Muziek / Achtergrond
special: Een tête-à-tête met Vive La Fête

De joie de vivre van een Belgisch succesnummer

Wat is dat toch met dat rare electroclash bandje uit België? Vive La Fête staat sinds een aantal jaren op vrijwel alle belangrijke festivals en toch is de kritiek nog steeds niet verdwenen. Er blijft aan de band een beeld kleven van oppervlakkige kitschpop.
Het is eigenlijk jammer dat het er in elk interview weer over moet gaan, al blijven bandleden Els Pynoo en Danny Mommens er kalm onder. Waarom zouden ze zich ook druk maken? Danny: “De critici hebben gelijk. We willen eenvoudige muziek maken en daarmee een feest bouwen op het podium.”
8WEEKLY spreekt Els en Danny in de Melkweg in Amsterdam.

Het gesprek gaat uiteraard over hun nieuwe album Jour de Chance. Danny wilde meer rock in de muziek met als resultaat dat Vive La Fête ineens een stuk ruiger klinkt dan voorheen. Danny: “Ik ben die hele electrohype een beetje beu, eerlijk gezegd. Iedereen kan tegenwoordig met een simpel computerprogramma eigen remixes maken. Het is te veel en te makkelijk.” Zegt de oprichter van de band waarvan wordt gezegd dat ze de electrobeweging in gang heeft gezet. Meer gitaren dus, en dat is kat-in-het-bakkie voor de ex-gitarist van rockband dEUS, die hij eind 2004 definitief verliet.

~

Els vindt het allemaal prima. Zij stort zich vooral op de Franse teksten van de nummers die haar geliefde aanlevert. En zelfs voor een Vlaamse is dat geen gemakkelijke opgave. Danny wordt ongeduldig als het te lang duurt en dan gaat hij zelf zitten schrijven. Ach, en zo ingewikkeld zitten die teksten van Vive La Fête niet in elkaar. Je Suis Fachee (Ik ben boos), Il Pleut (Het regent), Stupid Femme (Stomme vrouw); de thematiek van Vive La Fête is van een onthutsende eenvoud. Els en Danny geven het ruiterlijk toe. De simpele teksten, het gebrekkige Frans van Els, en Danny is niet bepaald de allerbeste gitarist van het westelijk halfrond. Het zijn de charmante ‘gebreken’ waar Danny en Els zelf geen last van hebben. Vive La Fête is – ze benadrukken het nog maar een keer – een pretentieloze band. En daarmee zijn de monden van de critici weer gesnoerd.

dEUS versus Vive La Fête

Vive La Fête is sinds de oprichting in 1997 – Els en Danny ontmoetten elkaar op een feestje en zowel de relatie als de samenwerking was daarmee begonnen – inderdaad het bewijs dat gedrevenheid op het podium belangrijker is dan een volmaakte muzikaliteit. Wie ooit een optreden van de Belgen heeft gezien, kan niet anders dan dat beamen. Toen modekoning Karl Lagerfeld ze als een van de eersten hoorde, boekte hij de band onmiddellijk voor een set tijdens de Chanel-show in Parijs. Dat was tien jaar geleden en Vive La Fête maakte door dat optreden een vliegende start die heeft geresulteerd in groeiende cd-verkopen en momenteel zo’n 130 optredens per jaar. Toen Els een paar jaar later bovendien on stage plotseling transformeerde in een uitdagende Franse bimbo in steeds korter wordende rokjes en op heuphoge stiletto’s was het hek van de dam. Vive La Fête was ‘hot’. Danny: “We hebben veel te danken aan de modewereld. Karl Lagerfeld is onze eerste fan zogezegd en in heel korte tijd stonden we in alle grote modesteden van de wereld te spelen. En nog steeds worden we veel gevraagd door de fashion industry.” Danny voelt zich – met pikzwart piekhaar, zwartgelakte nagels en zwarte outfit toch meer een Cure-kloon dan fashion victim – opvallend genoeg thuis in die wereld: “Het leven met Vive La Fête is heel afwisselend. dEUS was een strakgeorganiseerde band, met een vast patroon van optredens en vrije tijd. Nu zijn we het hele jaar bezig, en komen we op veel meer plekken, zoals een Dieselfeestje in Kopenhagen. En bovendien word ik ’s ochtends liever met een kater wakker naast Els dan naast Tom Barman (zanger van dEUS, IL). Hij lacht: “Nee, maar ik denk echt dat als ik met dEUS was doorgegaan, de relatie het niet had gered.”

Vive La Vie

~


Dan gaat het ineens over het privéleven van Danny en Els. Dat ze drie jaar geleden het drukke centrum van Gent hebben verruild voor het platteland. Dat ze op hun boerderij niet veel bezoek krijgen en dat dat hun prima bevalt. Els verzorgt en berijdt de paarden terwijl Danny lekker zit te jammen in de dorpskroeg honderd meter verderop. Of hij toert met zijn Harley Davidson door het Belgische land. Of hij laat zich in zijn thuisstudio inspireren door het geluid van de geiten – luister naar de ‘meh, meh, meh’s’ in Stupid Femme op Jour de Chance! Els: “Vive La Fête bestaat tijdens onze optredens. We nemen een paar shotjes tequila voor we het podium op stappen, dan zitten we in een trance en gaan we helemaal los. Als we niet on the road zijn, gaan we bijna nooit uit, zitten we thuis en is het rustig en stil. Soms organiseren we een etentje met vrienden. Een heel bevredigende combinatie.”

