karakter aan de acts. Maar zoals de titel doet vermoeden, schuilt de ware kracht van Humans in de tien mensen op het podium. Het technisch niveau dat we hier zien is bijna van supermenselijk niveau.

Boeken / Non-fictie

Kun je gelukkig zijn zonder kinderen?

recensie: Liesbeth Smit - Echte vrouwen krijgen een kind

Veel Nederlandse vrouwen hebben een kinderwens. Niet voor iedereen komt die wens uit: 1 op de 5 vrouwen in Nederland krijgt geen kinderen, maar liefst 80% daarvan is ongewenst kinderloos. En dat is moeilijk in een samenleving met een groot geloof in maakbaarheid en een grote moederschapscultuur. Voor deze vrouwen schreef ervaringsdeskundige Liesbeth Smit een zelfhulpboek: Echte vrouwen krijgen een kind. 

Liesbeth Smit is historicus en journalist. Vanuit die hoedanigheid verwacht je een onderzoek naar (on)gewenste kinderloosheid in Nederland. Maar, om maar even met de kritische noot te beginnen, die verwachting komt slechts ten dele uit. Een groot deel van het boek is gewijd aan coaching: ze vertelt vanuit haar eigen ervaring hoe je om kunt gaan met het verliezen van je kinderwens. Heel nobel natuurlijk, maar ze beperkt hiermee wel haar lezerspubliek. Haar toon is namelijk moraliserend. Ze vertelt haar mede-lotgenoten hoe ze met hun verlies moeten omgaan, en tegen de rest van het land vertelt Smit welke dingen ze wel en niet tegen kindloze vrouwen mogen zeggen.

Kinderloosheid is er altijd geweest

Gelukkig bevat de rest van het boek genoeg interessants voor diegenen die niet geïnteresseerd zijn in een coach. Eerst maar eens de feiten: “kinderloosheid is er altijd geweest, en dat blijft ook zo. Dat is geen verwachting, dat is al lang een demografisch gegeven”. 1 op de 5 vrouwen heeft namelijk geen kinderen en dat cijfer is al onveranderlijk sinds 1990. 10% daarvan is bewust kinderloos, 10% door onvruchtbaarheid en 80% door een combinatie van persoonlijke factoren. Bijvoorbeeld doordat de relatie strandt als de vrouw begin dertig is, en het haar niet lukt om op tijd een nieuwe partner te vinden. Of een vrouw twijfelt heel lang en stelt haar carrière voorop, en wanneer ze eindelijk klaar is voor kinderen is het biologisch gezien al te laat. Dit wordt ook wel ‘sociale onvruchtbaarheid’ genoemd.

Het kan voor een vrouw heel moeilijk zijn om te accepteren dat ze geen kinderen kan krijgen. Enerzijds heeft dit te maken met een sterke verheerlijking van het moederschap in de Nederlandse cultuur. Hierover interviewt de auteur Rosemarie Buikema, hoogleraar Kunst, Cultuur en Diversiteit en hoofd van de onderzoeksgroep genderstudies aan de Universiteit Utrecht. Wanneer een vrouw moeder wordt, dan bevestigt ze daarmee haar genderspecifieke rol: “Door te voldoen aan dat vrouwbeeld blijft de vrouw op haar plek én wordt ze erom gewaardeerd dat ze zich niet bedreigend opstelt ten opzichte van de status quo.”

Daar komt nog bij dat we in onze geschiedenis maar weinig voorbeelden kennen van vrouwen die iets betekenden buiten de voortplanting om:

“De grote verhalen die richting gaven aan onze geschiedenis waren meestal verhalen die draaien om vaders en zonen. Daarbij werden conflicten in een lineaire, patriarchale lijn opgelost en hadden vrouwen geen andere rol dan ofwel het obstakel te zijn dat overwonnen moest worden, ofwel de prijs die de held te wachten stond om het nageslacht veilig te stellen.”

Dit sterke gevoel dat het krijgen van een kind de enige betekenisvolle ervaring zou zijn voor een vrouw, in combinatie met een sterk maakbaarheidsideaal, vormt een gemene cocktail, aldus Buikema:

“Los van het feit dat we door een historisch bepaalde verbeeldingsarmoede nog steeds te maken hebben met vrij klassieke ideeën over wat de rol van de vrouw is of zou moeten zijn, verwachten we tegelijkertijd ook van vrouwen dat ze gebruikmaken van alles wat de emancipatie te bieden heeft.”

Hoe richt je je leven in als je geen kinderen krijgt

Hier komt de centrale vraag van Echte vrouwen krijgen een kind boven water. Als je jong bent denk je dat je jouw leven kunt plannen en dat alles mogelijk is. Maar tegen de tijd dat je veertig bent kan dat dus vies tegenvallen. En hoe richt je je leven dan in, in een maatschappij die draait om moederschap? Wat voor betekenis geef je je leven dan? Smit: “De verwachtingen van onze huidige, westerse maakbaarheidscultus [kunnen voor] serieuze emotionele maar vaak verborgen problemen zorgen”.

Het niet waarmaken van verwachtingen leidt tot schaamte en dat kan leiden tot zelfhaat en agressie. Hiermee raakt Smit een serieus punt wat inderdaad vraagt om een ‘stille revolutie van de niet-moeder’, zoals de ondertitel van dit boek al stelt. De maakbaarheidscultus creëert gekke toestanden van vrouwen die de veertig naderen en de tijd voelen tikken, en er ineens alles aan doen om die kinderwens te vervullen. En dat is niet altijd het recept voor een gelukkig leven.

Geen recept voor een gelukkig leven

In korte monologen tussen de alinea’s door geeft Smit het woord aan vrouwen (en mannen) die rouwen om het verlies van hun kinderwens. Wat sterk is aan Smits betoog is dat ze ook vrouwen aan het woord laat die bewust geen kinderen willen, en vrouwen die wel kinderen hebben en juist daar spijt van hebben. De theorie van Rosemarie Buikema gecombineerd met deze persoonlijke verhalen geeft een compleet beeld van kinderloosheid in al haar facetten.

Wat na het lezen van Echte vrouwen krijgen een kind bijblijft is dat er geen eenduidig recept tot een gelukkig leven bestaat als het aankomt op het wel of niet krijgen van kinderen. Je kunt ongelukkig zijn met én zonder kinderen, maar andersom natuurlijk ook. En dat is uiteindelijk een prachtige boodschap.