Film / Films

Kop of munt

recensie: Exiled (Fong juk)

De Hongkongse filmmaker en producer Johnnie To maakt met even veel gemak een luchtige komedie als een keihard gangsterspektakel. De afgelopen dertig jaar bouwde hij een oeuvre van zo’n vijftig films, dat in eigen land (en in het wereldwijde dvd-circuit) gretig aftrek vindt. Moeiteloos weet hij keer op keer de grootste sterren van de Chinese cinema te strikken. Sinds eind jaren negentig doet de genrefilmer het ook goed op de prestigieuze festivals van Cannes en Venetië. Exiled, zijn nieuwste productie, wordt nu uitgebracht in de Nederlandse bioscopen.

~

De Macause gangsterbaas Boss Fay (Simon Yam) heeft nog een appeltje te schillen met voormalig bendelid Wo (Nick Cheung), die tegen de wens van Fay in uit ballingschap is teruggekeerd. Blaze (Anthony Wong) wordt ingehuurd om met hem af te rekenen. Maar dan blijkt dat Blaze en zijn maten jeugdvrienden zijn van Wo. Ze besluiten hem in bescherming te nemen. Met nauwelijks geld op zak en op de hielen gezeten door Boss Fay, slaan ze op de vlucht. Wat te doen, waarheen te gaan? Enkel door te tossen kunnen ze beslissen welke weg ze zullen inslaan.

Episch

To weet als geen ander gelijk in het openingsscène een epische sfeer neer te zetten. In een leeg appartement laat hij een jonge vrouw op bed een baby wiegen. Buiten op straat verzamelen vier sinistere mannen in lange jassen zich bij haar portiek. In slowmotion, met indringende gitaarklanken op de achtergrond, worden western-achtige blikken uitgewisseld. De tijd verstrijkt. Als Wo, het doelwit, uiteindelijk arriveert, komt hij aanrijden in een lullig autootje vol met huisraad en babyspulletjes. Met een pak luiers en een hobbelpaard onder z’n arm, steekt hij stoïcijns de sleutel in het slot.

~

Het is kenmerkend voor To. De bloedserieuze beginscène wordt op het moment dat Wo arriveert ineens droogkomisch, om een paar seconden later weer om te slaan in diepe ernst, als er een heftig vuurgevecht losbarst. Zo wordt er gedurende de hele film heen en weer geschakeld. To is daarbij niet te beroerd om het absurde op te zoeken. Hij laat mannen in hun ballen geschoten worden – wat een hoop platte grappen oplevert – maar zadelt zijn huurmoordenaars net zo makkelijk op met existentiële vragen.

Meer dan een vechtspektakel

Exiled is misschien niet To’s meest geniale film, maar aangezien de man er gemiddeld twee per jaar aflevert kun je hem dat nauwelijks kwalijk nemen. De vechtchoreografieën zijn origineel en geraffineerd, met rokende kogelgaten en bloed dat gretig rondspat, maar het scenario lijkt vanaf het moment dat de helden niet meer weten waar ze heen moeten, alle kanten op te gaan. De film begint daardoor op een goed moment behoorlijk te trekken. Het mooie is dat alles aan het einde toch weer in elkaar schuift en dat de verwarring van daarvoor deels de boodschap is. Door te spelen met de verwachtingen van het genre wordt Exiled nooit alleen maar een oppervlakkig vechtspektakel waarbij je rustig achterover kan leunen tot het recht zegeviert.