De zon schijnt in Amsterdam, in de Melkweg is het warm. Danny kijkt naar buiten: “Eigenlijk zit ik nu liever in mijn tuin in België dan hier.” Dat kan, maar eerst moet vanavond in Amsterdam het dak er nog even af.

Komende optredens van Vive La Fête:
15 juni: Summer Rock Festival Toulouse
22 juni: Elsyee Montmartre
6 juli: Les Ardentes (Luik)
12 juli: Dour Festival (Dour)

Jour de Chance ligt vanaf 8 juni in de winkel.

Boeken / Non-fictie

‘Gedoemd haar te herhalen’

recensie: Isabelle Duyvesteyn en Beatrice de Graaf (red.) - Terroristen en hun bestrijders: vroeger en nu

De regering-Bush staat er om bekend geen historische referenties te dulden wanneer er gesproken wordt over 9/11 en moslimterrorisme. De recente aanslagen worden als uniek afgeschilderd, zodat exceptionele restrictieve maatregelen genomen kunnen worden en nieuwe fondsen beschikbaar komen. De illusie dat de gebeurtenissen in onze tijd zo uniek zijn, dat er niets te leren valt van het verleden wordt ook wel, met een knipoog naar ADHD, Historical Attention Span Deficit Disorder (HASDD) genoemd.

Een geheel andere benadering vinden we in de bundel Terroristen en hun bestrijders: vroeger en nu, die vragen rond het hedendaags terrorisme poogt te beantwoorden vanuit een historisch oogpunt. De auteurs hebben elkaar gevonden op het congres ‘Terrorisme en contraterrorisme: in historisch perspectief’ (Instituut Geschiedenis van de Universiteit Utrecht met het Instituut Clingendael te Den Haag, 18 mei 2006) en allen hebben in meer of mindere mate een geschiedkundige achtergrond.

Jaren zeventig

In het boek Wat terroristen willen wees Louise Richardson er al op dat we kunnen leren van terrorisme en contra-terrorisme uit het verleden, zoals tijdens het Noord-Ierse conflict. In Terroristen en hun bestrijders wordt duidelijk dat escalatie altijd op de loer ligt, vooral als regeringen aanslagen en ontvoeringen beantwoorden met spierballenreacties en korte termijndoelen. Zo beschrijft Beatrice de Graaf de jaren zeventig in Duitsland en Italië, waar de repressieve anti-terrorisme maatregelen en het hernieuwd demonstreren van de staatsmacht, het beeld van een onderdrukkende kapitalistische maatschappij alleen maar versterkten. De partijen leken elkaar over en weer te voeden en het is waarschijnlijk dat staat en media hebben bijgedragen aan de radicalisering van resp. de RAF en de Brigate Rosse.

Opvallend is dat in beide landen een linkse oppositie veel eerder als ‘extremistisch’ bestempeld werd dan een rechtse. Zo werd een verharding van de linkervleugel in de hand gewerkt. De Duitse regering vreesde situaties als tijdens de instabiele Weimar-republiek en de communistische rellen uit de jaren 50, de RAF waarschuwde voor het fascistisch verleden en het imperialisme. In het na-oorlogse Italië was het niet veel anders, behalve dat daar de helft van de fascisten nog gewoon op hun plek zat.

Lange termijn

Arditi, Italiaanse terroristen in 1920. Foto uit besproken boek.
Arditi, Italiaanse terroristen in 1920. Foto uit besproken boek.

Het boek opent trouwens met twee hoofdstukken over Jakobistisch terrorisme in zeventiende eeuws Engeland (David Onnekink) en anarchistisch terrorisme in Rusland rond 1900 (Bob de Graaff). Hun resultaat op lange termijn? De oprichting van de Britse geheime politie resp. een sterke uitbreiding van de Russische geheime dienst. Frans Willem Lantink beschrijft vervolgens hoe het fascistische terrorisme in Duitsland en Italië sinds 1919 langzaam overging in staatterreur. Dit wordt gevolgd door een hoofdstuk van Niek Pas over het Algerijnse dekolonisatieterrorisme tegenover de Franse staatsterreur (1954-1962). Alle vier de hoofdstukken werpen interessante vragen op omtrent de definitie van terrorisme, terreur, legitimiteit en lange termijnresutaten.

Na een interessante bijdrage van Jacco Pekelder over stadsguerilla als Zuid-Amerikaans exportproduct volgen nog twee hoofdstukken over recent terrorisme in eigen land. In de jaren 70 had Nederland qua terrorisme, naast uitpuffende RAF-leden te maken met Molukse gijzelnemers. Paul Abels vertelt hoe de Nederlandse regering reageerde met een soort poldermodel; De dialoog werd opengehouden en er werd vastgehouden aan de bestaande wetgeving (dus geen nieuwe terrorismewetgeving). Volgens de regering Den Uyl moest escalatie worden voorkomen; Als er doden vielen, zou de weg terug naar de maatschappij voor terroristen vrijwel afgesneden worden. Welliswaar werd deze benadering ingegeven door een soft soort bromsnor-mentaliteit, maar het werkte. Of het ook werkt tegen de huidige islam-geïnspireerde radicalisering en jihadisering is een moeilijk te beantwoorden vraag die aan bod komt in de bijdrage van een anonieme AIVD-medewerker.

Terroristen en hun bestrijders: vroeger en nu is een prettig leesbaar boek. De losstaande hoofdstukken, in chronologische volgorde, vullen elkaar mooi aan. Ondanks de verschillende auteurs leest het als een homogeen geheel. Wat ook prettig is; de citaten zijn in de oorspronkelijke taal (Engels, Frans of Duits) gehouden. Mijn oorspronkelijke vooroordeel van stoffige historici die ook een duit in het zakje van de terrorismediscussie moesten doen werd gaandeweg het lezen om zeep geholpen. Het boek biedt enkele interessante en moderne inzichten van Hollandse bodem.

Boeken / Strip

Sublieme heruitgave van de klassieke strip Arman & Ilva

recensie: Thé Tjong-Khing (tekeningen), Lo Hartog van Banda (scenario) - Arman & Ilva

De moderne strip is meer dan een eeuw oud. De gemiddelde stripverzamelaar haalt dat doorgaans niet, stripboeken al evenmin. Zeker niet de strips uit de decennia rond de Tweede Wereldoorlog. De strips van toen verschenen op beroerd papier en werden nog maar nauwelijks als verzamelobject gezien. Zoiets gebeurt natuurlijk altijd pas als ze zeldzaam worden. Dan gaan ze ineens veel geld kosten en dat geldt zeker voor oude strips in goede staat. Helaas, die vind je zelden.

Vandaar dat er uitgevers zijn die oude strips opnieuw uitgeven. Daarvoor moeten ze dan eerst op zoek gaan naar het bronnenmateriaal. Originele tekeningen zijn er vaak niet, zeker niet van de oudere strips, dus moeten ze de eerste kranten- of albumuitgave gebruiken. Gelukkig beschikken we tegenwoordig over fantastische apparatuur die ons in staat stelt door middel van scans of digitale fotografie de fraaiste reproducties te vervaardigen. Soms zijn de heruitgaven daardoor van betere grafische kwaliteit dan de oorspronkelijke uitgaven. De heruitgave van Arman & Ilva van Uitgeverij Sherpa is hier ongetwijfeld het mooiste voorbeeld van.

Thé Tjong-Khing
Thé Tjong-Khing

Uitgeverij Sherpa is namelijk een uitgever die nooit een concessie doet aan de kwaliteit. Toen de eerste delen van de heruitgave van Arman & Ilva verschenen was ik dan ook stomverbaasd. De tekeningen waren van een welhaast superieure helderheid. Toen ik voor het eerst in mijn exemplaren bladerde, overviel me het gevoel dat je weet dat het kan, maar dat je desondanks toch nog verrast bent. Dat ligt natuurlijk niet alleen aan de drukkwaliteit die Sherpa eist van haar (Chinese) drukker. De tekeningen van Thé Tjong-Khing stellen de producenten ook in staat om te excelleren. Tjong-Khing is nu één van de grootste kinderboekenillustratoren van Nederland, maar daarvoor was hij al één van de meest getalenteerde striptekenaars. Voeg daarbij de kennis en kunde van vormgever Rudy Vrooman, die eens te meer geprezen moet worden omdat hij de perfecte sfeer weet te creëren die past bij het verhaal dat je leest. De symbiose van zulke vaklui garanderen je van een stripreeks om bij te watertanden.

De mens in de toekomst

~


Daarbij zou je bijna vergeten dat er een ‘vierte im Bunde’ is, de scenarioschrijver. Hij nam aan deze uitgave niet actief deel, want Lo Hartog van Banda overleed vorig jaar. Hij is één van de grootste tekstschrijvers van de Nederlandse stripwereld en ontving in 1975 de Stripschapprijs. Ook schreef hij de teksten voor populaire televisieseries als De Bereboot en Tita Tovenaar. Maar wie Arman & Ilva leest en wat meer let op de verhaallijn zal ontdekken dat Hartog van Banda vooral beschikte over een zeldzaam talent, namelijk het schrijven van tijdloze verhalen. Dat is gezien het genre al razend knap, want menig sciencefictionschrijver uit de tweede helft van de twintigste eeuw zag zijn verhalen door de technologische ontwikkelingen van de afgelopen decennia ingehaald.

Zo niet Hartog van Banda. Hij koos namelijk de verstandige weg om niet de technologie als het onderwerp van zijn futuristische verhalen te kiezen, maar de mens in een futuristische omgeving. En die toekomstige mens verschilt niet zo van de hedendaagse, maar wordt door de wereld om hem heen natuurlijk wel gevormd. Het was dan ook vooral dát aspect aan deze heruitgave dat me opviel, het tijdloze scenario. Het had bij wijze van spreken gisteren geschreven kunnen zijn en het wonderlijke is dat juist de tekeningen dan weer zo duidelijk laten zien dat het een strip uit begin jaren zeventig is. Het talent om zo te schrijven is slechts een enkeling gegeven. Jammer dat die enkeling er in dit geval niet meer bij kan zijn om de prachtige heruitgave van zijn werk te beleven. Maar gelukkig wordt toch zijn literaire erfenis op deze manier in ere gehouden.

Verschenen in de Arman & Ilva-reeks zijn:
De perfecte kringloop
Het spoor dat verdween
De ethiek van Xorxoz

Jos van Waterschoot is adjunct-conservator van het Stripdocumentatiecentrum Nederland, conservator van het Multatuli Museum en secretaris van Het Stripschap, Nederlands centrum voor belangstellenden in strips.

Film / Films

Verlangen naar de Nieuwe Wereld

recensie: Nuovomondo

‘Had u tussen 1933 en 1945 banden met het nazi-regime?’ Ja/nee. Selectie aan de poort heeft een wrange bijsmaak als je tegenwoordig naar Amerika gaat – deze vraag moet je serieus beantwoorden voor je binnenkomt. Maar het is niets vergeleken met wat immigranten een eeuw geleden moesten doorstaan. De immigratieprocedure op Ellis Island, een eiland voor de kust van Manhattan, leek nog het meest op een veekeuring, compleet met een medische controle in zes seconden en een rudimentaire intelligentietest. Door armoede, hoop en, wie weet, avontuur gedreven Europeanen waren slechts voorwaardelijk welkom in een tijd dat New York dagelijks duizenden nieuwkomers verwerkte.

Het verlangen naar de Nieuwe Wereld wordt op poëtische wijze verbeeld in Nuovomondo. Siciliaan Salvatore Mancuso (Vincenzo Amato) is lekker gemaakt met foto’s van manshoge olijven en een boom waar geld aan groeit – een fantasie-element dat vaker terugkeert en de onbevattelijkheid en spanning van de Great Unknown passend illustreert. Hij besluit, met zijn twee zoons en zijn moeder, de oversteek te wagen. Nog voor het schip de haven uitvaart maakt hij bovendien kennis met de roodharige Lucy (Charlotte Gainsbourg), een zonderling baken van Engelse beschaving, die desalniettemin en om onduidelijke redenen ook naar Amerika wil.

~

Het schip verlaat Europa met emigranten uit alle windstreken, samengeperst in benauwde en ongetwijfeld nogal onwelriekende ruimtes benedendeks. De film zoomt afwisselend in op Salvatore, of zijn moeder, of Lucy; dan weer zoomt de camera uit om lange schragentafels te laten zien, of rijen smalle stapelbedden waarin vrouwen met allerhande doeken enige privacy improviseren.

Een onzichtbaar paradijs

Eenmaal aangekomen blijft het paradijs verborgen, achter dikke mist of de blinde muren van Ellis Island. Zelfs Liberty herself, icoon van het land waar alles mogelijk is, komt niet in beeld. Maar het cleane, zakelijke Ellis Island is al als een andere wereld: de tegenstelling met het primitieve, morsige Siciliaanse platteland is immens en overweldigend. De massaliteit van Ellis Island levert de nodige stress op, maar dat dimt de opwinding nauwelijks. Ontroerend is de scène waarin alle zojuist aangekomen vrouwen in de meest uiteenlopende klederdracht, op hun mooist en vol trots, door de gangen van de aankomstkazerne zwieren. Absurd is vervolgens de uithuwelijking van de verse import aan Amerikanen van wie ze hoogstens een foto hebben gezien. Dit gebeurde overigens echt; ongetrouwde jonge vrouwen mochten niet zonder aanstaande aan wal gaan.

~

Nuovomondo staat bol van symboliek en verwijst, niet in de laatste plaats, naar het huidige grensbeleid van de VS – zie boven. De film wordt echter nergens grimmig; bovendien blijft de Nieuwe Wereld een droombeeld, van buitenaardse groenten en een zee van melk. Op dat verlangen drijft Nuovomondo en dat is ruim voldoende.

Muziek / DVD

Hallucinerend

recensie: Semiconductor - Worlds in Flux

Wie slecht tegen extreem hoge geluidsfrequenties en hallucinerende beelden kan, kan Semiconductor beter overslaan. World in Flux staat er vol mee. Toch is de verzamelaar van het Britse kunstenaarsduo een van de belangwekkendste animatie-dvd’s van de laatste maanden.

Er zit al weken een splinter in mijn dvd-speler die er maar niet uit wil. Het is World in Flux, de dvd van Semiconductor, uitgebracht op de Splinter Series van het alternatieve platenlabel Fat Cat. Semiconductor bestaat uit het gemengde koppel Ruth Jarman en Joseph Gerhardt uit Brighton. Sinds een jaar of acht maken ze videokunst, clips en live animatie en ondertussen zijn ze uitgegroeid tot veelgevraagde artiesten op internationale videofestivals en bij beroemde musea. In hun werk domineert de interesse voor architectuur en natuur en gaan complexe structuren hand in hand met organische vormen en extreem ultrasoon geluid.

Eruptie

De dvd beslaat drie hoofdstukken: Short Films, Music Videos en Live Cinema. Briljant Noise is het sleutelnummer van het eerste deel. In die zwart-witvideo -gemaakt op uitnodiging van de NASA- is de zon de hoofdrolspeler. Met schokkerige close-ups van enorme erupties, regelmatig weggedrukt door televisieruis. In het menu kun je zelf kiezen welke soundtrack je bij het gemanipuleerde natuurschoon wilt hebben: rustgevend gezoem van Cristian Vogel, mooi pianospel van Max Richter of metalige klanken van Antenna Farm.

De fascinatie voor futuristische urbane ruimtes komt goed tot uiting in Inaudible Cities, waarin op Sim City-achtige wijze wiskundige stadsplattegronden en felgekleurde complexe gebouwen uit de grond schieten en langzaam energiebanen door de stad worden gevormd. Iets dergelijks, maar dan in veel rudimentairder vorm gebeurt op Digital Anthrax (2002) dat tijdens een live optreden tot stand kwam en later werd aangescherpt in Sonic Inc. (2004).

Papieren vogels

~


Tegenover dat abstracte werk staat The Sound Of Microclimates (2004) en de videoclip die het duo voor het IJslandse gezelschap Múm maakte voor het nummer Green Grass of Tunnel (2002). The Sound Of Microclimates was oorspronkelijk een Dolby 5.1 dvd-installatie gemaakt in opdracht van de Franse overheid. We zien delen van Parijs waarboven zich verontrustende wolken en andere nevels vormen, voorzien van nauwelijks hoorbare geluidsfrequenties. Nog magischer is de animatieclip voor Múm die in het hoofdstuk Music Videos te vinden is. In de clip vliegen honderden papieren vogels over de besneeuwde bergen van IJsland alvorens te verdwijnen in een plaatselijke vuurtoren op het geïsoleerde eiland. Het is een visueel sprookje van een paar minuten dat je keer op keer wilt zien.Op de dvd zul je tevergeefs zoeken naar achtergrondinformatie. Die vind je terug in het prima verzorgde boekje dat bij de dvd hoort en op de site.

Worlds in Flux is een prachtverzameling van al het werk dat Semiconductor de afgelopen jaren maakte en een must see voor liefhebbers van baanbrekende videokunst.

Boeken / Fictie

Een menslievend instinct

recensie: Jan van Mersbergen - Morgen zijn we in Pamplona

Oog in oog met de aanstormende stieren van Pamplona verliest bokser Danny alle besef van tijd en plaats. Het is wat je een ‘bloedstollende’ confrontatie kunt noemen. Maar Jan van Mersbergens roman Morgen zijn we in pamplona biedt veel meer dan een vaardig geschreven spannend verhaal.

De romans van Jan van Mersbergen worden gekenmerkt door een schijnbare alledaagsheid van onderwerp, kleine dingen die door de schrijver een eigenzinnige draai krijgen en zo het verhaal in gang zetten. Dat gold misschien nog niet zo sterk voor De macht over het stuur, de roman die in 2003 verscheen. Daarin zet het dodelijk ongeluk van een goede vriend het vrolijke, onbezorgde leven van Ronnie op zijn kop. Maar in zijn daaropvolgende boek, De hemelrat, is de aanleiding tot de vertelde geschiedenis al kleiner en opmerkelijker: de hoofdpersoon neemt een vergeten rat uit een dierproevenlaboratorium mee naar huis en ontmoet daardoor een mysterieus meisje.

Op de vlucht

In het recent verschenen Morgen zijn we in Pamplona, Van Mersbergens vierde roman, begint het verhaal met een vergelijkbaar klein voorval. Onderweg naar zijn jaarlijkse uitje zonder vrouw en kinderen neemt Robert een door de regen drijfnatte lifter mee. Robert is op weg naar Pamplona, alwaar hij de jaarlijkse stierenrennen wil bijwonen. De sensatie, de adrenalinestoot die de vlucht voor de ontketende stieren opwekt, doen Robert voor even zijn burgerlijke leven vergeten. Maar nu is er opeens de lifter, Danny, die geen idee lijkt te hebben waar hij heen wil en uiteindelijk maar besluit met Robert mee te gaan. Uit dezelfde gemoedelijkheid die Robert ertoe brengt lifters mee te nemen, iets wat eigenlijk niemand meer doet, zegt hijzelf, komen ook zijn pogingen een gesprek met zijn onverwachte passagier aan te gaan. Danny zwijgt echter op de meeste vragen, en wat hij zegt is meestal onbeleefd en kortaf. Toch geeft Robert niet op, terwijl ieder ander Danny al lang uit de auto had gezet. Wat Robert weet te ontfutselen is niet veel meer dan zijn beroep, bokser. En dat het een vrouw is die Danny heeft doen wegrennen. Overigens kenmerkt ook dat het werk van Van Mersbergen; al zijn hoofdpersonen hebben een moeizame verhouding met vrouwen.

In flashbacks onthult Van Mersbergen aan de lezer geleidelijk de oorzaak van Danny’s onvoorbereide vlucht. Hoe dichter bij Pamplona, hoe meer er duidelijk wordt – in eerste beschouwing is de roman een prachtige oefening in het creëren van een spannend plot. Eenvoudig en beheerst leidt Van Mersbergen de lezer naar het einde. Hierbij vertelt Van Mersbergen weliswaar de aanleiding voor Danny�s gedrag, maar laat hij de precieze aard van zijn gevoelens, de werkelijke drijfveer voor zijn gedrag verborgen. Zo wordt de lezer deelgenoot van een ongemakkelijke autorit van twee mannen die niet bij elkaar hoeven te zijn en wier gedrag voor elk weldenkend mens ondenkbaar zou zijn.

Instinct

~


Ze zijn direct tegenovergesteld aan elkaar, Robert en Danny, en allebei zijn ze op een verschillende manier op de vlucht. Het georganiseerde tripje van Robert voert hem even uit de dagelijkse sleur en zolang hij voor de stieren uitrent, is het relatief ongevaarlijk. Danny weet geen raad met zijn gevoelens, zijn vlucht is ondoordacht en heeft geen duidelijk doel of bestemming en uiteindelijk brengt hem dit in levensgevaar. In Pamplona sluit Danny zich haast onverschillig aan bij de groep avonturiers, vlak voordat de stieren zullen worden losgelaten. Daar in de straten, als de stieren briesend naderen, komt aan Danny’s vlucht abrupt een einde. In zijn hoofd is enkel nog het beeld van een bokspartij waarin de scheidsrechter begint met aftellen voor een knock-out. Danny verkeert in de roes van een gevecht, maar tegen de stieren valt niet op te boksen. De enige die hem te hulp kan schieten is Robert. Maar waarom zou hij? Danny stuurt zijn reisje in de war, is hem tot last, is onbeleefd en ondankbaar. Maar als Danny onbeweeglijk de stieren en de dood in de ogen kijkt, lijkt Robert niet anders te kunnen.

Van Mersbergen creëert in Morgen zijn we in Pamplona niet alleen een spannende plotontwikkeling. Nog meer dan de spanning dringt de vraag zich op wat de personages bezielt, waarom ze doen wat ze doen. De twee mannen komen tot elkaar, blijken veel voor elkaar over te hebben. Uit naastenliefde, zoals de achterflap suggereert? Maar dat is toch een tegennatuurlijke zelfopoffering, een christelijke deugd, een vorm van beschaving. Eerder handelen Danny en Robert instinctief. Door de nood van de ander komt in hen het meest menselijke naar boven, maar Van Mersbergen weet te overtuigen dat dit niet egoïsme of lijfsbehoud is, maar verwantschap met de medemens. Daarmee is Morgen zijn we in Pamplona met zijn ‘boodschap’ van hoop niet zoetsappig, maar juist ontregelend.

Film / Films

Verontrustende ode aan de zoektocht

recensie: Zodiac

Een klassiek politieonderzoek heeft iets romantisch. Denk bijvoorbeeld aan CSI, of Baantjer: shows waarin binnen het uur een specifieke zaak dient te worden opgelost. De rechercheurs, die in eerste instantie op de ogenschijnlijk gecompliceerde en altijd even interessante zaak nauwelijks een antwoord hebben, klaren de klus, en maken zich op voor de volgende. Hetzelfde geldt voor de filmversie van de politiethriller, behalve dat onze goede vrienden in het blauw meestal iets meer tijd hebben om te zorgen voor een vakkundig bereikte closure voor het bewonderende publiek. Boef achter de tralies: de goede burger kan opgelucht ademhalen.

Maar dan is er Zodiac, de nieuwe film van regisseur David Fincher, bekend van het uitermate verontrustende Se7en, van Fight Club en meer recentelijk Panic Room. In Zodiac is er geen ruimte voor opluchting, overheerst onzekerheid, en blijkt iedere mogelijke oplossing van de zaak een fata morgana. Zodiac is een briljante ode aan de zoektocht, waarbij uitstekende bijrollen, een voortdurende duistere sfeer en enkele intense moordscènes de toon zetten voor een film die iedere keer dat hij gezien wordt, een beetje beter lijkt.

Moorden en brieven

~


De Zodiac-zaak is één van Amerika’s meest geruchtmakende moordzaken. In december 1968 maakte de moordenaar zijn eerste slachtoffers in het noorden van Californië. Een stelletje dat voor het eerst samen uit was, stopte op een parkeerplaats. Zodiac parkeerde zijn auto naast die van hen, en schoot uiteindelijk de man in zijn hoofd en de vrouw vijf keer in haar rug. Meer afschuwelijke moorden zouden volgen: uiteindelijk zijn vijf dodelijke slachtoffers aan Zodiac toegeschreven. Dit is echter niet waar regisseur Fincher de camera voornamelijk op richt.

De Zodiac-moordenaar stuurde in de zomer van 1969 zijn eerste brieven naar een aantal Amerikaanse kranten, waarin hij suggereerde dat een reeks moorden zou volgen indien deze brieven niet werden geplaatst. In Finchers film sluiten we ons aan bij de redactie van de San Francisco Chronicle, een rokerige ruimte waarin stijlvol geklede verslaggevers op zoek zijn naar dat ene verhaal. Hun nieuwe striptekenaar, Graysmith (Jake Gyllenhaal), is vrijwel direct geobsedeerd door de brief die Zodiac heeft gestuurd aan de krant, en stort zich vol overgave op de zaak. In feite heeft hij niets te doen met het serieuze journalistendom en zou verslaggever Paul Avery (een 100% zalige Robert Downey Jr.) alleen aan de slag dienen te gaan met de zaak, maar Avery herkent Graysmith’s talent voor woordpuzzels en beloont zijn nieuwsgierige aard door hem te betrekken bij het zich ontrafelende plot.

~

De vruchteloze zoektocht begint. Niet alleen de verslaggevers verliezen zichzelf in de zaak, ook de detective Dave Toschi (Mark Ruffalo) werkt jarenlang aan het vinden van de moordenaar. Uiteindelijk zien we wat een slopend onderzoek zonder resultaat doet met mensen: de één zet stug door (Graysmith’s huwelijk lijdt onder zijn nooit aflatende obsessie), de ander stort in en geeft zich over aan z’n verslaving (Paul Avery valt ten prooi aan de drank), en de laatste probeert zo goed en zo kwaad als het kan verder te gaan met z’n leven (Dave Toschi).

Een dood spoor

Tegelijkertijd wordt het publiek een spiegel voorgehouden. Zodiac is lang, maar verveelt geen moment. Net als de rechercheurs en de verslaggevers, begint de kijker met het voortschrijden van de zaak een woekerende behoefte te krijgen aan een dader, een motief, een kant-en-klare, Baantjer-achtige oplossing. Nieuwe leads worden verkend, nieuwe verdachten verhoord, maar iedere keer lijkt het spoor dood te lopen. Of toch niet? De jarenlange onzekerheid en de reactie van de hoofdrolspelers en de toch vaak wat ongeduldige publieke reactie hierop vormen een rode draad in Finchers film.

Verwacht geen sensatie, geen afgehakte hoofden in dozen of zwetende, vechtende mannen met een pompende soundtrack. Zodiac is anders. Zodiac betekent een griezelig scherpe verbeelding van de jaren zeventig in San Francisco, een subtiel acterende Gyllenhaal samen met een meesterlijke Downey Jr., en een onovertroffen scenario. Hierin worden aanvankelijk de intens afgebeelde moorden afgewisseld door het speurwerk, maar richt de onbarmhartige camera haar focus met het verlopen van de tijd steeds meer op de rechercheurs en de verslaggevers, die samen met de kijker de hoop op een goede afloop lijken te verliezen.

In James Vanderbilts ritmische en zeer coherente scenario lijkt het alsof San Francisco altijd op het randje van de schemering balanceert, alsof de nacht wacht. Het is de puzzel, de zoektocht en hiertegenover het menselijke verlangen naar een mooi afgerond einde en hiermee naar veiligheid dat verbeeld wordt door deze schijnbaar constante schemering. De nacht wacht, en voor die behoefte aan veiligheid en een afgerond einde is geen plaats in Finchers meesterlijke duisternis, waarin de Zodiac-moordenaar misschien nog steeds rondwaart.

Film / Films

Trek dat kind een jurk aan

recensie: Black Snake Moan

.

Wie aan Tennessee in de Verenigde Staten denkt, denkt wellicht aan maïskolven, hitte, cayennepeper, drank, trailer trash, oude zwarte mannen, aftandse trucks, bijbelfanaten en de blues. In Black Snake Moan komt het allemaal langs. Als portret van de streek is de film geslaagd, maar verder is het een merkwaardige film geworden.

Er is iets mis met Rae (Christina Ricci), daar is iedereen in het kleine dorpje het wel over eens. Haar vriend Ronnie (Justin Timberlake) heeft zijn hakken nog niet gelicht om in Irak te vechten, of Rae stort zich al op de grootgeschapen Tehronne (David Banner). Ze heeft last van paniekaanvallen, waarbij haar tengere lijf wulps over de grond rolt. Mede door haar drank- en drugsgebruik is ze voor iedereen beschikbaar.

Halfnaakt meisje aan de ketting

~


De oude, net door zijn vrouw verlaten boer Lazarus (Samuel L. Jackson) neemt het op zich om Rae van haar kwaal te genezen. Als hij haar in elkaar geslagen op de weg vindt, neemt hij Rae mee naar huis en legt hij het meisje aan een zware ketting. Het is voor haar eigen bestwil, maar Rae ziet dat niet meteen in. Haar natuurlijke reactie is om hem haar lichaam aan te bieden. Als Laz daar niet op in gaat, bespringt ze de eerste jongen die het huis betreedt. Ze heeft nu eenmaal die itch, je weet toch?

Trek dat kind een jurk aan

Nymfomanie is een lastig onderwerp voor een film. Het is moeilijk om het verhaal serieus te nemen als Christina Ricci het grootste deel van de tijd praktisch geen kleren draagt en aan een radiator geketend zit. Lazarus mag haar dan willen helpen door haar aan de ketting te leggen, maar het duurt verdacht lang voor hij op het idee komt om haar gewoon een jurk aan te doen. Daarmee is het probleem van Black Snake Moan aardig samengevat: hoeveel seksisme is gerechtvaardigd om een verhaal dramatisch te maken? Black Snake Moan gaat over een verwonde, misbruikte vrouw. De regisseur lijkt haar te hulp te schieten door haar te portretteren, maar hij buit haar seksuele neuroses tegelijkertijd zoveel mogelijk uit. Lazarus blijft misschien koelbloedig onder Raes uitlokkingen, maar als kijker word je hoe dan ook in de rol van voyeur gedrukt.

Laatste kans op redding

~


Regisseur Craig Brewer maakte hiervoor Hustle & Flow over een pooier die op oudere leeftijd nog een carrière als rapper begint. Zowel het thema, de laatste kans op redding, als de liefde voor de muziek, keren terug in Black Snake Moan. Ditmaal is het de blues die het verhaal van muzikaal commentaar voorziet. Het meest overtuigend zijn de scènes waarin Laz zijn gitaar erbij pakt en zijn leed bezingt. Voor bluesliefhebbers is het een geweldige film. Fans van Christina Ricci komen zeker aan hun trekken (no pun intended). En oh ja, de fans van Justin Timberlake? Die zullen het met me eens zijn dat het Mickey Mouse stemmetje van hun idool beter tot zijn recht komt als hij zingt, dan wanneer hij gestalte geeft aan een getraumatiseerde soldaat.

Film / Films

Kop of munt

recensie: Exiled (Fong juk)

De Hongkongse filmmaker en producer Johnnie To maakt met even veel gemak een luchtige komedie als een keihard gangsterspektakel. De afgelopen dertig jaar bouwde hij een oeuvre van zo’n vijftig films, dat in eigen land (en in het wereldwijde dvd-circuit) gretig aftrek vindt. Moeiteloos weet hij keer op keer de grootste sterren van de Chinese cinema te strikken. Sinds eind jaren negentig doet de genrefilmer het ook goed op de prestigieuze festivals van Cannes en Venetië. Exiled, zijn nieuwste productie, wordt nu uitgebracht in de Nederlandse bioscopen.

~

De Macause gangsterbaas Boss Fay (Simon Yam) heeft nog een appeltje te schillen met voormalig bendelid Wo (Nick Cheung), die tegen de wens van Fay in uit ballingschap is teruggekeerd. Blaze (Anthony Wong) wordt ingehuurd om met hem af te rekenen. Maar dan blijkt dat Blaze en zijn maten jeugdvrienden zijn van Wo. Ze besluiten hem in bescherming te nemen. Met nauwelijks geld op zak en op de hielen gezeten door Boss Fay, slaan ze op de vlucht. Wat te doen, waarheen te gaan? Enkel door te tossen kunnen ze beslissen welke weg ze zullen inslaan.

Episch

To weet als geen ander gelijk in het openingsscène een epische sfeer neer te zetten. In een leeg appartement laat hij een jonge vrouw op bed een baby wiegen. Buiten op straat verzamelen vier sinistere mannen in lange jassen zich bij haar portiek. In slowmotion, met indringende gitaarklanken op de achtergrond, worden western-achtige blikken uitgewisseld. De tijd verstrijkt. Als Wo, het doelwit, uiteindelijk arriveert, komt hij aanrijden in een lullig autootje vol met huisraad en babyspulletjes. Met een pak luiers en een hobbelpaard onder z’n arm, steekt hij stoïcijns de sleutel in het slot.

~

Het is kenmerkend voor To. De bloedserieuze beginscène wordt op het moment dat Wo arriveert ineens droogkomisch, om een paar seconden later weer om te slaan in diepe ernst, als er een heftig vuurgevecht losbarst. Zo wordt er gedurende de hele film heen en weer geschakeld. To is daarbij niet te beroerd om het absurde op te zoeken. Hij laat mannen in hun ballen geschoten worden – wat een hoop platte grappen oplevert – maar zadelt zijn huurmoordenaars net zo makkelijk op met existentiële vragen.

Meer dan een vechtspektakel

Exiled is misschien niet To’s meest geniale film, maar aangezien de man er gemiddeld twee per jaar aflevert kun je hem dat nauwelijks kwalijk nemen. De vechtchoreografieën zijn origineel en geraffineerd, met rokende kogelgaten en bloed dat gretig rondspat, maar het scenario lijkt vanaf het moment dat de helden niet meer weten waar ze heen moeten, alle kanten op te gaan. De film begint daardoor op een goed moment behoorlijk te trekken. Het mooie is dat alles aan het einde toch weer in elkaar schuift en dat de verwarring van daarvoor deels de boodschap is. Door te spelen met de verwachtingen van het genre wordt Exiled nooit alleen maar een oppervlakkig vechtspektakel waarbij je rustig achterover kan leunen tot het recht zegeviert.

Film / Films

Zappend door het leven

recensie: Click

Je haat hem of je kunt hard om hem lachen: Adam Sandler. In Amerika is zijn status als komiek van buitengewone proporties. Hier is hij gewoon die acteur in de veelal flauwe films. Soms zit daar echter best een leuke film tussen, en Click (2006) lijkt zo’n film te zijn.

~

Michael Newman (Sandler) is een hardwerkende architect, die tegelijk ook nog zoveel mogelijk tijd aan zijn vrouw (Kate Beckinsale) en twee kinderen wil besteden. Het is voor hem echter bijna niet te doen. In een vlaag van verstandsverbijstering laat hij zich een universele afstandsbediening aanpraten door de bizarre Morty (Christopher Walken). Eenmaal thuis blijkt de afstandsbediening meer te kunnen bedienen dan alleen de garagedeur en de televisie: het is een zapper die het leven van Michael kan beïnvloeden.

Karikaturaal

Even snel die ene ruzie vooruitspoelen, de baas op pauze zetten en hem vervolgens verrot slaan, het geluid van de blaffende hond uitzetten – het zijn grappen die je mag verwachten in een komedie over een afstandsbediening. Click komt dan ook leuk op gang. Adam Sandler zit zoals altijd goed in zijn vel als loser, en de bijrollen worden goed ingevuld. Christopher Walken speelt al jaren niets anders meer dan een karikaturaal personage, en David Hasselhoff laat zich van een erg komische kant zien als de baas van Sandler.

Maar waar zoveel potentieel leuke komedies stranden, strandt ook Click: bij de moraal. ‘Het is niet goed om je leven vooruit te spoelen, om de saaie gebeurtenissen over te slaan’, ‘je moet het leven nemen zoals het je wordt aangereikt’, ‘voordat je het weet is het leven voorbij’. Al snel neemt de moraal de overhand, en de moraal is nooit grappig, zelfs niet in een Adam Sandler-film.

~

Zoetsappigheid neemt de overhand en opeens is het wel erg voorspelbaar wat het einde zal worden. Gelukkig probeert Sandler er nog het beste van te maken; tot aan het einde toe blijft hijzelf in ieder geval grappig. Click is bepaald niet voor Sandler-haters, maar het is voor zijn fans wel een aardig tussendoortje.

De dvd biedt wat aardige extra’s. Een wat rommelig maar bij vlagen grappig commentaar van cast en crew, een paar korte documentaires (waaronder een erg grappige over de honden in de film) en een aantal verwijderde scènes.